Covid-19 in Afrika. Het kapitalisme duwt een continent in de afgrond…
De COVID-19-pandemie versterkt de diepe sociale ongelijkheden onder het moderne kapitalisme. Nergens gebeurt dat meer dan in Afrika.
De Global Health Security (GHS) Index is een afgemeten beoordeling van de capaciteit van 195 landen om het hoofd te bieden aan uitbraken van besmettelijke ziekten. Het grootste aantal “minst voorbereide” landen bevinden zich in Afrika, met Somalië en Equatoriaal-Guinea helemaal onderaan de lijst. Alleen Zuid-Afrika, dat al in de greep is van een groeiende gezondheidscrisis en economische neergang, staat relatief hoog op de ranglijst – wat duidelijk maakt hoe catastrofaal de situatie in de rest van het continent is.
Een realistische beoordeling van de huidige penetratie van de COVID-19-pandemie in Afrika wordt uiteraard onmogelijk gemaakt door het gebrek aan testapparatuur in de meeste landen. Als Zuid-Afrika momenteel het grootste aantal bevestigde gevallen heeft in sub-Sahara Afrika, dan is dat ook omdat er het meeste tests zijn uitgevoerd. Sommige landen, zoals Somalië, hebben helemaal geen testkits. Dit betekent dat er onder de radar al een onopgemerkte besmettingsgolf heeft plaatsgevonden over heel het continent.
Het woord “ontoereikendheid” om de gezondheidsinfrastructuur in Afrika te beschrijven, zou een groteske understatement zijn. Een recente studie van The Lancet over COVID-19 in West-Afrika merkte op dat de landen in de regio “over weinig middelen beschikken, waardoor ze niet in staat zijn om snel een epidemische reactie op te zetten”, en dat “een snelle versnelling van het aantal gevallen de genoemde systemen snel kan overweldigen.” Malawi heeft bijvoorbeeld 25 bedden op intensieve zorgen voor een bevolking van 17 miljoen mensen; in Somalië zijn er 15 dergelijke bedden beschikbaar voor 15 miljoen mensen. Zimbabwe heeft 7 beademingsapparaten voor een bevolking van 16 miljoen mensen, terwijl de Centraal-Afrikaanse Republiek in totaal 3 beademingsapparaten heeft voor 5 miljoen mensen. Sierra Leone en zijn 7,5 miljoen inwoners hebben er slechts één.
De levensomstandigheden van de werkenden en armen maken het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen om de verspreiding van de pandemie te voorkomen voor velen een ontoegankelijke droom. De helft van de Afrikaanse stadsbewoners woont in overvolle tijdelijke huizen, sloppenwijken en townships met onvoldoende watervoorziening en sanitaire voorzieningen.
De miljoenen vluchtelingen, asielzoekers en binnenlandse ontheemden die in kampen, informele nederzettingen en detentiecentra leven – slachtoffers van oorlogen, vervolgingen en milieurampen – in het Sahel-gebied, de Hoorn van Afrika, Congo en andere plaatsen, zijn bijzonder kwetsbaar voor besmetting. Zuid-Soedan heeft onlangs zijn eerste gevallen van COVID-19 gemeld. Dit is een land waar meer dan de helft van de bevolking te maken heeft met ernstige voedselonzekerheid, waar jaren van burgeroorlog miljoenen mensen van huis en haard hebben verdreven en waar slechts 22% van de gezondheidsvoorzieningen functioneert. Libië en Burkina Faso zijn verwoest door oorlogen die alleen al in het afgelopen jaar respectievelijk 200.000 en 700.000 mensen op de vlucht hebben gejaagd. Beiden hebben enorme schade aan gezondheidsvoorzieningen geleden; 135 gezondheidscentra zijn gesloten als gevolg van geweld in het laatste land.
Ondervoeding en besmettelijke ziekten zijn in grote delen van het continent al aan de orde van de dag. Afrika kende enkele van de hoogste besmettingsniveaus van HIV, tuberculose en malaria. Gezien de ondermaatse gezondheidsinfrastructuur waarmee de meeste Afrikaanse landen worden geconfronteerd, zullen de beperkte middelen die worden ingezet voor de bestrijding van COVID-19 een remmend effect hebben op de strijd tegen andere dodelijke epidemieën – zoals reeds werd opgemerkt door de stopzetting van het onderzoek naar besmettelijke ziekten en de vaccinatiecampagnes.
Kapitalisme en imperialisme zijn schuldig
De verschrikkingen die de pandemie voor de Afrikaanse massa’s in petto heeft, zijn geenszins de manifestatie van een onvermijdelijke, natuurlijke catastrofe. Zij zijn voorbereid door tientallen jaren van plunderingen en uitbuiting van het continent door koloniale en neokoloniale imperialistische machten, met de directe betrokkenheid en medeplichtigheid van corrupte lokale heersende elites. Dit heeft zich onder andere vertaald in vervallen gezondheidszorgsystemen over de hele linie en endemische niveaus van armoede.
Er zijn middelen om deze crisis het hoofd te bieden, maar die zijn geplunderd door multinationals en banken, door Afrikaanse burgerlijke en despotische heersers. Oxfam schreef vorig jaar dat “ECOWAS-landen [West-Afrikaanse staten] naar schatting 9,6 miljard dollar verliezen aan belastingvoordelen voor multinationals. Dit zou genoeg zijn om elk jaar ongeveer 100 moderne en goed uitgeruste ziekenhuizen in de regio te bouwen.”
In een tijd waarin de Afrikaanse landen dringend behoefte hebben aan massale investeringen om deze pandemie aan te pakken, is er een immense kapitaalvlucht uit het continent aan de gang, die al veel verder gaat dan de vlucht die tijdens de wereldwijde crisis van 2008 heeft plaatsgevonden – zowel in snelheid als in volume. De kapitaaluitstroom uit de zogenaamde opkomende economieën bedroeg volgens het IMF in maart in totaal meer dan 83 miljard dollar. Dit is niet een of andere anekdotische fout, maar het illustreert hoe het hele systeem werkt, en het illustreert het falen van de “vrije markt” om de noodzakelijke reactie op de humanitaire noodsituatie te bieden. Alleen economische planning en de coördinatie van de middelen op wereldschaal zouden een dergelijke reactie mogelijk maken.
Een einde maken aan de plundering van het continent en de onteigening van de immense rijkdom die door de superrijken wordt opgestapeld, is niets anders dan een kwestie van leven of dood voor miljoenen mensen. Dit zou het mogelijk maken de middelen te heroriënteren naar de financiering van hulpdiensten, testfaciliteiten, quarantaine- en isolatiecentra, medische apparatuur en opgeleid personeel op de schaal die de huidige situatie vereist.
Het zou een basis vormen voor het opleggen van publieke controle op kapitaalstromen en het kwijtschelden van de enorme schuldenlast waaronder veel Afrikaanse landen gebukt gaan. Nigeria besteedt bijvoorbeeld bijna tweederde van zijn inkomsten aan schuldaflossing. In 17 Afrikaanse landen zijn de rentekosten op de schuld alleen al goed voor 10% of meer van de overheidsinkomsten. Een aantal Afrikaanse staten, zoals Zambia en Angola, zijn slechts één stap verwijderd van het faillissement en er zullen er waarschijnlijk nog meer volgen.
Onder druk hebben de westerse regeringen triljoenen dollars gepompt om de economische gevolgen van de crisis in eigen land gedeeltelijk op te vangen en de ineenstorting van hun systeem te voorkomen. De regeringen in Afrika hebben niet de fiscale ruimte om soortgelijke reddingsoperaties uit te voeren – ze hebben bereidwillig bijgedragen aan de enorme schuldenlast die door de machtigste imperialistische naties is opgezet, waardoor enorme delen van de inkomsten van de Afrikaanse staten in de schatkist van de internationale financiële schuldeisers zijn terechtgekomen in plaats van te worden geïnvesteerd in gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, openbaar vervoer, infrastructuur en het welzijn van de mensen in het algemeen.
Uit angst voor een opstand van de massa’s pleiten Afrikaanse leiders nu voor hulp, in de vorm van opschorting van de schuldenlast, uitstel van betaling en dergelijke. David Malpass, het hoofd van de Wereldbank, zei dat hij voorstander is van een “opschorting” van alle schuldbetalingen voor de armste landen – maar hij voegde eraan toe dat deze landen ook een vrijemarktbeleid moeten voeren, met het afschaffen van regelgeving en subsidies. Het IMF heeft een aantal Afrikaanse regeringen noodkredieten verstrekt. Deze leningen gaan gepaard met het voorbehoud dat als de gezondheidscrisis eenmaal voorbij is, “fiscale aanpassing”, inperking van de openbare loonlijst, verdere verlaging van de overheidssubsidies en andere besparingen op de agenda moeten staan.
Deze poging om hele bevolkingsgroepen te gijzelen voor neoliberaal losgeld te midden van een dodelijke pandemie ontmaskert niet alleen deze roofzuchtige instellingen voor wat ze altijd al waren. Laten we niet vergeten dat een van de directe gevolgen van de “structurele aanpassingsplannen” die het IMF en de Wereldbank na de schuldencrisis van de jaren tachtig hebben opgelegd, het uiteenvallen van de bestaande gezondheidsdiensten in het ene Afrikaanse land na het andere was. Maar het onderstreept ook hoezeer het lot van de massa’s in de hele regio verbonden is met een resolute strijd tegen de overheersing van het wereldimperialisme en zijn lokale agenten op het continent – een strijd die niets minder zou moeten eisen dan de onmiddellijke en onvoorwaardelijke kwijtschelding van alle schulden, samen met de nationalisatie, onder de democratische controle van de werkende bevolking, van de multinationals en banken, die een duizelingwekkende hoeveelheid rijkdom aan de Afrikaanse arbeidersklasse hebben onttrokken en tegelijkertijd de menselijke en ecologische ondergang achter zich hebben gelaten.
Een dergelijk beleid zal steeds noodzakelijker blijken te zijn en meer weerklank vinden, aangezien een scenario van economische verwoesting zich over het hele continent ontvouwt. De snel toenemende wereldwijde economische recessie zal bijzonder verwoestende gevolgen hebben voor de Afrikaanse massa. De Wereldbank heeft onlangs voorspeld dat Afrika ten zuiden van de Sahara voor het eerst in 25 jaar met een recessie te maken zal krijgen. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) waarschuwde dat bijna de helft van alle jobs in Afrika hierdoor kunnen verdwijnen. De inkrimping van de Chinese economie en de crash van de olie- en grondstoffenprijzen zullen waarschijnlijk leiden tot een economische ineenstorting van een reeks landen, in de grootste olie-exporterende economieën zoals Nigeria en Angola zal dit niet lang op zich laten wachten.
De plotselinge daling van het toerisme als gevolg van de quarantaine, reisverboden en grenssluitingen draagt bij aan een toch al explosieve mix. Ongeveer 24 miljoen jobs zijn afhankelijk van toeristische activiteiten in heel Afrika, dat de afgelopen jaren tot de snelst groeiende toeristische regio’s ter wereld behoorde. Dit proces wordt nu plots omgedraaid. De Wereldorganisatie voor Toerisme voorspelt een daling van het internationale toerisme met 20 tot 30% (tijdens de crisis van 2008 bedroeg de daling in de sector ongeveer 4%). Voor veel Afrikaanse landen zal dit zich vertalen in een tsunami van jobverliezen.
Lockdowns
In de meeste Afrikaanse landen zijn er lockdownregels om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Bij gebrek aan een duidelijk plan om alle sociale, economische en sanitaire problemen aan te pakken die zijn geërfd van jaren van kapitalistisch wanbeheer en anti-arm beleid, zijn deze lockdowns niet meer dan pleisters op open wonden. Het is een manier voor regeringen om sterk te lijken, terwijl ze tegelijkertijd de gewone mensen de schuld geven van de verspreiding van de ziekte.
Vanwege het enorme aantal werknemers dat volledig afhankelijk is van informeel werk (meer dan 80% van de volwassen Afrikanen werkt in de informele sector), en het gebrek aan goed geplande hulpmaatregelen voor mensen in nood, hebben de lockdowns miljoenen mensen van de ene op de andere dag van hun bron van inkomsten beroofd. In Kinshasa, de hoofdstad van Congo, is een populair gezegde dat het dilemma van veel werkende en arme mensen in heel Afrika verwoordt: “als je niet naar buiten gaat, dan eet je niet.” Honderden Tunesische betogers die hun woede uitten in de straten van de verpauperde wijken Ettadhamen en Mnilha na een week van lockdown eind maart, zegden exact hetzelfde: “Laat me brood halen voor mijn kinderen, ongeacht of ik sterf”, waren de woorden van een betoger. Dit is een voorafspiegeling van de sociale explosies die deze crisis met zich zal meebrengen.
De opdracht om zichzelf te “isoleren” weerhoudt straatverkopers, chauffeurs, huishoudelijk personeel en vele anderen er praktisch van om hun dagelijks brood te verdienen, en dwingt hen om thuis te verhongeren. Het verhindert vaak dat mensen de markten voor vitale voorzieningen bereiken en in sommige gevallen zelfs toegang krijgen tot gemeenschappelijke waterpunten.
Om te voorkomen dat ze in deze wrede situatie vast komen te zitten, hebben veel wanhopige migranten geprobeerd om uit de grote steden terug te keren naar het platteland waar ze vandaan komen, in de hoop op een goedkoper leven op het platteland, waar ze nog steeds familiebanden hebben in hun dorpen of thuissteden. Reuters meldde op 26 maart dat “reizigers in Afrikaanse steden – van Nairobi tot Kampala, Johannesburg en Rabat – op weg zijn naar het platteland. Verontrustende ambtenaren zeggen dat dit eerder heeft geholpen bij de verspreiding van ziekten zoals Ebola.” Deze exodus verspreidt de infectie ongetwijfeld op plaatsen waar de gezondheidszorg, voor zover die er bestaat, nog slechter is dan in de stadscentra. Maar de verantwoordelijkheid voor deze situatie moet bij de heersende klassen gelegd worden en hun hardvochtige minachting voor het leven en de gezondheid van gewone mensen.
Niets illustreert dit beter dan de brutaliteit waarmee de staatskrachten lockdowns en avondklokken hebben afgedwongen. Naarmate de dagen verstrijken, stijgt het aantal doden als gevolg van aan lockdowns gerelateerde staatsmoorden en het regent voorbeelden van misbruik en vernederingen door de politie en het leger.
De website Bloomberg meldde dat twee jonge mannen door de Rwandese politie zijn neergeschoten en gedood voor het schenden van de 14-daagse lockdown van president Paul Kagame. In Zuid-Afrika werden acht mensen gedood als gevolg van politieacties tijdens de eerste week van de nationale lockdown; bij de melding lag dit cijfer boven het aantal COVID-19 sterfgevallen. In Kenia werd een 13-jarige jongen die op zijn balkon speelde, gedood door de politie in de hoofdstad Nairobi, en ten minste drie andere mensen werden gedood in verschillende incidenten. Een Nigeriaanse man werd doodgeschoten door een soldaat in de zuidelijke stad Warri, omdat hij een bevel tot quarantaine had genegeerd om medicijnen voor zijn zwangere partner te kopen. In Zimbabwe werden in de eerste week van de lockdown bijna 2.000 mensen gearresteerd. En de lijst gaat verder.
Ook het gendergerelateerd geweld van de staatstroepen is toegenomen, met gevallen van verkrachting door Rwandese soldaten en tientallen LGBTQ+-mensen die door de politie in Oeganda zijn opgepakt onder het mom van bescherming tegen het coronavirus.
Regeringen in heel Afrika hebben de postkoloniale arbitraire grenzen van hun staten opnieuw bevestigd door de havens snel te sluiten in een hernieuwd streven naar reactionair nationalisme. Zuid-Afrika heeft 2,1 miljoen dollar uitgetrokken voor de bouw van een 40 km lange omheining langs de grens met Zimbabwe, zelfs voordat daar gevallen van COVID-19 werden geregistreerd, om te voorkomen dat “ongedocumenteerde of geïnfecteerde personen” de grens passeren zonder te worden gescreend op het coronavirus. Xenofobe sentimenten doken op onder de politie, die winkeliers met een migratie-achtergrond lastigvalt nadat een minister ten onrechte aankondigde dat alleen winkels die eigendom zijn van Zuid-Afrikanen open mogen blijven. Bovendien komen alleen 100% Zuid-Afrikaanse kleine bedrijven in aanmerking voor de financiële hulp die de staat heeft ingesteld en kunnen arbeiders zonder papieren geen aanspraak maken op uitkeringen.
In heel wat Afrikaanse landen zijn gevallen van racisme tegen Aziatische mensen gemeld, zoals de breed gepubliceerde video van een Chinees echtpaar in Kenia dat wordt lastiggevallen door een grote groep lokale bewoners, gesteund door een parlementslid dat de praktijk van het stenigen van Chinese bezoekers door de vingers ziet omdat de overheid niet genoeg doet om COVID-19 te bestrijden. In de Centraal-Afrikaanse Republiek hebben bedreigingen en geweld tegen buitenlanders en de moslimminderheid van het land de afgelopen weken naar verluidt een piek bereikt, aangewakkerd door lokale reactionaire roddelbladen die hen de schuld van de besmetting geven.
Net als elders maken de heersende klassen in heel Afrika schaamteloos gebruik van de verspreiding van het coronavirus om de macht van hun staatsmachines te vergroten en een uitholling van de democratische rechten toe te passen. Toen het coronavirus officieel toesloeg in Burkina Faso waren vakbondsbetogingen het eerste doelwit van de overheidsmaatregelen, midden maart was er een algemene staking van 120 uur in het land. Ondertussen bleven besmette ministers en hoge ambtenaren grote bijeenkomsten houden in het kader van hun campagnes voor de presidentsverkiezingen die in november zijn gepland! In Algerije heeft de regerende kliek in allerijl gebruik gemaakt van een tijd waarin de mensen niet gemakkelijk de straat op kunnen om de rekening te vereffenen met de revolutionaire beweging. Ondanks de pandemie hebben de rechtbanken de klok rond gewerkt aan de veroordeling van politieke activisten en journalisten die kritiek hebben op het regime.
Een socialistisch actieplan tegen de crisis
De arbeidersbeweging in heel Afrika moeten zich meteen organiseren tegen pesterijen, onderdrukking en misbruiken door de staat, en zich verzetten tegen elke poging om de lockdowns te gebruiken om de democratische en vakbondsrechten, de vrijheid van meningsuiting, enz. te ondermijnen. Willekeurige arrestaties en politiek gemotiveerde ontslagen van werkenden moeten worden bestreden en alle gedetineerde activisten moeten worden vrijgelaten.
Maar in laatste instantie is het groeiende geweld van de staat een uitdrukking van de scherper wordende klassenscheidingen. Als afranselingen en moorden als “overtuigingskracht” fungeren, dan is dat omdat het kapitalistische systeem de overweldigende meerderheid van de samenleving niets te bieden heeft. De belangen van deze meerderheid moeten centraal staan in het antwoord op de dreigende catastrofe die boven het continent hangt.
De woorden van de Egyptische miljardair Naguib Sawiris, die er bij de autoriteiten op aandrong om de mensen weer aan het werk te krijgen “ongeacht de gevolgen”, geven ons een blik op de toekomst als beslissingen aan de kapitalistische klasse worden overgelaten. In Afrika is deze parasitaire oligarchie, net als elders, bereid om de dood van honderdduizenden mensen te overwegen, zolang hun winsten maar standhouden. “Zelfs als mensen ziek worden, zullen ze herstellen,” zei Sawiris. “Het doodt slechts 1% van de patiënten, die meestal ouderen zijn.”
Afgezien van de economische ellende die ze de armen bezorgen, hebben de lockdown en quarantaine geen zin als in sectoren die niet essentieel zijn voor de beheersing van de pandemie, arbeiders (terug) aan de slag moeten zonder dat ernstige veiligheidsmaatregelen (zoals rond sociale afstand) genomen zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval in de goudmijnen van Mali. Het recht van de arbeiders om de productie in alle niet-essentiële sectoren te stoppen, met garantie van inkomen, moet afgedwongen worden. Dit moet samen gebeuren met het recht om op democratische wijze te beslissen wanneer en in welke omstandigheden de productie wordt hervat. Elk banenverlies of elke loonsverlaging als gevolg van de COVID-19 epidemie moet worden bestreden. Bedrijven die dit niet nakomen, hun personeel niet met betalen of met sluiting dreigen, moeten worden genationaliseerd.
In de sectoren die essentieel zijn voor de bestrijding van de pandemie moeten de werknemers optimale gezondheidsvoorzieningen en procedures eisen, een levensverzekering en een speciale risicoloon voor iedereen die blijft werken. Duizenden verpleegkundigen, artsen en andere gezondheidswerkers hebben al het goede voorbeeld gegeven door in verschillende Afrikaanse landen – met name in Zimbabwe en Kenia, waar er de afgelopen jaren gestaakt werd voor voldoende personeel en uitrusting in de sector – de verstrekking van vitale medische en persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) te eisen.
Daarnaast moeten levensnoodzakelijke inkomenssubsidies worden verstrekt aan precaire en informele werknemers, werklozen en alle mensen die gedwongen worden thuis te blijven en in nood te verkeren, samen met de levering van gratis noodvoedsel, medicijnen en andere essentiële zaken voor mensen die met honger en armoede te maken hebben. Alle huurbetalingen, water-, elektriciteits- en telefoonrekeningen moeten worden opgeschort en alle huisuitzettingen moeten worden stopgezet. Prijsverhogingen op de rug van de armsten mogen ook niet worden toegestaan. In de Soedanese hoofdstad Khartoem, bijvoorbeeld, wordt gemeld dat de prijs van gezichtsmaskers vertienvoudigd is. Om tegen te gaan dat geprofiteerd wordt van de COVID-19-pandemie, zouden prijscontroles moeten worden opgelegd aan alle producten die momenteel noodzakelijk zijn. De gratis verspreiding van gezichtsmaskers, handreinigers en zeep moet worden geëist in alle openbare ruimten, werkplekken en wijken.
Privé-ziekenhuizen en andere gezondheidsvoorzieningen, evenals die van hoge leger- en staatsambtenaren, moeten in publieke handen komen onder democratische controle van gekozen vertegenwoordigers van de werkende klasse. Er moet een gratis gezondheidszorg voor iedereen worden gegarandeerd – ook voor vluchtelingen, asielzoekers, ontheemden en daklozen. Ambitieuze plannen voor overheidsinvesteringen in medische infrastructuur, met inbegrip van de bouw van lokale ziekenhuizen en testcentra, moeten onmiddellijk van start gaan. Relevante fabriekseenheden moeten worden opgeëist en omgebouwd om testkits, medische apparatuur en beschermende uitrusting te produceren. Private water- en elektriciteitsbedrijven moeten worden genationaliseerd en alle huishoudens moeten gratis van schoon water worden voorzien. Er moeten grootschalige huisvestingsprogramma’s worden opgezet om tegemoet te komen aan de enorme behoefte aan huisvesting en om een einde te maken aan de overbevolking – een belangrijke factor voor een grotere kans op infectie.
Democratische zelforganisatie
In werkelijkheid vereist de bestrijding van de COVID-19-ramp een internationaal gecoördineerd noodplan. De Afrikaanse kapitalistische elites en hun westerse tegenhangers zijn volstrekt niet in staat en niet bereid om zo’n plan op te zetten. Helaas zijn de leiders van de vakbonden in veel gevallen ver achtergebleven bij wat de werkenden in een crisis van dergelijke historische proporties nodig hebben. Terwijl er druk wordt uitgeoefend op vakbonden, studentenorganisaties, sociale en gemeenschapsorganisaties om campagne te voeren voor een gezamenlijke strijd tegen de crisis, zal het vaak aan de werkenden en jongeren zelf worden overgelaten om de strijd aan te gaan. Met het oog daarop zouden democratische comités op gemeenschaps- en werkplekniveau kunnen worden opgericht om zich te organiseren en te strijden voor het soort eisen dat hierboven is geschetst. Dit zal immers niet van bovenaf komen.
In Algerije en Soedan, landen die sinds vorig jaar door massale revolutionaire strijd zijn opgeschrikt, zijn stappen in die richting gezet: sommige volks- en verzetscomités richten zich nu op de strijd tegen Covid-19 en de gevolgen van de economische crisis. In Soedan treden de lokale verzetscomités, die vorig jaar zijn ontstaan en een belangrijke dynamiek brengen in de revolutionaire beweging, op om te proberen de leemte op te vullen die is ontstaan door de onbekwaamheid van de kapitalistische staat. Ze voeren campagnes om het publiek bewust te maken van het virus, het schoonmaken van markten, bakkerijen, moskeeën, cafés, … Soortgelijke voorbeelden zijn te zien in Algerije, waar in sommige arbeidersgemeenschappen comités zijn opgericht om de voedselvoorziening voor de armen te organiseren, om beschermingsmaskers te centraliseren en te verspreiden, enz. Als deze comités worden gecoördineerd en hun werkingsterreinen worden uitgebreid, kunnen ze een centrale pijler worden van een toekomstig massaal verzet tegen de corrupte kapitalistische heersers, bazen en verhuurders, die de meerderheid van de bevolking onvermijdelijk zullen laten betalen voor het draaiende houden van hun verrotte en door crises geteisterde systeem.
Door samen te werken met gezondheidswerkers en medische professionals kunnen deze comités ook leiden tot campagnes om mensen te informeren over COVID-19. Zo kunnen ze bijdragen aan het terugdringen van de breed verspreide misinformatie, mythen en samenzweringstheorieën over de pandemie – zoals het onwetenschappelijke idee dat mensen met een donkere huid niet sterven aan het virus, dat deze laatste niet overleeft in warm weer, dat testkits een infectie verspreiden, en ander ‘nepnieuws’. De sudderende woede tegen het Westerse imperialisme en de plaatselijke heersers in heel Afrika opent de weg voor deze theorieën, die zich voeden aan het reeds lang bestaande wantrouwen tegenover de heersende autoriteiten en het “officiële” verhaal. In Ivoorkust werd een nieuw gebouwd testcentrum voor COVID-19 in de hoofdstad Abidjan op 6 april zelfs geplunderd door plaatselijke bewoners, die in paniek raakten en dachten dat het testcentrum de ziekte in hun gemeenschappen zou binnen brengen.
Soortgelijke onwaarheden zijn in sommige gevallen door de Afrikaanse regeringen zelf aangemoedigd, met name door gebruik te maken van religieus obscurantisme om hun eigen falen te verbergen. Een verklaring van de regering van Burundi zei dat het land “een uitzondering is omdat het een land is dat God op de eerste plaats heeft gezet.” De president van Tanzania, John Magufuli, moedigde de mensen aan om zich in kerken te verdringen, aangezien “het coronavirus niet kan overleven in een kerk.” Volgens de Zimbabwaanse minister van Defensie was haar land vrijgesteld van het virus omdat de ziekte een goddelijke vergelding was tegen het Westen voor het opleggen van sancties aan haar regering…
Deze ideeën worden door delen van de Afrikaanse heersende klassen verspreid om de angsten te manipuleren onder bevolkingsgroepen die wanhopig zijn als gevolg van de ellende en barbaarsheid die eigen zijn aan de kapitalistische samenleving. De COVID-19 pandemie levert echter een nieuwe aanklacht tegen deze maatschappij op. Het stelt de massa’s van het hele continent scherper dan ooit tevoren voor de dringende noodzaak om te strijden tegen het “quarantaine kapitalisme”, zoals de Workers and Socialist Party (ISA in Zuid-Afrika) het formuleerde – en voor een radicale herziening van de manier waarop de menselijke samenleving wordt bestuurd. Aangezien deze ziekte hele landen veroordeelt tot ellende, ziekte, geweld en dood, zal zij in de ogen van miljoenen mensen ook de cruciale noodzaak bevestigen om zich te organiseren en te vechten voor een socialistische samenleving: een samenleving waarin de natuurlijke, menselijke en technologische middelen handen zijn van de overheid en democratisch zijn gepland om te voldoen aan de behoeften van de overgrote meerderheid van de bewoners van de planeet.