De eerste fase van de revolutie heeft Ben Ali aan de kant geschoven. We moeten verder gaan!

De revolte van de arbeiders, jongeren, werklozen,… in Tunesië keerde zich tegen de politiedictatuur en het regime van Ben Ali. Om de revolutie verder te ontwikkelen, moeten de democratische comités in de wijken en op de werkvloer zich verder organiseren en nationaal coördineren om een eigen macht te vormen. We mogen de macht niet overlaten aan de politici van het oude regime die vandaag proberen hun positie veilig te stellen in een “regering van nationale eenheid”.

Deze beweging is opvallend, sinds woensdag 12 januari is het aantal algemene stakingen sterk toegenomen. Er werden dergelijke oproepen gedaan door regionale afdelingen van de vakbond UGTT. In Sfax, Tunis,… werd de staking massaal opgevolgd en werd een massaal karakter gegeven aan de betogingen. Het was overigens onder druk van een massale arbeidersbetoging voor het ministerie van Binnenlandse Zaken dat Ben Ali zich verplicht zag om de benen te nemen. Ondanks de doden, ondanks de barbaarse methoden van de politie en de groepjes plunderaars en provocateurs in dienst van de RCD en de aanhangers van Ben Ali, is de angst van kamp veranderd en is het systeem ten val gekomen.

Geen tweede Ben Ali

De angst van de kliek rond Ben Ali en de leiders van de RCD en de politie bestaat eruit dat de revolutie een nieuwe stap vooruit zou zetten. Daarom namen ze zelf het initiatief om de voormalige dictator te vervangen door zijn premier Ghannouchi en vervolgens door bijna seniele en machteloze parlementsvoorzitter Fouad Mebazaâ. Niemand laat zich daaraan vangen. Ghannouchi was meer dan tien jaar premier en heeft een grote verantwoordelijkheid voor het beleid in Tunesië dat heeft geleid tot de situatie van miserie en de afwezigheid van een toekomst voor de jongeren. De privatiseringen en het beleid ten dienste van de multinationals kregen mee vorm door Ghannouchi. Hij zal op die vlakken geen verandering doorvoeren. Door zijn postje van premier te behouden, vormt hij een garantie voor de heersende klassen dat hun belangen zullen worden verdedigd. In november 1987 werden ook beloften gedaan rond verkiezingen en democratie. Wat Ben Ali vervolgens heeft gedaan, weten we intussen allemaal. Ghannouchi wil proberen om hetzelfde te doen en van de gelegenheid gebruik maken om een nieuwe partij op te zetten met voormalige kaders van de RCD.

Het opleggen van een uitgaansverbod en de noodtoestand zijn er om massale acties te vermijden. Het doel is om de mensen geïsoleerd thuis te houden omdat ze anders dreigen het slachtoffer te worden van groepen provocateurs en van de politie. Er zijn heel wat soldaten die zich hebben verbroederd met de betogers, maar de legerleiding was sterk verbonden met het oude regime. De revolutie moet voort gaan en mag zich niet laten vangen door vertegenwoordigers van het oude regime. De legerleiding heeft bij monde van generaal Ammar de regering gewaarschuwd en doet er alles aan om te vermijden dat de revolutie verder ontwikkelt. Ammar was tegen het inzetten van het leger bij de repressie, maar hij is nog meer gekant tegen een voortzetting van de revolutie.

Een regering van nationale eenheid met de moordenaars van het Tunesische volk?

Het feit dat een meerderheid van de nieuwe regering bestaat uit ministers die uit de RCD komen, is een belediging voor de Tunesische revolutie. Zullen ze beweren dat ze niets afwisten van de moorden, de martelingen, de willekeurige arrestaties? Ze proberen de revolutie te stelen en krijgen daarbij de hulp van de internationale instellingen. Door in te stemmen met ministerpostjes zonder veel macht, willen de zogenaamde oppositiepartijen (PDP, Ettajdid,…) het regime in stand houden. Deze partijen hebben nooit het vertrek van Ben Ali geëist en ze waren niet aanwezig in de revolutie. De media hebben het over “oppositie”, maar deze partijen vormen slechts een schijnoppositie die de vruchten van de strijd wil plukken zonder aan de strijd te hebben deelgenomen. Dat is een belangrijk signaal voor de Tunesische massa’s: de revolutie moet worden verdedigd door organisaties die uit de revolutie zelf voortkomen.

Door drie dagen van rouw aan te kondigen, probeert de regering de doden te recupereren. Nochtans waren het bondgenoten van de ministers die verantwoordelijk waren voor die moorden. Ook wordt met deze rouw geprobeerd om de betogingen te stoppen. Op die betogingen worden steeds meer eisen naar voor gebracht voor het ontslag van de nieuwe regering.

Dit systeem was niet beperkt tot de clan Ben Ali-Trabelsi

Het protest was gericht tegen een beleid dat de clan Ben Ali-Trabelsi toeliet om zich een groot deel van de Tunesische rijkdom toe te eigenen. Het is een ultraliberale politiek waarvan premier Ghannouchi een belangrijke organisator was. De aanbevelingen van het IMF en de imperialistische “vrienden” van Tunesië werden nauwgezet gevolgd. Het gaat daarbij onder meer om de Franse staat, de Europese Unie, verschillende multinationals,… De broers Mabrouk bezitten 51% van Orange-Tunesië, de voormalige topman van Orange in Frankrijk verklaarde in mei 2010 nog dat hij “opgezet was met de band met Marwan Mabrouk.”

IMF-voorzitter Strauss-Kahn, een zogenaamde socialist, verklaarde in oktober 2010 toen hij door Ben Ali werd gedecoreerd: “Het economische beleid in dit land is gezond en ik denk dat het een goed voorbeeld is voor de opkomende landen.” Het is de politiek ten dienste van de kapitalisten die verschillende clans, waaronder de familie van de voormalige president, toeliet om rijk te worden op de kap van de bevolking. Het zijn de fundamenten van dit beleid die moeten worden aangepakt. Dat betekent dat het kapitalistische systeem zelf moet worden omvergeworpen.

Een regering van nationale eenheid om wat te doen?

De voorlopige regering van “nationale eenheid” is een leugen en een poging om de revolutie uit de handen van de massa’s te halen. De leiders van de UGTT die ermee instemden om aan deze regering deel te nemen, hebben gelukkig snel ontslag moeten nemen onder druk van de vakbondsbasis. Maar het is duidelijk dat de UGTT moet worden gedemocratiseerd om die leiders die de arbeiders niet verdedigen en kant kozen voor het regime van Ben Ali af te zetten. Dat kan door democratische verkiezingen in alle lokale afdelingen om een strijdbare leiding te verkiezen die geen toegevingen doet en bereid is om de strijdbare basis echt te vertegenwoordigen.

Terwijl Ben Ali zich schuil houdt in een luxueuze villa in Saoedi-Arabië onderhoudt hij volgens de Franstalige media nog steeds regelmatige contacten met Ghannouchi. Het doel van deze regering is duidelijk: de situatie kalmeren om vervolgens terug de touwtjes in handen te nemen, de revolutie aan de bevolking te ontnemen en een nieuw regime op poten te zetten waarmee dezelfde economische belangen worden gediend. Dat kan gepaard gaan met een terugkeer van de ijzeren hand waarbij iedere democratische vooruitgang waarvoor de bevolking heeft gevochten, opnieuw op de helling komt te staan. Het relatief rustige klimaat met de vrijlating van politieke gevangenen, meer persvrijheid,… was slechts mogelijk als gevolg van de voorbeeldige mobilisatie van arbeiders, jongeren en brede lagen van de bevolking. Deze democratische verworvenheden worden echter nog steeds gecombineerd met uitzonderlijke maatregelen die beperkingen opleggen. Zolang de politieke macht in de handen blijft van diegenen die jarenlang onze democratische rechten hebben onderdrukt en zolang de economie in de handen blijft van de plunderaars van de multinationals die enkel oog hebben voor hun eigen winsten, zal geen enkele verworvenheid blijvend zijn. Enkel een regering in dienst van de onderdrukte klassen en gecontroleerd door die onderdrukte klassen, kan voor duurzame verworvenheden zorgen en kan vermijden dat de dictatuur een tweede adem vindt. Om te beginnen moet de onmiddellijke stopzetting van de noodtoestand worden geëist. De scholen en universiteiten moeten direct terug de deuren openen, waarbij het personeel en de jongeren de controle ervan moeten opnemen. De syndicale vrijheden moeten worden erkend, ook in de private sector. Alle politieke organisaties en democratische verenigingen die jarenlang werden vervolgd moeten gelegaliseerd worden.

De schijnregering vertegenwoordigt enkel zichzelf en de kliek van rijken (zowel Tunesiërs als buitenlanders) die van de dictatuur hebben geprofiteerd. Deze regering heeft geen enkele legitimiteit om nieuwe verkiezingen te organiseren. En het is ook niet met verkiezingen onder toezicht van de Europese Unie, waarvan de hypocrisie tegenover de Tunesische revolutie niemand ontgaat, dat er iets zal veranderen. Er is nood aan echte democratische verkiezingen om een revolutionaire grondwetgevende vergadering te verkiezen die wordt georganiseerd en gecontroleerd door de arbeiders en de massa’s, op basis van hun comités en hun syndicale organisaties.

Verschillende partijen en vertegenwoordigers van de “echte” oppositie (diegenen die verboden waren en wiens militanten werden opgepakt) hebben het vaak over parlementsverkiezingen of presidentsverkiezingen. Dat is onder meer het geval bij de Tunesische Communistische Arbeiderspartij (PCOT) of de religieuze partij Nahda (dat verklaart dicht bij de Turkse AKP te staan). Zijn dergelijke verkiezingen mogelijk zonder dat de huidige regering wordt omver geworpen en terwijl er nog zoveel kaders van het regime van Ben Ali aanwezig zijn in het staatsapparaat? De PCOT pleit terecht voor het opzetten van democratische comités, maar niet voor de uitbreiding ervan binnen het leger. Er wordt zonder enige kritiek op de rol van de legerleiding gesteld dat het leger “onze veiligheid en de veiligheid van het land” moet bewaken. De partij komt ook niet op voor economische maatregelen en stelt ook niet dat de democratische comités de basis kunnen vormen voor een nieuwe macht: deze van de arbeiders, jongeren en de volksmassa’s. Nahda is een islamitische partij zoals de FIS in Algerije. Ben Ali heeft zijn dictatuur lange tijd gerechtvaardigd met het excuus van een islamitisch gevaar ook al was dat gevaar weinig reëel in Tunesië. De Tunesische revolutie heeft aangetoond dat de bevolking een vrije en democratische samenleving wil waarin iedereen een degelijk leven kan leiden. De bevolking wil geen dictatuur, geen politiedictatuur maar ook geen religieuze dictatuur.

De rol van Frankrijk

Als het regime van Ben Ali het zo lang heeft kunnen volhouden, ondanks een gebrek aan steun onder de bevolking, dan is dat onder meer te danken aan de steun vanuit het Franse regime. Van Chirac en Jospin in de jaren 1990 tot Sarkozy of Alliot-Marie vandaag, het volledige politieke establishment van Frankrijk heeft de dictator gesteund.

Frankrijk heeft zich uitgesproken tegen de “criminele bendes” en “diegenen die tevergeefs hopen dat de instellingen in vraag worden gesteld”, aldus de minister van Buitenlandse zaken. En dat terwijl deze regering samen met anderen niet aarzelde om steun te verlenen aan de “criminele bende” van Ben Ali en zijn kliek.

Plots hebben Frankrijk, de Europese Unie en de VS hun steun aan de opstand van de Tunesische bevolking verleend. Eerder hebben ze altijd steun verleend aan Ben Ali. Het feit dat Ghannouchi de macht probeert te behouden, komt de Westerse machten goed uit. Ze vreesden immers dat de revolutie zou voortgaan en de belangen van de multinationals onder druk zou zetten.

De onthullingen over het fortuin en het patrimonium van de familie Ben Ali-Trabelsi heeft aangetoond op welke wijze deze regeringen medeplichtig waren: er waren villa’s en onroerende goederen in verschillende regio’s van Frankrijk en elders. Het zou van internationale solidariteit getuigen om die bezittingen in beslag te nemen om ze terug te geven aan de Tunesische bevolking.

De beweging moet verder vooruit gaan

In een interview met de radiozender Europe verklaarde Ghannouchi dat heel wat ministers hun post behielden omdat het “ministers zijn die de economische departementen beheren en dat moet ons toelaten om economische hervormingen voort te zetten.” Kortom, de politiek ten dienste van de kapitalisten gaat gewoon door.

Dezelfde marionetten zullen hetzelfde beleid voeren. Er is nood aan een grote nationale actiedag met betogingen en een algemene staking om de overwinning op Ben Ali te vieren en tegelijk de strijd voort te zetten. De arbeiders en jongeren moeten zich blijven mobiliseren en mogen deze regering die een voortzetting van de vorige is niet erkennen. De discussie hierover wordt gevoerd onder de massa’s. De vakbondsfederatie UGTT moet zijn verantwoordelijkheid opnemen, zeker in de aanloop naar de herdenking van 26 januari 1978 (een algemene staking die bloedig werd onderdrukt).

Democratische comités in de wijken, op de werkvloer, in de scholen en de universiteiten. Dat is wat er nodig is om de basis te vormen voor een nieuwe samenleving die vrij en democratisch is. Het verder opbouwen en uitbreiden van democratische comités moet ook toelaten dat de bevolking zich kan verdedigen tegen bendes en tegen de politie.

Er zijn al dergelijke comités opgezet op heel wat plaatsen. Er zijn verdedigingscomités in de wijken, comités voor de ontbinding van de RCD, comités voor de bevoorrading van de bevolking,… Dit moet veralgemeend en versterkt worden met een onderlinge coördinatie waarbij de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan. Door de verantwoordelijken te verkiezen en de comités nationaal te verenigen (door een nationaal congres van verkozen vertegenwoordigers van deze comités) kan de revolutie tot haar conclusies worden doorgetrokken.

De basis voor een nieuwe samenleving die socialistisch en democratisch is en een degelijk leven met een echte toekomst aanbiedt, alsook reële vrijheid, kan via deze democratische comités worden bediscussieerd. De soldaten moeten hetzelfde doen in het leger om te vermijden dat het leger wordt ingezet tegen een volgende stap in de revolutie. Daartoe is er nood aan een massale partij van de arbeiders en jongeren, een partij die los staat van de huidige politici en die de strijd voor de belangen van de meerderheid van de bevolking voert.

Naar een nieuwe fase in de revolutie

De revolutie is begonnen en alles moet in vraag worden gesteld. De miserabele omstandigheden waarin veel boeren leven, de afwezigheid van syndicale rechten in speciale zones waar multinationals actief zijn, de uitbuiting van de Tunesische arbeiders, het gebrek aan huisvesting,… Er is niet alleen nood aan democratie en totale vrijheid, er moet niet alleen een einde worden gesteld aan de RCD, maar er moet ook komaf worden gemaakt aan de oorzaken hiervan: het kapitalistische systeem dat de Tunesische economie onderwerpt aan de multinationals.

De beweging is verre van gedaan. Er zijn overal in het land nog betogingen. Nu Ben Ali weg is, moet heel zijn partij, zijn staatsapparaat en het geheel van de regering volgen. De afgelopen dagen hebben arbeiders in verschillende overheidsbedrijven de managers die met het regime samenwerkten aan de kant geschoven. De arbeiders proberen de bedrijven zelf in handen te nemen. Dat is onder meer het geval bij de Banque Nationale Agricole, de Caisse Nationale de Sécurité Sociale, verschillende media,… Deze voorbeelden moeten als inspiratie dienen voor andere bedrijven. In alle grote bedrijven en administraties is er sprake van corruptie en moeten diegenen die met het regime samenwerkten worden afgezet. De directie moet worden vervangen door democratisch verkozen comités van de arbeiders. De arbeiderscontrole en de integrale publicatie van de boekhouding moeten op de agenda staan om de basis te leggen voor een organisatie van de productie en de arbeid in het belang van de arbeiders zelf.

De moordenaars van de RCD moeten worden berecht, te beginnen met Ben Ali die in Tunesië moet worden berecht. Het huidige rechterlijke systeem zal dat niet doen, het zullen de arbeiders, de jongeren, de kleine boeren,… kortom iedereen die onder het beleid van Ben Ali heeft geleden die daarbij het voortouw moet nemen.

Niemand wil een nieuwe dictator, we mogen de revolutie niet uit de handen van de massa’s laten ontglippen. Verschillende regeringen (Marokko, Algerije, Egypte, Jordanië,…) kijken vol angst naar de gebeurtenissen in Tunesië. Zij hebben hetzelfde beleid ten voordele van de kapitalisten en tegen de arbeiders en de massa’s gevoerd. Ze vrezen dat de revolutionaire massabeweging in Tunesië ook bij hen een vervolg kan krijgen. Dat is waarom er maatregelen werden genomen om de prijzen te verlagen. Net zoals in Tunesië zal dat ook in deze landen niet volstaan, de economie blijft immers in de handen van de heersende kliek en de multinationals.

De jongeren en arbeiders kijken hoopvol uit naar de gebeurtenissen in Tunesië. Het is mogelijk om onder de arbeiders, jongeren, werklozen,… in andere landen van de Mahreb en daarbuiten tot gelijkaardige massabewegingen zoals in Tunesië te komen. Dat zou de Tunesische revolutie versterken, want op termijn moet er niet enkel in een land verandering komen, maar moet dit op wereldwijd vlak gebeuren.

De Tunesische revolutie moet verder vooruit gaan en mag dit niet overlaten aan Ghanouchi en anderen. Er is nood aan een socialistische revolutie waarbij de sleutelsectoren van de economie worden genationaliseerd onder de controle en het democratische beheer van de arbeiders en de bevolking. Dat zou een waardig bestaan toelaten, degelijke jobs, een toekomst voor de jongeren en tegelijk een vrije en democratische samenleving. We moeten hiertoe bouwen aan een revolutionaire massapartij in Tunesië en elders. Dat is het doel van de afdelingen van onze internationale, het Comité voor een Arbeidersinternationale (CWI), die allen vechten voor de omverwerping van het kapitalisme en voor internationaal socialisme.

De Tunesische revolutie is nog maar begonnen, het is een te volgen voorbeeld voor de arbeiders, de jongeren, de werklozen, de gepensioneerden,… in heel de wereld.

 

Analyse door Gauche Révolutionnaire (Frankrijk)

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel