Deel 3. Beursgekte laat ook in België sporen na

In dit gedeelte gaan we na in hoeverre de kenmerken van de internationale economische crisis zich ook in België voordoen. We overlopen de huizenmarkt, de inflatie, de fiscale geschenken voor de bedrijven en de managerslonen. We leggen uit hoe dat leidt tot spontane stakingen die de burgerij en de politici maar al te graag aan banden zouden leggen. De strijdbaarheid aan de basis weerspiegelt zich in radicalere taal op 1 mei, een goede uitslag voor strijdbare syndicale delegaties in de sociale verkiezingen en tenslotte de actieweek van juni 2008.

Betreffende ongelijke verdeling van de rijkdom, moet België niet onderdoen voor andere OESO-landen. In juli 2008 bedroeg het netto-vermogen van de Belgische gezinnen 1.610 miljard €, zo’n 352.000 € per gezin of 151.000 € per Belg.(1) Het is intussen 14 jaar geleden dat nog eens onderzoek werd verricht naar de verdeling van dit vermogen. In ’94 kwamen Jef Vuchelen en Koen Rademaeckers tot de conclusie dat de 10% rijkste gezinnen bijna 50% van het vermogen bezaten, tegen slechts 1,1% voor de 10% armste gezinnen. We vermoeden dat dit verschil eerder is opgelopen dan verminderd.(2) Volgens Merill Lynch waren er einde 2006 alvast 68.000 dollarmiljonairs in België, eind 2007 waren dat er al 72.000.(3) In 2007 zagen de beursgenoteerde Belgische bedrijven voor het eerst in vijf jaar hun gezamenlijke winst terugvallen als gevolg van de kredietcrisis. In 2005 en 2006 was die nog gestegen met telkens 30% tegenover een daling met 11% in 2007 tot 19,14 miljard €. Toch deelden diezelfde bedrijven zo’n 10,2 miljard € uit aan de aandeelhouders, een stijging met 42% in vergelijking met het jaar tevoren. Daardoor vloeide in 2007, ondanks de kredietcrisis of misschien wel juist daarom, de helft van de nettowinst naar de aandeelhouders tegenover een derde in 2006.(4)

Daarmee heeft het kruim van het Belgische kapitaal zich alvast goed ingedekt tegen de gevolgen van de kredietcrisis. Die liet België niet links liggen. Waar de Bel 20 zich eind 2008 zal bevinden, is moeilijk te voorspellen, maar met een verlies van gemiddeld 23% was het eerste semester van 2008 de ergste val in 21 jaar, sinds de beurscrash van ’87.(5) Vooral de banken, die in 2006 nog 42% van de Bel 20 vertegenwoordigden, zijn fors teruggevallen. Dat komt omdat alle grote Belgische banken, ook KBC dat in het eerste semester van 2008 32,4% op haar koers inleverde, zich lieten verleiden door financiële instrumenten, dikwijls met Amerikaanse rommelhypotheken als onderpand. Voor Dexia (-44,4% van de beurswaarde) komen daar de moeilijkheden van haar Amerikaanse dochteronderneming, de kredietverbeteraar FSA, bij. Voor Fortis, -46,8% van de beurswaarde, haar groots opgezette, maar slecht ingeplande deelname in de overname van ABN-Amro. Daardoor is een Fortis aandeel vandaag ongeveer de helft waard van een aandeel van de Generale Maatschappij in ’98. Vorige herfst was het Fortis-aandeel nog 35 euro waard, op het einde van het eerste semester van 2008 minder dan 10 €! (6)

De Nationale Bank berekende dat het totale verlies van Belgen als gevolg van de beurscrisis in juli 2008 was opgelopen tot 50 miljard €. De helft daarvan is een gevolg van de daling van de waarde van aandelen, de andere helft van verlies op pensioenspaarfondsen en beleggingsfondsen (beveks). De schulden van de gezinnen zijn eveneens toegenomen. Maar het is vooral het personeel dat voor het verlies zal moeten opdraaien. “Veranderingen waar Belgische banken normaal gezien 15 jaar over zouden doen, zoals de rationalisering van het dure kantorennetwerk, zullen door de kredietcrisis in een paar jaar beklonken zijn”, zegt Dick-Jan Abbringh, auteur van Trendbreuk.be? Nieuwe spelregels in een digitale wereld, zijn boek waarvoor hij 15 managers uit de Belgische financiële wereld interviewde. “Dat er massale ontslagen zullen vallen is een zekerheid. Er wacht een mooie toekomst voor mensen die hoogwaardig financieel advies geven, maar niet voor bankbedienden die klanten helpen overschrijvingsformulieren in te vullen.” (7) Kortom: wie met veel geld over de brug komt, zal een knusse zetel worden toegeschoven, maar wie er niet al te goed wijs uitraakt, zal steeds meer aan zijn lot worden overgelaten.

De fundamenten aangetast

De Belgische economie deed het tot nog toe nochtans niet echt slecht. Met een groeicijfer van 2,8% in 2006 en 2007 deed ze zelfs een fractie beter dan de eurozone. Na een stijging van de werkloosheid in 2005, was er eerst een lichte daling in 2006, maar dan een forsere in 2007. Het begrotingstekort was weliswaar licht negatief in 2007 (-0,2%), maar toch minder dan het gemiddelde van de eurozone (-0,6%).(8) Na een aantal jaren van inkrimping (2000 – 2005) of zwakke groei (2006) (9) , kenden de investeringen in 2007 een echte groeispurt van 8%. Ons land blijft trouwens één van de aantrekkelijkste bestemmingen van Europa voor buitenlandse investeringen. Binnen Europa (27) haalden slechts vier grote landen, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Spanje, meer investeringen binnen. Tussen 2003 en 2007 bedroegen de buitenlandse directe investeringen gemiddeld 12,3% van het bruto binnenlands product! Dat is slechts 1,2% voor Duistland, 3,4% voor Frankrijk, 5,3% voor Nederland en 3% voor China.(10) We moeten uiteraard de proporties in overweging nemen en ook rekening houden met de aard van die investeringen, maar stellen dat België niet aantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders kan men niet. Dankzij de prestatie in de eerste jaarhelft zal de groei van de investeringen in 2008 6,6% bedragen, maar dan terugvallen en in 2009 uitkomen op slechts 1,7%.(11)

Daarmee hebben we het beste wel gehad. Sindsdien flirten de zes belangrijkste afzetmarkten van de Belgische economie met recessie. Het gaat om Duitsland, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië. Samen nemen die tweederde van onze uitvoer voor hun rekening. Voor een land waarvan de goederenuitvoer 71% bedraagt van het bruto binnenlands product is dat van vitaal belang. Bovendien levert de Belgische industrie veel halfafgewerkte producten. Ze is een soort onderaannemer voor de industrie van de handelspartners.(12) KBC noemt op basis daarvan de kans reëel dat de Belgische economie in een technische recessie gaat in de tweede jaarhelft van 2008.(13) Hoe dan ook, voor het eerst in 16 jaar dreigt in 2008 een tekort op de handelsbalans. Tijdens de eerste 5 maanden boekte België al een tekort van 7 miljard € tegenover een overschot van 2,5 miljard € een jaar eerder. Het afkoelen van de uitvoer is één van de belangrijkste redenen waarom het planbureau haar groeiverwachtingen moest bijstellen naar 1,6% in 2008 en slechts 1,2% in 2009.(14)

Huizenmarkt: statistische illusies?

De andere reden is het vertragen van de binnenlandse vraag, hoofdzakelijk de particuliere consumptie. De groei daarvan, in 2007 nog 2,6%, valt in 2008 terug tot 1,4% en in 2009 zelfs tot 0,8%. De prijsstijgingen van de voorbije maanden en jaren zijn daar niet vreemd aan. Tussen ’97 en 2007 stegen de huizenprijzen in ons land met gemiddeld 142% of 9,2% per jaar. Zelfs het IMF vindt dat – rekening houdend met de groei van het netto-inkomen, de bevolking op arbeidsleeftijd, de groei van kredietverlening en de aandelenkoersen – 17% teveel. Minder dan in Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, maar evenveel als in Spanje en zelfs 5% meer dan in de VS. Moeten we dan niet vrezen voor een instorting van de huizenmarkt? Volgens economen en de vastgoedsector wel. ING-econoom Van de Cloot meent dat de prijsstijgingen achter de rug liggen en we de eerste stabilisering sinds de crash van ’79-’82 zullen meemaken, hij sluit zelfs de eerste prijsdaling sinds die periode niet uit.(15)

De prijzen voor woningen en bouwgronden namen in de eerste helft van 2008 weliswaar toe in vergelijking met het eerste semester van 2007 – met liefst 8,1% voor woonhuizen, 5,5% voor appartementen en zelfs 9,7% voor bouwgronden – maar de makelaars spreken van “een statistische illusie”. Ze beweren een keerpunt vastgesteld te hebben in oktober en zijn van mening dat een correctie aan de gang is. “Het zal geen vaart nemen zoals in het VK, Ierland en Spanje”, zeggen ze, “maar ze kan wel een paar jaar duren.”(16) Waarom minder vaart? Volgens Dick-Jan Abbringh omdat in België de markt voor hypotheekleningen slechts 34% bedraagt van het BBP tegenover meer dan 100% in Nederland.(17) Waarom een paar jaar? Volgens Van de Cloot omdat men steeds meer gelooft “in het structureel hogere karakter van de inflatie.” Als dat zich vertaalt in een fundamenteel hogere langetermijnrente, kunnen we een terugkeer naar een tijdperk van spotgoedkope hypothecaire leningen vergeten. Precies die leningen waren de voornaamste drijvende kracht achter de vastgoedboom van de voorbije jaren.(18) Hebben we dan niets te vrezen? KBC verwacht niet alleen een afvlakking van de huizenprijzen, maar ook een terugval van de woningbouw.(19) Wat dat zal betekenen voor de tewerkstelling in de bouwsector werd nog niet becijferd.

We grijpen meteen de gelegenheid aan om een andere, veel grotere, statistische illusie te doorprikken. Volgens het planbureau zou het totale reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen, dat is uit alle lonen, ook die van managers, uitkeringen, maar ook uit financieel en onroerend vermogen, zelfs in 2008 nog met 0,1% toenemen en in 2009 met maar liefst 1,8%.(20) Met “reëel” bedoelt men, rekening houdend met de inflatie. De vraag daarbij luidt: welke inflatie? Volgens de Financial Times zou de inflatie in de VS, die nu ongeveer 2,5% bedraagt, volgens de berekeningswijze die werd toegepast tot voor 1992 en sindsdien radicaal veranderd werd 8,9% bedragen! (21) Het nationale indexcijfer van de consumptieprijzen – dat dit jaar 4,7% zou bedragen, tegen 4,2% voor de gezondheidsindex en volgend jaar 2,7%, tegen 2,6% voor de gezondheidsindex – is helemaal geen correcte weergave van de echte prijsstijgingen. Die liggen veel hoger omdat belangrijke uitgavenposten zoals huisvesting, veel minder wegen in de index dan in de realiteit (huur telt mee voor 6,2%, de index houdt geen rekening met de fictieve huur die de eigenaars zouden betalen als ze hun woning zouden huren.(80) (22) . Maar slechts 23% van de bevolking is huurder. De totale woonconsumptie in ons land bedraagt trouwens ruim 20% van alle gezinsbestedingen. (23)

Dat helpt ons meteen begrijpen hoe het komt dat huren stilaan onbetaalbaar is geworden voor gezinnen. Uit een studie in opdracht van de Vlaamse regering blijkt dat huurders na aftrek van de naakte woonuitgaven in 2005 gemiddeld nog over 881 € beschikten tegenover, inflatie meegerekend, 1041 € in 1992! De koopkracht van huurders is sinds ’92 fors achteruit gegaan, met 86 euro in de periode 1992 – 1997 en met 161 euro in de periode 1997 – 2005. Omgerekend houden huurders sinds 1992 gemiddeld 16% minder over voor andere kosten. (24) Dat heeft uiteraard te maken met de zeer zwakke sociale huursector die in België fors achterloopt op landen als Nederland (ruim 40%), het Verenigd Koninkrijk en Zweden en hier minder dan 10% bedraagt

Inflatiehysterie

De Waalse OCMW’s hebben op basis van de uitgaven van de arme gezinnen een zogenaamde kansarmenindex opgesteld; Daaruit blijkt dat een gezin dat leeft van het leefloon van 997 €, gemiddeld 27% uitgeeft aan voeding en liefst 42,5% aan huisvesting tegen gemiddeld 26% voor heel Wallonië. De kansarmenindex is tussen januari 2006 en januari 2008, dus nog voor de echte inflatieopstoot, liefst twee keer sneller gestegen dan het officiële indexcijfer. De Waalse federatie van OCMW’s vraagt een dringende aanpassing van het leefloon van een alleenstaande van 698 naar 860 € en voor een gezin met kind van 930 naar 1548 €. Dat zou volgens het Rekenhof, indien toegepast op nationaal vlak, 1,25 miljard €/jaar kosten. (25)

Het planbureau geeft zelf toe dat het reële inkomen van de gezinnen “negatief beïnvloed” werd doordat de stijging van de prijzen van benzine en diesel niet wordt meegerekend in de “gezondheidsindex” die de aanpassing van de lonen en uitkeringen aan prijsstijgingen regelt.(26) Die stijging is niet van de minste. Veel arbeidersgezinnen hebben altijd al een gezond wantrouwen gekoesterd tegenover de fabel dat de liberalisering van de energiemarkt de kosten voor de consument naar beneden zou halen. Dat wantrouwen werd helaas al in oktober vorig jaar bevestigd. In navolging van Electrabel verhoogden toen de distributeurs hun tarieven.(27) In februari vraagt de Nationale Bank om de federale toezichthouder op de energiemarkt, de CREG, extra bevoegdheden te geven om een deel van de prijsverhogingen terug te schroeven.(28) De CREG zelf vraagt om het btw-tarief voor energie te verlagen van 21% naar 6%, en zowel de producenten als de distributeurs harder aan te pakken.(29) In april blijkt dat de verwarmings- en voedingskosten voor een gemiddeld gezin met twee kinderen in 2008 676 euro extra zullen kosten, voor een alleenstaande 330 euro.(30) Tegen september is de gasprijs gestegen met maar liefst 48,7% op jaarbasis, die van elektriciteit met 20,7% en, voegt men eraan toe, de prijzen zullen nog stijgen.(31)

Vanaf februari wordt het verhaal van het patronaat over de inflatiehysterie definitief doorprikt.(32) Blijkt dat de prijzen voor bewerkte levensmiddelen al sinds de tweede helft van 2007 fors stijgen. Die stijgingen liggen bovendien gemiddeld 6% hoger dan elders in de Eurozone. Door de afschaffing van de gereglementeerde broodprijs in 2004 is die buiten proportie toegenomen. De prijzen voor bewerkte levensmiddelen stegen op jaarbasis bijna 9%.(33) Als het echter over de eigen winkel gaat, is Unizo niet langer unilateraal voorstander van de vrije markt. Integendeel, Unizo is het niet eens met de Nationale Bank dat meer concurrentie en minder reglementering bijdragen tot een lager prijspeil. In zijn reactie waarschuwt ING hoofdeconoom Van De Cloot vooral de fouten van de jaren ’70 niet te herhalen, toen de prijsstijgingen gecompenseerd werden door algemene loonsverhogingen.(34)

Fiscale geschenken voor de bedrijven

Stookolie: plus 61 procent. Aardgas: plus 52 procent. Spaghetti: plus 42 procent. Diesel: plus 32 procent Benzine: plus 32 procent. Elektriciteit: plus 20 procent. Zo opent De Tijd haar editoriaal op 31 juli alsof ze haar verhaal van koopkrachthysterie van zich af moest schrijven. Zelfs het officiële indexcijfer, die statistische illusie, moest, zij het slechts gedeeltelijk, dergelijke prijsstijgingen weerspiegelen. In juli bereikte die 5,91%, het tweede hoogste niveau van Europa, het hoogste in maar liefst 24 jaar.(35) “Het is makkelijker om mee te lopen in betogingen voor meer koopkracht”, schrijft de editorialist van De Tijd alsof hij hele dagen niets anders doet, “dan om systemen die we al jaren gebruiken ter discussie te stellen. Maar we moeten ook inzien dat het onredelijk is om de bedrijven of de overheid, als belangrijkste werkgever, te doen opdraaien voor een inflatie die ze zelf niet altijd in hand hebben.” Hoezo?

Intussen bleek uit een peiling van Citibank België dat 9 op de 10 Belgen hun uitgaven terugschroeven als reactie op de dalende koopkracht. Vooral op ontspanning, verwarming, kledij en huishoudtoestellen wordt fors bespaard.(36) De andere 10% heeft dat niet nodig, die heeft al lang een stevig vetkussentje aangelegd. Spijts de kredietcrisis hebben de Belgische ondernemingen in 2007 een recordwinst van 79 miljard € gerealiseerd, 4 miljard meer dan het vorige recordjaar, 2006.(37) Ze werden daarbij flink geholpen door de overheid. Volgens het jaarverslag van de Nationale Bank ontvingen de bedrijven op 5 jaar tijd, van 2003 tot en met 2007, liefst 21,85 miljard € aan verminderingen op de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid. In 2007 alleen al voor ruim 5 miljard €. Daar bovenop kregen ze in diezelfde periode 1,28 miljard € in vermindering van de bedrijfsvoorheffing, vooral op ploegen en nachtarbeid.(38) 730 miljoen daarvan alleen al in 2007.

Maar de kraak van de eeuw was zonder enige twijfel de notionele intrestaftrek, ingevoerd vanaf 1 januari 2006 onder de paarse regering, een argument dat Reynders zijn critici uit PS en SP.a niet geheel onterecht voor de voeten gooit. Feit is, dat Paars de kostprijs oorspronkelijk geraamd had op 500 miljoen €, terwijl het uiteindelijk jaarlijks 2,4 miljard € kost. Volgens dat systeem kunnen bedrijven naast de intrest die ze betalen op leningen, voortaan ook een fictieve intrest op hun eigen vermogen, fiscaal aftrekken. De maatregel moet ondernemingen ertoe aanzetten het eigen vermogen te versterken en zelfs de industrie in België verankeren. Op die manier wil men het afschaffen van de coördinatiecentra (39) compenseren. Die beschouwt Europa immers als een ongeldige staatssteun en moeten ten laatste eind 2010 opgedoekt zijn. (40)

Voor de bedrijven, die officieel 33,99% vennootschapsbelasting moeten betalen, was dit een jackpot. De reële gemiddelde vennootschapsbelasting wordt daardoor gereduceerd tot slechts 25%.(41) Geen wonder dat al in 2006 41% van alle 381.288 bedrijven er gebruik van maakte. Alles samen werd dat jaar voor 6 miljard € aan intrestaftrek toegekend, 37% daarvan ging naar slechts 25 bedrijven.(42) Volgens De Tijd verklaart de notionele interest de verdubbeling van de kapitaalstroom naar België tot 72 miljard € in 2006, meer dan die naar China. De Tijd erkende wel dat een belangrijk deel daarvan slapend kapitaal is dat nauwelijks jobs oplevert. (43)

De notionele interest staat echter ter discussie. In februari 2008 al zwaaide Di Rupo met een lijstje waaruit blijkt dat de Bel 20 bedrijven nog amper belastingen betalen.(44) Ook overheidsbedrijven passeren aan de kassa. De Nationale Bank bespaarde door de maatregel 17 miljoen € aan belastingen, de NMBS 1,4 miljoen € en De Post 8,6 miljoen €.(45) Bovendien nodigt de notionele intrestaftrek uit tot misbruiken, waarbij kettingen van vennootschappen allerlei aftrekken cumuleren. In die mate zelfs dat de fiscale administratie een speciale task force moest opzetten om die te bestrijden.(46) De patroons zullen hun paradepaardje echter niet zomaar opgeven. Ze schakelden zelfs de Nationale Bank in om de kostprijs te relativeren. Het fiscale voordeel van 2,4 miljard € voor de bedrijven is de brutokost, aldus de Nationale Bank. Op basis van ‘voorlopige gegevens’ voor 2006 komt die anderhalf jaar later tot de conclusie dat de netto kostprijs in 2006 ergens tussen 140 miljoen en 430 miljoen euro bedroeg.(47) De Bank geeft overigens wel toe dat als de maatregel op snelheid komt, de vennootschapsbelastingen mogelijk fors gedrukt wordt. De belastingsadministratie geeft preciezere cijfers, zij berekende de netto kostprijs op 1,2 miljard €! (48)

Inzake tewerkstelling schat de Nationale Bank dat de maatregel ‘mogelijk’ 3000 jobs heeft opgeleverd. Dat is 46.500 tot 144.000 € per job. Als we de cijfers van de belastingsadministratie nemen is dat zelfs 400.000 € per job. Als men dat allemaal aan koopkracht besteed had, zou het effect op de tewerkstelling wellicht tientallen keren meer hebben opgeleverd, en wie weet zou ook dat niet geleid hebben tot meer investeringen. PS en SP.a moesten de balans wel ergens proberen rechttrekken. De SP.a met haar voorstel van een antimisbruik-bepaling, waarbij de fiscale administratie de notionele intrestaftrek kan weigeren indien die enkel bedoeld is om fiscale redenen zonder werkcreatie. De PS met haar voorstel om een meerwaardebelasting bij de verkoop van aandelen in te voeren, zoals in Italië en Frankrijk bestaat.(49) Beide voorstellen belandden in de ijskast.

Sinds ’88 zitten SP.a en PS trouwens in de regering, voor SP.a tot 2007, voor PS tot vandaag. Tijd genoeg dus, was het niet dat in diezelfde periode talloze fraudedossiers verjaard zijn. Paul Dhaeyer, hoofd van de financiële sectie van het Brusselse parket wind er geen doekjes om. “Heel wat buitenlanders beschouwen België als een belastingsparadijs”, zegt hij, “al jaren zijn we onderbemand. Er was een chronisch gebrek aan middelen. Dat was een politieke keuze.” (50) Ook in het recente schandaal bij Liechtenstein Global Trust zouden minstens een 50-tal in België verblijvende personen betrokken zijn.

Toch vinden de patroons en hun politieke vertegenwoordigers dat ze nog teveel betalen. Vandaar dat Unizo en Voka ervoor pleiten om de deelstaten zelf te laten bepalen hoeveel belasting ze aanrekenen aan de bedrijven. Ze denken de vennootschapsbelasting op die manier naar 20% te kunnen reduceren. Maar niet alleen de vennootschapsbelasting moet naar beneden, ook de personenbelasting, die onder meer publieke collectieve diensten moet financieren, is naar verluidt te hoog. Volgens CD&V-er Hendrik Bogaert bedraagt de belastingdruk in Nederland 40% van het BBP tegenover 44% in België. “De belastingen moeten omlaag met 14 miljard €”, besluit hij, dat is 4% van het BBP. (51)

De verdedigers van lastenverlagingen roepen steeds weer “terugverdieneffecten” in. Wat dat waard is, wisten we al eerder, maar recent werd het ook wetenschappelijk bevestigd door twee onderzoeken. Ive Marx, socioloog verbonden aan het Antwerpse CSB, en Kristian Orsini, doctorandus aan de KUL, kwamen allebei tot de vaststelling dat het effect van lastenverlaging overschat wordt. Orsini is trouwens alles behalve een linkse rakker, hij pleit voor beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen in plaats van lastenverlagingen.(52)

Ruime vergoedingen voor patroons

Wat evenmin aan de aandacht van heel wat arbeidersgezinnen ontsnapt is, zijn de overmatige lonen van de bedrijfsmanagers. Niet voor niets spreken zelfs burgerlijke economen over hebzucht, zeker als je de loonmatiging die aan de arbeiders al jaren wordt opgelegd in beschouwing neemt De roep voor controle klinkt steeds luider. In de VS, waar een beweging ontstond onder de naam “say on pay” gesteund door de Democraten, maar zowat overal ter wereld, ook in België. Imbev-baas Brito kreeg in 2007 een loonverhoging van 9% tot 4,25 miljoen Euro, zo’n 375.000 € per maand of 12.500 euro per dag. Fortis-baas Votron kreeg 15% opslag tot 3,9 miljoen euro.(53) Ook hier weer lopen de patroons van de openbare bedrijven in de voetsporen van hun collega’s uit de privé-sector. Didier Bellens van Belgacom kreeg in 2007 liefst 42% opslag, tot 2,7 miljoen €, goed voor 225.000 euro per maand, intussen moest hij echter inleveren. Johnny Thijs maakte De Post datzelfde jaar 900.000 € lichter of 75.000 € maandelijks, evenveel als het gezamenlijke loon van een uit de kluiten gewassen distributiekantoor. (54)

Volgens VLD-er Vincent Van Quickenborne is dat een zaak voor de aandeelhouders, iets waarmee de overheid zich niet moet inlaten. Dat is dezelfde Van Quickenborne die vindt dat er teveel ambtenaren zijn. Diens partijgenoot De Gucht is realistischer. “Terwijl de hoogste lonen pieken, krijgt een groeiende middenklasse het altijd moeilijker. Dat hindert het ‘matigingspleidooi’ in de sociale zekerheid… De top van het bedrijfsleven moet goed beseffen dat hij ook beter wat matigt om populistische tendensen niet in de kaart te spelen.” En verder: “En dus moeten de regeringen in het Westen de vruchten van de globalisering beter spreiden, zonder die vruchten te vernietigen.” (55) De Gucht is zowat de oerliberaal, de man van de rede, wars van dogma’s en uiteraard vrijmetselaar. Hij is geen vulgaire liberaal als Van Quickenborne die van het liberalisme alleen het recht om onbeperkt zijn zakken te vullen heeft onthouden. Voor De Gucht is liberalisme geen vrijgeleide voor hebzucht. Hij acht de vrijheid van het individu en het privé-bezit weliswaar hoger als God, de natie of de collectieve gemeenschap, zelfs als die vrijheid die van anderen aantast, maar wat ze niet mag, is het systeem zelf, dat het individu in staat stelt van die vrijheid te genieten, ondermijnen.

De Guchts probleem is dat diens liberaal systeem in tegenstrijd is met de bewegingswetten van het kapitalisme. Dat heeft hij tot eigen schade en schande moeten ondervinden toen hij Kabila en de Congolese overheden de les wou spellen over corruptie en incompetentie. Niet alleen moest Leterme zelf tussen komen om de meubels – en vooral de lucratieve contracten – te redden. Bovendien bleek partijgenoot Pierre Chevalier, benoemd tot Belgisch VN-gezant in Congo op voorwaarde dat hij zijn mandaat bij Forrest International zou neerleggen, stoemelings opnieuw gedelegeerd bestuurder te zijn. Rik Daems, de killer van Sabena, eveneens partijgenoot van De Gucht en voormalig minister van Telecommunicatie (van ’99 tot 2003) zou in 2007 als consultant zijn opgetreden voor Belgacom in Qatar. Toeval? Wij denken het niet. Een systeem dat gebaseerd is op winstbejag moet er onvermijdelijk toe leiden dat sommigen buiten de lijnen kleuren.

Acties voor meer loon

Het hoeft ons bijgevolg niet te verbazen dat heel wat arbeiders geen oor hebben naar de argumenten van De Tijd en wel degelijk van oordeel zijn dat de patroons en de overheid nu maar eens een duit in het zakje moeten doen. Na een topjaar in 2005, het jaar van het Generatiepact, met 669.982 geregistreerde stakingsdagen, was er gedurende twee jaar een pauze.(56) Er zijn nog geen statistieken bekend over 2008, maar nu al is vrijwel zeker dat de stakingscurve dit jaar fors zal opveren. Men had het kunnen weten. In april 2007 waren al enkele spontane stakingen uitgebroken in Zaventem en bij de toeleveranciers van Ford-Genk. Het systeem van onderaanneming, toelevering, uitzendarbeid, tijdelijke en deeltijdse arbeid, was destijds opgezet om de slagkracht van de arbeiders te breken. Maar zoals iedere systeem heeft ook dit zijn limieten. In een opiniestuk in De Tijd werd erop gewezen dat “de werknemers in de buitenbaan amper weten wie hun echte werkgever is”, dat “de vakbonden hen beschouwen als vreemde krachten” en ons “overlegmodel er niet op voorzien is die arbeiders het gevoel te geven dat ze tot het systeem behoren”.(57)

Bij de toeleveranciers van Ford-Genk wist men maar al te goed wie de echte werkgever was. Dat Ford Genk de vraag nauwelijks aankon, was aan “de buitenbaan” niet ontsnapt. Het was het geschikte moment om in actie te komen. Op 14 januari al bij Syncreon, dat onder meer deurpanelen en uitlaten levert. Zijn kregen 47 eurocent opslag en twee bonussen van 500 euro. Daarna was de golf van spontane stakingen niet meer te stoppen. Tegen eind januari had de golf al 32 bedrijven getroffen, waarvan 14 in Limburg, maar ook 6 in Luik en 5 in Antwerpen. Vooral de automobielsector met 12 bedrijven en andere metaalbedrijven (9 bedrijven) werden getroffen. (58) Het was al van eind de jaren ’60 en vooral het begin van de jaren ’70 geleden dat we nog zulke spontane stakingsgolf hadden meegemaakt. Ook toen hadden de arbeiders het gevoel dat ze onvoldoende de vruchten hadden geplukt van de hoogconjunctuur.

Agoria, de patroonsorganisatie van de metaal, bestempelde de stakingen als “onwettig”. Het VBO en de ACV-top temperden en wezen er vooral op het overlegmodel overeind te willen houden.(59) Uiteindelijk zouden volgens Agoria 42 bedrijven uit de sector met bijkomende looneisen zijn geconfronteerd. Dat is geen toeval. In de metaalsector gelden zogenaamde all-in akkoorden of hun afgezwakte versie, de zogenaamde saldoakkoorden.(60) De vakbondstop slaagde erin de eisen voor meer loon af te leiden naar een bonussengolf. Pas een maand eerder was dat systeem in voege getreden. Het bepaalt dat bedrijven aan en gunstig fiscaal tarief een bonus tot 2.200 € netto/jaar kunnen uitkeren aan werknemers.(61) Dat is aantrekkelijk, maar men moet er wel rekening mee houden dat er geen sociale bijdragen op betaald worden en dat het eenmalig is. Vandaar dat de meest strijdbare syndicalisten eerder aandrongen op een reële loonsverhoging en de eis van 1€ opslag per uur fors populair was.

In maart sloegen de acties voor koopkrachtverhoging over naar de openbare sector. De 24.000 ambtenaren van de Vlaamse administratie eisten een koopkrachtverhoging van 5% in de periode 2008–2009 met forsere eindejaarstoelagen en een hogere bijdrage van de werkgever aan maaltijdcheques. De overheid antwoordde bij monde van toenmalig minister Bourgeois dat er geen ruimte was en Kris Peeters dreigde met opeisingen als de blokkades van de sluizen niet werden opgeheven. Tegelijk kwam ze met provocatieve voorstellen die interim-arbeid mogelijk moeten maken en het statuut van statutaire werknemers nivelleren tot dat van contractuele werknemers. Uiteindelijk werd een minimum loonsverhoging van 2% afgedwongen. Later volgden acties van het personeel van OCMW’s en gemeenten in heel het land.

1 mei – sociale verkiezingen en actieweek

Op 1 mei moesten de vakbondsleiders daaraan wel uitdrukking geven. In haar toespraken eiste het ABVV een verhoging van de lonen met 10% de komende jaren. Het geld dat nu naar de notionele interestaftrek gaat, zou daarvoor gebruikt kunnen worden, luidde het. Jan Renders van het ACW: “sommigen willen een vette communautaire vis, anderen willen een dikke fiscale vis. Maar wij willen een grote sociale vis.” Luc Cortebeeck: “Met de werkgevers moet in de herfst een interprofessioneel akkoord tot stand komen dat loonsverhogingen mogelijk maakt. De winsten en lonen van de toplui zijn ook gestegen. En wie daaraan niet meewerkt, mag een warme winter verwachten.”

Nog in de eerste helft van diezelfde maand in 2008 konden 1,4 miljoen loontrekkenden in zowat 6300 bedrijven stemmen voor maar liefst 142.000 kandidaten voor preventiecomités en ondernemingsraden. Dat zijn dubbel zoveel kandidaten als de politieke partijen in de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 in stelling brachten, 13% meer dan in 2004.(62) Voor het ACV waren dat er 68.000, voor het ABVV 55.000. In tegenstelling tot de meeste OESO-landen is de netto-syndicalisatiegraad in België doorheen de jaren ’90 blijven toenemen. Met de netto-syndicalisatiegraad bedoelen we enkel diegenen die effectief aan de slag zijn, dus niet de gepensioneerden, noch de werklozen, noch andere categorieën die als lid worden beschouwd, maar geen bijdragen betalen.(63) De vakbonden zelf geven voor 2003 1,6 miljoen leden op voor het ACV, 1,2 miljoen voor het ABVV en 223.000 voor het ACLVB.(64)

Hoewel 1,4 miljoen kiezers een record is, zou de dekkingsgraad van de sociale verkiezingen langzaam afnemen. Volgens een studie van het HIVA zijn daar verschillende redenen voor: in de openbare diensten worden bijna nergens sociale verkiezingen gehouden, er is de “KMO-isering” van de economie, waardoor meer bedrijven onder de kiesdrempel vallen en er is de groei van de uitzendarbeid en de bouw waar geen verkiezingen worden gehouden.(65) De participatiegraad zou weliswaar iets teruggevallen zijn, maar blijft, zonder kiesplicht, zeer hoog, 72,4% voor de preventiecomités en 70,6% voor de ondernemingsraden. Van de stemgerechtigde jongeren nam 42,5% deel, tegen 52,4% in 2004. Wellicht lag de participatiegraad lager in die bedrijven waar voorheen geen sociale verkiezingen werden gehouden.(66)

Zoals we verwacht hadden, brachten de sociale verkiezingen geen al te grote verschuivingen. Het ACLVB geraakte, tegen eerdere berichten in, alweer niet aan de 10%. Het ABVV ging er zowel in Vlaanderen als in Wallonië licht op vooruit. Het ACV ging licht achteruit, maar wint in Brussel. Aparte kaderlijsten van de Nationale Confederatie voor Kaderpersoneel (NCK) en individuele bedrijfslijsten verloren fors. Een klassiek verschijnsel bij opleving van de klassenstrijd is dat de beweging verschillende lagen in verschillende fases op gang trekt. Terwijl een voorhoede al de eerste politieke conclusies trekt, zijn er lagen die nog maar pas in beweging komen en nog de voorgaande fase van ontwikkeling weerspiegelen.(67) We mogen onze aandacht bijgevolg niet enkel toespitsen op de schijnbare stabiliteit van de algemene uitslagen. Integendeel, bij nader toezien heeft het ABVV gewonnen in die bedrijven, vooral in de automobielsector, waar eerder dat jaar actie was gevoerd voor koopkracht In het algemeen hebben syndicale delegaties gewonnen die aangeschreven staan als strijdbaar, onafhankelijk van de vakbond waartoe ze behoren.

Die nieuw verkozen delegaties kwamen in juni al meteen voor een belangrijke test te staan toen de vakbondsleiders een nationale actieweek afkondigden voor koopkracht. Zowat overal liep de mobilisatie als een trein, in totaal 80.000 arbeiders beantwoorden de oproep. Wie beweerd had dat het koopkrachtdebat in Wallonië niet leefde, kreeg lik op stuk. Betogingen in Luik, Bergen, Namen en zelfs Aarlen waren systematisch groter dan in Vlaanderen. In Antwerpen en Hasselt gingen, net zoal in Wallonië, verschillende bedrijven spontaan plat. De aanwezigheid van veel vrouwen, maar vooral jongeren, dikwijls pas voor het eerst verkozen, wijst erop dat een nieuwe strijdbare laag haar plaats heeft ingenomen. Zelden hebben we zo een openheid ondervonden voor zowel ons programma als voor onze oproep voor een breuk van de vakbonden met hun traditionele bevoorrechte politieke partners. Daar waar de vakbonden opteerden voor “vernieuwende acties”, zoals foodstock in Gent of fietstochten en andere fratsen in Brugge en Kortrijk, bleef de mobilisatie ondermaats. De actiemethode beantwoorde niet aan de vraag van de basis.

Het stakingsrecht beknotten?

“Acties van een minderheid voor meer loon zijn absurd” verklaarde Caroline Ven, voorheen werkzaam op de studiedienst van de Vlaamse werkgeversorganisatie VKW, maar voortaan hoofdeconome op het kabinet van premier Leterme, die officieel nochtans van ACW-signatuur is.(68) “Ze zijn nog nooit met zoveel geweest, maar ze hebben nog nooit zo weinig te zeggen gehad”, verklaart een CD&V kamerlid zonder ACW-stempel daarover.(69) Punt is dat Ven en de patroons steeds weer proberen de acties voor te stellen als avonturisme door een luidruchtige minderheid, waartegen de zwijgende meerderheid zich niet durft te verzetten. Op die manier tracht men de publieke opinie voor te bereiden op het aan banden leggen van het stakingsrecht

In april 2007 startten het veiligheidspersoneel en de brandweer op de luchthaven van Zaventem een spontane staking. 26.000 passagiers raakten hierdoor geblokkeerd. Daaronder de rechtse advocaat Peter Cafmeyer die tijdens het Generatiepact nog optrad als juridisch adviseur voor patroons die door de staking schade hadden geleden. Cafmeyer slaagde erin 500 passagiers te laten betalen om een zaak in te spannen tegen 46 werknemers en ACV-Transcom. Om de identiteit van die 46 werknemers op te sporen, maakte hij gebruik van privé-detectives. Cafmeyer handelt op eigen houtje en het lijkt onwaarschijnlijk dat hij de zaak, die werd uitgesteld tot het voorjaar van 2009, zal winnen. Dat neemt niet weg dat Rudi Thomaes van het VBO naar eigen zeggen hoopt dat er een proces komt. “Bij veroordeling zal dat anderen tot nadenken stemmen vooraleer over te gaan tot onverantwoorde acties”.

Volgens Thomaes is dat echter geen aantasting van het stakingsrecht.(70) Wat hem betreft moet het stakingsrecht behouden blijven, maar zodanig gereglementeerd worden, dat er in de praktijk toch niets van overeind blijft. Maar ook dit heeft zijn limieten. Zo oordeelt Guy Cox, directeur generaal van de dienst collectieve arbeidsbemiddeling, dat net de ingewikkelde overlegprocedures zoveel tijd in beslag nemen dat de druk van de basis te groot wordt.(71) Hoe dan ook, spontane stakingen liggen onder vuur. In augustus 2007 dreigde Ryanair met vertrek uit Charleroi indien de bonden geen minimale dienstverlening aanvaardden en eiste meteen ook 1 miljoen euro schadevergoeding voor een spontane staking op 15 juni. In mei 2008 oordeelde Waals transportminister André Antoine, een staking van de TEC naar gewoonte “inadmissible”. Quasi gelijktijdig pleitte open VLD voor een minimale dienstverlening bij de NMBS. Voor Vervotte, verantwoordelijk Minister van Openbare Bedrijven was dat “niet toepasbaar”, maar ze stelde tegelijk te willen discussiëren over striktere, meer duidelijke en verantwoordelijke procedures betreffende spontane bewegingen.(72)

In augustus 2008 laaide de discussie terug op naar aanleiding van een spontane staking bij de bagageafhandelaars. Aanvankelijk waren alle pijlen gericht op de stakers maar toen die volhielden, begon de persaandacht voor één keer te verschuiven naar de onhoudbare arbeidscondities.(73) Zelfs De Tijd die in haar edito op 12 augustus nog gepleit had om een lijst op te stellen van strategische diensten, moest op zaterdag de balans herstellen. “Wat deze week gebeurde in Zaventem is het gevolg van het opknippen van de luchthavenbedrijvigheid… Outsourcing heeft ook nadelen. Wat moeten we ons in dit geval voorstellen bij minimumdienstverlening? Dat tenminste de bagage van de passagiers in businessklasse meegenomen wordt? Is het behandelen van bagage een essentiële dienst? Nee toch? Het luchtverkeer is geen overheidstaak meer, het is al lang geprivatiseerd.” (74) Vergelijk die houding met het akkoord dat de vakbonden hebben afgesloten met de NMBS-directie, waarin spontane staking een aanvaardbare reden kan zijn voor ontslag.

 

Noten deel 3

 

  1. De Tijd, 25 juli 2008, Financiële crisis kost Belgen 50 miljard euro
  2. De Tijd, 28 juli 2007, Belgen samen 71 miljard rijker dan verwacht.
  3. Le Soir, 25 juni 2008, La Belgique arbitre 72.000 millionnaires
  4. De Tijd, 5 april 2008, Belgische bedrijven geven aandeelhouders 10 miljard
  5. Le Soir, 2 juli 2008, La pire chute depuis 21 ans
  6. Le Soir, 29 juli 2008, L’action Fortis vaut une demi G-Banque
  7. De Tijd, 20 september 2008, ‘Grote ontslagronde bij Belgische banken onvermijdbaar’.
  8. NBB, Economische indicatoren voor België, 19 september 2008
  9. De Tijd, 8 januari 2008, Ondernemingen trekken investeringen dit jaar op
  10. The Economist, country briefings, fact sheet per land
  11. Federaal Planbureau, communiqué 12 september 2008
  12. De Tijd, 10 september 2008, Belgische afzetmarkten op rand van recessie
  13. KBC sparen en beleggen, 5 september 2008, Wanneer de zon schijnt in New York …
  14. Federaal Planbureau, communiqué, 12 september 2008
  15. De Tijd, 4 april 2008, Economen verwachten afvlakking huizenprijzen
  16. De Tijd, 26 augustus 2008, Hogere vastgoedprijzen zijn statistische illusie en Le Soir, 26 augustus 2008, Prix en hausse, baisse en cours
  17. De Tijd, 20 september 2008, ‘Grote ontslagronde bij Belgische banken onvermijdbaar’
  18. De Tijd, 26 augustus 2008, De onvermijdelijke correctie op de vastgoedmarkt is begonnen.
  19. De Tijd, 4 april 2008, Economen verwachten afvlakking huizenprijzen
  20. Federaal Planbureau, communiqué 12 september 2008
  21. Financial Times, 7 september 2008, Government lies and squishy ethics
  22. De volledge lijst van producten en hun gewicht in de indexkorf vindt men op de website van de federale overheidsdinst onder consumptieprijsindex of hier:
  23. BBSH Bouwen aan Vertrouwen in de Woningmarkt, Ruimte geven, bescherming bieden Een visie op de woningmarkt
  24. De Morgen, 30 juli 2008, Woning huren wordt voor gezinnen onbetaalbaar
  25. Le Soir, 30 augustus 2008, La crise cogne d’abord les precaires.
  26. Federaal Planbureau, communiqué 12 september 2008
  27. Le Soir, 13 oktober 2007, Le gaz en hausse (épisode II)
  28. De Morgen, 23 februari 2008, Gas en electriciteit toch fors duurder
  29. De tijd, 19 januari 2008, Creg vraagt lager btw-tarief voor energie
  30. La Libre, 12 april 2008, Volgens Olivier Derruine van de studiedienst van het CSC
  31. Le Soir, 19 september 2008, Le prix du gaz enflera encore
  32. In de Tijd van 30 januari 2008 titelt het edito “inflatiehysterie” en besluit de editorialist “het komt erop aan geen overhaaste maatregelen te nemen. Want tot dusver is er echt geen reden om hysterisch te doen over de inflatie”
  33. NBB, Economische indicatoren voor België, 19 september 2008
  34. De Tijd, 23 februari 2008, Belg betaalt levensmiddelen te duur
  35. Le Soir, 31 juli 2008, Pas d vacances pour l’inflation
  36. De Tijd, 22 mei 2008, Negen op de tien Belgen schroeven uitgaven terug
  37. De Tijd, 14 februari 2008, Bedrijfswinsten stijgen tot record van 79 miljard euro, op basis van het jaarverslag van de Nationale Bank;
  38. Jaarverslag van de Nationale Bank, 2007, blz. 98 tabel 25
  39. Coördinatiecentra werden eind ’82 als een fiscaal gunstregime ingevoerd voor Belgische ondernemingen of multinationals met een Belgisch filiaal. Om het belang ervan aan te tonen: Op 31 december 1997 zorgden de 236 coördinatiecentra voor 11,4% van de winst voor belastingen en 13,5% van de winst na belastingen van alle Belgische vennootschappen. Slechts 0,82% van de betaalde belastingen viel ten laste van deze coördinatiecentra. Zie Tax incentives: analyse van de impact van de notionele interestaftrek – Riet Janssens –
  40. Jaarverslag van de Nationale Bank, 2007, blz. 159
  41. De Tijd, 27 oktober 2007, Didier Reynders, vader van de notionele intrestaftrek
  42. De Tijd, 20 augustus 2008, Bijna helft firma’s pas notionele rente toe
  43. De Tijd, 27 oktober 2007, Heldere belastingen
  44. De Tijd, 12 februari 2008, Bel 20’ers betalen amper belastingen
  45. Le Soir, 5 maart 2008, Les entreprises publiques profitent des notionnels
  46. De Tijd, 27 oktober, Van ‘double dip’ tot misbruik
  47. Le Soir, 24 juli 2008, La BNB clémente avec les intérêts notionnels
  48. De Tijd, 20 augustus 2008, Bijna helft firma’s pas notionele rente toe
  49. De Tijd, 25 januari 2008, ‘U vernietigt de notionele intrestaftrek’.
  50. De Tijd, 31 mei 2008, ‘Achterstand was politiek keuze’
  51. De Tijd, 5 april 2008, ‘Belastingen moeten met 14 miljard euro omlaag’
  52. DeTijd, 7 mei 2008, Effect lastenverlaging wordt overschat.
  53. Le Soir, 3 avril 2008, Salaire des patrons: “une affaire des actionnaires.”
  54. L’Echo, 15 maart 2008, Les salaires fous du secteur public
  55. De Morgen, 24 maart 2007, Karel De Gucht bindt de strijd aan met de toplonen.
  56. Website van de Federale overheid, stakingen
  57. De Tijd, 19 april 2007, De opstand van de periferie
  58. De Tijd, 31 januari 2008, stakingsgolf januari trof 32 privé-bedrijven
  59. De Tijd, 31 januari 2008, ACV en VBO willen vermijden dat stakingsgolf escaleert
  60. In all-in akkoorden is de loonnorm een absoluut plafond, waarboven men niet kan uitstijgen, ook niet als de gezondheidsindex de loonnorm overstijgt. In saldoakkoorden geldt hetzelfde principe met dien verstande dat aan de indexkoppeling niet geraakt mag worden, enkel aan de loonsopslag buiten de index. In De Standaard van13 april 2008, Bouwvakker ‘verliest’ 1,3 procent loonstijging wordt een concreet voorbeeld berekend
  61. De Standaard, 28 september 2007, Akkoord over loonbonus
  62. De Tijd, 30 april 2008, 13 procent meer kandidaten voor sociale verkiezingen
  63. Monthly Labour Review, January 2006, Union membership statistics in 24 countries
  64. Le Soir, 5 mei 2008, Les Belges et le syndicat: l’amour-haine
  65. De Tijd, 4 april 2008, Amper een op drie kan stemmen
  66. De Tijd, 11 september 2008, Liberale vakbond haalt 10 procent toch niet
  67. Trotski legt dat verschijnsel in zijn boek over de Russische Revolutie uit aan de hand van de situatie in juni 1917. De partijen van de voorlopige regering, die door de revolutie van februari aan de macht was gekomen, verloren toen de steun van de meest actieve en bewuste arbeiders en soldaten ten voordele van de Bolsjewieken, althans in de grote steden. Groot was dan ook de verwondering, niet in het minst bij zichzelf, toen de grootste regeringspartij, de Sociaal Revolutionairen, de verkiezingen wonnen met maar liefst 60%. Trotski zegt daarover dat de revolutie van februari in haar nasleep heel wat stof had doen oplaaien en met enige maanden vertraging talloze huisknechten, stalmeesters etc. in beroering had gebracht. Die sloten zich logischerwijze aan bij diegenen die de februarirevolutie aan de macht had gebracht, nl. de Sociaal Revolutionairen. Ze waren zich nog niet bewust van de afremmende rol van die partij, dat inzicht zou pas na de mislukte coup van generaal Kornilov in augustus ’17 algemeen begrepen worden. Trotski merkt hierbij op dat de revolutionairen hun politiek moeten baseren op de meest actieve en bewuste lagen omdat zij het best de reële toestand weerspiegelen en niet op die lagen die zich pas met vertraging voor de verandering interesseren.
  68. De Tijd, 10 mei 2008, ‘Acties van een minderheid voor meer loon zijn absurd’
  69. De Standaard, 27 april 2008, Wij zijn allen ACW’er
  70. Le Soir, 28 april 2008, Raid surprise sur grève sauvage
  71. De Tijd, 21 april 2007, Hoe wild is wilde stakingsactie?
  72. Le Soir, 21 mei 2008, Grève: les priorités de la ministre.
  73. Le Soir, 12 augustus 2008, Pourquoi les bagagistes débrayent en plein coup de feu.
  74. De Tijd, 16 augustus 2008, De cruciale rol van bagagesjouwers

>>> Inhoudstafel

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel