Deel 3. De staat – kunnen we socialisme bereiken via het parlement?
In de jaren zeventig keken socialisten en sociaal-democraten over de gehele wereld naar de gebeurtenissen in Chili. Hier was via parlementaire weg een regering aan de macht gekomen onder Salvador Allende die in de loop van een paar jaar langs wettelijke weg het socialisme in zou voeren. De lange democratische tradities van Chili, zo werd gedacht, zouden een staatsgreep door het leger zoals in de rest van Latijns-Amerika uitsluiten. Voor deze illusies zou een verschrikkelijke prijs worden betaald. Zodra Allende aan de macht kwam spanden de inheemse Chileense ondernemers en grootgrondbezitters samen met het internationale kapitaal om deze regering goedschiks of kwaadschiks ten val te brengen. De VS zorgden ervoor dat het IMF en de Wereldbank alle kredietverlening aan Chili bevroren. De Chileense ondernemers voerden een totale investeringsstaking door.
De CIA coördineerde de voorbereidingen voor een staatsgreep en hielp de economie te saboteren door massale wegblokkades door vrachtwageneigenaars te financieren. In 1973 liepen de spanningen hoog op. De arbeiders eisten wapens om zich te verdedigen tegen de komende staatsgreep.
Maar de leiding van de Socialistische Partij van Chili hield vast aan haar parlementaire en legalistische illusies. Uiteindelijk stonden de arbeiders met blote handen toen op 11 september 1973 de tanks in de straten verschenen. Ruim 40.000 arbeiders werden binnen een jaar vermoord.
Honderdduizenden werden gevangen genomen en gemarteld in een land met minder inwoners dan Nederland. Het internationale kapitaal juichte de staatsgreep van Pinochet toe, kredieten vloeiden weer rijkelijk. In Nederland lieten VVD en KVP (voorganger van het CDA) hun ware gezicht zien door een motie in het parlement waarin werd gesteld dat de staatsgreep de schuld was van Allende!
Min of meer dezelfde gebeurtenissen vinden nu plaats in Venezuela waar de regering van de gematigd socialistische politicus Chavez, die sinds 2001 regeert, al diverse malen door rechts-conservatieve politieke leiders bijna van haar macht is beroofd door mislukte militaire coups en door een referendum dat onder de Venezolaanse bevolking is gehouden. Telkens slaagt Chavez er echter in om de bevolking te mobiliseren en de revolutionaire kracht van die bevolking te ontketenen, waardoor zijn regering wordt gered, maar als dat is gebeurd, sluit hij weer vrede met de kapitalisten en wordt de revolutionaire geest weer in de fles gestopt. Deze tweeslachtige houding tussen revolutie enerzijds en parlementarisme anderzijds (zogeheten centrisme) is wat de belemmering is voor de weg naar een socialistische samenleving in Venezuela.
Ontdaan van al zijn franje is de staat een onderdrukkend apparaat. De kern wordt gevormd door leger en politie, met bijbehorende attributen als rechtbanken en gevangenissen, die uiteindelijk als voornaamste taak hebben het in stand houden van de kapitalistische ‘orde’, de macht van een kleine elite om de grote meerderheid uit te buiten. Maar hoe zit het dat met het parlement, het kiesrecht, de vrijheid van drukpers en al die andere zaken die de indruk moeten wekken dat ‘de bevolking’ het in Nederland en de ‘westerse democratieën’ voor het zeggen heeft? Om te beginnen moeten we stellen dat geen enkel democratisch recht door de burgerij cadeau is gedaan. Enorme stakingen, demonstraties en uiteindelijk de dreiging van een revolutie waren (zoals in Nederland in 1918, zie daarvoor onze website) nodig om de nu bestaande democratische rechten af te dwingen.
OFFENSIEF staat voor het verdedigen van alle democratische verworvenheden. Maar tegelijkertijd wordt de persvrijheid sterk beïnvloed door het feit dat slechts enkele grote concerns de kranten en de televisiestations beheersen. Voor het uitgeven van een dagblad, of het opzetten van een Tv-station zijn enorme sommen geld nodig, geld dat alleen voor de elite voor het opscheppen ligt. Met de media grotendeels in handen van het kapitaal is het natuurlijk lastig voor linkse partijen om bij verkiezingen door te breken. Wat betekenen dergelijke verkiezingen trouwens als bijvoorbeeld een gekozen gemeenteraad geen enkele zeggenschap heeft over een bedrijf dat zijn fabriek naar een lage lonenland wil verplaatsen, met honderden ontslagen tot gevolg. Onder het kapitalisme strekt de democratie zich niet uit tot het bedrijfsleven, dat immers privé-eigendom is, en hebben de mensen hun eigen leefomstandigheden dus uiteindelijk niet in handen.
Daarbij hebben de ondernemers het parlement en de gemeenteraden en dergelijke op zo’n manier ingekleed dat ze gericht zijn op het corrumperen en omkopen van de ‘volksvertegenwoordigers’. De hele atmosfeer van ‘beschaafde experts’ met ‘ervaring in het bedrijfsleven’ die riante beloningen krijgen is optimaal afgestemd op het losweken van parlementaire vertegenwoordigers van hun achterban. Geen wonder dat partijen als de PvdA en Groen Links (en voorlopers), ooit bedoeld als strijdorganen van arbeiders, volledig omgegaan zijn en vertegenwoordigers van het bestaande systeem zijn geworden.
Juist daarom is het zo belangrijk dat de SP-vertegenwoordigers hun vergoeding afdragen aan de partij en slechts een partijsalaris op (onder-)modaal niveau krijgen als ze naast hun politieke activiteiten geen baan kunnen hebben. Helaas laat ook de SP zich al verleiden tot het spel van ‘bezoeken aan de koningin’ bij kabinetsformaties en andere ridicule formaliteiten, zoals het doorrekenen van haar verkiezingsprogramma door het CPB. Zeker op gemeentelijk niveau gaat de SP steeds meer mee in de rituele dans die de burgerlijke democratie is, in plaats van consequent de gebreken hiervan aan de kaak te stellen en te strijden voor democratisering van (onder andere) de economie. Het gebrek aan een goede marxistische scholing van raads- en bestuursleden breekt de SP hier op.
Juist een partij die zich niet laat corrumperen zal op een bepaald moment tegen de grenzen van de (burgerlijke) democratie aanlopen. Als het de bourgeoisie uitkomt trekken ze zich toch al niets van hun eigen wetten aan. De oorlog die Nederland in 1999 tegen Joegoslavië (Kosovo) voerde bijvoorbeeld, is niet alleen in strijd met het VN handvest en het NAVO verdrag, maar ook met de Nederlandse grondwet die stelt dat alleen een verenigde vergadering van de Staten-Generaal (dat is van de 1e en 2e kamer samen) een oorlog tegen een ander land mag beginnen. Maar ja, het NAVO-prestige stond op het spel. Een ander voorbeeld is de geregelde massa-arrestatie van demonstranten, nog voor een demonstratie begonnen is, zoals bij de Eurotop in 1997. Het commentaar van Patijn, burgemeester van Amsterdam kon samengevat worden als: ‘het was wel onwettig, maar we wilden die demonstranten uit de weg hebben’. Van recenter datum is het losgeslagen politieoptreden tijdens de antikapitalistische demonstraties in Gothenburg en Genua in 2001, waarbij de politie op demonstranten schoot met een dode als gevolg. En wat te denken van de recente oorlogen in Afghanistan en Irak, waarbij de Amerikaanse regering demonstreerde dat zij zich niets aantrekt van internationaal recht en de volkerenorganisatie VN.
Wie de grondwet bestudeert in de illusie dat de ondernemers zich aan hun eigen spelregels zullen houden, zal moeten concluderen dat een socialistische verandering van de maatschappij langs wettelijke weg volstrekt is uitgesloten. Om te beginnen zijn wetten pas geldig na goedkeuring van zowel de 2e als de 1e kamer. Omdat die op heel andere tijden gekozen worden een enorme rem op verandering. Voor echte veranderingen, waarbij de grondwet aangepast moet worden is zelfs een 2/3 meerderheid nodig in de 2e kamer, dan in de 1e kamer, en daarna moeten die wijzigingen na nieuwe verkiezingen nog een keer door beide kamers goedgekeurd worden. Dit is een proces van jaren waarbij de ondernemers die zich bedreigd voelen alle gelegenheid hebben om hun kapitaal het land uit te brengen en economische chaos te veroorzaken door bedrijfssluitingen en dergelijke.
Maar zelfs als deze hele procedure doorlopen is (waarbij we het nog niet hebben gehad over de onwaarschijnlijkheid van medewerking van het ambtelijk apparaat, dat aan de top helemaal is samengesteld onder controle van conservatieve krachten, de vertraging door verplichte adviezen van de voor het leven benoemde rechters van de Hoge Raad etc.) moet uiteindelijk ieder voorstel tot verandering ondertekend worden door het hoofd van de rijkste kapitalistische familie van Nederland: het koninklijk huis. Van Beatrix is bekend dat zij sluiting van vliegveld Ypenburg, en daarmee de bouw van honderden woningen, tegenhoudt omdat het vliegveld wel eens door haar familie gebruikt wordt. Wie denkt dat zij, of haar zoon, een wetsvoorstel zal ondertekenen waardoor hun enorme vermogen in aandelen Shell, om maar iets te noemen, onteigend zal worden heeft een tik van de molen gehad!
Integendeel, het staatshoofd zal in zo’n situatie al snel gebruik maken van haar grondwettelijke recht om de regering te ontslaan. Vergezocht? Nog in de zeventiger jaren werd een Australische regering naar huis gestuurd door de vertegenwoordiging van de Britse monarchie omdat die regering het waagde enkele milde sociale hervormingen voor te stellen!
In al het verkiezingsmateriaal van de SP is niets te vinden dat vraagtekens zet bij de mogelijkheid via het parlement fundamentele veranderingen te bereiken. Leden en aanhangers worden meer of minder bewust grootgebracht met het idee dat als de SP maar eenmaal 50% + 1 van de stemmen bereikt heeft het socialisme onder handbereik ligt. In werkelijkheid zouden er niet eens meer verkiezingen gehouden worden als de SP zo’n stemmenaantal zou dreigen te halen! Nog nooit heeft enige heersende groepering vrijwillig afstand gedaan van haar macht en privileges. In de dertiger jaren is het dreigende failliet van het kapitalistische systeem voorkomen door het aan de macht komen van fascistische heersers in diverse landen.
Om daadwerkelijk de macht te veroveren dient de partij natuurlijk een meerderheid van de bevolking achter zich te hebben. Die meerderheid kan bijvoorbeeld blijken uit demonstraties, verkiezingen in wijken en steden, maar ook in bedrijven. Indien op een bepaald moment de situatie ontstaat dat de meerderheid van de bevolking duidelijk bereid is de strijd voor verandering minimaal passief te ondersteunen, met een grote minderheid die haar actief wil voeren, dan is de tijd om een alternatieve regering samen te stellen. Daarbij dienen de belangrijkste bestuurlijke en economische machtscentra bezet te worden en door middel van een interventie onder gewone soldaten en politieagenten etc. moet zeker gesteld worden dat het bestaande staatsapparaat machteloos zal zijn om hiertegen stand te houden. De ervaringen van mei ’68 in Frankrijk, waar tien miljoen stakende arbeiders de Franse president De Gaulle en zijn leger deden vluchten, vormen het bewijs.
>