5. Voor een strijdbare vakbond

Eén van de voorwaarden om bovenstaande doelstellingen te bereiken, is dat de arbeiders kunnen rekenen op organisaties, zowel op syndicaal als op politiek vlak, waarmee ze de strijd voor deze eisen kunnen voeren.

Het is duidelijk dat er binnen de vakbonden een strijd zal nodig zijn opdat strijdsyndicalisme terug op de voorgrond zou treden. Het overlegmodel waarbij de leiding van de vakbond al pratend probeert om de patroon op andere gedachten te brengen, faalt. De sterkte van de vakbonden, en dat is reeds vele malen in de geschiedenis aangetoond, is net hun capaciteit om arbeiders samen te brengen in een strijd voor hun onmiddellijke belangen.

Het is deze capaciteit waar de patroon schrik van heeft. Als de patroon echter weet dat de leiding van de vakbond te overtuigen valt om het op een akkoordje te gooien, waarom zou hij zich dan genoodzaakt voelen om ook maar één duimbreed in te binden? Heeft de patroon anderzijds het gevoel dat de vakbond bereid is als één man/vrouw op te komen voor de belangen van de arbeiders, zal die patroon een stuk voorzichtiger reageren. Wat belangrijker is, is het feit dat de arbeiders zich dan met een stuk meer zelfvertrouwen in de strijd zullen werpen, aangezien de kans op een overwinning binnen bereik ligt.

De vakbonden dienen niet om de bazen te helpen bij hun “herstructureringen”, maar om de belangen te verdedigen van de werkende mensen. Tegenover het overlegsyndicalisme stellen wij het strijdsyndicalisme. Iedere ontwikkeling in deze richting zullen wij steunen. Er moet gevochten worden voor iedere job en het behoud van alle verworvenheden.

Een nieuwe arbeiderspartij zou ook binnen de vakbonden een strijdbare linkervleugel moeten organiseren om een alternatief te bieden op de “strategie” van de vakbondstop, die neerkomt op niets doen en op het begraven van strijdbewegingen. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom veel arbeiders vandaag soms cynisch zijn over de rol van vakbonden, of waarom de vakbondsleiders er niet meer in slagen om jongeren warm te maken voor vakbondswerk.

Denk aan het stilleggen van de beweging tegen het Generatiepact in 2005. In de loop van deze strijd werd – in het beste geval – de basis “geconsulteerd” tijdens regionale vergaderingen zonder dat ze echter mocht beslissen. De beweging werd compleet willekeurig stilgelegd vanuit de top van het ABVV en ACV. Waarom mogen de militanten niet zelf beslissen over het al dan niet beëindigen van een beweging? Er is nood aan reële vakbondsdemocratie, die de macht legt bij een actieve en betrokken basis, die zelf mee kan beslissen via democratische stemmingen over het verloop van de strijd. De potentiële kracht van de arbeidersklasse is aanwezig. We hebben vakbondsleiders nodig die deze macht ook durven gebruiken om onze jobs, lonen, pensioenen, etc. te verdedigen en de strijd van elke dag te koppelen aan het streven naar een andere maatschappij.

 

6. Voor de vorming van een nieuwe arbeiderspartij

Maar de arbeidersklasse heeft ook een partij nodig die deze strategie politiek kan en wil vertalen. Het is duidelijk dat de SP.a en de PS, ooit gezien door een meerderheid onder de arbeiders als hun partijen, niet meer bereid zijn het gevecht aan te gaan.

Integendeel, ze zijn verworden tot de beste uitvoerders van de besparingspolitiek en zo worden ze ook door steeds meer mensen gezien. De jarenlange deelname aan de regering, de desoriëntatie en demoralisatie sinds de val van de zogenaamde socialistische regimes, met als gevolg daarvan het openlijk omarmen van de “vrijemarktprincipes” hebben deze partijen totaal gecorrumpeerd.

Indien we als werkende mens een politieke vertaling willen van onze eisen, zullen we bijgevolg een nieuwe partij moeten opbouwen. LSP-PSL weet dat een dergelijke partij niet uit de lucht zal komen vallen. We beseffen dat zo’n nieuwe arbeiderspartij pas echt levensvatbaar zal worden als ze gedragen wordt door een belangrijk deel van de arbeidersbeweging, meer bepaald door delen van de vakbonden, op basis van ervaringen opgedaan in massabewegingen en massastrijd. Maar als we op de vakbondsleiding moeten wachten, kan het nog lang duren. Het is pas als er voldoende druk van beneden komt, dat de besten onder hen bereid zullen zijn hun kop uit te steken.

Deze partij moet openstaan voor iedereen die wil vechten tegen de sociale afbraak. Ze moet vrije discussie toestaan en toelaten dat verschillende stromingen, vakbonden, actiegroepen, … zich erbij aansluiten. Ze moet vechten tegen iedere verdeling van de arbeiders, of het nu is op basis van nationaliteit, ras, sekse of geloof. De enigen die bij die opdeling belang hebben, zijn de bazen en hun systeem. Allemaal samen staan we sterk. Deze eenheid verkrijgen we het best door op te komen voor volledige gelijke rechten.

Ze moet de strijd aanbinden tegen de uitbuiting van alle arbeiders, ook die in de neokoloniale wereld. Vaak worden de belangen van werkers uit andere landen tegenover de belangen van de werkers van hier geplaatst in een poging om internationale strijd tegen te gaan.

Hadden de arbeiders van Volkswagen Vorst niet sterker gestaan in hun strijd tegen de herstructurering indien ze in staat waren geweest om hun werkmakkers uit de andere Volkswagen-vestigingen te overtuigen, op internationale schaal, om een effectieve strijd te voeren tegen de afbouw van de tewerkstelling, de lonen en de arbeidsomstandigheden? Wij denken van wel. Maar internationale strijd mag en kan niet gebruikt worden als excuus om het gevecht in eigen land niet aan te gaan. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Een nieuwe arbeiderspartij moet het zelfbeschikkingsrecht van Vlamingen, Walen en Brusselaars respecteren, zonder in de val te trappen van diegenen die de arbeiders door communautair opbod willen verzwakken. LSP vindt dat ieder volk het recht moet hebben haar eigen beslissingen te nemen. Als een volk wil samenleven met een ander volk binnen één nationale staat, dan moet dit kunnen. Maar op gelijke voet en compleet vrijwillige basis.

Gedwongen samenleven binnen één staat, waarbij de ene bevolkingsgroep minder rechten heeft dan de andere, kan alleen maar leiden tot desastreuze toestanden. Wij zijn bijgevolg voor alle faciliteiten die nodig zijn om ieder gevoel van nationale onderdrukking weg te nemen, dus ook voor taalfaciliteiten.

Heel wat (kapitalistische) nationale staten zijn gebaseerd op de onderdrukking van volkeren en bevolkingsgroepen. België heeft op dit vlak een slechte reputatie. Zo werd aan de Vlamingen gedurende meer dan 100 jaar het recht ontzegd op onderwijs in eigen taal. Alle administratie gebeurde in het Frans. Men wou de arbeiders verzwakken door hen te verdelen op taalbasis. Een citaat uit de Waalse krant Les Nouvelles van 25 oktober 1904: “De Vlamingen van La Louvière hebben gisteren hun loon gekregen en direct zijn ze aan de zwier gegaan waarbij ze gisterennacht overal in de gemeente gevochten hebben. Het is goed erop te wijzen dat telkens als een dergelijke vechtpartij zich voordoet in La Louvière, er Vlamingen spelend met messen worden gevonden.”

Ondertussen is het beeld enigszins gewijzigd. Vandaag is de Vlaming de “vlijtige werker”, de Waal de “profiteur” en de migrant “de messentrekker”. In essentie komt het nog steeds op hetzelfde neer: de patroons strijken de winsten op, terwijl ze de arbeiders tegen elkaar in het harnas jagen. Vooral de sociale zekerheid is een doorn in het oog van de patroons en de regering. Door te dreigen met de splitsing ervan willen ze de Waalse arbeiders chanteren. Tegelijk wordt in Vlaanderen de illusie gevoed dat dit ten goede zou komen aan “alle Vlamingen”.

De enigen die voordeel zouden halen uit de splitsing van de sociale zekerheid zijn de patroons, zowel de Vlaamse als de Waalse. Zij zouden de arbeiders dwingen in te leveren op hun loon, pensioen, vakantiegeld en ziekte-uitkering door te dreigen met een verhuis naar het andere gewest. Geen enkele arbeider heeft hier baat bij, noch de Waalse, noch de Vlaamse, noch de migrant. Alleen de patroons zouden erbij winnen.

Zo’n partij zou moeten ageren voor de nationalisatie van de belangrijkste sectoren van de economie onder arbeiderscontrole, omdat deze sectoren in handen van de privé enkel gebruikt worden om winst te maken voor de patroons en aandeelhouders (banken, renteniers, etc.)

De enige manier om heel de bevolking te laten meegenieten van de opbrengsten en/of diensten van deze sectoren (energie, transport, banken,…) is door ze te nationaliseren en ze uit privé-handen te halen. Maar daar mag het niet bij stoppen. In handen van de huidige staat, die niet meer of minder is dan een marionet van de kapitalistische klasse, zou deze dienst nog steeds “rendabel” moeten zijn, de staat niet te veel mogen kosten enz. Dezelfde argumentatie die nu gebruikt wordt om de openbare “bedrijven” te privatiseren.

Inspraak en controle van de arbeiders en hun gezinnen in en op het beleid is essentieel. Als gebruikers en werknemers weten zij beter dan wie ook wat de tekortkomingen zijn en hoe ze het meest efficiënt voorkomen kunnen worden.

 

7. Revolutie

Als we zien hoe multinationals hand in hand samenwerken met de meest bloedige regimes; dat oorlogen gevoerd worden omwille van de olie, waardoor duizenden onschuldige slachtoffers vallen; dat hele bevolkingsgroepen zodanig tegen elkaar uitgespeeld worden, dat ze op de duur elkaar beginnen uitmoorden; dat ze nog liever de mensen uithongeren dan hun winsten in gevaar te brengen; dat desnoods het leger de boel militair opkuist, dan is het duidelijk dat dit programma onmogelijk te bereiken is zonder strijd.

Meer nog, om in staat te zijn zelf over de door ons geproduceerde rijkdommen te kunnen beslissen, zal een bewuste beweging van de arbeiders nodig zijn om de macht uit handen te slaan van de zeer kleine minderheid van kapitalisten.

Velen zullen opmerken dat deze minderheid zeer machtig is omdat ze over alle nodige instrumenten beschikt om de mensen onder controle te houden. Ideologisch maakt ze gebruik van allerlei kanalen, zoals het onderwijs, de media, … om de mensen te doen geloven dat heel het kapitalistische systeem van “werken voor een baas” het enige werkbare systeem is.

En als dit niet meer voldoende is, hebben ze de controle over de politie, het leger en het gerecht om via repressie de kapitalistische wetten op te leggen. De pogingen om het stakingsrecht te breken, liggen volledig in deze lijn, net als de poging om via een eengemaakt politieapparaat scherpere controle te kunnen behouden. Zoals we zien bij elke staking staat het gerecht of de politie allerminst aan onze kant.

Maar dit mag of kan ons niet tegenhouden. De krachtsverhoudingen zullen bepalend zijn. Een overtuigde arbeidersklasse, waarbij de meest dynamische kern vastbesloten is om zich niet meer in de luren te laten leggen maar effectief gaat voor de machtsovername, kan door geen duizend legers worden tegengehouden.

We moeten ermee rekening houden dat het voortbestaan van een kapitalisme in crisis aan een zijden draadje hangt. Als het systeem niet meer in staat is haar eigen gelederen te overtuigen, wat dikwijls het geval is in een revolutie, dan is het ten dode opgeschreven.

Het beste voorbeeld is de Russische revolutie, maar ook mei ’68 in Frankrijk of meer recent de revoluties in Servië, Georgië, Oekraïne, enz. zijn voorbeelden van hoe een heersende elite de greep op haar eigen troepen kan verliezen door een ontwikkelende massabeweging. Kijk naar de enorme radicalisering in Latijns Amerika: het politiek worden van de massa’s, de massabetogingen in Mexico, Bolivia en zoveel andere landen, het revolutionaire proces in Venezuela, … Volgens LSP is dit een voorproefje van de revolutionaire bewegingen die ook Europa en de rest van de geïndustrialiseerde landen zullen dooreen schudden.

Wat er echter in veel van deze voorbeelden ontbrak of ontbreekt, is een organisatie die bereid is de hele weg af te leggen tegen het imperialisme in. Daarbij duidelijk de keuze makend voor een ander soort maatschappij. Aan de opbouw van zo’n soort partij, een revolutionaire massapartij, werkt LSP-PSL.

 

8. Hoe moet dat systeem er dan uitzien? Zal dit niet op dezelfde manier degenereren als in Rusland?

Om te vermijden dat we belanden in een situatie zoals in het voormalige Oostblok, waarbij een bureaucratische elite alle voordelen naar zich toe trok en iedere democratische inspraak en controle onmogelijk maakte, moeten we ervoor zorgen dat het systeem en haar economie in functie staan van de reële behoeften van de bevolking.

De discussie over het stalinisme is niet slechts een historische discussie. We kunnen niet gewoon zeggen dat er “fouten” zijn gemaakt in de vroegere Sovjet-Unie. Enkel Trotsky en zijn medestanders hebben de opkomst van een bureaucratische elite in Rusland op een marxistische manier verklaard. Het stalinisme was het gevolg van het isolement van de revolutie in een industrieel en cultureel achtergebleven land. Trotsky liet twee mogelijkheden open. Ofwel zou de nieuwe heersende elite worden weggeveegd door een politieke, geen sociale, revolutie. Een dergelijke omwenteling zou de geplande en genationaliseerde economie behouden, maar opnieuw sovjet- of radendemocratie instellen. De andere mogelijkheid was dat de bureaucratie zichzelf zou omvormen tot de nieuwe kapitalisten wanneer de bureaucratisch geplande economie onvermijdelijk zou vastlopen. Dit laatste perspectief haalde het jammer genoeg. Een planeconomie heeft arbeidersdemocratie nodig zoals het menselijke lichaam zuurstof.

Socialisme veronderstelt een systeem waarbij zoveel mogelijk arbeiders en hun gezinnen inspraak en controle hebben in de besluitvorming, dit zowel op economisch, sociaal als politiek vlak. Een democratisch productieplan, opgesteld en gecontroleerd door raden, samengesteld uit vertegenwoordigers van de arbeiders van het bedrijf, van de nationale vakbonden en van de bevolking in haar geheel, moet een correcte inschatting kunnen maken van wat nodig en prioritair is. Iedere beslissing moet nadien geëvalueerd kunnen worden.

Ja, maar wat met degenen die aan de macht zitten? Is het niet zo dat, eenmaal aan de bron, iedereen eieren voor zijn geld kiest en corrupt wordt? Als aan de macht zitten, betekent dat hij/zij voordeel bij deze positie kan halen en niet onder controle staat van de gemeenschap, dan zitten we inderdaad met een probleem.

Waar wij voor staan en wat we in onze eigen partij al in de praktijk toepassen, is dat iedere functionaris moet verkozen zijn, maar ook permanent afzetbaar, zodat op het moment dat hij/zij het vertrouwen in hem of haar beschaamt die persoon moet aftreden. Tevens mag hij/zij niet beschikken over een hoger loon dan het gemiddelde van de arbeiders die hij/zij vertegenwoordigt.

Een situatie zoals we die vandaag kennen, waarbij parlementairen vele duizenden euro’s per maand opstrijken, maakt dat hij/zij die ons vertegenwoordigt mijlenver boven de stand leeft van de gemiddelde arbeider. Hoe kunnen zij ooit weten wat de noden zijn? Zij leven niet in de arbeiderswijken, zij gaan niet om met gewone arbeiders, zij eten niet waar wij dat doen en ze gaan niet naar dezelfde cafés. Zij weten niet wat het is om iedere maand met moeite alle rekeningen te kunnen betalen.

Joe Higgins, tot voor kort onze parlementair in Ierland, maar ook onze parlementairen binnen de Labour Party in de jaren ’80 stonden alles af wat boven het gemiddelde loon lag. Dit geld werd besteed aan allerlei campagnes die in het teken staan van de arbeidersstrijd en niet aan de bouw van een villa in het Zuiden van Frankrijk.

 

9. Voor socialisme en internationalisme

Als de arbeiders van een bedrijf in staking gaan, zal de patroon alles doen om die staking te breken. Hij zal proberen om de vakbondsleiders tot een akkoord aan te zetten. Hij zal, waar dat kan, de harde kern van de staking proberen te isoleren door de anderen tegen hen op te zetten. Hij zal beroep doen op de bedrijfspolitie – als die er is – en politie en gerecht om de piketten te breken.

Hij zal, als de staking te lang duurt, proberen het productieverlies elders op te vangen. Als het kan in een zusterbedrijf in binnen- of buitenland, als het moet bij de concurrentie. De kapitalist zal met andere woorden beroep doen op zijn klasse, op zijn politieke vertegenwoordigers, op de media en op het repressieapparaat om de staking te breken.

In een tijdperk van internationale productie en internationale geldstromen zal de kapitalist steeds meer beroep doen op “solidariteit” van patroons over de grenzen heen. De arbeiders moeten hieruit leren. Ook zij moeten beroep doen op hun klasse om hun strijd te doen slagen. Ook zij zullen, vandaag meer dan ooit, moeten terugvallen op hun collega’s in het buitenland.

Geen enkele strijd breekt overal tegelijk uit, iedere strijd begint ergens. De slaagkansen nemen echter toe naarmate de strijd uitbreidt. Dit geldt voor stakingen, voor bewegingen van burgerlijke ongehoorzaamheid, voor protestmarsen, … maar ook voor opstand en revolutie.

Zelfs een socialistische revolutie breekt uit op het nationale vlak, maar haar uiteindelijke overwinning wordt bepaald door de gebeurtenissen op internationale schaal. Solidariteit is hierbij enorm belangrijk, maar met morele steun of zelfs omhalingen, enz. win je nog niet. Daarvoor heb je de actieve deelname van de arbeiders in andere bedrijven, sectoren, wijken en landen nodig. De revolutie zal dus wel beginnen op lokaal vlak, maar zonder nationale en internationale uitbreiding is ze gedoemd om te mislukken. Arbeidersdemocratie en socialistische planning kunnen niet beperkt blijven tot een land. Dit werd aangetoond in Rusland. Het isolement van Sovjet-Rusland heeft geleid tot haar degeneratie vanaf 1924.

De Russische revolutie, de enige waarin de arbeiders er een korte periode in geslaagd zijn de macht te grijpen, was de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis. Het experiment was maar gedeeltelijk geslaagd, maar we kunnen er enorme lessen uit trekken. Onder andere dat we ons internationaal moeten organiseren in een wereldpartij. Daarom maakt LSP/PSL deel uit van het Committee for a Workers’ International (CWI).

Het CWI is actief op alle continenten. Wij hebben afdelingen in de VS, maar ook in Chili, Brazilië en Venezuela. In Afrika zijn we vertegenwoordigd in Zuid-Afrika en Nigeria. In Azië hebben we afdelingen in Sri Lanka, India, Pakistan, Kazakstan en Japan.

In Europa hebben we buiten België afdelingen in Zweden, Duitsland, Nederland, Engeland, Schotland, Ierland (Noord en Zuid), Oostenrijk, Tsjechië, Rusland, Oekraïne, Polen, Italië, Griekenland, Cyprus, Spanje en Frankrijk. In het Midden-Oosten hebben we afdelingen in Israël en Palestina en sympathisanten in Libanon. Ook in Australië heeft het CWI een afdeling. LSP-PSL ziet haar strijd in België dan ook in het kader van de arbeidersstrijd in de hele wereld voor een socialistische maatschappij.

>

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel