Deel 4. Welk socialisme? De Russische revolutie, Oost-Europa, China en de SP
De SP zegt in haar beginselprogramma Heel de Mens te streven naar een socialistische maatschappij, gebaseerd op “menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit”. Maar door het ontbreken van concrete eisen wordt er in Heel de Mens eigenlijk helemaal niet gesproken over het socialisme als een fundamenteel andere maatschappij, hooguit over de illusie in een ‘menselijker kapitalisme’. Eigenlijk wordt in Heel de Mens het socialisme vooral geformuleerd in termen van afwijzing van de huidige neoliberale kapitalistische maatschappij. Maar onduidelijk blijft hoe het socialisme er nu uit zal zien volgens de SP. Het is echter wel uitermate belangrijk dat minstens één partij in het parlement zich duidelijk socialistisch noemt. De val van de muur, oftewel de val van het stalinistische Oost-Europese systeem, heeft geen negatieve invloed gehad op de groei van de partij. Wel opmerkelijk is dat een partij, ontstaan vanuit een maoïstische traditie opeens besluit om het marxisme als belangrijke inspiratiebron van de partij te schrappen. Heeft de val van het stalinisme dan toch het failliet van het marxisme aangetoond en hebben neoliberale ideologen als Fukayama dan toch gelijk met hun voorspelling dat het kapitalisme het einde van de geschiedenis zal vormen? En waarom heeft dat ‘marxisme’ tijdens de maoïstische periode, waarbij de stenen werden gelegd voor het huidige succes, wel voldaan? Dit zijn zo enkele vragen die bij ons, revolutionair-socialisten van OFFENSIEF, opkomen.
Om te begrijpen wat socialisme is moet teruggegrepen worden op de tradities, de lessen en de theoretici van de arbeidersbeweging. Wat OFFENSIEF betreft kan daarbij gebruik gemaakt worden van de ideeën van Marx, Engels, Lenin en Trotski. We denken dan aan de marxistische opvatting van de burgerlijke kapitalistische staat, de tactiek van het eenheidsfront, klasseonafhankelijkheid, de noodzaak van de opbouw van een revolutionaire partij, strijd tegen sectarisme en opportunisme, het belang van arbeidersdemocratie en de vele andere vormen van kennis en ervaring die meer dan honderd jaar arbeiderstrijd heeft opgeleverd.
Socialisten dienen uit te leggen waarom de landen van het Oostblok, en de Sovjetunie na de opkomst van Stalin, niets met socialisme gemeen hadden. Datzelfde geldt voor China en in grote lijnen voor Cuba, Noord-Korea etc. Zonder deze uitleg en een verklaring voor de degeneratie (aftakeling) van de revolutie ishet onmogelijk in de meest ontwikkelde kapitalistische landen een meerderheid van de bevolking te winnen voor een socialistisch programma.
Wat ging er mis in Rusland, China en Oost- Europa? De nationalisatie van de productiemiddelen was voor al deze landen een enorme stap vooruit. Het maakte een planeconomie mogelijk en stelde Rusland in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw in staat zich te ontworstelen aan de bittere armoede en economische achterlijkheid die niet voor die van India onderdeed. Het mislukken van de Duitse socialistische revolutie in de jaren ’20 en ‘30 heeft echter ook een rol gespeeld in de teloorgang van het socialistisch bewind in de USSR, omdat het welslagen van de Duitse revolutie de economische groeimogelijkheden van de USSR vele malen zou hebben versterkt. Voor China in de jaren vijftig en zestig geldt onder andere omstandigheden hetzelfde.
Deze enorme economische vooruitgang ging echter gepaard met de onderdrukking van elke vorm van arbeidersdemocratie. In Rusland waren in de eerste jaren na de Russische revolutie de arbeiders aan de macht. Via de arbeidersraden oftewel “sovjets” vestigden zij een uniek politiek systeem van arbeidersdemocratie in dat land dat nog steeds een voorbeeld is voor arbeiders over de gehele wereld. Maar het uitblijven van de revolutie in het buitenland en als gevolg daarvan de enorme tekorten die de planeconomie overheersten, waren de oorzaak van de opkomst van een bureaucratie. Trotski vergeleek het met de bakker die ‘s ochtends brood verkocht: als er genoeg brood was, kon iedereen het zijne krijgen. Maar bij gebrek aan brood ontstaan er rijen voor de bakker. En als die rijen maar lang genoeg zijn, is er een politieagent nodig om de orde in de rij te bewaren. Maar die politieagent staat ‘s ochtends het eerste klaar om zijn brood te halen. Zo verklaarde Trotski heel in het simpel de opkomst van de bureaucratie in de Sovjet-Unie. De bureaucratie besliste over de verdeling van het tekort, de schaarste.
De opkomende bureaucraten kozen Stalin als hun leider. Maar eenmaal gekozen, hadden ze hem niet meer in bedwang. Hij leunde nu eens op de boeren, dan weer eens op de arbeiders om zijn machtspositie te handhaven. De oppositie van de arbeiders, de aanhangers van Trotski, ieder teken van verzet, werd bruut onderdrukt door de geheime politie. In de beginjaren was de economie nog simpel van aard, en voor de bureaucratie te overzien. Naarmate de economie verder groeide in de jaren vijftig en zestig, werd deze ook steeds gecompliceerder. Een planeconomie heeft de inbreng van arbeiders nodig als zuurstof, anders verstikt deze totaal.
De bureaucratie werd een enorme rem op de verdere ontwikkeling van de Sovjet-Unie. Aangespoord door de bureaucraten zelf, die hun kansen roken om in een kapitalistische maatschappij tot de rijken te gaan behoren, en aangemoedigd door de schijnbaar onstuitbare groei van het kapitalisme in de jaren tachtig, keerde Rusland terug naar het kapitalisme, met diepe verpaupering, een forse daling van de levensverwachting, en de terugkeer van verschijnselen als oorlog en werkloosheid als gevolg.
Rusland kende in de eerste jaren na de revolutie van 1917 nog een democratische fase waarin de arbeiders veel verdergaande rechten hadden dan onder het kapitalisme. Zo hadden ze het recht hun vertegenwoordigers af te zetten. Maar in China kwam de revolutie tot stand door een boerenleger, dat de Communistische Partij tot stand bracht na jaren van guerrillastrijd tegen de Nationalisten (die vochten met steun van de Amerikanen) en de Japanse overheersing. Bij hun verovering van de Chinese steden in 1949 werden de arbeidersorganisaties onderdrukt. De Chinese revolutie heeft helaas nooit een democratische fase gekend. Desondanks betekende de Chinese revolutie voor de Chinese boeren en arbeiders een enorme stap vooruit wat hun situatie betreft. Honger, oorlog, armoede werkloosheid en de uitzichtloze situatie van de Indiase boeren en arbeiders bleef ze bespaard. Maar een zelfde bureaucratie als in Rusland heerste politiek en duldde geen tegenstanders. Ook China behoort tot de stalinistische landen. Toch zien we in China de introductie van kapitalistische fenomenen. Het land is lid geworden van de Wereld Handels Organisatie, de verschillen tussen rijk en arm zijn enorm toegenomen, privé-eigendom is niet langer verboden bij de wet, kapitalisten worden nu aangemoedigd lid te worden van de communistische partij….. Wat zijn de lessen uit de geschiedenis?
Ondanks het stalinisme was de planeconomie economisch in eerste instantie een succes. Maar de economie ontwikkelde zich en had arbeidersdemocratie nodig als zuurstof, om verder te groeien. De economie in de Sovjetunie liep vast in een verstikkende bureaucratie. Het stalinisme in Rusland was vooral een ramp omdat het elke herinnering aan hoe de arbeiders aan de macht waren gekomen systematisch uitwiste. En kapitalisten slaagden er voor jaren in om arbeiders in het Westen te bedreigen met: ‘als je socialisme wilt, is dat wat je krijgt!’ En kapitalisten zeggen dat nog steeds. Daar moeten we heel duidelijk tegenoverstellen: ‘wat er mis was aan Rusland en China was het gebrek aan arbeidersdemocratie en het idee dat socialisme mogelijk zou zijn in een land. En niet de nationalisatie van de productiemiddelen, dat was een enorme stap vooruit.’ Ook heeft de revolutie in Rusland duidelijk gemaakt wat arbeidersdemocratie is en hoe het kan functioneren. De fundamentele eisen (geformuleerd door Lenin, in zijn briljante boek Staat en Revolutie) waren:
· De verkiezing van elke vertegenwoordiger van de arbeiders, op elk niveau
· De onmiddellijke herroepbaarheid van de vertegenwoordigers door de achterban
· Het loon voor de vertegenwoordigers mag niet meer zijn dan dat van de gemiddelde arbeider
· Vertegenwoordigers moeten rouleren, en niet jaren op dezelfde plaats zitten
Deze eisen staan ook na ruim tachtig jaar nog recht overeind en zouden een leidraad voor socialisten vandaag moeten zijn, ook in het praktische werk van SP-bestuurs- en raadsleden.