Socialistische media, jouw media
De Linkse Socialistische Partij publiceert haar eigen maandblad en website. We denken dat dit noodzakelijk is om in te gaan tegen de dagelijkse informatiestroom waarmee we vanuit de burgerlijke media geconfronteerd worden. De traditionele media (televisie, kranten,…) staan niet aan onze kant en keren zich geregeld tegen strijdbewegingen. Als wij onze eigen media ontwikkelen, is dit om arbeiders en jongeren zelf aan het woord te laten en tevens om standpunten naar voor te brengen die bewegingen kunnen vooruit stuwen.
Burgerlijke media om het systeem te verdedigen
Doorheen de geschiedenis heeft de burgerij verschillende methoden ontwikkeld om haar heerschappij in stand te houden. We leven in een klassenmaatschappij waar de heersende klasse niet de belangen van de hele bevolking vertegenwoordigt, maar waar een minderheid haar macht en privileges handhaaft door de meerderheid uit te buiten. Deze minderheid moet de meerderheid ervan overtuigen de huidige situatie te aanvaarden.
Ze doet dit gedeeltelijk door haar controle over de ideeën, bvb. door haar bezit van de massamedia, haar algemene controle over onderwijs en andere instellingen. De burgerij probeert er ons van te overtuigen dat het kapitalisme het enige mogelijke systeem is, en bovendien de enige en beste manier is om de maatschappij te organiseren. Het kapitalisme wordt voorgesteld als de “normale gang van zaken” gebaseerd op het “gezond verstand”.
In de indoctrinatie die ons dagelijks opgedrongen wordt door het huidig systeem, heeft de media sterk aan belang gewonnen. Deels omdat andere middelen de afgelopen decennia minder belangrijk geworden zijn. Zo is de rol van bvb de kerk sterk afgenomen als middel om de onderdrukking van de arbeiders en jongeren te laten aanvaarden.
Het wordt ons voorgesteld als zou de media begrippen als ‘neutraliteit’ en ‘objectiviteit’ hoog in het vaandel voeren. Ook heel wat journalisten zijn er zelf van overtuigd dat ze boven alle discussies staan en een neutraal standpunt innemen. Dat zoiets een illusie is, werd duidelijk door een enquête onder journalisten waaruit bleek dat geen enkele journalist zich kon inbeelden ook te schrijven voor pakweg een taxi-chauffeur.
Het uitbrengen van een dagblad of het opzetten van een televisiekanaal is een bijzonder dure zaak. Logischerwijs is de media dan ook in handen van een aantal grote mediagroepen met als enige doel het runnen van een winstgevende zaak. Waar de oorsprong van een aantal kranten vaak in de politieke organisaties ligt – De Morgen als sociaal-democratische krant, Het Volk als de krant van de christelijke arbeidersorganisaties,… – zijn die nu merendeels verkocht aan groepen die gericht zijn op het produceren van winst.
In zo’n situatie is het begrip “persvrijheid” een hol begrip. Het is een vrijheid van de rijken om de publieke opinie te kunnen vormen, om ons af te leiden van de belangrijke zaken, ons op een verkeerd spoor te zetten inzake politieke ontwikkelingen. Terwijl de persvrijheid een democratisch recht is dat tenvolle moet verdedigd worden, moeten we er op wijzen dat het in de huidige maatschappij een illusie is. Marx stelde ooit dat de burgerlijke rechten in het huidig systeem een illusie zijn: de regel dat je geen appel mag stelen, geldt zowel voor een hongerige dakloze als voor een miljardair die voor zijn villa ligt te klagen over het sociaal profitariaat. Dat is de formele en louter theoretische ‘gelijkheid’ in het kapitalisme.
Er is geen echte vrijheid van media – hoe zouden wij immers een eigen TV-station kunnen opzetten zoals VTM en VT4 dit konden? Het bestaan van het theoretische recht op persvrijheid is op zich positief, maar in het huidig systeem zal het nooit tot uiting kunnen komen. Enkel in een echt democratische maatschappij – die niet anders dan een socialistische maatschappij kan zijn – kan een echt vrije pers bestaan.
De media tegen de arbeidersbeweging
Doorheen verschillende acties van de arbeidersbeweging wordt duidelijk aan welke kant de traditionele media staat. Als de arbeiders van AGC Automotive (het vroegere Splintex) na een aankondiging van 284 ontslagen de directie dwingen tot onderhandelingen, hadden alle traditionele media het over een “gijzelingsactie”. Dat de toekomst van 800 werknemers gegijzeld werd door de directie, kwam zelden of nooit aan bod.
Als de traditionele media het heeft over de openbare diensten, worden deze voorgesteld als logge bureaucratische bedrijven waar amper gewerkt wordt. Stakende postmannen zijn luiaards, stakende spoormannen “gijzelen” de bevolking,…
Toen enkele jaren geleden de antiglobaliseringsbeweging tot ontwikkeling kwam met grote betogingen bij samenkomsten van internationale instellingen van het kapitalisme, volgde de media blindelings de tactiek van de burgerij. De aanvankelijke poging tot criminalisering van de antiglobaliseringsbeweging (in Göteborg noemde Verhofstadt de beweging nog een “rondreizend circus”) werd even snel gewijzigd in een ‘knuffeltactiek’ tegenover de inmiddels tot ‘andersglobaliseringsbeweging’ omgedoopte beweging aan wie premier Verhofstadt zelfs een open brief voor dialoog richtte. Toen de betogingen in Göteborg plaatsvonden, ontdekte de Belgische media de campagne Internationaal Verzet en werd gepoogd om ons voor te stellen als stenengooiende hooligans die uit zijn op gewelddadige confrontaties.
De redactie van het ernstige magazine ‘Ter Zake’ contacteerde ons zelfs met de vraag of we niet wilden gemaskerd getuigen op televisie over de rellen in Göteborg in 2001. Toen we aangaven dat we zo’n getuigenis niet konden doen, maar dat we gerust ons politiek verhaal over het verzet tegen de EU-toppen zouden willen brengen, bleek de interesse te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Zo lang het spectaculair is en acties in een negatief daglicht kunnen gesteld worden, is de interesse van de media erg groot.
Wie controleert de media?
De media is niet onafhankelijk. Een figuur als Christian Van Thillo bezit bijvoorbeeld twee kranten: De Morgen en Het Laatste Nieuws. De commerciële televisie is in handen van grote mediagroepen. Bovendien is er een sterk doorgedreven concentratie in handen van een kleiner wordende groep. Terwijl er 30 jaar geleden 6 of 7 verschillende dagbladen bestonden in Vlaanderen, zijn er vandaag nog welgeteld 3 groepen die alle dagbladen controleren: de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (De Standaard, Het Nieuwsblad, De Gentenaar, Het Volk), de Persgroep (Het Laatste Nieuws en De Morgen) en Concentra (Gazet van Antwerpen en Belang van Limburg).
Op internationaal vlak zien we bijvoorbeeld hoe in Italië 92% van de media in handen is van twee groepen – de groep rond Silvio Berlusconi en de groep rond Rupert Murdoch.
Dit biedt mogelijkheden om zelfs bijzonder bewust de media te gebruiken voor het brengen van een boodschap. De oorlog in Irak is daar een voorbeeld van. Bij de eerste Golfoorlog (begin jaren 1990) kende de nieuwszender CNN een grote doorbraak en bij de huidige oorlog in Irak werd vollop gebruik gemaakt van CNN als wapen van de regering. Kritische journalistiek van andere zenders werd vermeden door zoveel mogelijk te werken met ‘embedded journalists’, journalisten trokken mee op met het leger en onder controle van het leger. Dat is uiteraard een goede methode om er zeker van te zijn dat ook de versie van het VS-leger effectief zou gebracht worden in de media…
Nood aan eigen media
Tegenover de traditionele media hebben we nood aan een eigen media. Dat is noodzakelijk om ook onze standpunten naar voor te brengen en zelf controle te hebben over hoe onze standpunten naar voor gebracht worden. Daarnaast is het belangrijk dat wij antwoorden bieden op de problemen waarmee arbeiders en jongeren geconfronteerd worden.
Socialistische media is geen onderdeel van ‘media-activisme’, maar media gericht op het brengen van socialistische opvattingen en het versterken van de krachtsverhouding van de arbeiders tegenover het patronaat. Media op zich is echter onvoldoende om die krachtsverhouding fundamenteel te veranderen, dat kan enkel door de uitbouw van een materiële kracht in de samenleving.
We produceren geen vrijblijvende media. Marx stelde dat als een idee overgenomen wordt door de massa, het een materiële kracht kan worden. Maar dan moeten we wel aangepaste middelen hebben om die ideeën naar voor te brengen. En daar speelt socialistische media een belangrijke rol bij.
Nieuwe media? Uittreksel uit ‘Een marxistisch antwoord op Noreena Hertz’ door Peter Van der Biest.
“In deze chaos van informatie en desinformatie van de traditionele media zijn nieuwe bronnen van informatie voor de activisten van essentieel belang. (…) Maar wat de informatieverschaffing de afgelopen paar jaar werkelijk heeft geradicaliseerd, en wat compleet nieuwe bronnen van informatie voor ons allemaal toegankelijk heeft gemaakt, is natuurlijk het internet. Het meeste van deze informatie is tot op heden, niet in handen van bedrijven of grote organisaties. Informatieverschaffing is niet langer het monopolie van de mediamagnaat. Elk individu of elke organisatie kan, met een minimum aan technische kennis en uitrusting, de wereld laten weten wat hij maar wil door zijn eigen website te creëren.” (Hertz, p.163)
De internetdiscussies, de webconferenties die het aan de wereldwijde oppositie tegen het kapitalisme mogelijk maken om over een afstand van duizenden, soms zelfs tienduizenden kilometers van gedachten te wisselen; de internationale mobilisaties langs het internet; de nieuwsfora; de internet sit-in waarmee de antiglobalisten in 1999 de WTO-top van Seattle grotendeels van de buitenwereld afsneden; de relatieve ongrijpbaarheid en grote bewegingsvrijheid die dit nieuwe medium biedt en de groeiende alomtegenwoordigheid ervan. In zijn jachtige overwoekering van de wereld, brengt het kapitalisme, in de vorm van het toenemende aantal loonarbeiders, niet alleen de mensen voort als zijn doodgraver, het brengt ook de verkeersmiddelen ter wereld waardoor de mensen zich alsmaar vlotter kunnen verbinden tot een wereldwijde coalitie.
Het internet verhoudt zich tot het kapitalisme, ongeveer zoals de boekdrukkunst zich verhield tot de feodaliteit. Deze laatste ontstond binnen de verhoudingen van het gildenwezen, de kenmerkende verhoudingen van het stadsleven uit het tijdperk van het Europese feodalisme, maar het doorbrak tegelijkertijd het monopolie van de feodale autoriteiten op de verspreiding van kennis en ideeën. Na het ontstaan van de boekdrukkunst sliep geen enkele kerkvader noch politieke heerser nog op beide oren, alle pogingen om het nieuwe medium te onderdrukken of voor hun eigen doeleinden in gang te zetten ten spijt. Tevergeefs streefden de Hollandse calvinistische kwezels naar het onderdrukken van de werken van de grote verlichte burgerlijke denker Spinoza. Vooraleer de Hollandse censuur er in slaagde om de oorspronkelijke druk van zijn Theologisch-Politiek Tractaat van de markt te nemen, waren er al Duitse en Franse vertalingen in omloop gebracht. De Hollandse stadhouders hadden kunnen weten dat hun eigen godsdiensthervorming een goede anderhalve eeuw tevoren nooit haar snelle verspreiding zou hebben gekend zonder de drukkunst. Boekverbrandingen en censuur waren het middeleeuwse equivalent van de computervirussen en internet-uitsluitingen waarvan de hedendaagse inlichtingendiensten zich bedienen om de vijand te bestrijden. Tevergeefs.
Maar ook de burgerij bleef in haar politieke stormloop tegen de leenroerige instellingen gebonden aan de massamobilisaties waarvan haar meer dan genoeg voorbeelden ter beschikking stonden uit de revolutionaire tijdvakken in de Oudheid. Al bij al bleef het nieuwe medium een ondergeschikt instrument tot het beter, efficiënter, met meer doorzicht streven naar de omverwerping van de oude orde. De boekdrukkunst was een hulpmiddel tot de revolutionaire actie, maar het is nooit een vervangmiddel geworden. De Levellers van John Lilburne uit de tijd van de Engelse Burgeroorlog in de zeventiende eeuw, wisten tijdig de drukpersen van hun krant ‘The Moderate’ in te ruilen voor de wapenuitrusting en de revolutionaire artikelen van Robespierre, Saint Juste en Marat zijn nooit echt in de plaats getreden van het ruwe hak- en houw werk waarmee ze zich de adellijke contrarevolutie van het lijf moesten houden.
Had de boekdrukkunst enkele eeuwen nodig om zich te verspreiden, deed het treinverkeer er een paar decennia over, het internet-verkeer heeft zich veralgemeend binnen minder dan een decennium. Deze snelle omwenteling van het internationale verkeer heeft een aantal mensen hardop aan het dromen gebracht over de nieuwe mogelijkheden van de toekomstige maatschappijhervorming. De revolutionairen van de nabije toekomst, of moeten we zeggen: ‘van vandaag de dag’, mogen zeker niet voorbijgaan aan de nieuwe media, ze moeten ze zelfs een hoogst belangrijke plaats geven in hun mobilisaties en hun propaganda. Maar ze mogen ook niet vergeten dat een actieve deelname van de massa’s aan het omwentelingsproces van de samenleving een kenmerk is van de sociale en politieke revolutie in het algemeen, of het nu gaat om de revoluties in de Oudheid, om de Franse Revolutie van 1789-1792 , of om het begin van de Indonesische revolutie in 1998 en de agitatie van de Argentijnse interbarriales.
De nieuwe bewegingen moeten de nieuwe media naar hun volste mogelijkheden gebruiken, maar ze mogen ze niet in de plaats stellen van straatprotest, massa-staking, bezetting van regeringsgebouwen en strategische verkeersknooppunten, en tenslotte de politieke machtsovername door de strijdorganen die de massa’s tijdens het proces van oproer zelf in het leven hebben geroepen. Trouwens, als de media kunnen dienen als wapens in de handen van de progressieve krachten, dan kunnen ze diezelfde rol vervullen in de handen van de reactie. (…)
Het is niet de eerste keer in de geschiedenis van de klassieke antikapitalistische bewegingen, dat deze het aanzicht hebben van een bijna onoverzichtelijke variatie aan doeleinden en programma’s. De bepalende factor in de veelzijdigheid van de in 1864, mede door Marx opgerichte Internationale Arbeidersassociatie, de Eerste Internationale, was niet het verdeeld gericht zijn van de aandacht op een deelaspect van de wereldproblematiek, maar de verschillende trappen van ontwikkeling die het kapitalisme had bereikt in de thuislanden van de verschillende verenigde arbeidersstromingen. Zelfs de niet-proletarische republikeinse roodhemden van Garibaldi, het 19de eeuwse burgerlijke spiegelbeeld van Che Guevara, werden door de arbeiders met open armen ontvangen. Maar de Eerste Internationale was ook het resultaat van de massaal aangevoelde noodzaak om de verbrokkelde inspanningen van de verschillende arbeidersbewegingen samen te bundelen in één gemeenschappelijke organisatie die de nationale grenzen oversteeg.
Mevrouw Klein daarentegen ziet, net zoals mevrouw Hertz, onder andere in de technologische democratie van het internet mogelijkheden om af te zien van een dergelijke gemeenschappelijke discipline. Ironisch genoeg is de inmenging van mevrouw Hertz, haar toenemende en maar weinig tegengesproken rol als woordvoerster juist het aantoonbare resultaat van deze organisatorische en ideologische anarchie. Rondom het lijk van Carlo Guiliani, de eerste martelaar van de beweging, gevallen op het veld van eer in Genua, verdringen zich, bij gebrek aan een leiding die voortspruit uit de beweging zelf, nu de burgerlijke ideologische aasgieren die de kans hebben schoongezien om zich meester te maken van het spreekgestoelte en om, van daaruit, de beweging in onschadelijke banen te leiden. Nu we mevrouw Hertz hier uitgebreid aan het werk hebben gezien, rest ons, met de beste wil van de wereld, geen andere verklaring meer voor haar zogezegde ideologische transformatie die er uiteindelijk geen blijkt te zijn. Haar doorzichtige ophemeling van ‘evangeliserende ondernemers’ (zie p.174-187) en van ‘moederende bedrijven’ die zich bekommeren om het welzijn van hun arbeiders (p. 188-203) maken van onze eerste indrukken alleen maar door mevrouw Hertz zelf gewaarmerkte zekerheden.
Hoe zien wij socialistische media?
Wij werken met een eigen maandblad, websites, pamfletten,… waarmee we ons standpunt naar voor brengen. Dergelijke socialistische media heeft twee belangrijke taken:
1/ Een standpunt naar voor brengen dat vertrekt vanuit de belangen van de arbeiders en jongeren, en niet vanuit burgerlijke standpunten. Daartoe is het essentieel dat we ook financieel onafhankelijk zijn van de burgerij en actief betrokken zijn in de arbeidersbeweging.
2/ Een instrument vormen in de opbouw van onze organisatie en het versterken van de opvattingen die we naar voor brengen. We willen met onze eigen media bredere lagen in contact brengen met onze standpunten en daartoe willen we een zo breed mogelijke verspreiding bereiken. Dat veronderstelt dat onze media aangepast is voor bredere lagen en tevens dat de verspreiding zo professioneel mogelijk aangepakt wordt, rekening houdend met de beperkte krachten waarover we beschikken. Tenslotte willen we met onze media onze lezers overtuigen van onze standpunten om op die manier van onze media ook een werkinstrument te maken om de organisatie te versterken.
Onze media moet een antwoord bieden, en tevens gericht zijn op het organiseren van actie om een krachtsverhouding te kunnen uitbouwen.
Zo hebben wij van onze media gebruik gemaakt om bvb de acties op Dag X (de dag dat de oorlog in Irak begon) te propageren en de noodzaak van stakingen van jongeren sterk te benadrukken, waardoor onze leden het belang ervan inzagen en anderzijds onze opvattingen ook overgenomen werden door arbeiders en jongeren die via ons maandblad voor het eerst in aanraking kwamen met onze organisatie en onze ideeën. De acties op Dag X vormden een uitdrukking van hoe een idee een materiële kracht kan worden als het overgenomen wordt door bredere lagen – de omvang van de acties overtrof immers in grote mate onze beperkte eigen krachten.
Zoiets is niet mogelijk als we onze ideeën niet in de praktijk uittesten door campagne te voeren. Het belang van campagne voeren is niet enkel om een bepaald aantal bladen te verkopen of een bepaalde som geld op te halen, maar wel om een aantal discussies aan te gaan. De streefdoelen worden opgesteld op basis van een inschatting die we maken van de objectieve situatie en de reacties op onze standpunten. We stellen met andere woorden streefdoelen om bewuster om te gaan met onze beperkte krachten en die zo efficiënt mogelijk te kunnen inzetten.
Vandaag willen we die streefdoelen ook halen en moeten we nagaan waarom we het wel of niet halen – dat is een discussie over de objectieve situatie naast de mogelijkheden van praktische tussenkomsten door de subjectieve factor in de vorm van de eigen organisatie.
Onze media verspreiden
Onze media verspreiden is van cruciaal belang. Wij willen dat niet op een vrijblijvende wijze doen.
Internet bvb blijft beperkt. Het heeft een functie om de leden dagelijks op de hoogte te houden van standpunten van de partij, duidelijk te maken wat belangrijk is, materiaal aan te bieden dat bruikbaar is voor politieke discussie op de werkvloer of onder kennissen,… Het kan in die zin de rol van organisator deels overnemen bij die leden die toegang hebben tot internet. Het kan ook de band met inactieve leden en sympathisanten in stand houden op een politieke wijze en onze ideeën onder bredere lagen populariseren.
We willen echter verder gaan en een actieve betrokkenheid creëren bij het uitwerken van standpunten en bij het produceren van onze media. Voor ons is media geen werk van een gespecialiseerde groep “journalisten” die schijnbaar boven de samenleving staat of alleszins voor zichzelf de illusie heeft dat ze naast de realiteit staan en daarom ‘objectief’ kunnen berichten.
Bijgevolg is het noodzakelijk dat we proberen zoveel mogelijk leden te betrekken in het schrijven van artikels, het maken van verslagen van activiteiten, gebeurtenissen in de regio,… Dit maakt dat leden moeten nadenken hoe en welk standpunt hierover moet geformuleerd worden. Daarnaast worden ervaringen gedeeld zodat deze een onderdeel van onze collectieve ervaring worden.
Om het collectieve element van onze media te versterken, is het noodzakelijk dat het voldoet aan de eisen van onze werking. Daarbij moeten we nagaan wat onze lezers verwachten, hoe we hen kunnen overtuigen, hoe we met onze standpunten stappen vooruit kunnen zetten.
Teneinde onze media zo efficiënt mogelijk te gebruiken, willen we de verspreiding ervan efficiënt organiseren. Daarom is een degelijke planning van de verkoop van ons maandblad essentieel. Om de planning te versterken, stellen we streefdoelen op en organiseren we een administratie van de verkoop. Dat moet het mogelijk maken om energie vrij te maken om nieuwe werkingsterreinen te ontwikkelen: extra bedrijven, scholen,… waar we een aanwezigheid kunnen uitbouwen.
Wat willen we bereiken met socialistische media?
Ons maandblad is gericht op het opstarten van discussies met bredere lagen en het hebben van een impact in de objectieve situatie. Traditioneel wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen propaganda, agitatie en de organisatorische rol van ons blad. Er is nood aan een ‘gecombineerd’ blad zoals de Amerikaanse trotskist Cannon stelde. Dat betekent dat het blad zowel nuttig moet zijn voor wie het een eerste kennismaking met socialistische ideeën is, als voor meer gevormde partijmilitanten.
Hoe onze media verbeteren?
1. Grotere betrokkenheid
We willen meer leden en sympathisanten laten schrijven en een rol laten spelen in de productie en in de verkoop van ons blad. Beide elementen gaan ook samen. Teneinde de verkoop te stimuleren, is er nood aan aangepaste artikels en wie kan dat beter inschatten dan de verkoper zelf?
2. Vormgeving
We zijn geen professionele journalisten, zowel op grafisch vlak als op taalkundig vlak. Toch willen we onze krant zo toegankelijk mogelijk maken voor bredere lagen. Dit betekent dat we bewust nadenken over de vormgeving en dat ook bediscussiëren met onze leden en lezers.
3. Verkoop opdrijven
Meer werkingsterreinen ontwikkelen en onze ideeën breder verspreiden, betekent ook dat we een grotere collectieve ervaring opdoen. Daartoe moeten we het opdrijven van de verkoop van ons maandblad efficiënt plannen. Dit kan bvb met een driemaandelijkse planning op regionaal vlak waarbij naast de regelmatige verkopen een aantal extra verkopen gepland worden. Door het opdrijven van de verkoop kunnen we meer ervaringen naar voor brengen, maar kunnen we op termijn ook de omvang van ons blad vergroten of regelmatiger verschijnen.
Schrijven voor een arbeidersblad
We werken niet met professionele journalisten, maar willen net verslagen en artikels van arbeiders en jongeren publiceren. Daarbij kan het nuttig zijn om rekening te houden met volgende tips bij het schrijven van een artikel.
1. Begin met een korte omschrijving van het belangrijkste element of het meest opzienbarende feit. Een artikel moet direct duidelijk maken waarover het gaat, wat de concrete aanleiding is voor het artikel,… Daarbij moet op een kernachtige wijze het kader geschetst worden: hoeveel mensen betoogden waartegen op welke datum? Vanaf welke datum is welk bedrijf om welke reden in staking gegaan?
2. Maak in een korte commentaar duidelijk waarom het verslag van belang is en aan welke kant wij staan.
3. Schets de achtergrond van de situatie met een aantal opvallende feiten, of de gebeurtenissen die tot de huidige situatie hebben geleid. Door het brengen van meer algemene informatie kunnen we ons standpunt verscherpen of duidelijker maken tegenover bredere lagen.
4. Geef meer details over de feiten, bijvoorbeeld hoe een betoging verlopen is of wat in de toespraken op een meeting gezegd werd.
5. Ontwikkel een commentaar of kritiek. Feiten zonder standpunten leveren slechts een doelloos verhaal op. Commentaar zonder feiten, maakt een artikel te abstract. Beide elementen moeten aanwezig zijn en elkaar aanvullen. Met onze commentaar of kritiek leggen we onze standpunten uit. Hierdoor is de lezer niet enkel geïnformeerd, maar wordt ook een standpunt aangereikt.
6. Trek de lessen uit de feiten en geef aan hoe stappen vooruit kunnen gezet worden. Doe dit kernachtig, bijvoorbeeld met een aantal slogans die het artikel afsluiten.
Plan de verspreiding van onze media
Het versterken van de verspreiding van onze ideeën is in de eerste plaats een politieke taak. Om die zo efficiënt mogelijk in te vullen, is een strikte planning en organisatie noodzakelijk.
In iedere afdeling van de partij wordt gewerkt met een verantwoordelijke voor ons maandblad. Die volgt de verkoop op en werkt samen met de afdeling een planning voor de verkoop uit.
Hoe kan een planning uitgewerkt worden?
1. Nagaan welke vaste campagnemomenten in de afdeling haalbaar zijn, bijvoorbeeld iedere woensdagnamiddag aan de bibliotheek
2. Een maandplanning of beter zelfs een planning op drie maanden uitwerken met een overzicht van plaatsen waar we een verkoop kunnen organiseren: een bedrijf, deur-aan-deur,…
3. Vraag aan leden en sympathisanten om een eigen individuele verkoop te organiseren of om een specifiek terrein op te volgen. Zo kan een vakbondsmilitant gevraagd worden om te laten weten waar en wanneer er grotere bijeenkomsten van de vakbond zijn. Een aantal leden die in een bepaalde wijk wonen, kunnen er lokaal een verkoop doen aan een supermarkt of adressen opvolgen van bij een deur-aan-deur verkoop.
4. Ga op het begin van de maand na welke artikels eventueel een specifieke verkoop mogelijk maken en laat dit bediscussiëren op de bijeenkomsten van de partijafdeling.
5. Hou de verkoop wekelijks bij en vraag de leden ook naar reacties die ze krijgen bij de verkoop zodat ervaringen kunnen uitgewisseld worden. Dit kan bijvoorbeeld ook leiden tot het formuleren van ideeën voor artikels of het uitwerken van standpunten.
Hoe ons contacteren?
> Wil je in jouw regio actief een rol spelen in de verspreiding van ons maandblad? Contacteer dan de afdelingsverantwoordelijk in je stad, of contacteer het nationaal secretariaat: telefonisch op 02/345 61 81, per e-mail op info@socialisme.be
> Wil je een abonnement nemen of iemand een abonnement cadeau doen? Stort dan 12 euro op rekeningnummer 001-3907596-27 van ‘Socialist Press’. Vermeld je naam en adres bij de overschrijving.
> Wil je een correspondent worden en verslagen en/of artikels schrijven voor onze website? Contacteer dan redactie@socialisme.be