Gustave Courbet, realisme en de Commune van Parijs

Gustave Courbet was een Franse schilder uit het plattelandsstadje Ornans in het oosten van het land. Hij is bekend als de grondlegger van de realistische stroming in de schilderkunst, die door velen wordt beschouwd als de eerste moderne stroming in de kunst. Hij verwierp traditionele vormen van kunst, literatuur en sociale organisatie als verouderd in het kielzog van de Verlichting en de Industriële Revolutie.

Hoewel Courbet enige formele schilderopleiding kreeg, was hij voornamelijk autodidact en toen hij op 21-jarige leeftijd naar Parijs verhuisde, bracht hij veel van zijn tijd door met het bezoeken van musea en kunstgalerijen om schilderijen van kunstenaars als Caravaggio, Rubens, Rembrandt en Velazquez te bestuderen. In die tijd was het normaal dat aspirant-kunstenaars naar een academie gingen waar ze werden geschoold in de technieken en tradities van de kunst, maar Courbet leek zelfs in dit vroege stadium de conventie te trotseren en smeedde zijn eigen pad. Hij scherpte zijn vaardigheden aan door te schilderen wat hij zag in de natuur en ook door vrienden en familie te schilderen.

Tradities doorbreken

Courbet leek te willen breken met de tradities, die in die tijd werden gedomineerd door de romantiek die een geïdealiseerde interpretatie van de wereld bracht. Romantische kunstwerken beeldden vaak heroïsche scènes uit de geschiedenis af, met een nadruk op verbeelding, spiritualiteit, het exotische, het mysterieuze, het occulte en ook de held of uitzonderlijke figuren. Kunst en cultuur waren tot dan toe vaak een weerspiegeling van de belangen van de burgerij. Het realisme ging tegen die opvatting in en maakte voor het eerst beelden uit het dagelijks leven tot centraal middelpunt van het werk. Er werd vaak naar boeren en werkenden gekeken als centrale onderwerpen. Dit gebeurde tot grote verontwaardiging van de meer conservatieve delen van de samenleving.

Courbet en de realistische stroming wilden schilderen wat echt was. Ze verwierpen de opsmuk van de romantiek en richtten zich op de waarheid van de wereld. In 1850 zond Courbet drie schilderijen in voor het Salon, de jaarlijkse tentoonstelling van kunstwerken die werden geselecteerd door de academie. Eén van deze schilderijen, “Een begrafenis in Ornans”, was enorm controversieel en maakte Courbet op slag beroemd. Grootschalige schilderkunst was gewoonlijk voorbehouden aan het afbeelden van grote historische gebeurtenissen, terwijl dit een schilderij was van een gewone alledaagse begrafenisdienst van een persoon zonder status in de samenleving. Courbet wilde hiermee duidelijk maken dat het leven van gewone mensen net zo belangrijk was als dat van rijke aristocraten of beroemde historische figuren.

“Een begrafenis in Ornans”

Radicaal denken

Courbets werk en de focus van zijn onderwerpen brachten hem onder de aandacht van de socialistische denker Pierre-Joseph Proudhon, die Courbet beïnvloedde en hem hielp zijn radicale ideeën te ontwikkelen. Courbet was net als Proudhon voorstander van radicale democratische hervormingen en modernisering van staat en maatschappij. Hij las veel revolutionaire teksten die een grote invloed hadden op de ontwikkeling van zijn schilderkunst.

In 1855 diende hij opnieuw meerdere werken in bij het selectiecomité van het salon. Opnieuw werden veel van zijn werken geaccepteerd, maar een paar ook niet, waaronder een werk getiteld “Het atelier van de kunstenaar.” Dat schilderij kon geïnterpreteerd worden als een kritiek op het salonsysteem zelf. Courbet legde zich niet neer bij de weigering van het salon om al zijn werken te tonen. Hij organiseerde een eigen tentoonstelling. Hij huurde een zaal in de buurt van het salon en toonde zijn werken in directe concurrentie met de academie. Dit was een frontale aanval op het salon en de academie, maar ook op de burgerlijke overheersing van de cultuur onder het regime van Napoleon III.

“Het atelier van de kunstenaar”

Revolutionaire tijden

Courbets ideeën en politieke voorkeuren pasten goed bij de tijd waarin hij leefde, die net als hijzelf zowel radicaal als revolutionair was. Frankrijk was in die tijd sterk verdeeld tussen een grote katholieke conservatieve plattelandsbevolking en de meer radicale vrijdenkende arbeidersklasse in Parijs, Marseille, Lyon en andere grote steden. Courbet was zeer betrokken bij het milieu van radicale debatten en discussies die hun weerslag vonden in zijn kunstwerken en binnen de realistische beweging waar hij een voortrekker van was.

Parijs had een lange revolutionaire traditie die terugging tot 1789 en die werd hernieuwd in de revoluties van 1830 en 1848 en opnieuw tot uiting kwam in het verzet tegen de staatsgreep van Louis-Napoleon Bonaparte van 2 december 1851. Daarna bevestigden de verkiezingsuitslagen en het referendum van mei 1870 dat Parijs het centrum bleef van de oppositie tegen het Tweede Keizerrijk. Het was in deze context dat Napoleon III de Frans-Pruisische oorlog ontketende om een nationalistisch elan op te wekken en te proberen zijn erfenis te consolideren op dezelfde wijze als zijn oom (Napoleon I). Helaas voor hem werd hij verslagen en gevangen genomen door de Pruisische troepen die Frankrijk binnentrokken en Parijs omsingelden.

Dit veroorzaakte een mobilisatie van het verzet in de vorm van de “regering van nationale verdediging.” Courbet wilde zoals vele anderen graag zijn rol spelen en werd voorzitter van de commissie voor de kunsten, waarmee hij de Parijse musea tijdens het beleg probeerde te beschermen. De regering van nationale verdediging werd geleid door loyalisten van het voormalige regime en was meer bezig met het tot stand brengen van een overeenkomst met de Pruisische strijdkrachten dan met het beschermen van de bevolking en de volkswijken van Parijs. Toen zij probeerden de kanonnen uit de stad te verwijderen, kwam de arbeidersklasse van Parijs in opstand. Deze opstand wierp de regering van nationale verdediging omver en stichtte de Parijse Commune. Courbet zag de Commune als een progressief tegengif voor de conservatieve en imperialistische maatschappij die eraan vooraf was gegaan, en als een mechanisme om de kunsten open te stellen voor de massa’s in tegenstelling tot de elitaire academies en salons.

De federatie van kunstenaars

Courbet had zijn positie als voorzitter van de kunstcommissie gebruikt om bij de regering van nationale verdediging een verzoekschrift in te dienen voor de ontmanteling van de Zuil van Vendôme, die in 1810 door Napoleon I was opgericht. Deze zuil was 44 meter hoog en bevatte een standbeeld van Napoleon op de top. De zuil was versierd met reliëfsnijwerk dat was gemaakt van de omgesmolten kanonnen van legers die Napoleon had verslagen. Dit monument werd door Courbet en de communards gezien als een heiligdom voor imperialisme en oligarchie, “een monument van barbaarsheid.” Kortom, alles wat er mis was met de Franse burgerlijke maatschappij. Op voorstel van Courbet werd de zuil afgebroken. Dit zou hem later nog duur komen te staan.

Courbet werd in de gemeenteraad van de Commune gekozen als afgevaardigde voor het openbaar onderwijs en als voorzitter van de federatie van kunstenaars, de opvolger van de kunstcommissie. De federatie van kunstenaars bestond uit een verscheidenheid van kunstenaars die verschillende disciplines vertegenwoordigden. Zij begonnen met de structuren waarbinnen kunstenaars actief waren te veranderen en het proces te democratiseren door een einde te maken aan het elitarisme dat onder de burgerlijke controle bestond. De federatie van kunstenaars nam in haar manifest een specifieke eis op voor de gelijke rechten van vrouwelijke kunstenaars, die tot dan toe grotendeels waren uitgesloten van de salontentoonstellingen.

Hoewel het vrouwen technisch gezien was toegestaan werk in te zenden voor selectie door de academie, zorgden conservatieve, seksistische en chauvinistische opvattingen ervoor dat vrouwelijke kunstenaars slechts zelden werden geselecteerd. Het opnemen van deze verklaring in het manifest was een directe oorlogsverklaring aan deze oude ideeën. Zij stelden zich ten doel de kunsten open te stellen voor het grote publiek, zij drongen erop aan dat “iedereen het recht had te leven en te werken temidden van schoonheid.”

De federatie van kunstenaars gaf de controle over de kunsten aan de kunstenaar zelf via democratische structuren. Dit was een grote verandering ten opzichte van de controle en overheersing van de burgerlijke academies en staatsinstellingen die een grote invloed hadden op wie en wat voor soort kunst als ‘geschikt’ werd beschouwd voor publieke consumptie. Dit zou kunstenaars in staat hebben gesteld hun eigen inspiratie en richting te volgen. Dergelijke eisen hebben ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van moderne kunstbewegingen die volgden op de Commune en de realistische stroming.

Een grote erfenis

Helaas konden Courbet en zijn tijdgenoten deze ambities niet waarmaken. De Commune werd verslagen en brutaal onderdrukt met bloedvergieten en massale opsluiting van de communards, onder wie Courbet die tot zes maanden gevangenisstraf werd veroordeeld voor zijn rol bij de vernieling van de Vendôme-colonne. Hij werd veroordeeld tot het betalen van 323.000 francs voor de restauratie ervan, wat hem berooid zou hebben achtergelaten. Hij besloot naar Zwitserland te vluchten, waar hij de rest van zijn leven doorbracht. Hij stierf vier jaar later op 58-jarige leeftijd.

Wij gedenken Gustav Courbet op deze 150ste verjaardag van de Parijse Commune voor zijn revolutionaire overtuigingen, en natuurlijk voor zijn kunst die een licht liet schijnen op het echte leven van de arbeidersklasse, en hen in het middelpunt plaatste in een tijd waarin zoiets door de burgerlijke samenleving werd afgekeurd. We brengen de realistische kunststroming in herinnering: het begin van de modernistische periode die enkele van de grootste kunstwerken voortbracht die de wereld ooit zag.

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel