V) Welk programma verdedigen ?

Hoe kunnen we alle productieve krachten in de maatschappij aanwenden om de planeet te redden ?

1. Voor een politiek die collectieve oplossingen stimuleert en die geen individuele sancties oplegt !

De problematiek rond het leefmilieu mag voor de regeringen niet de aanleiding zijn om hun eigen kassa te doen kloppen! De « ecotaksen » – vertrouw nooit op een naam alleen! – leggen de verantwoordelijkheid van de kapitalistische productiewijze en distributie bij de consument, terwijl die daarover feitelijk niets te zeggen heeft. En zij die over volle bankrekeningen beschikken, kunnen naar hartelust verder vervuilen mits betaling van een aflaat in de vorm van een boete die tegenover hun inkomen belachelijk laag is.

Wij zijn tegen de taksen op koolstofdioxide gezien het de armste lagen zullen zijn die daar het meest door zullen getroffen worden. Niet iedereen heeft de mogelijkheid om wat de burgerij als “gewoontes” klasseert, maar in feite voor velen van ons behoeftes zijn, te veranderen. Wie zal bijvoorbeeld, los van de kritiek die gegeven kan worden op de ecologische efficiëntie van deze maatregel, de middelen hebben om onmiddellijk zijn/haar oude wagen buiten te gooien om nieuwe te kopen die (een beetje) minder vervuilt? Alvast niet de armsten, die hoofdzakelijk tweedehandswagens gebruiken. Voor anderen, zoals bijvoorbeeld de werkenden die in de periferie van Brussel wonen (omwille van de te hoge huurprijzen in Brussel of omdat ze wensen dat hun kinderen in een gezondere omgeving opgroeien), is een grote comfortabele wagen noodzakelijk om het lange traject dagelijks af te leggen, waarbij er soms kinderen op de achterbank zitten, die zich moeten kunnen bezig houden tot ze aangekomen zijn.

In deze twee gevallen, net als in zoveel andere, ligt de enige oplossing in de ontwikkeling van gratis en degelijk openbaar vervoer in alle delen van het land (in de provincie Limburg bijvoorbeeld is het vandaag bijna onmogelijk om zonder wagen te leven). Wij willen het gebruik van wagens niet afschaffen of verbieden maar als er voor deze maatregel voldoende middelen worden vrijgemaakt, zal de wagen een beperkter aandeel hebben in de dagelijkse verplaatsingen. Bovendien zal het aantal ongevallen op de weg drastisch verminderen. In 2006 zijn er in België 1.069 dodelijke ongevallen geweest, bovendien vielen 7.027 zwaargewonden en 58.270 lichtgewonden.

Dit gezegd zijnde, zijn wij niet tegen alle taksen, maar wij stellen voor om ze te voor te behouden voor vervuilende luxeproducten, zoals bijvoorbeeld, de privéjet van Sarkozy.

We moeten aanzetten tot een andere benadering. Diezelfde logica volgend die collectieve consumptie stimuleert, en niet tot individuele, denken wij dat de subsidieregeling, met name om gebouwen energetisch te isoleren, onvoldoende zijn. Op basis van hetzelfde voorbeeld, zijn wij voorstander van een nationaal plan om, gemeente per gemeente, de gebouwen straat per straat te isoleren aan de hand van een uitgewerkte en democratisch vastgelegde norm. Daarnaast is het plan nodig voor det bouw van bereikbare, kwaliteitsvolle en goed geïsoleerde sociale woningen en voor de renovatie van oude gebouwen om zo het aantal woonplaatsen op te trekken.

Via voldoende sociale woningen zou ook reële druk gezet kunnen worden op de privé-eigenaars die van het tekort aan huisvesting misbruik maken om buitensporige huurprijzen te eisen. Dat zou trouwens ook een oplossing zijn voor diegenen die verhuizen, ver van hun werkplaats, simpelweg omwille van de huur- en koopprijzen van huizen en die dus verplicht zijn om dagelijks te pendelen, iets wat zowel in tijd als in energie zwaar weegt. Hetzelfde geldt voor de arme lagen van de bevolking, die niet meer verplicht zouden zijn om naast vervuilende oorden te wonen omwille van de lagere huurprijzen.

2. Meer middelen voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek!

EXXON MOBIL: “Dont Worry, Be Happy”

Wat doen de oliemultinationals met hun immense winsten? Ze verdedigen hun eigen belangen! Zoals reeds gezegd, zette Exxon Mobil reeds in 2002 druk op het IPCC, via de welwillende medewerking van de VS, om hun voorzitter te ontslaan omdat die “te militant” zou zijn.

Nu is objectiviteit belangrijk bij Exxon. Zo besteedde het bedrijf 13 miljoen dollar aan de sponsoring van “think tanks”, denktanken die als enig doel hebben de opwarming vna het klimaat in vraag te stellen. Tussen 2000 en 2003 alleen al ging het om een bedrag van 8.793.450 dollar!

Het derde duurste onderzoek (voor een bedrag van 712.000 dollar) werd uitgevoerd door het American Legislative Exchange Council. Die instelling kwam tot de conclusie dat de opwarming van de aarde ook “mensenlevens kan redden”! Het American Enterprise Institute publiceerde een artikel onder de titel “Don’t worry, be happy”, goed voor een subsidie van 960.000 dollar van Exxon.

De hoofdprijs tenslotte – voor een niet onaardig bedrag van 1.380.000 dollar – was voor het Competitive Enterprise Institute dat een studie maakte waarin het gevaar van klimaatsveranderingen wordt vergeleken met het gevaar van een buitenaardse aanval op onze planeet…

Momenteel heeft de bevolking niet de mogelijkheid om te weten wat de beste maatregelen zijn die we kunnen nemen om de leefomgeving te redden. De bio-brandstoffen (of met een eerlijker naam: agro-bragndstoffen) worden even sterk afgewezen als ze door anderen worden bejubeld. In plaats van een ideëendebat, ziet men hier een strijd tussen de industrie die de fossiele grondstoffen uitputten en de agro-voedingsindustrie.

Weliswaar bestaat er reeds interessant wetenschappelijk onderzoek, zoals die gefinancierd door Greenpeace. Men vertrekt niet van nul, er bestaat reeds tal van informatie en analyse en het zou belachelijk zijn deze niet te gebruiken. Interessante analyses kunnen ook afkomstig zijn van openbare universiteiten en hun laboratoria (controle over dit soort onderzoek is een van de hoofdredenen waarom het patronaat, via de privatisering van het hoger onderwijs, de controle over de universiteiten in handen tracht te nemen).

Maar zelfs dit soort onderzoek gebeurt vaak zonder enige werkelijke coördinatie en mondt vaak uit in ontdekkingen die opgekocht worden door ondernemingen om zo te voorkomen dat die ontdekkingen toegepast zouden worden. De petroliumsector heeft op dit terrein een indrukwekkende reputatie opgebouwd.

Elke inmenging van de industrie of van de privé-sector moet geband worden uit het wetenschappelijk onderzoek, dat werkelijk onafhankelijk moet zijn en niet onderhevig aan de belangen van aandeelhouders en patroons. De patenten moeten worden afgeschaft en het onderzoek naar alternatieve energie moet prioritair zijn, wat zeer concrete gevolgen heeft inzake de financiële middelen die men ervoor inzet. Het is onthullend om vast te stellen dat de studies van het IPCC in individuele naam zijn geschreven, nadat het “officiële” werk uitgevoerd werd door 2.500 onderzoekers. Daarnaast zijn in de automobielsector in de VS de uitgaven voor reclamedoeleinden gestegen met 16% tijdens het eerste semester van 2007, om zo aan een som van 17.8 miljoen dollar te komen.

Tegenover een dergelijk belangrijke problematiek, moeten middelen worden gesteld om oplossingen te vinden. Men moet alle productieve en wetenschappelijke krachten in de maatschappij mobiliseren.

Momenteel is het heel moeilijk om nog verder te gaan in de eisen. Zonne-energie is een oplossing: elke seconde ontvangt de aarde een hoeveelheid zonne-energie die 4000 keer het energieverbruik van de mensheid is. Maar de kost van zonne-energie ligt nog steeds hoog en het gebruiksmogelijkheden zijn nog beperkt. Er is nog getijdenenergie of de energie uitgestraald door de kern van de aarde. Het is ook mogelijk om onderzoek te ontwikkelen in verband met het opslaan van energie,…

Het is pas door diepgaand onderzoek, enkel uitvoerbaar door de grootst mogelijke middelen op vlak van financiën en onderzoekers aan te wenden, gekaderd in een plan onder gemeenschapscontrole, dat we zouden kunnen weten wat werkelijk moet gebeuren. Pas dan kunnen we de oplossingen verbeteren. Pas dan zullen we zeker kunnen zijn dat er geen enkel middel bestaat om het nucleaire afval aan te pakken. Pas dan zullen we weten of er nu mogelijke oplossingen aan de kant worden geschoven omwille van financiële redenen of indien nieuwe methodes overwogen zouden kunnen worden. Binnen het kapitalisme zijn er geen oplossingen om uit de kernenergie te stappen. Indien bijvoorbeeld de Belgische centrales zouden gesloten worden, zal dit de invoer van Franse nucleaire energie tot gevolg hebben. Het probleem zou dus uiteindelijk gewoon verplaatst worden, wat de noodzaak bevestigt om komaf te maken met het huidig systeem.

Op dezelfde manier moeten we ook met grote spoed nadenken over de middelen die ingeschakeld moeten worden om de schade die het kapitalisme heeft berokkend op één of andere manier te “herstellen”. De geo-ingenieurs vertrekken van de veronderstelling: “wat chemische producten hebben kunnen doen, met name inzake het klimaat, kan de wetenschap terug ongedaan maken”. We moeten niettemin voorzichtig zijn met dit soort van hypotheses à la “Jurassic Park” . Maar de enige zekerheid die we op dit vlak kunnen hebben, is dat zolang de maatschappij in handen zal zijn van een minderheid die enkel haar eigen belangen verdedigt door elkaar onderling te verscheuren, dit soort oplossingen bepaalde problemen voor zich uit zullen duwen en nieuwe problemen zullen creëren.

3. Stop de verspilling, voor een planning van de productie !

In dit systeem weten we als samenleving pas wat we produceren op het moment dat het al geproduceerd is. Elk bedrijf afzonderlijk probeert om de markt te domineren en te overspoelen. Zo hebben we een overvloed aan verschillende wasmiddelen, terwijl dit helemaal niet noodzakelijk is. Dit is maar één voorbeeld, we zouden het ook kunnen hebben over medicijnen: zelf al worden er teveel geproduceerd en kan de markt het niet allemaal opslorpen, dan nog zal de markt diegenen die uitgesloten zijn van de markt en hun medicijnen niet kunnen kopen, laten sterven als schurftige honden.

Bedrijven produceren niet in functie van wat de “markt” nodig heeft, maar enkel in functie van wat ze kunnen verkopen (indien nodig wordt de “noodzaak” van het product opgelegd aan de hand van massale publiciteit) en, bij voorkeur, nadien ook verder kunnen verkopen. Bijvoorbeeld: de vele materialen die in een GSM verwerkt zijn (meer dan 500, waarvan veel niet recycleerbaar) komen van over de hele planeet en hun transport is enorm vervuilend, terwijl iedereen weet dat de levensduur van een GSM helemaal niet lang is. “Dat is normaal, de zelfstandigen moeten ook leven”, wordt dan gezegd. Het zijn echter veeleer de bazen van de grote gsm-bedrijven die moeten “leven”; de winkels van de grote operatoren verdringen immers de “gewone” winkeliers van de markt. Nokia, de onbetwiste wereldleider in mobiele communicatie, heeft in het derde trimester van 2007 1,56 miljard winst geboekt, 85% meer dan in het derde trimester van 2006! Verder heeft Mobistar een winst van 299,5 miljoen euro geboekt in 2006, wat dan weer een stijging van 10,8% is in vergelijking met het voorgaande jaar.

In de energiesector (die op wereldschaal 24% van de CO2-uitstoot produceert), zijn de problemen nog meer zichtbaar. We hebben het al gehad over Limunus, waar de ontslagen tot gevolg hadden dat er 250.000 ton extra koolstofdioxide wordt uitgestoten in België. De kortetermijnwinsten primeren maar het milieu heeft niets te winnen met hoge bedrijfswinsten. Electrabel heeft een winst van 2 miljard euro gerealiseerd, maar de milieumaatregelen kunnen die winsten belemmeren. De reactie van officiële linkerzijde van de SP.a is dat de staat de energiesector moet nationaliseren (en de aandeelhouders schadeloos stellen) omdat deze gevolg van de milieumaatregelen niet meer rendabel zal zijn. Wanneer de kapitalisten niet meer in de energiesector willen investeren, zal het dus aan de gemeenschap zijn om te betalen voor de milieuschade die berokkend werd door de bazen en aandeelhouders!

Wij eisen de volledige stopzetting van de privatiseringen en de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, en zeker de energiesector, onder arbeiderscontrole, zonder compensaties, behalve op basis van bewezen nood (bijvoorbeeld kleine spaarders, die hun beperkte middelen belegd hebben op de beurs).

Verder, moeten de openbare diensten sterk uitgebreid en gratis worden: de gezondheidszorg (om, bijvoorbeeld, het hoofd te bieden aan ziekten uit zuiderse landen die geleidelijk aan meer beginnen voor te komen in Europa, of de dramatische verhoging van mensen met astma en andere aandoeningen aan de luchtweging die te wijten zijn aan de luchtvervuiling, enz), de nooddiensten zoals de brandweer (die al zwaar middelen tekort komt, zodat het aantal bosbranden toeneemt), het openbaar vervoer (zoals eerder uitgelegd), met daarin inbegrepen het transport (om een halt toe te roepen aan de enorme toename van het vrachtverkeer en de overwoekering van de wegen door vrachtwagens), het onderwijs (o.a. om de middelen te hebben om jongeren te responsabiliseren op vlak van milieu, maar ook om de schoolgebouwen te renoveren, om wetenschappelijk onderzoek te ontwikkelen, enz), …

De productie moet gericht zijn op de noden van de bevolking via een democratisch tot stand gekomen plan, wat wil zeggen met inspraak van iedereen. Iedereen kan inzien dat de beste manier om je financiën te beheren, is om ermee op te letten en te voorzien wat en hoeveel men nodig zal hebben. Hetzelfde geldt voor een samenleving als een geheel.

Tegenover het wijdverspreide idee dat de markt en concurrentie nodig zijn om vooruitgang te verzekeren, moeten we duidelijk maken dat een planning geen stagnatie betekent. De reden waarom de Sovjet-Unie gestagneerd is, heeft niets te maken met de planning zelf, maar met de bureaucratische dictatuur die op de samenleving drukte. De massa’s hadden geen enkel middel om mee beslissingen vorm te geven maar moesten ze op een brutale manier ondergaan. Een dergelijke situatie kan enkel, in het beste geval, passiviteit en onverschilligheid ten opzichte van de opbouw van de samenleving bevorderen. Door betrokken te zijn in de planning, door hun eigen ideeën voor te leggen aan de samenleving en door die van anderen te bediscussiëren, door samen te werken aan een project, kan iedereen zich ontwikkelen en veel meer creativiteit en initiatief aan de dag leggen dan in een samenleving waar geld als enige regeert.

De term ‘vrije markt’ is erg misleidend: het is geen markt waar de dorpsbewoners vrij kopen wat ze willen. Het gaat in feite over de vrijheid van elke baas om alle materiële en financiële middelen naar goeddunken te gebruiken voor zijn bedrijf – dat natuurlijk voor een deel van de maatschappelijke productie instaat – en dus zijn eigen belangen. Deze “anarchistische” en kortzichtige manier van produceren, is een bron van immense verspilling. Verregaande maatregelen ter bescherming van het milieu verzwakken zonder twijfel de “concurrentiepositie” van de bedrijven. Een aanzienlijk deel van hen zal wel “groen” willen zijn, maar dan wel op voorwaarde dat anderen het ook doen. Maar zolang de massa’s het heft niet zelf in handen nemen en het doorvoeren op mondiaal niveau en hun kracht niet gebruiken om verder te gaan, zullen al die pogingen vlug verspild zijn. In het kapitalistische systeem, dat gebaseerd is op concurrentie, zal elke patroon in moeilijkheden die beslist zich van de milieunormen niets aan te trekken alle anderen in zijn kielzog meenemen, die hem als precedent gebruiken en zo rechtvaardigen dat ze alle middelen gebruiken om “concurrentieel” te blijven.

Om te verhinderen dat zo’n proces in gang treedt, moeten de massa’s de controle over de bedrijven hebben.

4. De beslissingen over de oriëntatie van de samenleving gaan ons allen aan, voor een echte democratie: alle macht aan de arbeiders en hun gezinnen!

De “democratie” zoals ze vandaag gekend is, blijft grotendeels schijn. Lenin heeft in 1917 ( in “Staat en Revolutie”, geschreven enkele weken voor de oktoberrevolutie) het volgende uitgelegd: “Een keer in de zoveel jaren beslissen welk lid van de heersende klasse het volk in het parlement onder de duim zal houden en onderdrukken — daarin bestaat het wezen van het burgerlijke parlementarisme, niet alleen in de parlementair-constitutionele monarchieën, maar ook in de meest democratische republieken.”

Ongeveer 90 jaar na dit schrijven moeten we vaststellen dat er fundamenteel niets veranderd is. De verkozenen zijn niet afzetbaar tussen twee verkiezingen in en doen wat ze willen eens de verkiezingen voorbij zijn. Geld domineert nog steeds de verkiezingscampagnes. In België ligt de drempel om verkozen te raken (en dus ook om geld van de staat te krijgen) vast op 5% van de stemmen: in 2005 verzamelden de traditionele partijen op deze manier 56 miljoen euro op kap van de gemeenschap. Zowel op financieel als wettelijk vlak worden zo de kansen van partijen die niet moeten rekenen op de financiële steun van rijken of bedrijven ondermijnd. Alle gevestigde partijen zijn voor een verlaging van de bedrijfsbelastingen op de rug van de arbeiders en hun gezinnen om “de tewerkstelling te redden’. Het resultaat van het beleid dat onze tewerkstelling zou moeten “redden”, is echter ondubbelzinnig negatief. De dalende werkloosheidscijfers zijn in hoofdzaak te wijten aan statistische manipulaties.

Lenin verklaarde ook: “De staat is een bijzondere machtsorganisatie, een organisatie van het geweld voor het onderdrukken van de een of andere klasse.” En effectief, het zijn steeds de massa’s die het gelag moeten betalen, op een min of meer gewelddadige manier, afhankelijk van de context. De voorbeelden van rijkswacht en leger die tijdens betogingen op de menigte schoten, ontbreken niet in de geschiedenis van België (en ook vandaag aarzelt politie niet om hun toevlucht te nemen tot geweld om een betoging uiteen te drijven). In tegenstelling tot wat algemeen aanvaard is, is de staat helemaal niet de uiting van de gemeenschappelijke belangen van een samenleving, maar eerder van de belangen van het patronaat en de banken.

Zoals we in het voorgaande punt al hebben gezien, heeft een geplande maatschappij nood aan democratie zoals een lichaam nood heeft aan zuurstof. De staat zoals ze vandaag bestaat, kan geen democratisering van de besluitvorming teweegbrengen. Dat is waarom er een nieuw beheersorgaan van de maatschappij moet opgericht worden, op basis van regelmatige bijeenkomsten en democratische verkiezingen van delegees en comités in de schoot van de bedrijven, de wijken, de scholen,… Elkeen die iets te maken heeft met de activiteiten van deze comités moet bij de discussies en beslissingen betrokken zijn (in het geval van een school zou dit kunnen betekenen dat het comité afgevaardigden van de studenten, van de ouders en van de leraren zou verenigen).

Er moet tijd worden vrijgemaakt opdat iedereen de mogelijkheid zou hebben om zich in te schakelen in het nemen van beslissingen om de maatschappij te beheren. Het is absoluut belachelijk vast te moeten stellen dat, in de huidige kapitalistische maatschappij, elke technologische vooruitgang de omvang van het aantal werklozen en het aantal interim-arbeiders doet stijgen, terwijl andere arbeiders steeds onder druk staan om langer te werken. Onder deze omstandigheden draagt iedereen persoonlijke problemen mee (stress verbonden aan het werk, stress om de eindjes aan elkaar te knopen of om werk te vinden,…), die hun politieke inbreng bemoeilijken. Omwille van die reden – en ook als oplossing voor de werkloosheid – moet de beschikbare werktijd verdeeld worden in functie van de beschikbare werkkrachten om op die manier eerlijk betaalde en vaste jobs te creëren. Gelijklopend hiermee zal de ontwikkeling van openbare diensten – en van werkgelegenheid in deze sector – toelaten om tijd te winnen. De op die manier gewonnen tijd zou kunnen dienen om zichzelf te ontplooien, om hobby’s uit te oefenen,… maar ook om een bijdrage te doen in het beheren van de maatschappij.

Wij eisen de 32-urenweek, met bijkomende aanwervingen en zonder verlies van loon!

5. Het welzijn van de arbeiders en het welzijn van de planeet gaan hand in hand!

Het werkgelegenheidsvraagstuk is vanuit ecologisch oogpunt een uitzonderlijk gevoelig onderwerp. Voor veel mensen, en vooral syndicale middens, wordt het opleggen van milieubeschermende maatregelen vaak gezien als synoniem voor het verlies van werk (wat trouwens terecht is zolang we oplossingen zoeken binnen het kapitalisme). In Groot-Brittannië bijvoorbeeld verzetten alle vakbonden zich tegen de uitstap uit de kernenergie uit vrees om duizenden arbeiders, die van deze industrie leven, in de armoede te storten. Radicale jongeren of militante ecologisten kunnen zich in de ogen van de arbeidersbeweging discrediteren als ze geen rekening houden met deze realiteit.

Niettemin, met de ecologische crisis voor ogen, moeten we alle middelen die nodig zijn in het werk stellen om zoveel mogelijk krachten te mobiliseren voor deze strijd. Zich afsluiten van de werkende massa’s kan alleen maar de krachtenbundeling verzwakken, die tegenover het patronaat opgebouwd moet worden. De arbeiders die in de vervuilende bedrijven werken, zijn daar niet voor hun plezier maar omwille van economische noodzaak : niet iedereen heeft de mogelijkheid een job te weigeren! Daarenboven zijn zij vaak het eerste slachtoffer van de vervuiling van het bedrijf in kwestie. De omwonenden en de arbeiders van de bedrijven moeten verenigd zijn in de strijd. Vervuiling, bedroevende werkomstandigheden, uitbuiting van de bodem én van de arbeiders: de verantwoordelijken zijn één en dezelfde!

Het beste middel om de meerderheid van de bevolking actief te betrekken in de strijd voor het behoud van ons leefmilieu, is niet de aanval openen op diegenen die al slachtoffer zijn geweest en die niet verantwoordelijk zijn voor de situatie. Het zijn zij die over de economie beslissen en de productie beheren die wij verplicht moeten consumeren, die met de vinger gewezen en keihard aangevallen moeten worden.

De eis voor de sluiting van vervuilende bedrijven moet verbonden zijn aan de eis tot omvorming van de bedrijven en van de arbeiders, via de ontwikkeling van openbare diensten en van onderzoek naar alternatieve energie, een sector waarin massaal veel jobs kunnen gecreëerd worden. Ook daar is de 32-urenweek belangrijk.

6. De strijd voor de bescherming van het milieu staat niet los van andere maatschappelijke strijdbewegingen!

Alvorens men zich ernstig kan bezighouden met het aanpakken van de milieuverontreiniging, zal men moeten overgaan tot een herverdeling van de noodzakelijke middelen om de mens in te dekken tegen de schade die het milieu reeds werd aangedaan. Wij eisen, onder andere, de uitbouw van een nationale gezondheidszorg om de zorg uit te breiden en kosteloze zorg mogelijk te maken. De strijd tegen de effecten van de milieuverontreiniging op het menselijke lichaam moet onafhankelijk van de financiële middelen van alle individuen kunnen gebeuren.

De middelen bestaan om dergelijke maatregelen te financieren, net als voor onze andere voorstellen. Terwijl de zakken van de werkende bevolking en hun families steeds leger en leger worden, is dit niet het geval voor de zakken van het patronaat, de aandeelhouders en hun politieke vriendjes. De rijkdom geaccumuleerd door de 946 miljardairs over de ganse wereld, die van de uitbuiting leven, is … 3.500 miljard dollar (!). In België verdient Didier Bellens, de patroon van Belgacom, 2,2 miljoen euro per jaar; de patroon van Dexia verdient 1,450 miljoen euro, net zoals de patroon van de Delhaize (1,4 miljoen). Johnny Thijs, patroon van de Post, verdient 800.000 euro. En dit allemaal zonder nog maar te spreken van de verschillende voordelen die bij hun functies horen, hun aandelen op de beurs, … De jaarlijkse fiscale fraude van de grote Belgische vennootschappen wordt geschat op meer dan 15 miljard euro. ACOD-Financiën schatte dit in 2006 zelfs op 30 miljard!

Het zijn de verantwoordelijken die moeten betalen, het zijn de rijken die moeten dokken!

Dit geldt niet alleen tegenover de milieuproblematiek, maar voor ongeacht welke sector. Op ieder domein van het dagelijkse leven zien we dat van zodra kapitalisten zich sterk voelen, ze met de ene hand terugnemen wat ze met de andere hand, onder druk van strijd, hebben moeten afgeven.

Het kwaad is voor iedereen hetzelfde, de middelen moeten dat ook zijn. We moeten in feite strijden tegen die krachten – steeds dezelfde – die verantwoordelijk zijn voor de uitbuiting op de werkvloer, voor de meedogenloze aanvallen op de verworvenheden van de strijd van vorige generaties onderdrukten,… De eenheid onder de werknemers zal moeten gerealiseerd worden opdat zij het kapitalisme kunnen treffen daar waar het systeem het meest kwetsbaar is: in de productie zelf.

Het is de werkende bevolking die de rijkdom creëert, het is aan hen om ervan te profiteren.

Wij willen een einde maken aan de houdgreep van de privé-sector op de sleutelsectoren van de productie.

7. Het imperialisme beantwoorden met internationalisme!

Een recent rapport schat dat 1% van het mondiale BBP gedurende 50 jaar voldoende is om het probleem van de klimaatsopwarming op te lossen. Het zijn apenootjes voor de burgerij, maar het is hen toch te veel. De kapitalisten zijn niet bereid om hun winsten te laten zakken, zelfs niet voor zo’n miniem bedrag in verhouding tot de middelen waarover ze beschikken. Wanneer de burgerij er niet in slaagt om duurzame oplossingen te vinden, is dit slechts omdat er geen enkel akkoord bestaat tussen de imperialistische grootmachten die elk proberen om hun eigen multinationals te beschermen. De regels van het kapitalisme zijn gebaseerd op internationale concurrentie en het streven naar winstmaximalisatie, de regeringen zijn onbekwaam om de wereldeconomie te controleren en kunnen bijgevolg slechts op beperkte wijze tussenkomen. Het imperialisme laat ook sporen na op het milieu, naast het feit dat de budgetten die worden vrijgemaakt voor bewapening elders zwaar ontbreken. Vietnam ondergaat vandaag nog steeds de gevolgen van de chemische producten die er door het Amerikaanse leger meer dan dertig jaar geleden werden gestort!

De globalisering van de handel heeft ook de globalisering van het afvalverkeer veroorzaakt. De uitvoer van gevaarlijke producten is van 2 miljoen ton in 1993 naar 8,5 ton in 2001 gestegen, voor het merendeel naar landen in Afrika of in de voormalige Sovjetunie, waar de regels voor bescherming omgekeerd evenredig zijn aan de corruptie.

Anderzijds, een echt milieubeleid kan enkel en alleen op internationale schaal gevoerd worden. Het spreekt voor zich dat de luchtvervuiling in een bepaald land niet alleen gevolgen heeft voor dat land zelf. Een mondiaal energieplan moet uitgewerkt worden, geïntegreerd in een algemeen plan van nationalisatie en planning van de sleutelsectoren van de economie. Zolang de multinationals de maatschappij leiden, zal geen enkele oplossing op lange termijn verwezenlijkt kunnen worden. Slechter nog, milieubescherming zou als voorwendsel kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling van landen in de neokoloniale wereld te belemmeren. De werknemers uit de neokoloniale wereld en de werknemers uit de ontwikkelde kapitalistische landen hebben dezelfde belangen en moeten solidair zijn. Zij voeren dezelfde strijd en moeten zich tegen alle kapitalisten richten, ongeacht het land van herkomst.

Enkele eisen rond olie en energie

Ons programma is meer een methode dan een lange opeenvolging van punten in functie van afzonderlijke gevallen. Bovendien bevat het heel wat antwoorden op zeer uiteenlopende problemen.

Er vloeien talrijke eisen voort uit een dergelijk programma en het gaat er ons om ze zorgvuldig uit te kiezen. In functie van hun direct nut natuurlijk, maar eveneens in functie van hun capaciteit om – expliciet of impliciet – de aandacht te vestigen op het feit dat elke oplossing binnen het kapitalisme slechts gedeeltelijk en kortstondig zal zijn. Als laatste maar niet minste punt, wordt die keuze ook gebaseerd in functie van de capaciteit van deze of gene eis om alle werknemers in de strijd te verenigen tegenover hun problemen.

Onderstaand voorbeeld laat toe dit wat meer te concretiseren:

LSP/MAS eist:

  • Het opeisen van de olie-inkomsten door de staat om te investeren in prioritaire sectoren zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, de huisvesting.
  • De afschaffing van de BTW op stookolie en andere verwarmingsbronnen
  • Onmiddellijke bevriezing van de prijzen
  • Brandstof moet terug in de index
  • Nationalisatie van de oliemultinationals onder controle van de werknemers. Zo zouden we ook de hand kunnen leggen op alle patenten op alternatieve energiebronnen die door de multinationals werden opgekocht.

8. Voor een socialistische democratische maatschappij gebaseerd op ieders ontplooiing.

Geen enkel punt van dit programma kan afzonderlijk van de andere gerealiseerd worden, net zoals dit programma niet gerealiseerd kan worden in één enkel land. Maar dit programma realiseren, betekent zonder twijfel de weg naar een socialistische en democratische maatschappij inslaan en breken met de ketens van het kapitalisme.

Hoewel elke menselijke activiteit afval nalaat, zijn niet alle manieren van organiseren van deze activiteit gelijk in termen van de milieuverontreiniging. Het kapitalisme is een systeem waarbinnen de productie zeer chaotisch verloopt met een heel lage opbrengt omdat de nadruk ligt op een snelle zoektocht naar winstmaximalisatie voor een kleine minderheid – en dat ten koste van de behoeften van de ganse bevolking. Een democratisch geplande economie zou als doel hebben te voorzien in de behoeften van de ganse bevolking. Het zou dan ook logischerwijze een politiek voeren die de menselijke omgeving beschermt, aangezien dat over een essentiële kwestie voor de mensheid gaat.

Voor de eerste keer in de geschiedenis kan een ontwikkeling van de productiemiddelen gepland worden en rekening houden met de capaciteiten van onze planeet en de grondstofbronnen. Deze harmonieuze ontwikkeling tussen mens en natuur is onmisbaar om wereldvrede te behouden en de armoede uit te roeien.

Aangezien het socialisme slecht kan verschijnen op basis van het kapitalisme, als gevolg van een overwinning in de strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme, zullen de specifieke maatregelen die zullen genomen worden door de socialistische overheid afhangen van de economische, sociale en politieke omstandigheden van dat moment. Net zoals we niet kunnen voorspellen wanneer de revolutie zal uitbreken, kunnen we niet precies en gedetailleerd weten onder welke omstandigheden dat zal gebeuren. Het socialisme is geen kant-en-klaar model van een samenleving, dat moet worden toegepast zodra het kapitalisme is vernietigd, maar een historisch proces dat maar kan starten na de vernietiging van het oude systeem.

De bevrijding van de scheppende kracht van de arbeid – vandaag compleet vervreemd en onderworpen aan de winstlogica – zal leiden tot een ongeziene ontwikkeling van de samenleving.

Iedere revolutionaire periode uit de geschiedenis, die een klasse heeft bevrijd van de onderdrukking door een andere klasse, was ook gekenmerkt door een revolutie op het vlak van creativiteit en inventiviteit in de moraal, in kunst, cultuur en wetenschap. Het voorbeeld van de Sovjetunie, voordat de bureaucratie midden jaren ’20 de macht greep, zegt veel over dit proces, ook al was het land uitgeput na een burgeroorlog en de eerste wereldoorlog. De nieuwe Sovjetmacht heeft het recht op abortus vrij gemaakt, voorbehoedsmiddelen en vlotte echtscheiding mogelijk gemaakt en daarbij ook duizenden crèches gebouwd. Gratis onderwijs werd ingevoerd. Het bracht ook een ongeziene artistieke bloei voort (zoals het Russische futurisme en zeker de buitengewone Vladimir Maïakovsky, terwijl ook in Frankrijk de surrealisten de socialistische ideologie omhelzen alvorens zich, met reden, te keren tegen het stalinisme).

De geschiedenis van de Russische Revolutie geeft enkele elementen van antwoord op de vraag of, éénmaal aan de macht, de arbeidersbeweging zich zelf ook niet zou ontwikkelen tot een klasse van hebzuchtige ambtenaren en bureaucraten die allereerst zoveel mogelijk hun zakken willen vullen?

In Rusland in 1917 richtten arbeiders, soldaten en boeren duizenden en duizenden democratisch gekozen comités op in bedrijven, wijken, kazernes en zelfs in dorpen. De verkozenen waren permanent afzetbaar en konden geen hogere salaris krijgen dan het gemiddelde loon van een arbeider (hier gaat het om een principe dat binnen onze internationale organisatie, het Committee for a Workers’ International, van toepassing is voor elk verkozen lid op welk niveau dan ook).

De eerste die privileges kregen, waren de specialisten (wetenschappelijke functies, ingenieurs, …) om een “braindrain” naar het Westen te voorkomen in een situatie van burgeroorlog en interventie van imperialistische mogendheden in de jaren na de Revolutie. Maar deze specialisten stonden onder politiek toezicht van de arbeiders en van de afgevaardigden die waren verkozen door de bevolking, die zelf de wetgevende en uitvoerbare functies in de raden (de Sovjets) uitvoerde.

Spijtig genoeg leidde het isolement van de revolutie in het achtergestelde land (volgend op de mislukte revoluties in Duitland en Hongarije) gecombineerd met de burgeroorlog, de tekorten onder de massa’s, de uitputting van arbeiders en boeren na vier jaar Wereldoorlog en drie jaar burgeroorlog, het verdwijnen van duizenden militanten en arbeiders die met het geweer in de hand de verworvenheden van de Oktoberrevolutie beschermden, … tot het openen van een weg voor een kaste van functionarissen die eind jaren ’20 definitief de macht van de arbeiders hebben overgenomen. De privileges van deze kaste werden behouden door onderdrukking, verbanning, deportatie of eenvoudigweg executie van oude bolsjewistische militanten, samen met geschiedenisvervalsing (de alom gekende bijgewerkte foto’s door de handlangers van Stalin om de verraders “uit te wissen”).

Vandaag is de kans op een gelijkaardige evolutie veel kleiner. Eerst en vooral blijft wat in Rusland is gebeurd een onvergetelijk voorbeeld. Het beste eerbetoon dat wij kunnen brengen aan hen die hun hele leven onder de voet van Stalin en zijn opvolgers – die dan wel ontrouw waren aan Stalin, maar zeer trouw aan het bureaucratisch systeem – hebben moeten leven, is door concrete lessen te trekken en niet het kind (het socialisme) met het badwater (stalinisme) weg te gooien.

Tenslotte zijn de nationale economieën vandaag de dag zo met elkaar verbonden in een wereldwijde economie en zijn de middelen van communicatie op die manier ontwikkeld dat wanneer één land zich losmaakt uit de ketens van het kapitalisme, dit aan de andere kant van de wereld een evenzeer een enorme impact zal hebben. Het verbreken van de isolatie van een land in revolutie – cruciaal voor het overleven en het uitwerken van een socialistische ervaring – zal waarschijnlijk gemakkelijker gaan in de 21ste eeuw dan in 1917.

Vandaag bevindt zich in alle landen een groter deel mensen dat kan lezen, schrijven, rekenen, … dan in Rusland in1917. Op mondiaal vlak is de stadsbevolking in de meerderheid; het aantal loontrekkenden is amper te vergelijken met de zwakke minderheid die de arbeiders in Rusland vormden. Dit alles verhoogt de capaciteit van de massa om werkelijk deel te nemen aan de constructie van een nieuwe maatschappij en de controle erover te behouden.

Het risico van een bureaucratisering blijft evenwel aanwezig. De beste manier om te vermijden dat de geschiedenis zich herhaalt, is door vandaag al een remedie erop voor te bereiden. Dit gebeurt door het ontwikkelen van een cultuur van democratie, debat en vrije kritiek in de strijd, binnen de sociale bewegingen en de politieke organisaties waar iedereen geïntegreerd kan worden en actief mee beslissingen kan nemen. Anderzijds veronderstelt dit tevens, zowel op nationaal als op internationaal vlak, een revolutionaire partij die sterk genoeg is, zodat de realisatie van de toekomstige maatschappij onder de beste omstandigheden kan plaatsvinden. Nochtans is er een onverbrekelijke band tussen de doeltreffendheid van de revolutionaire partij en de zelforganisatie van de massa’s en een veralgemeende cultuur van vrij debat.

> Inhoudstafel

Dit vind je misschien ook leuk...