De grote catastrofe van 15 mei 1948. Het trauma van de Nakba
Onteigening, vernietiging, verdrijving, plundering, slachting: dat zijn termen die de verschrikking van de Nakba definiëren. Dat was de catastrofe die de gedwongen en bloedige verdrijving markeerde van 700.000 Palestijnen toen de staat Israël werd uitgeroepen op 14 mei 1948.
De term is afkomstig van de Syrische intellectueel Constantin Zureiq. Hij schreef op een moment dat de eerste Israëlisch-Arabische oorlog, die uitbrak op 15 mei 1948, nog niet voorbij was. “De nederlaag van de Arabieren in Palestina is geen voorbijgaand onheil of een eenvoudige crisis, maar een catastrofe [Nakba] in alle betekenissen van het woord, het ergste dat de Arabieren is overkomen in hun lange en dramatische geschiedenis”. Het hele Midden-Oosten werd gedestabiliseerd door de vestiging van een staat die werd gezien als een verlengstuk van het Westerse kolonialisme. De Arabische militaire regimes die na de nederlaag van 1948 ontstonden, maakten handig gebruik van deze wrok om de macht naar zich toe te trekken.
Maar we moeten verder terug in de tijd om het traject van deze gebeurtenissen te volgen. Groot-Brittannië en Frankrijk verdeelden het Midden-Oosten onder elkaar in de geheime Sykes-Picot akkoorden van 1916. Hierdoor werd Palestina na de oorlog onder Brits mandaat geplaatst. Nochtans was de Arabische bevolking warm gemaakt om mee te strijden tegen het Ottomaanse rijk met de belofte van onafhankelijkheid na de oorlog. De akkoorden tussen imperialisten werden door Lenin omschreven als “een verdrag van koloniale struikrovers”. Ze werden door de Bolsjewieken onthuld na de Russische Revolutie. In 1917 sprak de Balfour-verklaring (genoemd naar de Britse minister van Buitenlandse Zaken) zich uit voor de oprichting van een Joods thuisland in Palestina.
De spanningen tussen de twee grootste gemeenschappen in de regio liepen op en leidden tot de staking van 1936, die zich verzette tegen zowel de kolonisatie als de Joodse immigratie. Aan de vooravond van de staking schreef de Amerikaanse trotskist Felix Morrow: “Wat nodig is, als de Joodse massa’s een echte stap willen zetten in de richting van een vrij Palestina, als de Joodse massa’s niet afgeslacht willen worden door een totale Arabische aanval, is een einde aan de samenwerking met het Britse imperialisme en de Joodse burgerij, en een oriëntatie gericht op eenheid met de Arabische massa’s”. De staking zou uiteindelijk een paar maanden later uitmonden in een gewapende strijd (ook in de vorm van onderlinge gevechten). Maar het was door deze massale strijd dat in 1939 de eerste Britse concessies werden gedaan met een beperking van de Joodse immigratie en landverwerving.
Na de Tweede Wereldoorlog en de wreedheden tegen de Joodse bevolking in Europa nam het debat over de oprichting van een staat Israël een andere wending. Er was een sterke tegenstelling tussen het aantal overlevenden dat wilde emigreren en de weinige deuren die voor hen openstonden. De Verenigde Staten bijvoorbeeld beperkten de Joodse migratie naar hun grondgebied drastisch. De enige oplossing die werd voorgesteld was Palestina.
Groot-Brittannië was niet langer in staat om de catastrofale situatie te beheersen die het zelf in gang had gezet. Daarom kondigde het in mei 1948 de terugtrekking aan. In 1947 werd een verdelingsplan voorgesteld dat 55% van het grondgebied overliet aan de Joodse bevolking, die toen een derde van de totale bevolking uitmaakte en 14% van het grondgebied bezette, waarbij Jeruzalem en Bethlehem volgens hetzelfde plan onder internationaal bestuur werden geplaatst.
In die tijd benadrukten de revolutionaire marxisten dat nationale bevrijding niet kon worden bereikt door onderdrukking en ten koste van andere nationale groepen, en dat de oprichting van een Israëlische staat in deze context zou neerkomen op een poging om de ene misdaad goed te maken met een andere.
Het plan werd echter aangenomen door de Verenigde Naties met de steun van de stalinistische Sovjet-Unie in november 1947. Dat lokte onmiddellijk een burgeroorlog uit. De Britse troepen trokken zich terug aan het einde van het mandaat. Dat was op 14 mei 1948, de dag waarop de staat Israël werd uitgeroepen. Ze lieten de weg volledig vrij voor de zionistische troepen om de Palestijnen af te slachten en te verdrijven. De volgende dag voerden de Arabische landen die Palestina steunden oorlog.
Deze tragische episode resulteerde in de dood van 15.000 Palestijnen. Maar liefst 700.000 Palestijnen werden uit hun huizen verdreven. Meer dan 500 dorpen werden verwoest.
De Nakba was geen op zichzelf staande gebeurtenis, maar eerder een langdurig proces. Vóór 15 mei 1948 waren er al 300.000 Palestijnen verdreven en waren Jaffa en Haifa al in handen gevallen van zionistische milities. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 en de verovering van nieuwe gebieden (Gaza, Oost-Jeruzalem, Golanhoogte, Westelijke Jordaanoever, Sinaï) vluchtten nog eens 300.000 mensen in wat bekend staat als de Naksa, de “tegenslag”. Sinds de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 heeft de dramatische genocidale campagne van het Israëlische regime meer dan 30.000 doden veroorzaakt en meer dan een miljoen mensen gedwongen om te verhuizen.