II) Wie is verantwoordelijk?
Doorheen de geschiedenis van onze planeet zijn klimatologische veranderingen en uitsterven van soorten veelvuldig voorgekomen. Zo was een enorme uitstoot van koolstofgas door vulkanische activiteiten in Siberië, die zo’n 250 miljoen jaar geleden plaatsvond, 700.000 jaar duurde en verantwoordelijk was voor het uitsterven van 90-95% van de diersoorten in het water.
Vandaag, na 15 jaar intensief onderzoek, is er geen twijfel meer mogelijk: opnieuw is een uitstoot van koolstofgas de boosdoener, maar de menselijke activiteit wordt door verschillende studies als belangrijkste oorzaak hiervan bestempeld (het laatste rapport van de IPCC stelt dit met 90% zekerheid te kunnen zeggen). Het is een feit dat fossiele brandstoffen zorgen voor tweederde van de elektriciteit die op wereldschaal wordt geproduceerd, vooral op basis van steenkool, de meest vervuilende onder de fossiele brandstoffen. Om een zelfde hoeveelheid energie te produceren, zal een steenkoolcentrale 100 maal meer CO² uitstoten dan een waterkrachtcentrale. Maar veeleer dan gewoonweg “de menselijke activiteit” als schuldige te bestempelen, moeten we kijken hoe deze activiteit is georganiseerd.
De Verenigde Staten alleen al zijn verantwoordelijk voor 22% van de totale hoeveelheid koolstofgas. Wanneer we de uitstoot van CO² per inwoner bekijken, blijft de VS opnieuw op de eerste plaats, gevolgd door Australië, en… België op een derde plaats! Groei-economieën zoals Mexico, China en India komen respectievelijk op de 10de, 11de en 12de positie terecht. Wanneer iedereen op aarde hetzelfde consumptiepatroon zou aannemen als de gemiddelde Zwitser, zou de Aarde slechts 600 miljoen mensen kunnen herbergen, terwijl we met 6,5 miljard zijn!
Het zou te simpel zijn om de verantwoordelijkheid voor de vervuiling en klimatologische veranderingen daar te leggen. En inderdaad, in heel wat debatten wordt deze kloof tussen Noord en Zuid naar voren geschoven. Zelfs binnen de IPCC, waar de ontwikkelde landen de nadruk leggen op de gevolgen van de toekomstige uitstoot (de economieën van de landen in de neokoloniale wereld zijn minder vervuilend, maar ook minder ontwikkeld), terwijl China en India de nadruk leggen op de impact van de uitstoot in het verleden. De huidige voorzitter van de IPCC, de Indische econoom Rajendra Pachauri, verklaart zelf ook dat “het aan de ontwikkelde landen is om meer te doen”. Maar de uitstoot in de “opkomende landen” groeit enorm en aan het huidige ritme zouden India en China binnen 10 jaar de grootste producenten van CO²-gassen zijn. Zo steeg de uistoot van broeikasgassen in China tussen 1994 en 2004 met 4% per jaar, en steenkool is nog steeds verantwoordelijk voor tweederde van haar energieproductie. Bovendien voegt Rajendra Pachauri er nog aan toe dat “indien het verminderen van de uitstoot gelijk is aan het verminderen van het ritme van ons ontwikkelingsniveau, zullen de mensen dit niet aanvaarden.” Maar stijgt de levenskwaliteit van deze mensen echt met dezelfde snelheid als de schade die de economie van hun land toebrengt aan het milieu?
Zes Chinese bedrijven zijn vandaag doorgestoten naar de “Top 100” van de Financial Times, evenveel bedrijven als Japan, en nauwelijks minder dan Frankrijk. Maar de overgrote meerderheid van de bevolking blijft in de kou staan naast al deze economische groei, snelle industrialisering en overgang naar de markteconomie. Meer dan 400 miljoen Chinezen hebben zelfs niet de middelen om beroep te doen op een echte dokter en meer dan de helft van de zieken hebben er geen enkele toegang tot een medische behandeling. Van de 248 miljoen landbouwgezinnen hangen er 200 miljoen af van een stuk grond met een gemiddelde grootte van 0,65 hectare. Een gezin heeft gemiddeld nood aan 10 tot 12 hectare om zelfs alleen maar voldoende te kunnen eten! Elk jaar pleegt een kwart miljoen landbouwers zelfmoord, terwijl er in de mijnsector jaarlijks minstens 10.000 doden vallen. Het is echter moeilijk zich op de officiële statistieken van het Chinese regime te baseren (ze kunnen “herzien” zijn met een verschil van 20% tot gevolg).
Met een BBP van 692 miljard dollar in 2004 is India ondertussen de tiende economie op wereldschaal geworden. Ondanks de creatie van een beperkte middenklasse van 300 miljoen mensen op een totale bevolking van 1,1 miljard, heeft de meerderheid van de bevolking echter geen voordelen bij de economische ontwikkeling door de ongelijke verdeling van de rijkdom. Een kwart (volgens de officiële statistieken: 338 miljoen mensen) tot de helft van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Maar ook haar positie als economische wereldleider verhindert niet dat ook de VS een armoedeprobleem kent, een probleem dat blijft toenemen. Volgens de Wall Street Journal (die haar cijfers baseerde op statistieken van de IRS, de belastingsdienst van de VS) vertegenwoordigden de 1% rijksten in 2005 21,2% van alle inkomsten in de VS, tegenover “slechts” 19% in 2004. Tegelijkertijd is het aandeel van de 50% armste Amerikanen in de totale rijkdom afgenomen: 12,8% in 2005 tegenover 13,4% in 2004. Hoewel de statistieken van de IRS slechts teruggaan tot 1986, geven andere universitaire studies mee dat de vorige periode waarin een dergelijk grote inkomensongelijkheid bestond de jaren ’20 was. Ook België is wat men noemt een “ontwikkeld” land. Toch wordt ook hier 15% van de bevolking getroffen door armoede.
Wanneer gesproken wordt van “ontwikkelingsniveau”, spreekt men in feite niet over de ontwikkeling van de welvaart van de bevolking, maar over de ontwikkeling van de economische positie van de staten, twee totaal verschillende zaken dus. In Griekenland is de zwaarte van de bosbranden dit jaar deels te verklaren door de besparingen die de regering heeft doorgevoerd op de brandweerdiensten en bosbescherming, terwijl veel branden ook moedwillig werden aangestoken, en een economisch doel hadden (de beboste terreinen zijn beschermd, maar éénmaal afgebrand, mogen ze bebouwd worden, waardoor heel wat bouwpromotoren wel eens voor pyromaan durven spelen). De verantwoordelijkheid van de staat is evident en haar prioriteiten ook: recentelijk heeft de regering de procedure om afgebrande terreinen te verwerven nog vergemakkelijkt!
In Louisiana stapelden zich al 50 jaar rapporten op, die spraken over de mogelijkheden van een dijkbreuk bij een orkaan. Dit heeft president Bush er niet van weerhouden te zeggen: “Ik denk niet dat iemand ooit kon vermoeden dat deze dijken konden breken.” Toen Katrina in 2005 toesloeg, was net 70 miljoen dollar geschrapt uit het budget voor rampenpreventie van de staat New Orleans. Het jaar ervoor was reeds 40 miljoen dollar geschrapt uit het totaalbudget van 105 miljoen dollar voor het onderhoud van de dijken. Ook het nationale budget voor rampenbestrijding was gedaald. Daartegenover stond dat het Amerikaanse militaire budget sinds 2001 met 48% was gestegen! Dit budget bedroeg in 2007 439,3 miljard dollar. Tijdens de evacuatie van de stad was niets voorzien voor de 200.000 mensen die geen auto hadden, zelfs geen levensmiddelen. Toch heeft dit de regering niet verhinderd de “plunderingen” zwaar te veroordelen, terwijl de meerderheid van de “plunderaars” alleen maar op zoek waren naar iets om te overleven.
Deze twee voorbeelden tonen duidelijk aan waar de prioriteiten liggen voor de verschillende regeringen en illustreren de drama’s die ons te wachten staan in dit systeem.
Verder kijken dan de analyse :
“Rijke landen tegenover arme landen”
Zoals men kan zien, geeft de kloof tussen Noord en Zuid geen antwoord op alle vragen. Maar het is interessanter de vervuiling en de uitstoot van broeikasgassen eerder te bekijken per sector dan per land. Op wereldschaal is de energieproductie alleen al verantwoordelijk voor 24% van alle uitstoot, gevolgd door de industrie met 23% (of 47% voor deze twee sectoren). Daarna volgt de landbouw, die 17% voor haar rekening neemt, terwijl transport en de ontbossing ieder verantwoordelijk zijn voor 14% van de uitstoot. Op de laatste plaats komen de gebouwen, met 8%. Natuurlijk verschillen deze gegevens van land tot land. In België werd in 2002 76% van alle uitstoot veroorzaakt door bedrijven en de regering.
47% Wie bepaalt hoe de productie in de bedrijven, inclusief in de energiesector, wordt georganiseerd? In functie van wat? Het antwoord is simpel: het zijn de kapitalisten – de eigenaars van de bedrijven en de aandeelhouders die beslissen in functie van de winsten die ze met die activiteit kunnen maken. Wij hebben niets te zeggen over wat er wordt geproduceerd, en hoe die productie is georganiseerd.
17% Wie beslist over hoe de landbouw wordt georganiseerd? Het antwoord is hetzelfde. Deze markt wordt gemonopoliseerd door enkele grote voedingsbedrijven (vaak ondersteund door publieke tussenkomsten fondsen van de Amerikaanse staten, Brazilië,…). Hun praktijken geven blijk van hetzelfde misprijzen voor het milieu als bij de oliebedrijven: in Paraguay werden hele dorpen onleefbaar gemaakt met chemische producten, zodat de bevolking moest wegtrekken, zodat de multinationals de vrijgekomen ruimte konden gebruiken om hun eigen producten te telen.
De landbouwproductie wordt steeds meer geïndustrialiseerd, wat maakt dat de kleine boeren, vooral in de armere landen, hun gronden verliezen. Ze raken daardoor vast in een systeem van zich opstapelende schulden, dat nog wordt versterkt door de verplichting genetisch gemanipuleerde granen te kopen. In de jaren ’80 waren er gemiddeld 15 hongersnoden per jaar. Twintig jaar later is dit cijfer nog verdubbeld. Sinds 1995 is de ondervoeding op wereldschaal constant toegenomen, een proces dat nog wordt gestimuleerd door de teelt van gewassen voor biobrandstoffen, die de teelt van basisvoedselproducten in gedrang brengt. Bovendien is ongeveer 1,964 miljard hectare landbouwgrond onvruchtbaar geworden door wijzigingen in de chemische samenstelling van de grond of erosie, veroorzaakt door een te intensief gebruik van de gronden. Meer dan de helft van de landbouwgrond in de wereld is hierdoor getroffen.
14% Waarom vindt er ontbossing plaats? Opnieuw omdat ook hier winst te rapen valt. In Azië komt 45% van de uitstoot van broeikasgassen voort uit de industrieel georganiseerde teelt van kostbaar hout voor de westerse markt. Bovendien worden vele bossen vervangen door monoculturen die heel veel water en chemische producten gebruiken.
Ongeveer 15 miljoen hectare tropisch bos verdwijnt er elk jaar, verantwoordelijk voor een uitstoot van 8 miljard ton CO², meer dan de uitstoot van al het verkeer ter wereld! De herbebossing kan dit cijfer maximaal voor 30% compenseren. De verantwoordelijken zijn niet de boeren die hun klein lapje grond willen vergroten, maar wel de multinationals en hun onderaannemers. Zo heeft Greenpeace in 2006 onthuld hoe Mc Donalds meehelpt aan de ontbossing: de soja die wordt gebruikt voor haar kippen wordt geteeld door een zakenpartner in gebieden die vroeger amazonewoud waren.
14% In de transportwereld veroorzaakt het wegtransport alleen al 81% van de broeikasgassen ter wereld (51% voor het passagierstransport en 30% voor het goederentransport). De voorbije twee decennia is het goederentransport gestegen met 170%. Het aantal personenwagens op aarde is sinds 1987 verdubbeld, en het luchttransport (verantwoordelijk voor 13% van de uitstoot) is met 76% gestegen sinds 1990. De bedrijven hanteren vandaag de dag de tactiek van “just in time”-leveringen en de “zero-stock”. Deze praktijk komt voort uit de wil van het patronaat om de goederenstocks te verminderen. Goederen die worden opgeslagen, brengen immers geen geld op. Nu worden goederen pas geproduceerd na bestelling, wat er voor zorgt dat, om de bestelling snel te laten leveren, de noodzakelijke ingrediënten in constante circulatie moeten zijn, vaak per vrachtwagen. In Frankrijk is het wegtransport van goederen verantwoordelijk voor 94% van de CO²-uitstoot uit transport, en dit zal nog toenemen met het gebruik van biobrandstoffen. Gemiddeld wordt er in Europa elk jaar 600 km spoorweg ontmanteld.
8% Wanneer we spreken over gebouwen, spreken we al snel over de bouwsector, gekend voor haar “speciale” ethiek. Deze sector is verantwoordelijk voor de “tewerkstelling” van het grootste aantal mensen zonder papieren (men schat dat 50.000 van de 150.000 mensen zonder papieren in de bouwsector worden uitgebuit) omdat deze gedwongen kunnen worden lage lonen te aanvaarden en ze niet kunnen klagen bij een arbeidsongeval (waarin deze sector ook een van de koplopers is, volgens officiële cijfers). België was ook één van de meest enthousiaste gebruikers van asbest, zelfs toen de gezondheidsrisico’s ervan reeds bekend waren. Maar het is een goede en goedkope isolator… In China kwamen de baksteenproducenten onlangs in het nieuws omdat ze letterlijk slavenarbeid toepassen, sommige slaven werden op zeer jonge leeftijd uit hun dorpen ontvoerd. Nogmaals, de prioriteit is dat het werk snel en goedkoop wordt gedaan, zelfs indien het schadelijk is voor de gezondheid van de arbeiders of het milieu.
En buiten de ontstoot van broeikasgassen, wie is verantwoordelijk voor de “zwarte zeeën” die werden veroorzaakt door de schepen Exxon Valdez (Exxon Mobile, 40.000 ton olie in de zee in 1989), Erika (Total-Fina-Elf, 37.000 ton in 1999) of Prestige (Alfa-Eco Group, 77.000 ton in 2002)? Het verantwoordelijke filiaal van Alfa Eco Group, Crown Resources AG, werd snel verkocht aan een aantal kaderleden van de Russische multinational, en wijzigde zijn naam. Op die manier bestond Crown Resources AG wettelijk gezien niet meer tijdens het onderzoek naar de ramp. Net zoals heel wat andere bedrijven, en niet alleen de multinationals, heeft dit bedrijf de veiligheid in gevaar gebracht omwille van financiële overwegingen, en heeft het een wettelijke manier gevonden om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.
Deze verantwoordelijke is niet “de mens”, maar het kapitalisme. Dit systeem is niet verantwoordelijk voor alle natuurrampen, maar zelfs als een bepaalde ramp er niet door veroorzaakt is, verergert het de gevolgen ervan. De mens lijdt veel meer onder het kapitalisme dan hij er van kan genieten, een kleine minderheid uiteraard buiten beschouwing gelaten: een duizendtal dollarmiljardairs op een bevolking van 6 miljard mensen!
KYOTO : Wadisda?
Het Kyoto-protocol werd in 1998 ter ratificering voorgelegd, en is in voege sinds 2005. Het bevat concrete engagementen van 38 industrielanden (zonder de VS of Australië, die weigerden te tekenen) om hun uitstoot te verminderen en te komen tot een wereldwijde vermindering (tegenover de uitstoot van 1990) van 5,2% van dioxides en koolstof (verantwoordelijk voor 65% van de klimaatwijzigingen), en dit tegen 2012. Maar om op wereldniveau de klimaatverandering te verminderen (daling van 2°C) is minstens een halvering van de uitstoot nodig. Met een vermindering van 70%, zou het nog 100 jaar duren alvorens de effecten van de opwarming zullen verdwenen zijn. Bovendien kreeg elk jaar een bepaald aantal emissierechten toegekend, zodat het mogelijk is dat het ene land haar overschot aan een meer vervuilend land verkoopt… Greenpeace heeft het magere resultaat van het protocol veroordeeld op de conferentie van Marrakech (2001), waar het Kyoto-protocol in juridische termen werd omgezet. Olivier Deleuze (ECOLO), die de Europese delegatie aanvoerde, verklaarde daarentegen dat hij koos voor “een levend akkoord dat niet perfect is, boven een perfect akkoord dat niet bestaat”. Wanneer hij een been zou breken, verkiest Olivier een aspirine boven een medicijn dat niet bestaat… |