Tien jaar na de aanslagen van 11 september in de VS
De bloedige terroristische aanslagen van 11 september 2001 in New York, Pennsylvania en Washington vormden een belangrijk historisch ogenblik. In de nasleep van deze terreurdaden begon het VS-imperialisme een slachtpartij in Afghanistan en Irak. Sommigen dachten dat de enige overblijvende supermacht de wereld compleet zou domineren. De huidige economische crisis het feit dat de VS niet in staat is om de revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten te sturen, maken duidelijk dat dit niet klopt. We gaan na hoe de wereld de afgelopen tien jaar is veranderd. Een analyse door PETER TAAFFE.
De bloedige terreuraanslagen van 11 september 2001 hebben de recente geschiedenis mee bepaald. De dood van duizenden mensen gaf de kapitalistische reactie – onder leiding van George W Bush en de inmiddels gediscrediteerde Britse premier Tony Blair – het excuus om een nieuw tijdperk van imperialistische oorlog in te zetten en het gif van etnische verdeeldheid en racisme te verspreiden, in het bijzonder tegenover aanhangers van de islam. Dit leidde tot een groot aantal doden en vernietigingen, wat heeft geleid tot ellende die amper bekend is en rampspoed voor miljoenen arbeiders en armen, in het bijzonder in de neokoloniale wereld.
Wij hebben steeds ondubbelzinnig Al-Qaeda, dat achter de aanslagen zat, veroordeeld. We omschreven de methode van Al-Qaeda als die van “kleine groepjes die massa-terreur toepassen.” Tegelijk gaven we uiteraard geen enkele steun aan Bush of Blair en de luide roep van de burgerlijke media voor een wereldwijde “oorlog tegen het terrorisme”. In werkelijkheid hebben zij 11 september gebruikt om de staatsterreur tegen de kwetsbare en onschuldige mensen doorheen de hele wereld te rechtvaardigen. Dit werd gesymboliseerd door de martelkamers van Guantanamo Bay en de beruchte Abu Ghraib gevangenis in Irak.
Dit standpunt werd niet door alle socialistische organisaties gedeeld, sommigen namen een aarzelend standpunt in of weigerden de aanvallen meteen te veroordelen. Dat was een verkeerde benadering waardoor deze groepen zich dreigden te vervreemden van de meeste arbeiders die geschokt waren door het bloedbad in de VS. Het liet ruimte om hen in de armen van Bush en Blair te duwen in de voorbereiding van de invasie in Afghanistan en nadien Irak.
Het marxisme heeft zich historisch gezien steeds verzet tegen terroristische methoden. In Rusland moesten de marxisten zich van meet af aan deze methode verzetten in de strijd tegen het brutale dictatoriale regime van de tsaar. Daartegenover stelden marxisten de methode van massale arbeidersstrijd die banden aangaat met de boeren, in het bijzonder de arme massa’s op het platteland. Dat is de enige kracht die een succesvolle strijd kon leiden tegen het tsarisme. Het vermoorden van zelfs de meest repressieve ministers zou geen einde maken aan een dictatoriaal regime, daartoe is massale actie met een algemene staking vereist.
Leon Trotski vergeleek terrorisme met kapitalistisch liberalisme, maar dan met bommen. Dat kan vandaag misschien vreemd klinken. Het zou vreemd aandoen om liberalen in het Westen over één kam te scheren met terroristische methoden. Maar de ideeën van Trotski blijven overeind staan. Liberalen denken dat het verwijderen van een bepaalde minister of het vervangen van een regering tot fundamentele verandering kan leiden. De terrorist heeft een zelfde benadering, maar gebruikt daartoe gewelddadige methoden. Het vervangen van een minister of van een regering volstaat op zich niet om echte sociale verandering te realiseren. Zou de situatie in Groot-Brittannië er anders uitzien indien de regering van Conservatieven en Liberaal-Democraten wordt vervangen door Labour? De vraag stellen, is ze beantwoorden. Ook een Labour-regering zou zich tot het kapitalistische kader beperken en zou geen grote veranderingen teweeg brengen, zeker niet op het vlak van de sociale omstandigheden waarin de meeste mensen leven en werken.
Al-Qaeda was een ander soort terreurorganisatie. Ondanks pogingen, zelfs ter linkerzijde, om het beeld van islam-terroristen te verdoezelen, is het duidelijk dat Al-Qaeda haar oorsprong vond in de doctrines van het Wahhabisme, een Middeleeuwse versie van de Soennitische islam en de dominante leer van het theocratische regime van Saoedi-Arabië. In het verleden baseerden terreurgroepen zich, althans in theorie, op het idee dat ze de sociale belangen van de massa’s verdedigden door zich te richten tegen specifieke reactionaire figuren, regeringen,… De oorsprong van Al-Qaeda, met een messiaanse klassenoverstijgend verzet tegen de ‘ongelovigen’ en de ‘grote Satan’ (de VS), leidde ertoe dat willekeur troef was in de massaterreur die werd toegepast. Het geweld was niet enkel tegen de VS en haar bondgenoten gericht, het ging ook in tegen de onschuldige arbeiders en armen. Dit was evident op 11 september maar ook bij andere terreuraanslagen van Al-Qaeda.
De goed geïnformeerde correspondent van de Britse krant The Independent, Patrick Cockburn, stelde: “Een venijnig element van de activiteiten van Al-Qaeda dat amper wordt belicht in de Westerse media is dat het meer Sjiitische moslims dan Amerikanen heeft vermoord. De groep was sectair voor ze nationalistisch werd. De sjiieten worden als even grote ketters en doelwitten gezien als een Amerikaanse of Britse soldaat. De zelfmoordaanslagen keren zich steeds opnieuw tegen Sjiitische dagloners als die op publieke plaatsen in Bagdad verzamelden om werk te vinden en er werden massaal veel bommen ingezet als sjiitische gelovigen hun moskeeën verlieten.” Hetzelfde beeld zien we in Pakistan waar de lokale Taliban (die uit Al-Qaeda voortkomt) zoveel mogelijk sjiitische moslims probeert te treffen.
Al-Qaeda is er de afgelopen tien jaar amper in geslaagd om een echt succes te boeken in de strijd tegen het VS-imperialisme of de vazallenstaten van de VS in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De belangrijkste groep rond Osama Bin Laden was klein, de naam van Al-Qaeda werd in bruikleen gegeven aan verschillende islamitische terreurgroepen doorheen de wereld. De stelling dat dit om een vorm van ‘islamitische internationale’ zou gaan, is fel overdreven. De groep kwam wellicht enkel in Afghanistan in de bergen van Tora Bora tussen 1996 en 2001 in de buurt van het organiseren van substantiële krachten.
Massastrijd wordt opgenomen
In de fantastische revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, met eerst Tunesië en dan Egypte, speelde Al Qaeda amper enige rol. Zoals wij voorspelden, keerden de jongeren en arbeiders zich tegen het mislukte terroristische model en werd de methode van massastrijd opgenomen. Massale bezettingen van grote pleinen, stakingen en betogingen. Dat waren de politieke wapens van de Tunesische en Egyptische massa’s bij de omverwerping van Ben Ali en Moebarak.
De directe aanleiding van de Tunesische revolutie was dan wel de zelfverbranding door de straatverkoper Mohamed Bouazizi. Maar deze individuele daad had niets gemeen met de methoden van willekeurige massaterreur door middel van zelfmoordaanslagen, het watermerk van Al Qaeda. Bovendien kwamen de voorwaarden tot revolutie in de periode voor de directe aanleiding tot rijping. Er was nog slechts een toevallige druppel nodig om de emmer te doen overlopen en een massale beweging op gang te trekken in Tunesië en Egypte. Een toevallige directe aanleiding komt bij alle revoluties voor.
Godsdienst heeft nog steeds een basis en het oefent een aantrekkingskracht op de massa’s uit, zeker in de neokoloniale wereld. Dat is deels het geval van de voorwaarden van dictatuur of het onderontwikkeld economisch karakter van een aantal landen waar een groot deel van de bevolking op het platteland leeft. In de stalinistische dictatuur in Polen voor 1989 werd het verzet door de katholieke kerken georganiseerd. Hierdoor kreeg het verzet een uitgesproken religieus karakter. Maar dat betekende niet dat van meet af aan pro-kapitalistische conclusies werden getrokken uit het verzet tegen het stalinisme. De beweging van Solidarnosc organiseerde aanvankelijk massale comités en kende een massale betrokkenheid. Het was een uitdrukking van een beweging voor politieke revolutie om de ondemocratische stalinistische staatsstructuren aan de kant te schuiven. Tegelijk werd geprobeerd om de elementen van geplande economie, nationalisatie,… te behouden. In de Iraanse revolutie van 1979 was er een vorm van ‘radicale islam’ die enige tijd steun vond onder de arbeiders en de armen. Het is niet uitgesloten dat een dergelijk fenomeen opnieuw zal voorkomen in de neokoloniale wereld.
In Egypte konden de massa’s aanvankelijk hun verzet tegen het regime organiseren rond de moskeeën en, tot op zekere hoogte, met ondergrondse onafhankelijke vakbonden. Maar de Moslimbroederschap was de enige organisatie die mocht functioneren als semi-politieke partij met daarnaast ook liefdadigheidsinitiatieven en sociale bijstand. Voor bepaalde delen van de bevolking is het logisch dat ze eerst naar dit soort organisatie uitkijken na de val van de Egyptische dictatuur. Ook in Tunesië bestaan er islamitische groepen en partijen, maar ze lijken op dit ogenblik niet dezelfde inplanting te hebben als in Egypte. In het Libië van na Khadaffi is een opdeling van het land en een opmars van islamitische groepen. Maar het is niet duidelijk of dit een dominante trend zal worden. In Egypte mobiliseerden de islamisten recent naar het Tahrir-plein en was er een redelijke opkomst. Maar toch is het zeker niet gegarandeerd dat ze een meerderheid zullen behalen in de snel georganiseerde vervroegde verkiezingen die in hun voordeel zouden spelen. Het is bovendien niet zeker dat de Moslim Broederschap zal standhouden als samenhangende eengemaakte kracht. Er is verdeeldheid, deels als uitdrukking van klassentegenstellingen. Er is sprake van minstens vier verschillende politieke partijen die voortkomen uit de Broederschap.
Tegelijk krijgen de krachten die zich tegen de rechtse politieke islam verzetten, zowel seculiere krachten als socialisten, een echo onder de arbeiders die de afgelopen periode actief zijn geworden in Egypte, Tunesië en de rest van de regio. Zelfs in Jemen, waarvan “algemeen werd aangenomen dat het in handen van al-Qaeda was gevallen” (aldus The Guardian), leidde de opstand in februari tot het opzetten van revolutionaire comités waar heel wat discussie was over niet-sectaire strategieën tot verandering. Bij alle bewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika was er aanvankelijk een grote nadruk op de niet-sectaire benadering, een duidelijke uitdrukking van een klassenbewustzijn onder de massa’s. In de verschrikkelijke sociale omstandigheden in Jemen, een land waar zeven miljoen mensen (een derde van de totale bevolking) voedselonzeker is en 10% ondervoed, zal religie niet volstaan om aan de eisen van de massa’s tegemoet te komen.
Bevrijd van het juk van de dictatuur hebben de massa’s de politieke arena betreden. Zoals het Egyptische voorbeeld aantoont, zullen ze niet zwijgen voor de orders van de gediscrediteerde militaire elite. Ze zullen hun eisen naar voor brengen en opkomen voor betere levensvoorwaarden, democratische rechten, vakbondsrechten,… Het cruciale ingrediënt dat nog ontbreekt om successen in de strijd te boeken, is het bestaan van massale organisaties, machtige vakbonden en onafhankelijke arbeiderspartijen. De bewegingen die al plaatsvonden en de nog grotere uitbarstingen die ons te wachten staan, zullen de massa’s leren dat ze hun eigen onafhankelijke vlag nodig hebben om aan de terechte eisen van werk, onderdak en een degelijke levensstandaard te voldoen.
Het doodlopend straatje van al-Qaeda
Een van de grootste impulsen voor de revolutie – de factor die het CWI toeliet om de beweging die Moebarak omver zou werpen te voorspellen (zie het hoofdstuk over Egypte in deze tekst vanop ons wereldcongres in 2010) – was de slechter wordende sociale voorwaarden doorheen de regio en in het bijzonder de spectaculaire groei van de werkloosheid. Dat leidde op zijn beurt tot een verdieping van de wereldwijde economische crisis van het kapitalisme. Dat ging gepaard met een verslechterde voedselbevoorrading en massale import van graan in een regio die historisch gezien aan de bron van de beschaving stond met het ontstaan van menselijke landbouw in de vruchtbare regio tussen de Tigris en de Eufraat. Het destructieve karakter van het moderne grootgrondbezit en kapitalisme wordt nergens beter aangetoond dan in hun falen om de arbeiders en boeren in deze regio een degelijk leven te bezorgen.
Eén ding is absoluut duidelijk: al-Qaeda en de rechtse politieke islam hebben niets concreet aan te bieden in de strijd voor het realiseren van de doelstellingen van de massa’s in de regio. Zowel in Noord-Afrika en het Midden-Oosten als in Pakistan en Afghanistan staan de methoden van al-Qaeda voor een doodlopend straatje. Het vermoorden van Bin Laden in juli was een non-event voor de Pakistaanse massa’s. Toen Bin Laden op bevel van het VS-imperialisme werd vermoord, was zijn organisatie in de praktijk al politiek dood.
Het gevaar van terrorisme en terroristische ideeën trekt vervreemde lagen van de samenleving aan, waaronder jongeren en zelfs arbeidersjongeren. Dit is niet enkel in de neokoloniale wereld het geval. Het voorbeeld van de Rode Brigades in Italië in de jaren 1970 en 1980 toonde aan dat als de arbeidersklasse en haar organisaties het initiatief tot verandering niet nemen, een aantal wanhopige mensen hun toevlucht kunnen zoeken tot de schijnbare snellere weg van het terrorisme. De voorwaarden waarmee de arbeidersklasse, en de jongeren in het bijzonder, worden geconfronteerd, zijn vandaag een pak erger. Het is noodzakelijk om terroristische methoden te onderzoeken en te bestrijden vanuit een marxistisch standpunt om zo te vermijden dat potentieel strijdbare socialistische krachten de richting van dit doodlopend straatje uitgaan.
De aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon tien jaar geleden, vormden de meest spectaculaire terreurdaad uit de geschiedenis. Het was vanuit het standpunt van al-Qaeda een erg ‘kostenefficiënte’ operatie, de operatie kostte minder dan 500.000 dollar wat slechts een kruimel is voor de rijke Saoedische familie van Bin Laden. Tegelijk was het een vernedering voor het schijnbaar almachtige veiligheidsapparaat van het VS-imperialisme dat over miljarden dollars beschikte. Maar al-Qaeda slaagde er het afgelopen decennium niet in om het VS-imperialisme en haar bondgenoten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika te verslagen. De aanslagen lieten het imperialisme toe om zich te mobiliseren voor een zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ met alle reactionaire gevolgen van dien.
Het liet het imperialisme, in het bijzonder het Amerikaanse, toe om de militaire macht verder uit te bouwen. Die militaire kracht werd ingezet voor een bloedige interventie in Afghanistan en Irak. Robert Harris stelde: “De rook van de Twin Towers hangt nog steeds over de planeet. Het voelt aan alsof we in een donkere, meer paranoïde en minder optimistische periode leven dan wat in de jaren 1990 na de koude oorlog het geval was. De ‘beschavingsoorlog’ moest toen nog beginnen. Amerika is nooit volledig hersteld, en ook het westen is dat niet.” (Sunday Times, 14 augustus)
Overmoedig imperialisme
De wereldwijde krachtsverhoudingen, waarin het Amerikaanse imperialisme een sterk overwicht kende, ondergingen grote veranderingen. Aanvankelijk werd het VS-imperialisme versterkt als gevolg van de aanslagen van 11 september, haar woordvoerders verkondigden de dominantie van het VS-imperialisme op arrogante wijze. De VS was in 2001 ook de belangrijkste economische en militaire macht. De ambitie om een “volledige militaire dominantie” te bekomen, werd de richtlijn voor hoe werd opgetreden na 11 september. De VS besteedde hierna ongeveer evenveel aan wapens, waaronder massavernietigingswapens, als de rest van de wereld samen.
Dit ging gepaard met de eenvoudige doctrine van de ‘oorlog tegen het terrorisme’. De toenmalige minister van defensie, Donald Rumsfeld, verklaarde dat dit de doctrine van de komende 50 jaar zou zijn. Het heeft nog geen tien jaar geduurd en de doctrine is al gediscrediteerd, zelfs onder de burgerij. Maar onder deze noemer werd ondertussen wel een massale aanval ingezet op de democratische rechten van de bevolking in de VS en elders.
De burgerlijke media in de VS en elders aarzelden niet om zich pal achter het regime van Bush te zetten. Dat legde mee de basis voor de imperialistische interventie in Afghanistan en Irak onder de hypocriete bewering dat het om een ‘humanitaire’ of ‘liberale’ militaire interventie ging. De rechterzijde in de VS droomde er al lang van om het “Vietnam-syndroom” om te keren en met 11 september kregen ze daar een kans toe. Ook dat is een onderdeel van de reactionaire gevolgen van terrorisme: het versterkt het staatsapparaat in het onderdrukken en ondermijnen van democratische rechten, ook die van de arbeidersklasse en de arbeidersbeweging. Zelfs de recente, grotendeels spontane rellen in Groot-Brittannië werden door de regering aangegrepen om de politieke pendule naar rechts te laten opschuiven met een groeiend aantal repressieve maatregelen.
Nog voor de oorlogen plaatsvonden, stelde het CWI dat zowel Afghanistan als Irak waarschijnlijk zouden worden binnen gevallen. We gingen in tegen de onvermijdelijke angst, ontgoocheling en zelfs pessimisme onder de arbeiders en hun gezinnen. Kort na de aanslagen van 11 september schreven we: “We zagen dat 11 september een nieuwe fase voor de wereld en het kapitalisme heeft ingeluid. Ondanks het gebluf van Bush en zijn junior partners, zoals Blair, komt er geen succesvolle, triomfalistische periode voor het imperialisme. De “overwinningen” die werden geboekt, zijn doordrongen van tegenstellingen. Zeker, het VS-imperialisme schrijdt over de wereldbol zoals geen andere macht in de geschiedenis ooit heeft kunnen doen. Tegelijkertijd bracht het in haar fundamenten alle explosieve materiaal van het wereldkapitalisme bijeen.” (Kan het VS-imperialisme verslagen worden?, CWI-tekst uit september 2002 voor het wereldcongres van dat jaar)
Het VS-imperialisme heeft grote veranderingen ondergaan waardoor alle doctrines van Bush en zijn neo-conservatieve aanhangers onder het stof zijn gaan liggen. Wie zou nu nog spreken over een Amerikaanse president die de rol van een moderne ‘Caesar’ speelt, zoals dit vlak na 11 september werd gesteld? Barack Obama zag zich beperkt tot de rol van toeschouwer die niet in staat was om tussen te komen in de eerste fase van de Tunesische en Egyptische revoluties. Enkel met de hulp van de contrarevolutionaire theocratische regimes van Saoedi-Arabië, Bahrein en elders, samen met de NAVO-interventie in Libië, heeft het VS-imperialisme een poging kunnen ondernemen om de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika onder controle te krijgen.
In Syrië kwam Obama pas na een langere periode van onrust op tegen Bashar al-Assad en dreigde hij met economische sancties indien Assad het toneel niet verlaat. Zoals met alle pro-kapitalistische krachten in de regio, is Obama bijzonder bang van wat er zal gebeuren indien Assad effectief omver wordt geworpen. Dat lijkt misschien niet onmiddellijk aan de orde, het regime heeft nog steeds een steunbasis in sleutelregio’s zoals Damascus en Aleppo.
Maar het vertrek van Assad zou kunnen leiden tot een ‘wanordelijke’ desintegratie van het land dat kan opbreken langs etnische en religieuze lijnen. Dat zou onmiddellijke gevolgen hebben, onder meer in Israël dat ongetwijfeld haar positie zou willen beschermen indien de opstand gevolgen heeft in pakweg de regio van de Golanhoogte. Turkije dreigt zelfs met een militaire tussenkomst om de ‘stabiliteit’ te bewaren. Dit betekent dat het wil optreden indien een beweging van de Koerdische bevolking, bevrijd van de controle van Assad, het verzet van de Koerden in Turkije tegen de regering- Erdoðan zou versterken. Momenteel is de tussenkomst van het VS-imperialisme grotendeels beperkt tot woorden. Robert Fisk vatte dit als volgt samen: “Obama brult. De wereld beeft. Was dat maar waar.”
Verschrikkingen van het imperialisme
Hieruit blijkt dat het VS-imperialisme, dat nog steeds een economische en militaire reus is, niet langer in staat is om wereldwijd haar wil op te leggen zoals het dit schijnbaar kon in de nasleep van 11 september. De VS is getroffen door haar economische zwakte, gesymboliseerd door het hoog oplopende begrotingstekort, dat deels het resultaat is van de imperialistische avonturen in Afghanistan en Irak. De catastrofale VS-interventie in Irak en Afghanistan heeft maar liefst 3 triljoen dollar gekost. Dat is evenveel als een vijfde van het totale jaarlijkse bbp van de VS. De menselijke tol is erg groot: minstens 600.000 onschuldige Irakese burgers kwamen om, daarnaast kwamen ook soldaten van de “coalitie van de bereidwilligen” om in de onwinbare oorlogen in deze landen.
En wat is dan het bilan van de interventies? De Taliban is nog niet verslagen. Erger nog, de invloed van deze organisatie is als gevolg van de oorlog in Afghanistan ook uitgebreid in Pakistan. De Pakistaanse massa’s werden al getroffen door de enorme armoede en de wanhoop, nu komen daar de aanslagen bij.
De Afghaanse marionet van de VS en Groot-Brittannië, Hamid Karzai alias de ‘burgemeester van Kaboel’, staat onder steeds grotere druk en kan aan de kant worden geschoven eens de imperialistische steun en militaire tussenkomst wordt terug geschroefd, wat waarschijnlijk is. De recente moord op zijn broer en andere steunpilaren van het regime maken duidelijk dat de Taliban tot het centrale hart van de hoofdstad kan doordringen en tevens hoe fragiel de huidige Afghaanse staat is. Het imperialisme voert bovendien onderhandelingen met de Taliban. De Britse premier Cameron vergeleek dit met het ‘vredesproces’ in Noord-Ierland. Het benadrukt enkel wat wij van meet af aan stelden: deze oorlog kan niet worden gewonnen.
Het ziet er naar uit dat het imperialisme ‘de overwinning zal uitroepen en vervolgens terugtrekken’, waarbij een ‘coalitie’-regering met delen van de Taliban en restanten van het huidige regering dienst kan doen als rookgordijn. Mogelijk zal het imperialisme blijven investeren in de opbouw van een zogenaamd Afghaans leger terwijl het tegelijk militaire bases in de regio behoudt. In Irak wordt een gelijkaardig scenario gevolgd. De verschrikkingen van het imperialisme hebben de afkeer van de Iraakse bevolking tegenover een militaire interventie van het imperialisme enkel doen toenemen. De Amerikaanse troepen bereiden er zich voor op een ‘terugtrekking’. Ze hebben mee vernieling gezaaid en ze hebben de problemen van armoede, wegvallen van alle basisdiensten en voorzieningen, etnische en sectaire verdeeldheid niet opgelost. Integendeel, al deze problemen werden versterkt.
Maar in de uitstekende beweging van eerder dit jaar, een beweging met vooral arbeiders en dat van alle etnische achtergronden, zagen we de terugkeer van de Iraakse arbeidersklasse na de catastrofe. Deze ontwikkeling versterkt onze argumentatie tegen de imperialistische interventie om Saddam opzij te schuiven. Sommigen ter linkerzijde – in het bijzonder onder Iraakse ballingen – stelden destijds dat enkel een militaire interventie een einde kon maken aan het regime van Saddam. Wij wezen op het potentieel van de Iraakse arbeidersklasse, maar daar werd op geantwoord dat de bevolking van Irak geketend was en niet in staat om zelf actie te ondernemen. Velen keken naar de vijanden van de arbeidersklasse, de kapitalisten en imperialisten, om het werk te doen dat enkel een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse ten gronde kan doen.
Onze argumenten werden bevestigd door de indrukwekkende onafhankelijke massabewegingen in Egypte en Tunesië. De ontwikkeling van de arbeidersklasse en haar onafhankelijke organisaties, zelfs in armoedige samenlevingen zoals Afghanistan en Irak, zal zich in de komende periode voortzetten. De tendens van niet-sectaire bewegingen die we in alle opstanden zagen, kan ook op regionaal vlak ontwikkelen. Geen enkel land, zelfs niet het sterkste, kan op economisch vlak alleen overleven. Enkel door de krachten te bundelen in een socialistische confederatie, met volledige autonomie en democratische rechten voor alle nationaliteiten en etnische groepen (met dus de erkenning van taalrechten) alsook religieuze minderheden, kan de bevolking van de regio uit de kapitalistische nachtmerrie geraken.
Het einde van de unipolaire wereld
In de periode vlak na 11 september was het VS-imperialisme in staat om haar wil tot op zekere hoogte op te leggen. Dat was deels omdat er geen rivaliserende machten in de buurt kwamen. Tijdens de Koude Oorlog was het stalinistische Rusland de enige rivaal van de VS. De enorme economische ineenstorting na de ontbinding van de ‘Sovjetunie’ en de restanten van de stalinistisch geplande economie, verzwakten de vroegere economische en politieke reus.
Deze wereldsituatie en de unipolaire positie van de VS vlak na 11 september is vandaag niet meer. Er is de opkomst van China dat de VS in het komende decennium kan overvleugelen qua bruto economische rijkdom en productie, maar niet op vlak van levensstandaarden. China maakt steeds meer gebruik van haar nieuwe economische macht om de concurrentie met het VS-imperialisme aan te gaan, ook op militair, diplomatiek en geopolitiek vlak. Dit werd nogmaals duidelijk toen China recent haar eerste vliegdekschip voorstelde. Dit schip zal ongetwijfeld in de Stille Oceaan worden ingezet en zal daar een tegengewicht vormen voor de nog steeds dominante Amerikaanse zeemacht. China kwam ook met nieuwe oorlogsvliegtuigen en bommenwerpers waarmee het de verouderde Amerikaanse vliegtuigen uit de lucht tussen China en Taiwan haalde.
In tegenstelling tot tien jaar geleden beseffen de strategen van het VS-kapitalisme dat ze niet langer kunnen vasthouden aan de politiek van ‘guns and butter’ (wapens en boter). In de jaren 1990 leek het Amerikaanse aandeel in de wereldwijde defensie-uitgaven houdbaar te zijn. Dat kwam omdat het Amerikaanse aandeel in het wereldwijde bbp niet onder vuur lag tijdens dit decennium. In het eerste decennium van deze eeuw, was dat wel het geval. Het aandeel van de VS nam af en de enorme schuldenberg is niet langer houdbaar. Als gevolg van de dure interventies in Afghanistan en Irak is het aandeel van de VS in de wereldwijde defensie-uitgaven echter toegenomen van 36% tot 42%. Dat verplicht de regering-Obama tot besparingen op defensie, naar schatting gaat het om 800 miljard dollar.
Het was voorspelbaar dat dit op verzet van de defensie-industrie en haar vertegenwoordigers in het parlement zou botsen. Die parlementsleden zijn bereid om harde besparingen op sociaal vlak door te voeren om zo de illusie van imperialistische grandeur hoog te houden. Gezien de verzwakte economische fundamenten van het VS-kapitalisme is dat niet mogelijk zonder grote aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders en de middenklasse. Dit betekent dat de VS de problemen op internationaal vlak zal moeten combineren met problemen binnen de eigen grenzen met de mogelijkheid van het uitbreken van harde klassenstrijd, in de VS gekenmerkt door snelle ontwikkelingen en een vastberaden opstelling van de arbeiders.
Het triomfalisme van een nieuw tijdperk waarin het kapitalisme zich versterkt en groeit, wat de kapitalistische strategen na 11 september verwachtten, is tien jaar later ingeruild voor het tegenovergestelde. Het kapitalisme kent enorme tegenstellingen met de grootste economische crisis sinds de jaren 1930. het kapitalisme in de VS en op wereldvlak zit in een impasse. Het kapitalisme is een systeem dat niet werkt. Een recent rapport van de Wereldontwikkelingsbank heeft het over een vierde van de wereldbevolking die leeft in landen die hard getroffen zijn door cycli van politiek en crimineel geweld. Martin Wolf van de Financial Times verklaarde: “Het politieke en het criminele zijn nauw met elkaar verbonden”. Het Mexicaanse scenario is daar een scherpe uitdrukking van.
Zelfvertrouwen van de kapitalisten smelt als sneeuw voor de zon
Een van de ergste gevolgen van 11 september was dat het kapitalisme, en extreem-rechts in het bijzonder, dit aangreep om alle moslims te stigmatiseren en af te doen als openlijke of heimelijke aanhangers van het terrorisme van al-Qaeda. Dat was en is niet het geval. Net zoals in het conflict in Noord-Ierland, waar totaal onschuldige mensen werden opgepakt en gevangen genomen, werden ook moslims opgepakt en gevangen gezet. Verdeeldheid en verdachtmakingen, wat al bestond tussen arbeiders van verschillende afkomst, kenden een opmars. Dit werd versterkt door de kritiek van figuren als Cameron op de ‘multiculturele’ samenleving, een nauwelijks verholen aanval op migranten. Kapitalistische politici in Europa – waaronder Merkel in Duitsland en Sarkozy in Frankrijk – brengen een gelijkaardige retoriek.
In de nasleep van de Britse rellen en het neermaaien van drie Aziatische jongeren in Birmingham, werd een ‘multiculturele’ benadering aangenomen door Aziatische, zwarte en blanke mensen. Dat kwam grotendeels door het initiatief van de vader van een van de dode jongeren. Het bood een kans voor de arbeidersbeweging om op de voorgrond te treden en de instinctieve eenheid een klassenuitdrukking te bieden. Dat gebeurde in Noord-Ierland in 1969 toen delegees in Belfast het initiatief namen om ‘vredescomités’ van protestantse en katholie arbeiders op te zetten. Jammer genoeg nam de arbeidersbeweging in Birmingham het verzet niet in handen, waardoor religieuze organisaties een centrale rol konden spelen. Enkel een klassenbenadering die uitgaat van de belangen van alle arbeiders kan een beweging vooruit helpen.
Tenzij de arbeiders hun eigen lot in handen nemen en bouwen aan een socialistisch alternatief, kan de giftige invloed van extreem-rechts een invloed verwerven. Dat leidt soms tot situaties waarbij losgeslagen elementen, zoals Anders Breivik in Noorwegen, onschuldige mensen vermoorden in naam van de zogenaamde ‘oorlog tegen de islam’. Breivik was op het vlak van zijn methoden een spiegelbeeld van de rechtse politieke islam zoals al-Qaeda.
De mensheid kent steeds slechtere omstandigheden, milieurampen en de vernietiging van alle hoop op een betere toekomst voor jongeren. De situatie werd samengevat door Max Hastings die het had over een discussie met een bankier over het vooruitzicht van de gouverneur van de Bank of England dat het land “zeven magere jaren” zou kennen. Hastings en de bankier stelden vast dat dit een te optimistische inschatting was, het zou wel eens “70 magere jaren” kunnen worden. Het is natuurlijk niet mogelijk om een timing van de crisis naar voor te schuiven. Maar het is wel duidelijk dat de woordvoerders van het kapitalisme zelf geen vertrouwen hebben in het systeem. De kapitalisten tonen dit aan door hun weigering om het surplus dat ze uit de arbeid van de werknemers halen terug in de productie te investeren. Dat is waarom er 2 triljoen dollar ongebruikt in de kassen van de grote Amerikaanse bedrijven zit en waarom ook de Britse bedrijven 60 miljard pond onbenut in hun kas houden. Er zijn geen winstgevende zaken te doen en dus wordt niet geïnvesteerd, neemt de werkloosheid toe, is er een opmars van armoede en de arbeidersklasse moet er maar voor opdraaien.
Het gebeurt nog niet bewust, maar de massa’s van arbeiders en armen beginnen instinctief het systeem te verwerpen. Ze zijn er nog niet in geslaagd om de erfenis van de laatste 20 tot 30 jaar van neoliberaal kapitalisme af te werpen of om onder de ideologische campagne van dat neoliberalisme uit te geraken. Maar op sociaal vlak keren de massa’s zich wereldwijd naar links. De politici zullen daar onvermijdelijk aansluiting bij zoeken, tenzij het kapitalisme een uitweg uit de huidige impasse vindt. Zelfs de voorvechters van dit systeem, in de regeringen, parlementen of denktanks – de moderne kloosters van het kapitalisme, hebben weinig hoop op een snelle redding van hun systeem. Dat legt de basis voor de enorme revolutionaire uitbarstingen die de ruimte voor socialistische en marxistische opvattingen enorm zullen uitbreiden. Op deze basis zullen massale partijen worden opgebouwd.
De echte les van 11 september is dat noch het imperialisme, noch haar spiegelbeeld in de vorm van islamitische terreur of gelijk welk terrorisme, een weg vooruit voor de arbeiders en de mensheid kan aanbieden. Het zijn enkel de bevrijdende en democratische opvattingen van het socialisme die een weg naar de toekomst aanreiken.