Strijd voor positieve hervormingen koppelen aan strijd voor socialisme
De term “hervormingen” wordt vandaag te pas en te onpas gebruikt. Overal ter wereld kondigen regeringen “hervormingen” aan. Het onderwijssysteem wordt hervormd, de pensioenen moeten worden hervormd, de staat, het belastingsysteem, de werkloosheiduitkeringen, het welvaartsysteem, …
Van hervormingen naar contrahervormingen
In de context van de afgelopen jaren betekenen deze, van bovenaf aangekondigde, “hervormingen” vooral verslechteringen en besparingen voor werkenden, jongeren, en gepensioneerden. De term “hervormingen” werd ontvreemd van zijn oorspronkelijke betekenis.
In de jaren 1970 betekenden “hervormingen” in het onderwijs dat het gratis werd gemaakt en dat er een betere toegang kwam voor jongeren uit arbeidersfamilies. Vandaag betekent het de verhoging van het inschrijvingsgeld. Vroegere hervormingen op de werkvloer korten de werkweek in, van 6 naar 5 dagen, van 48 naar 40 uur, van 40 naar 38 uur. Vandaag betekenen ‘hervormingen’ terug langer werken en op latere leeftijd met pensioen.
In de plaats van hervormingen krijgen we contrahervormingen. Daarom richten heel wat strijdbewegingen zich vandaag tegen de aangekondigde “hervormingen” en nemen ze een defensief karakter aan, voor het behoud van wat we in het verleden hebben bekomen. Positieve verbeteringen lijken niet meer realiseerbaar, het gaat er vooral om het slechtste te voorkomen.
De tijden zijn veranderd
Betaald verlof, sociale zekerheid, eindejaarspremie, 40-urenweek, democratisch onderwijs, ouderschapsverlof,… zijn hervormingen die het leven van de meerderheid van bevolking verbeterden. Vanaf het einde van de 19de eeuw organiseerden honderdduizenden zich in partijen die het idee verdedigden dat we via een opeenvolging van hervormingen zouden komen tot een rechtvaardige samenleving. Het moest en zou “Vooruit” gaan, vooruit voor de werkende klasse en de jongeren.
Dit discours vond ingang tegen de achtergrond van economische groei (onder meer in de periode na de wereldoorlogen) en ontwikkeling (in de ontwikkelde kapitalistische landen).
De kapitalistische klasse kon daardoor gemakkelijker toegevingen doen. De verhoogde uitbuiting in de koloniale wereld zorgde er soms voor dat hervormingen hier niet in eerste instantie ten koste gingen van de winsten van de kapitalisten. Maar ook de protesten van de massa’s, de stakingen voor verbeteringen en het bestaan van een ander maatschappijmodel in Oost-Europa, deed de patroons soms dik tegen hun goesting toegeven op bepaalde eisen.
De sociaaldemocratische partijen konden verdedigen dat je door geleidelijke, maar permanente hervormingen, het kapitalisme kon overkomen en tot een socialistische samenleving komen. Voor velen leek de praktijk ook materiële bewijzen op tafel te leggen. Het argument dat elke generatie een belangrijke stap vooruit zette en het beter had dan de vorige was het ultieme bewijs dat het reformisme resultaten opleverde. Vandaag blijkt dat de positieve hervormingen van tijdelijke aard waren, gebonden aan een bepaalde context.
Het kapitalisme kent geen doorlopende, onbeperkte groei. Vanwege de tegenstellingen in het kapitalisme; de concurrentie en het streven naar winstmaximalisatie zullen crisis en groei elkaar afwisselen. De periodes van crisis volgen elkaar sneller op. De periodes van groei worden korter en minder sterk. Dit beperkt de ruimte voor hervormingen. Het idee dat je in het kader van de kapitalistische tegenstellingen kon overgaan tot een socialistische samenleving zonder de fundamentele eigenschappen van de economie radicaal te veranderen noemde Rosa Luxemburg, de Duitse revolutionaire en socialiste, een illusie.
In 1900 schreef Luxemburg de tekst ‘Sociale Hervorming of Revolutie’ waarin ze ingaat tegen de reformistische pleitbezorgers en argumenteert voor een sociaaldemocratie met een revolutionaire benadering. “De sociaaldemocratie wil tot de socialistische verdeling komen door de kapitalistische productiewijze op te heffen, terwijl Bernstein precies omgekeerd te werk gaat: hij wil de kapitalistische verdeling bestrijden en hoopt langs die weg geleidelijk tot de socialistische productiewijze te komen.”
We zitten midden in één van de diepste crisissen van het kapitalisme. Van positieve hervormingen en een geleidelijke weg naar een socialistische samenleving is geen sprake meer. Op Europees niveau regent het aanvallen op de levensstandaard van de bevolking. De jongerenwerkloosheid in de Europese Unie ligt al op 20,9%, Spanje is koploper met 46,2%.
Zijn hervormingen nog mogelijk?
Het Britse magazine The Economist schreef onder de titel “Rage against the machine” op 22 oktober dat de Europese sociaaldemocratie zijn kiezers voordelen beloofd heeft die de maatschappij zich vandaag niet langer kan veroorloven. Dit werpt de vraag op of er nog ruimte is voor positieve hervormingen en hoe we die kunnen bekomen?
Volgens The Economist is de sociaaldemocratie schuldig omdat ze voordelen beloofde die de maatschappij zich niet zou kunnen veroorloven. De sociaaldemocratie staat nochtans vooraan in het ondermijnen van de toekomst van de komende generaties. Het zijn in de sociaaldemocraten in Griekenland die de werkende klasse en de bevolking onverstoorbaar de adem afsnijden, ondanks 12 algemene stakingen en massaprotesten. In landen als Griekenland lijkt het vandaag onmogelijk om positieve hervormingen door te voeren zonder revolutionaire verandering. De sociaaldemocratie, PASOK in Griekenland, Zapatero van de PSOE in Spanje en Socrates in Portugal voeren de dictaten van het IMF, de EU, de ECB en de eigen kapitalisten gedwee uit.
Daarom is het vandaag belangrijk de strijd op twee fronten te voeren. De concrete mobilisatie op straat en het ondersteunen van het hernieuwde ideologische debat over alternatieven op dit vernietigende systeem. “Beste 1%, we vielen een tijd in slaap, net wakker, hoogachtend, de 99%”
De Occupy Wall Street beweging heeft, in navolging van de Indignados uit Zuid-Europa, de revolutionairen in Tunesië en Egypte, iets wakker gemaakt in de samenleving. Sinds de val van de Muur werden we overstelpt met propaganda dat de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal verdwenen was. Er werd gesproken over een win-win politiek, sociale partners en volkskapitalisme.
Politiek werd dit vertaald in de redenering dat geven aan de rijken de hele samenleving ten goede zou komen. De impact van deze politiek probeerde men te verdoezelen door de opbouw van schulden. Maar ontsnappen aan de realiteit is vandaag niet meer mogelijk. De 99% worden zich stap voor stap terug bewust dat hun belangen fundamenteel tegengesteld zijn aan die van de 1%.
Welk programm a voor verandering?
In Noord-Afrika en het Midden- Oosten gingen verschillende regimes over tot hervormingen om tegemoet te komen aan de eisen van de manifestanten om zo hun eigen vel te redden. In de Westerse wereld pleiten kapitalisten voor een tijdelijke vermogensbelasting. Niet omdat dit de budgetproblemen kan oplossen maar in een poging om de legitimiteit van hun systeem in stand te houden. Deze voorbeelden tonen aan hoe positieve hervormingen meestal niet meer zijn dan een bijproduct van een revolutionair proces of van een revolutionaire dreiging.
Het wordt dringend tijd om het kapitalisme zelf uit te dagen, om de 99% te wapenen met een programma dat de strijd voor positieve hervormingen stimuleert en dit in het kader van een strijd voor socialisme. Een beleid van het minste kwaad heeft zijn grenzen bereikt en heeft ons in deze crisis gebracht. Het minste kwaad betekent nog steeds een frontale aanval op de 99% om de positie van de 1% te vrijwaren.
Linkse socialisten staan niet aan de zijlijn van de strijd te roepen dat enkel een socialistische samenleving redding kan bieden. We steunen elke strijd voor positieve verandering. We steunen de eisen van de vakbonden dat er niet geraakt mag worden aan de sociale zekerheid, aan ons pensioen en de index. We eisen dat de energie- en bankensector in publieke handen komt. We eisen dat de samenleving ten dienste staat van de 99%.
Maar tegelijkertijd argumenteren we ook dat we die eisen kracht moeten bijzetten door op straat te komen, het werk neer te leggen en ze zo af te dwingen. We argumenteren dat indien de kapitalisten niet bereid zijn hun privileges af te staan het aan de werkende klasse is om de fabrieken en machines over te nemen en te deze beherrn onder controle van de werkende mensen zelf.