Europa en België: geringe groei door zwakke binnenlandse vraag

Hetzelfde deuntje steeds weer en overal

107. Het patronaat zou bovenstaande prietpraat niet kunnen volhouden indien het zich niet elke porie van de maatschappij had eigen gemaakt. Het onderwijs hoort voortaan afgestemd te zijn op de arbeidsmarkt. Mobiliteit moet opbrengen, zelfs het ophalen van ons afval, waarvoor we toch gemeentebelastingen betalen, moet links en rechts een paar rijke zakken vullen. Gezond, solide, efficiënt, rendabel… staat niet voor het aantal voldane behoeften, maar voor de winst dat het oplevert ongeacht de maatschappelijke drama’s die achter blijven. De media, of het nu om openbare omroepen en/of private gaat, om populaire pers of kwaliteitspers, ze herhalen systematisch hetzelfde refrein tot we het met zijn allen nakauwen, zoals we soms een urenlang een deuntje blijven naneuriën of fluiten dat we god-weet-waar hebben opgepikt. Journalisten die er wat kritisch tegenaan zien, worden op de vingers getikt en op een zijspoor gezet.

108. De strategie van het patronaat luidt in essentie: verdeel om te heersen. Om dat mogelijk te maken beschikt ze over een reeks instrumenten onder de vorm van media, lobbyisten, spindokters, religieuze en niet religieuze loges etc… Waar ze eveneens over beschikt zijn een resem politieke partijen die in essentie allemaal hetzelfde zeggen, maar met andere accenten om de schijn van diversiteit ophouden. Men zou dat kunnen vergelijken met de ruime keuze aan waspoeders of automerken die de indruk moeten opwekken van diverse keuzemogelijkheden, maar in realiteit allemaal van dezelfde band lopen. Zoals men hier en daar wat verschillende opties aanbrengt om tegemoet te komen aan een bepaald segment van kopers, zo beantwoorden de diverse partijen aan verschillende interesses, maar een echt fundamenteel verschil is er al lang niet meer. Alle in het parlement vertegenwoordigde partijen, ook het Vlaams Blok, Groen! en Ecolo, de SP.a en de PS aanvaarden de neoliberale logica. Enkele voorbeelden.

Overheidsbedrijven rentabiliseren

109. Geen enkele van die partijen betwist dat overheidsbedrijven rendabel moeten zijn, dat wil zeggen winst moet maken. Men gaat ervan uit dat overheidsdiensten sowieso inefficiënt werken en dat liberalisering en privatisering uiteindelijk ten goede komen van de consument. Belgacom boekte vorig jaar een nettowinst van 959 miljoen €,(111) waarvan zowat 500 miljoen € uitgekeerd werd aan de aandeelhouders. Topmanager Bellens “verdient” dagelijks evenveel als 6 personeelsleden maandelijks. Tussen 1996 en juni 2005 is het personeelsbestand gekrompen van 24.309 naar 13.569 werknemers. Dat kost de belastingbetaler jaarlijks zo’n 250 miljoen € aan uitkeringen en verlies van fiscale en parafiscale inkomsten.

110. Bij De Post werken nu nog 35.000 mensen, 9.000 minder dan 10 jaar geleden. Bij Electrabel betoogde het personeel tijdens Batibouw tegen het niet naleven van de werkzekerheidsgarantie, die al 40 jaar was opgenomen in de CAO’s. Dat gebeurde allemaal tijdens regeringen waaraan PS en SP.a doorlopend deelnamen en afwisselend CD&V, CdH, MR, VLD, Vivant, Spirit, Volksunie, Agalev en Ecolo. Uit de standpunten van Vlaams Blok, NV-A en FN kunnen we niet afleiden dat zij zich tegen deze politiek zouden verzetten, ze vinden integendeel dat het wat meer mag zijn.

111. Inzake dienstverlening laat de liberalisering eveneens te wensen over. Naar aanleiding van de talloze elektriciteitspannes eind vorig jaar, verklaarde Freddy Willockx, burgemeester van Sint-Niklaas: “Ik vraag me af of ik in Midden-Amerika leef dan wel in West-Europa”.(112) 36.000 gezinnen werden vorig jaar door hun elektriciteitsleverancier aan de deur gezet en moeten terugvallen op het sociaal vangnet van de distributiebeheerders, een stijging met 7,5% ten opzichte van 2004.(113) Men heeft het nu openlijk over de mislukking van de liberalisering van de energiemarkt. Niet omwille van bovenstaande sociale wantoestanden, maar omdat Electrabel – door de fusie van moedermaatschappij Suez met Gaz de France – haar feitelijke monopoliepositie nog versterkt. SP.a-voorzitter Vande Lanotte heeft echter de oplossing: “We moeten de liberalisering van de energiemarkt nog eens overdoen”.

112. Groen stelt de vrijmaking van de energiemarkt evenmin in vraag maar wil “op een creatieve wijze radicaal nieuwe instrumenten inzetten in de strijd tegen de energiearmoede.” Zoals: sociale huisvestingsmaatschappijen voordelige groepscontracten voor elektriciteit en gas laten afsluiten; gezinnen met een laag inkomen de mogelijkheid geven om energiezuinige huishoudtoestellen te leasen; in de sociale huisvestingsector het systeem van derde betaler invoeren om energiebesparende renovaties te prefinancieren. (114) Dat wordt vast en zeker een succes.

113. Ander voorbeeld van hoe goed de liberalisering wel is voor de consument: voortaan zorgt niet enkel de eerste vorst , maar nu ook de eerste hitte voor breuken in de bovenleidingen van de NMBS. Die reageren inderdaad op temperatuurschommelingen, dat is een wetenschappelijk gegeven. Maar er kunnen maatregelen genomen worden om de schade te beperken. Nu worden de bovenleidingen nog maar 1 keer per jaar gecontroleerd. De controles en het onderhoud moeten regelmatiger en preventief gebeuren. De negatieve gevolgen van de besparingen en herstructureringen bij de spoorwegen beginnen steeds duidelijk te worden. Toch stelt geen enkele van de in het parlement vertegenwoordigde partijen de liberalisering van de NMBS in vraag.

114. Men zou kunnen aanvoeren dat de sociaal-democratie en de groenen inzake privatisering en liberalisering op de rem staan. Het is zonder enige twijfel correct dat liberalen, christen-democraten en Vlaams Nationalisten veel minder genuanceerd zijn over de deugden van de liberalisering of vermarkting. Helaas moeten we echter vaststellen dat zowel bij de liberalisering van Belgacom (Di Rupo) (115), als bij de liberalisering van Post en Spoor (Vande Lanotte), als bij de vermarkting van het onderwijs (Vanden Broucke), of de Copernicus hervorming (Luc VdB) etc… de sociaal democratische ministers, wellicht net omwille van hun historische banden met de georganiseerde arbeidersbeweging, betere “hervormers” zijn gebleken dan hun openlijk rechtse tegenhangers.

115. Voorheen slorpten openbare diensten diegenen op die wat minder presteerden op school, wat trager werkten, misschien al wat minder vlot waren inzake sociale contacten of zelfs licht gehandicapt waren. De lonen, het vakantiegeld en de eindejaarspremie waren doorgaans wat lager dan in de private sectoren, maar vastheid van betrekking, goede sociale voorzieningen en een degelijk pensioen compenseerden dat. Sinds geo-route 1, 2 en binnenkort 3, de liberalisering bij het spoor, Belgacom etc… is dat voltooid verleden tijd. De vastheid van betrekking bloedt stilaan dood, interim en tijdelijke contracten moeten lastige personeelsleden vooraf filteren.

116. Voor diegenen die vroeger in een openbare dienst terecht konden voorziet men nu sociale uitsluiting, deeltijdse, superflexibele en slecht betaalde jobs of klusjes via plaatselijke tewerkstellingsagentschappen. Wie daar niet mee in wil neemt men ofwel zijn uitkering af of maakt men het onmogelijk om met die uitkering rond te komen. Dat werd allemaal doorgevoerd met medewerking van alle traditionele partijen. We moeten niet alleen de liberalisering van de openbare diensten stopzetten, geprivatiseerde diensten hernationaliseren onder arbeiderscontrole, maar ze ook herfinancieren.

De vijand? de andere gemeenschap.

117. Als we na ons te hebben opgezet tegen de migrant die onze lonen en arbeidscondities ondermijnt, tegen de vrouw die beter thuis zou blijven en mannen zou laten werken , tegen de potverterende werkloze waarvoor wij bijdragen betalen, tegen de valse invaliden nog steeds niet bereid zijn de sociale afbraak te aanvaarden, rest de burgerij en haar politieke lakeien nog een ander klassiek wapen om ons te verdelen nl. communautair opbod. Elke politieke rel krijgt wel ergens een communautair tintje, of het nu gaat over tewerkstelling, openbare diensten, onderwijs, sport of justitie… Inzake justitie bijvoorbeeld wordt in Vlaanderen de indruk gewekt dat Franstaligen laks omspringen met criminaliteit terwijl men er in Wallonië van uitgaat dat in Vlaanderen iedere maatregel is ingegeven door “une dérive sécuritaire”,(116) al dan niet onder druk van het Vlaams Belang.

118 Als je gelijk welke Vlaamse politicus bezig hoort, zou je denken dat de Vlaamse politieke unanimiteit een sterk Vlaams nationalisme en een wil tot verdere regionalisering onder de Vlaamse bevolking weerspiegelt. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië blijkt nochtans dat de bevolking betrekkelijk weinig interesse heeft voor communautaire politiek. In enquêtes naar de belangrijke dossiers in verkiezingen worden thema’s als werk, gezondheidszorg, veiligheid,… opgegeven. In de top tien vind je nooit « meer bevoegdheden voor gewesten en/of gemeenschappen », noch in Vlaanderen, noch in Wallonië, noch in Brussel. In een enquête, uitgevoerd (in opdracht van Het Nieuwsblad) in volle BHV-crisis, pleitte 84% van de Vlamingen (en 92% van de Walen) voor het behoud van België.

119. Als politici zich willen doen opmerken komt het communautaire echter goed van pas. Zo ook voor Leterme. In het franse dagblad Libération stelt hij naar verluidt ironisch dat de Franstaligen niet over de intellectuele capaciteiten beschikken om Nederlands te leren, maar ook dat van België alleen koning, bier en voetbal overblijven. Als de Franstaligen aan de taalgrens raken, dreigde hij, zou dat leiden tot de afschaffing van de gelijke vertegenwoordiging van Vlamingen en Franstaligen in de federale regering, van de alarmbelprocedure, etc. Di Rupo antwoordde dat dan ook de positie van de Brusselse Vlamingen de helling opgaat en dat een beurtrol zal worden geëist voor de post van eerste minister. En zo weet iedereen weer wie de vijand is : de andere gemeenschap.

120. In werkelijkheid spreekt een meerderheid van Brusselaars zich in enquêtes uit voor tweetalig onderwijs, maar verzetten de Vlaamse politici in Brussel zich daartegen. In Vlaanderen is taalbadonderwijs overigens door de taalwet verboden en gaat de kennis van het Frans bij de jeugd achteruit, waar de afbouw van de middelen voor het onderwijs niet vreemd aan is. De houding tegenover taal vanwege de werkende bevolking echter wordt fundamenteel bepaald door de noodzaken van de arbeidsmarkt. VBO-voorzitter Daoust: « Op de arbeidsmarkt betaal je eentaligheid cash. CV’s van eentalige kandidaten worden niet eens gelezen. » Zo zijn in het verleden de Vlaamse Brusselaars in grote meerderheid verfranst. Zo leidt vandaag de hoge werkloosheid in Brussel (met een grote meerderheid van eentalig Franstalige werklozen) en Wallonië tot inspanningen om tweetaligheid te bevorderen, recent o.a. ook met door de overheid aangeboden taalcheques.

121. In maart ’99 stemde het volledige Vlaamse parlement (behalve het Vlaams Blok) voor de volgende resoluties: volledige Vlaamse bevoegdheden voor gezondheidszorg, gezinsbeleid, ontwikkelingssamenwerking, telecommunicatie, wetenschaps- en technologiebeleid ; meer fiscale en financiële autonomie ; volledige constitutieve autonomie ; overheveling van de spoorinfrastructuur en –exploitatie ; objectieve en doorzichtige solidariteit met de andere deelstaten ; homogene bevoegdheidspaketten inzake politie en justitie. Leterme (CD&V) stelt een doorbraak hierin, samen met de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, als een voorwaarde om in een federale regering te stappen, Vande Lanotte (SP.a) stelt de regionalisering van de arbeidsmarkt als voorwaarde en Moerman van de VLD pleit voor regionalisering van de vennootschapsbelasting, maar is er nog niet uit hoe dat moet.

122. De Vlaamse (kleine) patroons, verenigd in Voka en Unizo, eisen volgens recente enquêtes in grote meerderheid de regionalisering van de arbeidsmarkt, daarin gesteund door een recent Oeso-rapport. Het VBO anderzijds, dat de grote bedrijven vertegenwoordigt, spreekt zich uit tegen regionalisering van de arbeidsmarkt. VBO-voorzitter Jean-Claude Daoust: « Bij Unizo gaat het om bedrijfjes die vaak heel lokaal actief zijn, alleen in Vlaanderen. (…) Die niet weten dat een dubbele of driedubbele wetgeving het ondernemen niet bevordert.».(117)

ABVV en ACV hebben zich uitgesproken tegen een verdere regionalisering. ACV-leider Cortebeeck stelt in Le Soir (11/09/’06) dat regionalisering van de arbeidsmarkt de Vlaamse arbeiders niets oplevert en het sociaal-economische weefsel schade zal toebrengen.

123. Het Franstalig front is voorlopig een verdedigingsfront. Tegenover de eis tot splitsing van BHV stellen de meeste Franstalige politici de eis tot uitbreiding van het Brussels Gewest en minstens het behoud en de verankering van de faciliteiten. De Brusselse politici weigeren het kind van de rekening te zijn. Ze eisen vooral meer geld voor Brussel. België bestaat bijna 200 jaar. Nochtans waren er altijd grote verschillen tussen de regio’s. Sinds het begin van de 20e eeuw gingen ook aan beide zijden stemmen op voor meer regionale autonomie. Een sterk Belgisch nationalisme heeft enkel hoogtij gevierd tijdens de oorlogen.

124. Maar anderzijds is er op geen enkel moment in de geschiedenis een situatie geweest – in Vlaanderen noch in Wallonië – waarin een meerderheid van de bevolking zich uitsprak voor splitsing. De nationalistische bewegingen hingen steeds in meerderheid een programma aan van veranderingen binnen het Belgisch bestel. De burgerij verkiest een aaneengesloten taalgebied om de economische ontwikkeling te bevorderen, maar de burgerij verkiest ook grote aaneengesloten gebieden boven versnippering. Bovendien zou een splitsing van België aanleiding kunnen geven tot een domino-effect die door de Europese burgerijen op zijn zachtst gezegd ongewenst is. En wat te doen met Brussel, dat door zowel Vlaanderen als Wallonië zal worden opgeëist ?

In het rijke Vlaanderen is er gebrek aan van alles, ondanks het begrotingsoverschot

125. In het verleden hebben de Vlamingen een terechte strijd gestreden tegen hun onderdrukking binnen Franstalig België. Het feit dat de socialistische arbeidersbeweging hieraan nauwelijks aandacht besteedde, was een belangrijke reden voor de groei van de christelijke arbeidersbeweging. Dit is een historische fout geweest, die bovendien de top van de Vlaamse beweging in de armen van rechts en uiteindelijk extreem-rechts heeft gedreven. Vandaag is Vlaanderen echter de rijkste regio van het land geworden. De Vlaamse Beweging vecht niet langer voor bevrijding, maar wil zelf haar eigen cultuur met harde hand opleggen. Aan dit Vlaamse revanchisme mogen we geen steun verlenen, we moeten integendeel vechten tegen de Vlaamse chantage die Wallonië onder druk zet om een nog asocialer politiek te voeren.

126. Wat heeft de regionalisering van de bevoegdheden de Vlaamse arbeiders overigens opgeleverd. Budgettair gaat het goed : jaar na jaar worden overschotten geboekt. Enerzijds omwille van de hoge productiviteit die aan de Vlaamse arbeiders wordt opgelegd, anderzijds door een schrijnend gebrek aan sociale uitgaven. In dat « rijke » Vlaanderen beschikt een vijfde van de rusthuizen niet over een attest van brandveiligheid, wachten honderden schoolgebouwen al jaren op noodzakelijke herstellingswerken, bestaan lange wachtlijsten voor gehandicaptenzorg,… Het internationaal hoog aangeschreven Vlaamse onderwijs is ook een internationaal kampioen in het bestendigen van sociale ongelijkheid, gevolg van een onderwijs op twee snelheden. In dat « rijke » Vlaanderen groeit de kloof tussen arm en rijk gestaag. De website armoedebeleid van de Vlaamse Gemeenschap toont dat zo’n 13% van de Vlamingen met een armoederisico kampt. Op vijf jaar tijd gerekend komt 1 Vlaming op 5 in een situatie van relatieve armoede (laag inkomen gedurende minder dan drie jaar) terecht. Zo’n 7% bevindt zich in een situatie van langdurige armoede.

Wallonië van structuurhervormingen naar het Marshallplan

127. Ook in Wallonië heeft de regionalisering de arbeiders en hun gezinnen weinig goeds opgeleverd. Waar het Waalse federalisme op zijn hoogtepunt o.l.v. vakbondsleider Renard de noodzaak van structuurhervormingen (het ABVV-programma van ’56) verdedigde, bleef al snel enkel het federalisme over, sindsdien meesterlijk bespeeld door de PS. De regionalisering kon de desindustrialisering niet tegengaan, noch de groeiende werkloosheid en armoede die ermee gepaard ging. Vandaag ligt het neoliberale Marshallplan op tafel. Er gaan bovendien stemmen op in Wallonië – in politieke, maar ook in academische kringen – die de oplossing van de economische problematiek zien in het verlagen van de lonen in vergelijking met Vlaanderen. En hoewel de PS over deze kwestie nog wel dwars kan liggen, ziet ze zelf ook geen andere oplossing dan de zogenaamde « modernisering » van de arbeidsmarkt.

128. Onder « modernisering » moeten we dan verstaan : een zo sterk mogelijke afbouw van de tewerkstelling in de openbare diensten (waarin voltijdse jobs en vaste contracten de norm zijn) en de flexibilisering van de arbeidsmarkt door het ontwikkelen van onzekere, tijdelijke en deeltijdse jobs, met lage lonen, vooral in de dienstensector. Eind 2005 werden reeds zo’n 8.700 mensen in Wallonië tewerkgesteld via de dienstencheques en dat aantal blijft toenemen. Hoewel op die « moderne » arbeidsmarkt meer mensen aan het werk zijn, is ondertewerkstelling er een normale zaak. Bij verdere ontwikkeling ervan kom je tot een Amerikaanse situatie waarin een werkende twee à drie deeltijdse jobs moet combineren om over een volledig loon te kunnen beschikken.

Brussel : Europese hoofdstad met de meeste armen

129. En dan is er Brussel. De werkloosheid is er te vergelijken met enkele Oost-Europese regio’s: 21%, met een jongerenwerkloosheid van maar liefst 35%. Bijna twee derde van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen is er laaggeschoold. In september ’05 was 69% van de werklozen minstens een jaar en 48% minstens twee jaar werkloos. Een op drie van de langdurig werklozen leeft onder de armoedegrens, net als een op vier van de gepensioneerden. Bijna 30% van de Brusselse kinderen groeit op in een gezin zonder inkomen uit arbeid. En toch wordt de Brusselse politiek gedomineerd door de communautaire twisten. Geen enkele van de Brusselse partijen verdedigt een programma die prioritair de armoede aanpakt, voordelen voor de « eigen gemeenschap » staan voorop.

Eenheid Belgische arbeidersbeweging noodzakelijk

130. LSP/MAS wil niet ten allen prijzen de eenheid van België veilig stellen. Maar zolang de Belgische staat bestaat, is de eenheid van de Belgische arbeidersklasse een absolute noodzaak om de verworvenheden uit het verleden te behouden en uit te breiden. Die terreinen waar de regionalisering reeds heeft geleid tot een gespreid optreden van de arbeidersbeweging, onderwijs bijvoorbeeld, worden gekenmerkt door achteruitgang en nederlagen. De splitsing van de metaalcentrale van het ABVV voorspelt weinig goeds voor de metaalarbeiders. In die splitsing is de mening van de CMB-basismilitanten overigens nauwelijks aan bod gekomen. Wij eisen een einde aan alle pesterijen en alle maatregelen die leiden tot het afscheiden van de gemeenschappen, de Vlaamse en de Franstalige pesterijen tegen en de pogingen tot uitsluiting van de andere gemeenschap in Brussel en de Brusselse rand, maar ook in Wallonië m.b.t. de Duitse Gemeenschap.

131. We eisen de toegankelijkheid van alle diensten in de nationale landstalen in die gebieden waar verschillende gemeenschappen samenleven en die nood zich laat voelen. We verzetten ons dus zowel tegen de pogingen om de tweetaligheid van de Brusselse diensten af te zwakken als tegen de talrijke inbreuken op de rechten van Franstaligen in de Brusselse rand (en de pogingen van sommige Franstalige meerderheden om de rechten van de Vlamingen aan te tasten). We eisen faciliteiten o.a. op vlak van hoger onderwijs voor Duitstaligen in de provincie Luik, maar ook dat Franstaligen in de Duitse Gemeenschap bijvoorbeeld onderwijs in het Frans kunnen volgen binnen de bestaande onderwijsinfrastructuur.

132. Bazen mogen geen taalvoorwaarden eisen indien ze er niet voor betalen. Twee- of meertaligheid (nationale talen of andere) die in de job wordt gebruikt, moeten worden beloond door loonsverhoging. De Belgische werklozen hebben zelf geen schuld aan hun eentaligheid, die overigens in het grootste deel van de wereld volstaat om werk te vinden. Als bazen twee- of meertalige werknemers willen, moeten ze zelf tijdens de werkuren door hen gefinancierde taalcursussen aanbieden. De overheid moet zelf gratis taalcursussen aanbieden aan werklozen die dat wensen en de cursisten ondersteunen met een studieloon dat de extra uitgaven (vervoer, kinderopvang, hogere uitgaven aan eten en drank,…) dekt.

134. Voor Brussel en de rand is geen oplossing denkbaar indien huisvestingsprijzen er de pan blijven uitswingen. Een grootschalig programma van sociale woningbouw en stadsrenovatie, in nauw overleg met de bewoners, is een absolute noodzaak om iedereen die in de regio wil blijven wonen ook die kans te geven. Geen splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, geen uitbreiding van het Brussels Gewest indien het recht op werk en diensten in eigen taal niet is gegarandeerd.

135. Om dit uit te voeren zijn veel meer middelen nodig, een eis waarvoor geen enkele partij, Vlaams of Franstalig, wil vechten. Om de strijd om de middelen te voeren – om de winsten voor de elite te verminderen ten voordele van de lonen, de sociale uitgaven en de openbare diensten en uiteindelijk te komen tot het opeisen door de werkende bevolking van de door haar geproduceerde rijkdom via de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie – moet de Belgische arbeidersklasse een eigen partij uitbouwen, die de belangen van alle arbeiders verdedigt en onafhankelijk is van de communautair bekvechtende partijen en van de burgerij die een verdeel-en-heerspolitiek voert.

Vlaams Belang en rechts populisme

136. De ideologische verwarring van na de val van het stalinisme, de totale capitulatie van de sociaal-democratie en het gebrek aan een – voldoende draagkrachtig – alternatief vanwege de arbeidersbeweging, heeft een ruimte gelaten waarvan populistische formaties, van rechts tot extreem-rechts en in sommige gevallen – zoals het Vlaams Blok en FN – neofascistisch, maar steeds op basis van populisme, gebruik hebben gemaakt. Op het ontstaan, de groei, de betekenis en het exacte karakter (118) van die formaties en hoe ze te bestrijden (119) zijn we in voorgaande perspectieventeksten uitgebreid ingegaan. We hoeven dit hier niet te herhalen.

137. Studies en peilingen die de zwanenzang van het Vlaams Belang inluiden, gaan al jaar en dag aan iedere nieuwe stembusslag vooraf. Iedere minuscule dissidentie wordt – vooral in De Morgen – uitvergroot alsof de big bang op de agenda staat, het “sociologisch” maximum moet keer op keer verlegd worden. Wat de traditionele politici, de pastoors, de academici en de talloze gesubsidieerde antiracisme en gelijke kansen tenoren ook beweren, de realiteit achterhaalt hen keer op keer. Justitie, broodschrijvers, visuele media en bekende Vlamingen krijgen het Belang evenmin klein. Eigenlijk is het Vlaams Belang zelf verrast hoe weinig effect al die moraliserende campagnes wel hebben. Ze hebben hun troepen verboden nog langer negationisme te prediken, ze proberen in de mate van het mogelijke hooligans, brandstichters, drugdealers, daders van partnergeweld en pedofielen op de achtergrond te houden zonder hen te laten vallen, ook al omdat ze die “soldaten” vroeg of laat nodig hebben.

138. Voor de kiezers leidt iedere veroordeling echter hooguit tot het ophalen van de schouders. Waarom die van het Belang eruit pikken als de patroons en de traditionele politici ons dagelijks legaal en illegaal uitpersen, oplichten en misbruiken. Waarom zouden we de media geloven als we zien en horen hoe ze schrijven en rapporteren over onze lonen en uitkeringen, onze arbeidscondities, onze strijd? Waar haalt men het vandaan om die wereldvreemde, nog steeds verkleedde, rechters die er nooit in slagen het establishment of echte gangsters te veroordelen, als autoriteiten op te voeren? Weet men dan niet dat diezelfde rechters ons ruïneren voor het minste foutje?

139. Een losgeslagen racistische gek, vanzelfsprekend het neefje van een Belang-verkozene, die al moordend door Antwerpen trekt. Het choqueert, maar hebben andere partijen dan nooit moordend afgerekend met politieke tegenstanders? En Julien Lahaut dan of Patrice Lumumba? En dan die schandalige recuperatie door burgemeester Janssens, A is van ons, maar wel meer van de één dan van de ander. Ziet Janssens dan niet dat er twee Antwerpens zijn? Of wil hij het niet zien?

140. Skinheads die migranten verminken in Brugge en Tienen? De politie kent ze toch, waarom er spel van maken en ze niet gewoon oppakken tijdens één van hun rijkelijk met bier en andere drugs overgoten Hitler vereringen? De kiezers van het Belang stemmen niet voor het reactionaire programma van het Belang, ook niet voor een lastenverlaging van 6 miljard € zoals het Belang voorstelde op haar economisch congres, maar tegen de hypocrisie van de traditionele politici, tegen het feit dat ze de problemen in wijken en bedrijven lijken te bagatelliseren. Een paar “bietekwieten” uit de entourage van het Belang die oorlogje spelen en de grote nationale revolutie gewapenderhand prediken kunnen samen met de moordpartij van Van Themse en de aanslagen van skinheads tijdelijk het electorale succes van het Belang afremmen, maar ook niet meer dan dat. Zolang brede lagen van de bevolking worden uitgestoten en beschimpt zonder dat hen een instrument wordt aangereikt om terug te vechten, zal het Belang een belangrijke electorale factor blijven.

141. De enig mogelijke manier om het Belang te neutraliseren zonder het neoliberale politieke beleid drastisch te wijzigen, kan erin bestaan het te ontmaskeren en mee verantwoordelijk te stellen voor dat beleid. Dat meent men te kunnen afleiden uit de ervaring met de FPÖ in Oostenrijk. Het is wellicht vanuit die redenering dat 68% van de Vlaamse ondernemers zich uitspreken tegen het cordon sanitaire tegen 24% ervoor.(120) De voorstanders van het cordon vindt men vooral bij jongere en industriële bedrijfsleiders, in de eerste plaats van bedrijven met meer dan 50 werknemers (44%). Dat vooral de grotere bedrijven het cordon ondersteunen hoeft niet te verwonderen: zij hebben meestal afdelingen in heel het land en niet zoals vele KMO’s enkel in Vlaanderen, zijn afkerig van separatisme en dikwijls, vooral in de industrie, exportgericht en dus gesteld op en verdraagzaam imago in het buitenland. Avonturen met het Vlaams Belang kunnen ze missen als kiespijn.

142. Het cordon doorbreken zit er bijgevolg noch federaal , noch regionaal in, ook en vooral door het separatistisch karakter van het Belang. Kleine ondernemers en zelfstandigen vinden het echter problematisch dat daardoor een homogeen rechtse meerderheid zo goed als uitgesloten is. Tweederangsfiguren en lokale politici weerspiegelen die druk als ze het cordon in vraag stellen. Maar hoe meer lawaai zij hieromtrent maken, hoe minder de partijleidingen van VLD en CD&V zich kunnen veroorloven het cordon op de helling te zetten. Beide partijen hunkeren naar het lokaal doorbreken van het cordon, maar beide weten ook dat zodra het cordon lokaal breekt, de druk ook regionaal en federaal zal toenemen. Dat laatste zal door de Belgische grootburgerij niet in dank worden afgenomen en bijgevolg kijken beide partijen naar elkaar in de hoop dat de andere als eerste het cordon breekt. Zonder illusies te hebben in het cordon sanitaire, wijzen wij ook de strategie van het aan de macht laten van extreem-rechts af. De machtsdeelname van de FPÖ van Jörg Haider leidde in Oostenrijk tot een splitsing van de FPÖ tussen enerzijds een groep ministers en parlementsleden onder leiding van Haider zelf (BZÖ) en anderzijds een groep “radicalen” (en de leden van de FPÖ). Op 1 oktober behaalde de FPÖ 11% van de stemmen tegenover 4% voor de BZÖ. De radicale verkiezingscampagne van de FPÖ dwong bovendien de BZÖ tot scherpere uitspraken. Het waren niet de “gematigden” die wonnen, maar de “radicalen”. Bovendien behaalde extreem-rechts samen 15%.

FN slaagt er niet in haar potentieel te benutten

143. Langs Franstalige kant mag men zich gelukkig prijzen dat het Front National niet kan rekenen op een kader vergelijkbaar met dat van het Vlaams Belang. Voorzitter Féret heeft talloze onderzoeken en processen tegen zich lopen. In juli werd een huiszoeking gedaan bij het koppel Féret-Rorive thuis, de zetel van het FN en bij de penningmeester van het FN. Behalve de boekhouding van een FN-vzw zou ook die van Eurodim, de immobiliënmaatschappij van Féret, in beslag zijn genomen. De huiszoekingen kwamen er na een klacht van een voormalig FN-senator. Een FN-vzw zou onder meer 250.000 euro hebben geleend aan Audrey Rorive. Dat geld ging vervolgens naar de rekening van Eurodim dat er een villa mee kocht aan de Côte d’Azur. De partij beschikt naar eigen zeggen nochtans slechts over 450 betalende leden, maar dankzij een aantal gekozenen staat de overheid feitelijk in voor meer dan 90% van de middelen van het FN.

144. Daaruit besluiten dat het FN gedoemd is te verdwijnen is echter voorbarig. Het asociale beleid van de traditionele partijen biedt ook langs Franstalige kant enorme mogelijkheden voor een extreem-rechtse formatie. Zelfs met een totaal gebrek aan structuren of actieve militanten, slaagt FN erin bij de peilingen tot 10% te halen. Dat toont het potentieel. Het is onzeker of één of meer splintergroepen – Front Nouveau de Belgique en Nation, Force Nationale, Front des Wallons en/of Front des Bruxellois – dat potentieel kunnen overnemen. Een andere mogelijkheid is dat een rechts populistische figuur uit de traditionele partijen, iemand als Destexhe, probeert hierop te kapitaliseren naar het model van Devillers in Frankrijk of wijlen Pim Fortuyn in Nederland.

Verzet tegen neoliberalisme groeit

145. In onze perspectieventekst van 2004 schreven we: “Op termijn kan de communautaire splitsing de vakbondsbureaucratie beter dienen dan een nationale éénheid. Wij moeten alvast ageren tegen iedere verdeling van de arbeiders en opkomen voor syndicale eenheid op basis van democratische werking en een strijdbaar programma. … Het grootste gevaar bestaat erin dat de vakbonden de arbeiders in gespreide orde laten vechten, met een reeks van nederlagen tot gevolg en mogelijke demoralisatie. Een dergelijk scenario bereidt de weg voor voor nieuwe overwinningen van extreem-rechts en mogelijk het doorbreken van het cordon sanitaire. Het lijkt ons echter niet het meest waarschijnlijke. Gezien de omvang van de aanvallen en alle mogelijke gevaren die ingebakken zitten in de situatie lijkt een hete herfst ons veel waarschijnlijker. Wat nog ontbreekt is een eengemaakte mobilisatie. In het beste geval is dat een algemene staking, maar dat zullen de vakbondsleidingen kost wat kost proberen te vermijden.”

146. En verder: “Onze rol is uiteraard beperkt, we zijn helaas nog geen objectieve factor. In een dergelijke explosieve situatie kunnen we echter in een positie gekatapulteerd worden die onze eigenlijke krachten overstijgt. Denken we maar aan de rol die onze Duitse sectie speelde voor de betoging van 1 november 2003, of in de jongste betogingen van werklozen. Met het voorstel van een Jongerenmars voor Werk hebben we alvast een prachtig initiatief genomen. Het biedt ons de kans onze volledige werking erop te centraliseren, onder voorwaarde dat hij plaatsgrijpt en niet in de achtergrond beland wegens eerdere initiatieven. We moeten absoluut vermijden dat onze partij overspoeld wordt door de gebeurtenissen. Integendeel, via een nauwgezette aandacht voor onze structuren en een maximale politieke voorbereiding van de leden willen we deze gebeurtenissen aangrijpen om een sterke revolutionaire stroming uit te bouwen.”

147. Achteraf bekeken werd dit perspectief door de feiten bevestigd. De ééngemaakte mobilisatie kwam er al op 21 december 2004. Na anderhalf jaar witte woede, die uitmondde in 12 dagen staking in februari/maart 2005 werd eindelijk een akkoord voor de non-profit gesloten. Een deel van dat akkoord werd onlangs (23 september ’06) in CAO’s gegoten. Op 19 maart greep de jongerenmars plaats, maar belandde inderdaad wat in de achtergrond door de gelijktijdige mobilisatie tegen de Bolkestein richtlijn. Onder die voorwaarde hadden we daar echter niet de minste problemen mee. Het compenseerde voor de kinderlijke en carnavaleske vertoning van de vakbondsjongeren of moeten we zeggen power-rangers? Het compenseerde eveneens voor het feit dat ons iedere toegang tot de jongerendelegaties in de bedrijven vakkundig ontzegd werd. Niettemin was onze rol in dit initiatief voor velen duidelijk, niet voor niets verkochten we toen een recordaantal kranten.(121)

148. Het verzet tegen het neo-liberaal beleid is sindsdien nooit meer echt gaan liggen. In de voedingssector werd door een reeks acties in maart 2005 al de loonnorm doorbroken, op 22 april staakte de metaal tegen een poging van Agoria om akkoorden onder de loonnorm op te leggen. Maar het hek was pas echt van de dam toen de regering bij monde van minister Van den Bossche haar voorstellen voor het eindeloopbaandebat, toen nog onder de werktitel “Actief Ouder Worden” bekend maakte. Op een reeks militantenvergaderingen, onder meer in Antwerpen en Gent barste het ongenoegen naar buiten.Niet voor niets zou ACV-voorzitter Cortebeeck achteraf verklaren dat het verzet tegen het pact voor solidariteit tussen de generaties eigenlijk de uitdrukking was van een dieper liggend ongenoegen tegen de voortdurende neoliberale aanvallen.

149. Cortebeeck deed nochtans zijn uiterste best om de algemene staking van 7 oktober, uitgeroepen door het ABVV, te kelderen. Liefst 140.000 euro had de ACV-leiding veil voor een advententiecampagne: “tien redenen om niet te staken.” Ook binnen het establishment stond het ABVV uiteraard geïsoleerd. Onder de bevolking echter kon het rekenen op enthousiasme. Volgens een enquête van de VUM-groep in aanloop naar de staking keurde ruim 40% van de Vlamingen (laat staan Brussel en Wallonië) de staking van 7 oktober goed. Ruim meer dan het aantal leden van het ABVV en trouwens ook meer dan wat het ABVV scoort in sociale verkiezingen. Bij diegenen die enkel een diploma lager secundair hebben, liep de steun op tot 55%, bij universitairen daalde dat tot 21%. De regering daarentegen, met de steun van de verzamelde pers, academici, patronaat en een deel van de ACV-top, slaagde er slechts in 25% van de Vlamingen te overtuigen van haar aanpak van het eindeloopbaandebat.

150. Men beweerde dat het ABVV verdeeld was, maar eigenlijk bedoelde men dat de ABVV-leiding niet bereid was de neoliberale agenda door het strot van haar basis te rammen. Dat lag enigszins anders bij het ACV. Op alle ACV-vergaderingen waar wij aanwezig waren, was de kritiek van de basis vernietigend. Op het terrein werd de verdeeldheid aan de top beantwoord met eenheid aan de basis. Zelfs in de leiding waren er verschillen merkbaar tussen Cortebeeck die in de media verklaarde dat we nu eenmaal langer zullen moeten werken, en Gilbert De Swert die dat standpunt weerlegt in zijn boek “50 Grijze Leugens”.

151. Die verdeeldheid tussen de vakbondsapparaten was uiteraard een gedroomde kans voor de rechterzijde om het stakingsrecht te ondermijnen. Ze wilden onder meer piketten op de openbare weg verbieden. Aangezien dat ook op privé-eigendom is verboden, betekende dit een forse beknotting van ons stakingsrecht. Maar uiteindelijk was de staking daarvoor een veel te groot succes. Tussen de beschuldigingen en de dreigementen door, waren politici en pers verplicht toe te geven dat de ABVV-staking van 7 oktober een onuitgegeven succes was geworden. Dat kon uiteraard niet alleen uitgelegd worden door de talloze wegblokkades, zonder brede steun zou het ABVV nooit in staat geweest zijn deze krachttoer op haar eentje te realiseren. Wat een verschil met de voorgaande jaren. Iedere vakbondsafgevaardigde had je toen verteld dat een staking zonder het ACV niet kon. Deze staking heeft het zelfvertrouwen van de ABVV-militanten versterkt, ook om er desnoods alleen voor te gaan.

152. Het succes van 7 oktober heeft de ACV-top verplicht haar positie naar 28 oktober bij te sturen. 100.000 betogers bevestigden wat 7 oktober reeds deed vermoeden: de arbeiders hebben genoeg van de politiek van het minste kwaad. De arrogantie van patronaat, politici en broodschrijvers over het Generatiepact had de vakbondsapparaten verplicht om de deur op een kier te zetten. De basis heeft die kans gegrepen om de poort naar actie wijd open te wringen. Om haar pact te redden moest de regering wel toegevingen doen. De lijst van zware beroepen en de gelijkgestelde jaren voor pensionering en uitzonderingsmaatregelen in sectoren die looninlevering hadden aanvaard in ruil voor vervroegde pensionering, werden boven gehaald.

153. Het ontbrak de basis niet aan strijdlust, de deur naar actie stond open, maar wat dan? Welk alternatief? Alle partijen, zowel in de regering als in de oppositie waren van oordeel dat het generatiepact moest doorgevoerd worden. De oppositie vond het zelfs nog niet ver genoeg gaan. Enkel de 4 Ecolo parlementsleden stemden tegen het pact, maar na hun eerder avontuur in de regering zouden de arbeiders het zeker niet in hun hoofd halen om hun lot in handen te leggen van deze “hypocrieten”. De vakbondstop begreep het dilemma en besloot mits bovenstaande toegevingen de acties uit te doven.

154. Een eigen alternatief op het Generatiepact voorstellen, behoorde niet tot de overwogen opties. In 1954 en ’56 stelde het ABVV nog onomkeerbare structuurhervormingen voor als alternatief op de politiek van het patronaat. Een dergelijk alternatief vergt echter een georganiseerde syndicale linkerzijde, maar pleidooien daarvoor, zoals uitgetest tijdens de interventie van onze militanten op 7 oktober, spraken niet tot de verbeelding. De stelling daarentegen dat het ABVV/FGTB haar banden met SP.a/PS en het ACV/CSC die met CD&V/CdH moesten doorknippen sloegen des te meer aan, ook en vooral op 28 oktober.

155. Dat bevestigde een positie die wij sinds het uitdoven van de BVV en de BVSD reeds enige tijd verdedigen, nl. dat de vorming van een syndicale linkerzijde in ons land wellicht niet rechtstreeks via de vakbonden zal verlopen, maar eerder via een politieke omweg. Dat is niet nieuw, het gebeurde in Nederland bij de creatie van “keer het tij” dat opgezet werd vanuit SP(nl)-milieu. Een factor die deze stelling in Belgiê versterkt is de sterkte van de vakbondsbureaucratie die iedere hint naar oppositie in de kiem kan smoren. We herinneren ons allemaal wellicht nog de uitsluiting van Faust,(122) intussen is ook Guust Haverbeke terug getreden. De PvdA die ooit nog het land bijeen schreeuwde over een heksenjacht tegen haar militanten is poeslief geworden voor de vakbondstop. De 15-december beweging die zogezegd linkse syndicalisten wil verenigen bestaat hoofdzakelijk uit mensen van het apparaat, is onbestaande aan de basis en ongevaarlijk voor de top. Eigenlijk is het vooral een instrument om “een andere politiek” de wind uit de zeilen te nemen.

Breuk tussen de basis van de vakbonden en de traditionele politieke partners

156. Het belangrijkste effect van de strijd tegen het Generatiepact was ongetwijfeld de breuk tussen de basis van de vakbonden en de traditionele politieke partners, PS en SP.a voor het ABVV en CD&V voor het ACV. Het kwam tot uiting in het protest aan het SP.a congres in Hasselt, waar Vande Lanotte, de nieuwe voorzitter, meteen in navolging van Stevaert, uitpakte met zijn enige tot nog toe gevonden oneliner. Het was een schot in de roos, een belediging aan iedere vakbondsactivist en een kanjer van een flater voor professor Vande Lanotte. Het vond ook zijn uitdrukking in een motie van de ABVV-delegatie bij Agfa-Gevaert die de vakbondstop opriep haar mandaat in het SP.a-bureau op te geven.

157. Het Generatiepact heeft feitelijk een breuk veroorzaakt tussen SP.a, PS en die minderheid van arbeiders, meestal syndicalisten die desondanks trouw gebleven waren in de illusie daarmee rechts te kunnen afremmen. De achterban van die syndicalisten in de bedrijven was trouwens meestal al eerder afgehaakt. Uiteraard is dat geen rechtlijnig proces, er bestaat nog veel twijfel en verwarring, maar de kloof is geslagen en hoewel de nood aan iets nieuw zich niet steeds even sterk laat aanvoelen, is het onwaarschijnlijk dat die kloof nog gedicht wordt.

158. Zo was er de vingerwijzing aan Vande Lanotte door Xavier Verboven die de relatie met de SP.a naar aanleiding van diens pro-congressen ter discussie stelde omdat die zich teveel richt op de middengroepen.(123) Zelfs de Morgen pleitte ervoor dat de SP.a meer rekening moest houden met wat leeft in de vakbonden. Achteraf ontkende Verboven wel dat hij het zo bedoeld had en stelde het voor alsof het de normaalste zaak is dat het ABVV haar relatie met SP.a op nationale congressen herbekijkt. Wie het ABVV kent, weet dat dit onzin is. Als het ABVV zich hierover buigt dan betekent dit dat er aan de basis forse druk wordt uitgeoefend. Verbovens’ slip of the tongue is alvast koren op de molen, al had hij dat wellicht liever vermeden.

159. Vanaf oktober loopt gedurende zo’n twee maanden een enquête om te meten hoe sterk de Vlaamse ABVV’ers nog gehecht zijn aan de historische band met de SP.a. Wellicht hoopt de top hiermee de inerte lagen te mobiliseren en het debat onder de militanten te verstikken. De bevraging van de ABVV-leden over de band met de SP.a is een rechtstreekse uitloper van het Generatiepact. Bij de Waalse FGTB was die onvrede over de PS ook groot, maar tot een enquête komt het in Wallonië niet.(124)

160. Uiteraard heerst er nog veel verwarring. De pers heeft haar uiterste best gedaan om SP.a-Rood te promoten, in de hoop dat de SPa op die manier haar greep op de vakbonden zou behouden. Spijtig dat SP.a-Rood en vooral de Vonkisten zich hierbij laten instrumentaliseren. De koers van de SP.a bijsturen, zoals SP.a-Rood beweert na te streven is echter al lang onmogelijk geworden. De sociale basis, laat staan de democratische structuren, daarvoor bestaan eenvoudigweg niet meer. Het is hooguit een links schaamlapje voor vakbondsbureaucraten om hun militanten aan het lijntje te houden. De SP.a verlinksen zal eerder van buitenaf gebeuren dan van binnenuit. Enkel een concurrentie op haar linkervleugel kan de partijtop doen inzien dat ze ook die flank moet indekken. Zelfs dan is het proces van verburgerlijking wellicht te ver gevorderd om van de SP.a ooit nog een (burgerlijke) arbeiderspartij te maken.

Een andere politiek

161. Jef Sleeckx en ook Georges Debunne zijn tot diezelfde conclusie gekomen. Over zijn ondertekening van SP.a-Rood zegt Jef dat hij dit getekend heeft omdat hij een initiatief om links te verenigen binnen SP.a uiteraard genegen is, maar dat hij er zelf niet in gelooft en dat hij er zeker de woordvoerder niet wil van zijn. Maar dat betekent nog niet dat Jef niet zou twijfelen aan de levensvatbaarheid van een initiatief links buiten de SP.a. Niet voor niets wou hij eerst het terrein aftasten. LSP/MAS heeft hem daarin geholpen en gestimuleerd. De juistheid van die keuze werd op een frappante manier bevestigd vanaf 1 augustus. Toen verschenen in de pers artikels onder de titels “Nieuwe arbeiderspartij in het najaar”, “Sleeckx werkt aan linkse partij” e.a. (125)

162. Intussen heeft de site meer dan 70.000 bezoekers en een 1000-tal inschrijvingen op de nieuwsbrief. “Een andere politiek” heeft een voorlopig nationaal bestuur, afdelingen in Gent, Antwerpen, St. Niklaas, Hasselt, Leuven, Mechelen en Aalst en talloze andere mogelijkheden. Op 28 oktober houdt CAP een conferentie die hopelijk leidt tot en beweging die zal deelnemen aan de federale verkiezingen en mogelijks tot de vorming van een partij.

163. Eenzelfde, zij het minder ontwikkelde, trend merken we in de relatie ACV/CD&V. Niet voor niets verklaarden de bisschop van Luik en de hulpbisschop van Namen naar aanleiding van de delocalisatie van Inbev-Jupille: “Als de economische wetten geen rekening houden met de mens, moeten die wetten veranderen”. Eerder had de bisschop van Antwerpen kritiek geuit op de onmenselijkheid van het asielbeleid. Wat hier naar voor komt is christelijke naastenliefde. Heel wat hulporganisaties aan mensen zonder papieren zijn van christelijke inslag. We weten dat naastenliefde systeembevestigend is en paternalistisch, dat socialisten integendeel voor solidariteit zijn en gezamenlijke strijd. Toch zien we dat zelfs de christelijke naastenliefde vandaag niet strookt met de brutale rechtse politiek waarvoor CD&V staat, vroeg of laat moet dat tot een scheiding leiden, ook en vooral met de ACW.

164. Er bestaat wel degelijk een potentieel voor een nieuwe formatie, of beter nog een federatie van stromingen die zich verzetten tegen het neoliberalisme. Figuren met een autoriteit in de arbeidersbeweging als Debunne en Sleeckx kunnen als kristallisator van dit proces een beslissende rol spelen en zorgen dat er op de cruciale momenten reeds een geraamte van organisatie aanwezig is. Het zullen echter vooral de concrete gebeurtenissen zijn waardoor de massa’s een alternatieve formatie zullen doen vollopen. Sleeckx opteert voor een nationale formatie, niet racistisch, met zowel ACV’ers als ABVV’ers en hoewel hij stelt dat klein links die formatie niet mag domineren – waarmee we het eens zijn omdat dit niet zou stroken met het bewustzijn van brede lagen vandaag – voorziet hij ook voor klein links een belangrijke plaats binnen die formatie

165. Iedere stroming die daartoe bereid is, is welkom en kan haar eigen identiteit behouden! Sleeckx benadert diversiteit als een verrijking, niet als een bedreiging. Hij wil het programma van de toekomstige partij niet betonneren, maar de uitwerking ervan overlaten aan de arbeiders en hun gezinnen die bij die partij aansluiten. Kortom: geen ultimatums, geen voorgekauwd programma dat van bovenaf wordt opgelegd, geen inperking van de vrijheid van discussie, maar een partij die van bij het begin democratisch gestructureerd is en waarvan de arbeiders zelf het programma uitwerken.

VOETNOTEN
111. Nieuwsblad, 23.03.2006
112. De Standaard, 27.11.2005
113. De Standaard, 25.05.2005
114. Persconferentie 30.06.2005 “Groen! lanceert Actieplan tegen energiearmoede”
115. De Standaard 6/7/1999 In 1995, toen Di Rupo minister was van Telecom, kocht een consortium van buitenlandse partners 49,9 procent van de Belgacom aandelen voor 73 miljard frank.
116. Vergelijk bijvoorbeeld Le Soir van 22/09/2006 met de Vlaamse pers die dag.
117. De Standaard 01/09/2006
118. Zie “Voorstel tekst Belgische Perspectieven ter voorbereiding van het nationaal congres 2002” §53 t/m 78
119. Zie “Ontwerptekst Belgische Perspectieven 2001” § 61 t/m 65 en “Ontwerptekst Belgische Perspectieven ‘99”§15.02 tot 17.00
120. Volgens een telefonische enquête in opdracht van De Tijd en L’Echo bij 200 Vlaamse en 200 Waalse ondernemers. De Tijd 16.09.2006
121. Meer dan 600 Belgische kranten en nog eens een 150-tal Franse en half zoveel Nederlandse!
122. zie daarvoor “Deel Belgische Perspectieven: van vakbonden naar dienstenbonden” van oktober 2000
123. De Morgen 14/02/2006 “Iedereen is een consument”
124. De Standaard 31/08/2006 “Enquête bij ABVV over band met SP.A”
125. Een overzicht op onder “in de media”

>> Volgende deel van dit hoofdstuk

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel