VS. 50 jaar na “I have a dream”
Martin Luther King radicaliseerde van een positive van geleidelijke hervormingen van het kapitalisme naar een begrip dat meer radicale opvattingen vereist waren. Gisteren was het exact 50 jaar geleden dat hij zijn ‘I have a dream’-toespraak hield in het kader van de Mars op Washington, een mars voor jobs en rechtvaardigheid. In dit dossier kijken we terug op de gebeurtenissen 50 jaar geleden en de actualiteit ervan vandaag. Een dossier door ELJEER HAWKINS, Socialist Alternative.
“De omvang van de mobilisatie op de warme dag in augustus 1963 was nooit gezien. De strijdbare, vastberaden en vrolijke sfeer was meeslepend. Er kwamen mensen uit alle delen van het land, heel wat activisten met verschillende huidskleuren die allemaal voor vijheid opkwamen.” Zo omschreef Jack O’Dell, een activist uit de arbeiders- en burgerrechtenbeweging, de slotmeeting van de Mars op Washington.
De 50ste verjaardag van het eindpunt van deze mars voor werk en rechtvaardigheid valt op 28 augustus. Toen verzamelden 250.000 mensen in Washington. Martin Luther King hield aan het Lincoln Memorial zijn bekende ‘I have a dream’-toespraak.
De massabeweging voor burgerrechten voor en na de mars leidde tot belangrijke overwinningen op het brutale racistische stelsel dat in de VS bestond. De enorme moed en vastberadenheid van de arbeiders en jongeren die aan de beweging deelnamen, gingen meer dan eens niet gepaard met eenzelfde moed en vastberadenheid van de leiders.
King evolueerde zelf van een positie van passief verzet en van een geleidelijke hervorming van het kapitalisme naar een begrip dat meer radicale opvattingen nodig waren. Zelfs in 1964, na de stemming van de Civil Rights Act, stelde Martin Luther King: “De strijd is er nu een voor echte gelijkheid, wat economische gelijkheid betekent. Het volstaat niet om aan iedere tafel te mogen aanschuiven. Wat betekent het als we aan een tafel mogen eten, maar niet genoeg geld hebben om een hamburger en een kopje koffie te kopen?”
De herdenking van de 50ste verjaardag van de Mars op Washington komt er op een ogenblik dat de twee partijen van de zakenwereld, de Democraten en Republikeinen, harde aanvallen inzetten op de rechten die werden afgedwongen door militante sociale strijd door de werkende bevolking, jongeren en zwarte arbeiders en jongeren in het bijzonder.
Jim Crow
‘Jim Crow’ werd de term die doorgaans werd gebruikt voor geïnstitutionaliseerde segregatie, onderdrukking en politieke uitsluiting van zwarten in het zuiden. De Jim Crow wetten hielden stand van 1876 tot 1965.
Na de Amerikaanse burgeroorlog (1861-65) volgde de radicale ‘heropbouw’, een periode van multiraciale democratie waarbij landhervormingen werden doorgevoerd en stemrecht werd toegekend aan zwarten en arme blanken.
De kapitalisten uit het noorden steunden de beweging van arme blanken en zwarten tot op zekere hoogte. Eens ze hun overwinning op de zuidelijke plantagebezitters hadden geconsolideerd, gaven ze volledig vrijspel aan de zuidelijke kapitalisten.
Het einde van de ‘heropbouw’ ging samen met een electorale crisis en een groot compromis tussen de Democraten en Republikeinen in 1877 waarbij de voormalige slavenbezitters terugkwamen in het zuiden. Een kleine rijke en blanke elite in het zuiden probeerde haar greep op het politieke, sociale en economische leven opnieuw te vestigen. De werkende bevolking en de zwarten in het bijzonder verloren hun rechten om te stemmen en de toegang tot onderwijs of werk.
De militie van de Ku Klux Klan werd ingezet om een terreurregime tegen de zwarte bevolking te vestigen. Dit wapen werd ook ingezet tegen al wie opkwam voor burgerrechten, tegen de arbeidersbeweging en tegen links. De door de staat gesteunde gevallen van extralegaal geweld bevestigden de realiteit dat de zwarten geen rechten hadden.
Onder de jaren van onderdrukking, was de zwarte vrijheidsbeweging niet mak tegenover het geweld, racisme en verdeel-en-heerspolitiek van de burgerij. De zwarte vrijheidsbeweging vocht met alle mogelijke middelen en met verschillende organisaties zoals de Brotherhood of Sleeping Car Porters, de Communist Party USA, de National Association for the Advance for Colored People (NAACP) en de arbeidersbeweging. Deze organisaties legden de basis voor de moderne burgerrechtenbeweging.
De precedenten
De roep om naar Washington te marcheren, was niet nieuw. Midden in de Grote Depressie was er in 1932 al zo’n mars van oorlogsveteranen. De veteranen van de Eerste Wereldoorlog eisten compensaties voor de bewezen diensten tijdens de oorlog.
Een groot aantal soldaten die in de Tweede Wereldoorlog vochten, waren zwarten. Dat had een effect op de zwarte soldaten die de hypocrisie van de oorlogspropaganda zagen. Het VS-kapitalisme beweerde dat het soldaten naar Europa stuurde om te strijden tegen het racisme van de nazi’s, terwijl in eigen land racisme tegen de zwarte bevolking de norm was. De meeste militaire eenheden waren over afgescheiden op basis van huidskleur.
Het tekort aan arbeidskrachten als gevolg van de oorlog zorgde ervoor dat veel zwarten een job in de industrie vonden, jobs die voorheen niet toegankelijk waren voor hen. Ook kwamen veel vrouwen in het arbeidsproces terecht. Tijdens de oorlog was er een periode van economische groei in de VS en trokken veel zwarte arbeiders naar de steden. Dat veranderde ook hun mogelijkheden en vertrouwen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan.
Het leidde tot een verzachting van de enorme armoede onder de zwarte bevolking. Samen met de antikoloniale strijd van de massa’s in Afrika en Azië op dat ogenblik, zorgde dat voor een groter vertrouwen in de mogelijkheden om in te gaan tegen het racisme in de VS.
In 1941 was er de ‘March on Washington Movement’ onder leiding van de socialistische vakbondsleider Philip Randolph. Die beweging kwam op voor het einde van de raciale discriminatie in de oorlogsindustrie. De beweging telde 50.000 betalende leden maar de mars kwam er niet. President Roosevelt gaf toe aan de groeiende druk en kwam met Executive Order 8802, een bepaling die raciale discriminatie bij overheidstewerkstelling, in de defensie-industrie en bij opleidingen verbood.
Dat was een belangrijke overwinning en een goede voorbereiding voor de bewegingen in de jaren 1950 en 1960. Maar het was een fout om de mars zelf af te lassen. Zo werd de kans gemist om een grotere impact te hebben.
Er kwamen nog overwinningen. Zo was er in 1954 een beslissing van het Hooggerechtshof in de zaak Brown tegen de Board of Education waarbij werd beslist dat de segregatie in het onderwijs niet wettelijk was.
Op 28 augustus 1955 werd Emett Till in elkaar geslagen en vermoord omdat hij naar een blanke vrouw zou gefloten hebben. De 14-jarige zwarte jongen uit Chicago was op bezoek bij familie in Mississippi. Zijn moeder nam het moeilijke besluit om de doodskist open te laten zodat de hele wereld het racistische geweld zou kunnen zien. Het werd een belangrijk statement voor de zwarte werkenden en jongeren.
Drie maanden later weigerde Rosa Parks, een textielarbeidster uit Alabama, haar zitje op de bus aft e staan aan een blanke man. Ze werd opgepakt. Er volgde een beweging onder de naam Montgomery Bus Boycot. Een lokale predikant, Martin Luther King, werd een prominente vertegenwoordiger van deze beweging. De campagne om de segregatie op de bussen te boycotten was erg succesvol. Na een jaar van strijd en ondanks de gewelddadige aanvallen, werd de segregatie op de bussen in Montgomery afgeschaft.
De mars
In de aanloop naar de historische dag in Washington waren er belangrijke en bloedige confrontaties in Albany, Georgia en in Birmingham, Alabama. De moedige Freedom Riders kwamen op tegen de segregatie op faciliteiten langs de snelwegen en op de bussen tussen verschillende staten. Er waren ook stakingsacties en protestbetogingen tegen de moord op Medgar Evers, de NAACP-leider uit Mississippi.
De bewegingen van de jaren 1950 leidden tot de Civil Rights Act in 1957. Die wet werd door de beweging gezien als een louter symbolische wet. Het geweld hield aan en bleef de steun van de overheden genieten. Tegen deze achtergrond werd de door de kerk geleide Southern Christian Leadership Council (SCLC) opgezet. King was daar een lid van. Tevens werd de studentengroep Student Nonviolent Coordination Committee (SNCC) in het leven geroepen.
De meeste leiders van de SCLC waren predikanten en pacifisten, maar de acties baseerden zich wel op massale betrokkenheid en er werd steun gegeven aan directe acties van burgerlijke ongehoorzaamheid.
Op een warme en vochtige dag in augustus 1963 kwamen 250.000 mensen uit heel het land, vooral zwarte arbeiders en jongeren, voor het Lincoln Memorial in Washington DC samen om voor het einde van de Jim Crow-apartheid te pleiten op het vlak van onderwijs, stemrecht, gezondheidszorg, werk en huisvesting.
Aanvankelijk was de burgerrechtenbeweging verbonden met de Democratische Partij en domineerden ideeën van geleidelijke hervormingen. De beweging wilde de Amerikaanse regering in de periode van economische groei na de oorlog tot toegevingen dwingen om legale gelijkheid te bekomen.
De regering onder president John F Kennedy werd gezien als een ‘vriend’ van de beweging. Maar de Democraten waren vooral uit op een controle op de leiding en de organisatie van de burgerrechtenbeweging. De voorzitter van de SNCC, John Lewis, moest een krachtige toespraak afzwakken omdat de organisatoren van de Mars geen kritiek op de regering-Kennedy wilden horen.
In een eerste versie van zijn toespraak stelde Lewis: “We marcheren vandaag voor werk en vrijheid, maar er is niets om trots op te zijn. Honderdduizenden van onze broeders zijn hier vandaag niet. Ze hebben geen geld voor transport omdat ze hongerlonen krijgen of helemaal geen loon. Meneer Kennedy probeert de revolutie van onze straten weg te halen om de discussie in de rechtbanken te voeren. Luister, meneer Kennedy, de zwarte massa’s marcheren voor werk en vrijheid en we zeggen aan de politici dat er geen periode van afkoeling zal komen.”
Toespraak
Op de dag van de Mars in Washington was het vooral de retorisch opvallende toespraak van Martin Luther King die tot de verbeelding sprak en aansloot bij het gevoel en de kracht van het moment.
King stelde: “1963 is niet het einde, maar het begin. Diegenen die hoopten dat de zwarten enkel wat stoom aflaten… Er zal geen rust of kalmte zijn zolang de zwarte bevolking geen burgerrechten heeft. De wervelstormen van de revolte zullen de fundamenten van onze natie blijven dooreenschudden tot de dag dat er rechtvaardigheid is.” De toespraak had een mobiliserend effect op de zwarte arbeiders, armen en jongeren.
De racisten in het zuiden van het land reageerden op 15 september 1963 met een bomaanslag op de Sixteenth Street Baptist Church in Birmingham, Alabama. Vier meisjes tussen 11 en 14 jaar oud kwamen om het leven.
1963
Er was een groot debat binnen de zwarte vrijheidsbeweging, waarbij figuren als Malcolm X (die aanvankelijk bij de Nation of Islam was) en de Freedom Now Party over de zwakte en de strategie van de beweging. Deze laag van militante leiders stelde vragen over de politieke onafhankelijkheid van de twee gevestigde partijen, het internationalisme, de steun aan de antikoloniale revolutie en de bevestiging van de waardigheid van de Afro-Amerikanen.
De zwarte nationalistische en socialistische activisten stelden dat raciale rechtvaardigheid niet mogelijk was als de de grote bedrijven en de blanken de productiemiddelen en de industrie in handen hadden. Na de dood van president Kennedy in november, moest president Lyndon Baines Johnson onder druk van de zwarte vrijheidsbeweging en internationale gebeurtenissen nieuwe wetten invoeren.
De segregatie in Alabama werd afgeschaft en in 1964 kwam er een nieuwe Civil Rights Act, een jaar later gevolgd door de Voting Rights Act.
Een van de belangrijkste bijdragen van King als leider van de burgerrechtenbeweging was zijn verzet tegen zwart separatisme. Hij riep op tot een alliantie met arme en werkende blanken: “Binnen de blanke meerderheid is er een substantiële groep die democratische principes hoger inschat dan priviliges en die aan de kant van de zwarten tegen onrechtvaardigheid willen strijd. Er is een andere en nog grotere groep die bestaat uit diegenen met dezelfde noden als de zwarten en die ook zouden genieten van de verworvenheden van sociale vooruitgang. Er zijn eigenlijk meer arme blanke Amerikanen dan zwarte. Hun nood aan een strijd tegen armoede is niet minder wanhopig dan die van de zwarten.”
King begreep de collectieve kracht van de arbeiders op de werkvloer. Toen hij vermoord werd, was hij een beweging tegen armoede aan het opzetten. Hij was ook steeds actiever betrokken bij arbeidersstrijd. Dat is waarom hij een bedreiging voor het Amerikaanse kapitalisme werd.
Black Power
De beweging van Black Power en de organisaties zoals de Black Panther Party for Self-Defence, Revolutionary Action Movement en een geradicaliseerde SNCC onder voorzitter Stokely Carmichael genoten de steun van een nieuwe militante laag van zwarte arbeiders en jongeren doorheen het land.
Deze beweging haalde inspiratie bij de revolutionaire strijd doorheen de wereld en stelde de kwesties van zelfbeschikking, zelfverdediging en politieke en economische macht. De politieke ideeën werden gehaald bij verschillende stromingen, van socialisme over revolutionair nationalisme tot maoïsme en zwart kapitalisme.
De zwarte vrijheidsbeweging werd geconfronteerd met repressive door de overheid. Er werd geprobeerd om de ontwikkeling van een eengemaakte radicale beweging tegen te gaan. Onder toezicht van FBI-chef Edgar Hoover werden stappen daartoe gezet.
De ontwikkeling van militante leiders en organisaties zou door de krachten van de grote bedrijven met bloed gestopt worden. Het is onmogelijk om de radicale King, de 21-jarige Fred Hampton van de Black Panthers of Malcolm X politiek gelijk te schakelen met de door Wall Street betaalde gevestigde politici zoals president Obama.
Om de radicale en revolutionaire bewegingen van de jaren 1960 aanvaardbaar te maken, werd de vrijheidsstrijd ofwel uitgeschakeld ofwel overgenomen door het kapitalisme en haar twee partijen.
De vrijheidsbeweging haalde de muren van de legale segregatie neer in de jaren 1950 en 1960. Nu komt het erop aan om te bouwen aan een massabeweging over de grenzen van huidskleur heen, om samen op te komen tegen iedere vorm van onderdrukking op basis van huidskleur en klasse.
Zoals King opmerkte: “Het is een kwestie van klasse. Er is iets mis met het kapitalisme. Misschien moet Amerika in de richting van democratisch socialisme gaan.” Socialist Alternative in de VS komt op voor een breuk met het tweepartijensysteem in de VS en voor de uitbouw van een massale arbeiderspartij. Met onze kiescampagnes in Seattle, Minneapolis en Boston willen we daar een rol in spelen.
De situatie vandaag
Op 24 augustus dit jaar trokken 100.000 arbeiders, jongeren en kleurlingen naar het Lincoln Memorial om de Mars op Washington te herdenken. Jammer genoeg deden de organisatoren er alles aan om de actie binnen de perken te houden en de aandacht af te leiden van de strijd tegen onderdrukking.
Er waren toespraken door onder meer Obama en andere zwarte figuren uit het establishment. Zij staan voor het tegenovergestelde van de machtige radicale geschiedenis van de zwarte vrijheidsbeweging en de erfenis van Martin Luther King.
Wij stelden in ons pamflet: “Als we racisme willen bestrijden, moeten we het hele systeem bekampen. We kunnen inspiratie halen bij de “Moral Mondays” beweging in North Carolina [een protestbeweging tegen het lokale besparingsbeleid], de acties van de laag betaalde werkenden doorheen het land of het protest na de uitspraak in de zaak rond de moord op Trayvon Martin.”
De afgelopen jaren hebben we onder Obama gezien wat de gevolgen van het neoliberale besparingsbeleid van Wall Street zijn. Het leidt tot aanvallen op alle verworvenheden en tot meer discriminatie en onderdrukking. Zwarte arbeiders, jongeren en armen worden geconfronteerd met erg slechte omstandigheden op vlak van gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs.
- 26% van de zwarte mensen leeft onder de armoedegrens
- 45% van de kinderen geboren in zwarte gezinnen eindigt in armoede
- 74% van de zwarte kinderen loopt school in hoofdzakelijk zwarte scholen
- Van de 2,3 miljoen gevangenen zijn er 1,3 miljoen zwarten en kleurlingen. De VS is goed voor 5% van de wereldbevolking, maar 23% van het aantal gevangenen ter wereld
- Om de 28 uur wordt een zwarte vermoord door een agent of een burgerwacht
- In 2011 werden 685.724 mensen gefouilleerd door agenten, 78% daarvan waren zwarten en Latino’s waarbij 88% geen enkel misdrijf had gepleegd.