Het laatste artikel van Robert Cruau in 1943
Robert Cruau is vandaag grotendeels onbekend. Hij was een voortrekker van een groep opmerkelijke revolutionairen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Robert Cruau was een jonge postman. Hij was geboren in 1921 en geëxecuteerd op 6 oktober 1943 in het Franse Brest. Hij werd actief in kringen van alternatieve jongeren, die elkaar in die tijd vaak leerden kennen in het milieu van jeugdherbergen. Via die weg werd Cruau lid van de Vierde Internationale en was hij aan het begin van de oorlog lid van het regionaal comité van de Parti Ouvrier International (POI) in Bretagne. Hij speelde een rol in het uitbrengen van het illegale blad ‘Front Ouvrier’. Hij was betrokken bij wat het ‘Duitse werk’ genoemd werd: het actief opzoeken van steun onder Duitse soldaten vanuit het idee dat georganiseerde demoralisatie onder de bezettende troepen ertoe kon leiden dat deze soldaten de wapens tegen hun eigen leiding en regime richten. Cruau sprak goed Duits en was verantwoordelijk voor het contact met een groep Duitse soldaten in Brest die actief waren rond het blad ‘Arbeiter und Soldat’. De groep werd verraden en daarbij werd Cruau vermoord. Aan zijn graf in Nantes zijn er tot vandaag regelmatig herdenkingen.
Alleen het arbeidersfront kan brood, vrede en vrijheid garanderen (september 1943)
De oorlog van de kapitalisten gaat door en de slachtpartijen gaan door. Meer dan 800 doden in Nantes, honderden meer in Parijs, Montluçon en elders. De arbeiders betalen de tol voor de verdediging van hun kluizen.
Dit is niet onze oorlog: wij willen vrede! Wij willen echte vrede in vrijheid, met het recht om onze eisen te verdedigen, om loonsverhoging te eisen en, om die te krijgen, het recht om ons te organiseren in sterke eigen vakbonden.
We willen kunnen zeggen en denken wat we willen, kunnen reizen zoals we willen en eerst en vooral de terugkeer zien van onze broers, echtgenoten of verloofden die gevangen zitten of gedeporteerd zijn naar Duitsland.
We willen onze 200.000 kameraden bevrijden die in de gevangenissen van Hitler of Vichy boete doen voor de misdaad dat ze op de bouwplaats, in de fabriek of op straat voor hun collega’s tegen het nazisme hebben gevochten.
We willen onze buik vol eten, we willen een einde aan de hongerrantsoenen, we willen brood bij de bakker, vlees bij de slager en sigaretten bij de sigarenboer.
We willen niet dat onze vrouwen de hele tijd hun hersenen moeten pijnigen om erachter te komen wat voor bakstenen we gaan eten.
Om dit alles te verkrijgen hopen veel arbeiders, in plaats van voornamelijk op zichzelf te vertrouwen, dat de landing hen brood, vlees en sigaretten zal brengen, op hetzelfde moment dat de “vuile moffen” eruit gegooid zullen worden, zodat we kunnen zeggen wat we denken! Geen bombardementen meer, alle bannelingen gerepatrieerd, dat is het uiteraard: de oorlog is voorbij voor ons, we zijn veilig.
Onze vrienden in het Arbeidersfront, waaronder ikzelf, zouden niets liever willen dan dit alles zien gebeuren met de hulp van Amerikaanse en Britse tanks en machinegeweren. Maar het zit zo: we zijn een beetje sceptisch over de vrijgevigheid van deze heren van de bank, of ze hun vergaderingen nu in Londen, Rome, Berlijn of Washington houden. We hebben ze nog nooit iets voor niets zien geven, en al helemaal nooit een helpende hand zien bieden aan de werkenden die zichzelf wilden bevrijden.
Let wel, we zouden niets liever willen dan hand in hand lopen met de Britse of Amerikaanse arbeiders die uniformen dragen, maar waarom niet ook met de Duitse arbeiders die het zat zijn dat ze op hun donder krijgen van Hitler en zijn bazen Krupp, Siemens en de rest. En dan, zie je, zijn we bang dat onze Britse of Amerikaanse vrienden, in de roes van hun overwinning, in dezelfde gemoedstoestand zullen verkeren als de Duitse soldaten toen die wonnen in 1940 en 1941. Je begrijpt dat ook zij zich bij de neus lieten nemen door hun officieren, hun eigen SS; het 8e beroepsleger, het taaiste van het taaiste; en dat hun rol simpelweg was om de Worms en de Wendels [Duitse kapitalisten] de sleutels van hun kluizen terug te geven, waarbij ze natuurlijk een goede procentje reserveren voor hun maten aan de overkant van het Kanaal en de Atlantische Oceaan. Ziet u, we zijn bang dat dit allemaal gaat gebeuren op de kap van de werkende klasse. We denken daarom dat het beter is om op onze hoede te zijn en het arbeidersfront op de werven en in de fabrieken voor te bereiden om ook in beweging te komen.
Het is allemaal goed en wel om te zeggen dat we tegen het fascisme vechten en om Mussolini af te zetten, maar zie je, ik ben bang dat de geallieerde bombardementen op Italië vóór de “capitulatie” niet zozeer bedoeld waren om de communicatielijnen te verbreken, zoals ze zeggen, maar om de arbeidersopstanden in Turijn, Milaan of Genua neer te slaan. Zou het niet een voorproefje zijn van wat ons te wachten staat in Nantes, Parijs, enz. als we ertoe durven over te gaan om de fabrieken zelf in handen te nemen en ze te gebruiken om steelpannen te produceren in plaats van obussen, als onze vrouwen luxerestaurants gaan beroven en ons eigen eten en dat van de kinderen gaan verdelen via comités bestaande uit de meest vastberaden vrouwen?
Zie je, ze zeggen dat ze Italië ‘bevrijden’, maar als de jongens daar sovjets vormen, worden ze de volgende dag genadeloos gebombardeerd. Er was nochtans geen twijfel mogelijk: ze marcheerden niet meer met Hitler en ze zaten de fascisten op de hielen!
Zie je, mijn vriend, toen Krupp en Siemens zagen dat het slecht ging, hebben ze Mussolini bevrijd en lieten ze die smeerlap zeggen dat alleen het “republikeinse” (!) fascisme Italië zou redden van het bolsjewisme. Ondertussen keek Eisenhower, die eerst een paar ‘bevrijde’ gevangenen uit de Algerijnse concentratiekampen naar de frontlinies in Tunesië en Sicilië stuurde en de fascisten (die hij onder zijn bescherming had genomen) verving door priesters, naar de Italiaanse siamese tweelingbroer van Pétain (die oude krak Badoglio) en de seniele Victor III.
Van vrede was daar geen sprake, Italië moest nu al zijn troepen tegen Duitsland inzetten en bovenal moest er tijd zijn om de revolutie in het noorden tot in de laatste details te stoppen. En het is heel zeldzaam als dat niet lukt. De vrede zit gevangen tussen de Duitse SS en de legers van de Anglo-Amerikaanse orde.
En ik ben juni 36 [de algemene stakingsgolf in Frankrijk] niet vergeten. Herinner je je dat nog? We kregen te horen dat we het aan onze collega-ministers moesten overlaten. Deze keer moeten we het overlaten aan de koningsgezinde vriend de Gaulle die zeven jaar geleden de stakers wilde verpletteren met zijn tanks, of aan vriend Giraud die er een paar jaar geleden niet voor terugdeinsde om zijn bewondering voor Mussolini te verkondigen (die zijn bazen zo goed bewaakten dat ze hem lieten ontsnappen als een konijntje).
Als ze ons wat te eten geven, ons laten zeggen wat we willen en onze vrienden vrijlaten, ik zou niets liever willen, maar denk je niet dat het beter zou zijn om te profiteren van het vertrek van de Duitsers om de zaken zelf te regelen? Ten eerste moeten we begrijpen dat de Duitse soldaten arbeiders zijn die, net als wij, er genoeg van hebben en niets liever willen dan met ons op te trekken tegen Hitler.
We moeten de Duitse officieren net zo min vertrouwen als we de Britse en Amerikaanse officieren moeten vertrouwen. Het is aan de troepen om de paar woorden die we in hun taal kennen uit te spreken, om hen vanaf nu te laten begrijpen voor de Duitse soldaten, en wanneer ze geland zijn voor de Britse en Amerikaanse soldaten, dat we klaar zijn om met hen op te trekken tegen één vijand die overal hetzelfde is: het grootkapitaal en zijn volgelingen. Als ze van boord gaan, moeten we onmiddellijk onze arbeiderscomités vormen op de werkplaatsen en onmiddellijk zorgen voor verbinding tussen deze werkplaatsen.
Dit netwerk van comités voor Brest en omgeving moet nu worden opgezet. Wie daar deel van wil zijn, kan maar beter aan de slag gaan. De tijd dringt.
En wat gaan deze comités doen?
1. Allereerst iedereen naar onze kameraden: we bevrijden onze vrienden zelf, dat is veiliger!
2. We bezetten het arsenaal en alle fabrieken die we zelf gaan beheren.
3. We nemen de post, de spoorwegen en alle administraties, stations en banken over.
4. We mobiliseren en bewapenen de jongens onmiddellijk. Voor de leiding van de arbeidersbataljons geen broekventjes, maar de meest toegewijde en capabele kameraden die we zelf kiezen.
5. We bezetten de drukkerijen en we krijgen de arbeiders onder onze controle, of ze nu erkend worden door de Gaulle en Giraud of niet.
Wat onze vrouwen betreft, we zullen hen moeten helpen bij het vormen van huisvrouwencomités voor de verdeling van eten.
1. 500 g brood per dag.
2. Al het vlees van de slachthuizen wordt verdeeld onder de bevolking.
3. De luxe restaurants worden gesloten en hun voorraden verdeeld.
Maar jongens, we moeten onderweg niet vergeten of stoppen.
1. We moeten de prefecten en de agenten onmiddellijk arresteren en onder onze hoede houden. We zullen degenen die het meest onder hen hebben geleden aanwijzen om als politie op te treden.
2. We moeten allemaal massaal lid worden van de vakbonden en alle lonen onmiddellijk laten verhogen, op hetzelfde moment dat we de prijsstijgingen verbieden.
Dat is het, mijn oude vriend. Het is een heel programma; het is dat van het Arbeidersfront, dat de macht voor de arbeiders voorbereidt!
Ga met ons aan het werk!