Een terugblik op de Suez-crisis van 1956

Op 5 november 1956 trokken Britse en Franse para’s naar Port Said in Egypte om de toegang tot het Suezkanaal over te nemen. Twee maanden eerder had de Egyptische president Nasser voor een enthousiaste menigte in Cairo verklaard: “We zullen onze vrijheid verdedigen. Ik kondig de nationalisatie van het Suez-kanaal aan.” Gezien de huidige beweging in Egypte is het nuttig om eens terug te kijken naar de Suez-crisis en het Nasserisme.

Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS weigerden Egypte een lening toe te kennen om een hydro-elektriciteitsproject op te starten met de bouw van de Aswan dam. Nasser verklaarde hierop dat hij de 100 miljoen dollar inkomsten van het Suez Kanaalbedrijf zou overnemen om het project te financieren.

Deze nationalisatie zette kwaad bloed bij het Britse en Franse imperialisme. Nasser had nu de controle over een strategische waterweg waarlangs de Arabische olievoorraden naar het Westen werden verscheept. Bovendien kreeg hij steeds meer steun van de uitgebuite arbeiders en boeren in de regio. Deze bewegingen bedreigden de marionettenregimes van de oliedictators in het Midden-Oosten.

Na 1945 dreven de arbeiders en boeren doorheen de koloniale wereld hun anti-imperialistische strijd op om nationale en sociale bevrijding te bekomen. De dagen van directe heerschappij door de oude koloniale machten waren geteld.

De Britse premier Anthony Eden werd aangemoedigd door zijn conservatieve regering om een poging te ondernemen om het Britse rijk te herstellen. Ondanks de versnelde economische en politieke achteruitgang van het Britse imperialisme als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, dacht Eden dat Groot-Brittannië een machtige rol zou kunnen spelen in de wereldgebeurtenissen. Ook de Franse heersende klasse dacht dat het mogelijk was om de vroegere koloniale glorie van het land te herstellen. De brutale aanpak van de Fransen in de koloniale oorlogen leidde tot harde nederlagen in Vietnam en Algerije. De Fransen moesten zich uit beide landen terugtrekken.

Westerse reactie

“We zullen de dam bouwen met de schedels van de 120.000 Egyptische arbeiders die hun leven lieten in de bouw van het kanaal.” Dat standpunt van Nasser was voor de arbeiders en werklozen in de sloppenwijken van Cairo en Alexandrië en voor de Arabische bevolking doorheen de hele regio erg helder en het had een enorme aantrekkingskracht.

De reactie van het Westen was voorspelbaar. Zowel het Britse als het Franse parlement vergeleek het optreden van Nasser met Mussolini en Hitler. De burgerlijke media en de conservatieve parlementsleden hadden het over “Nasser-Hitler” en werden daarin vervoegd door parlementsleden van Labour en de Liberals die er bij premier Eden op aandrongen om maatregelen tegen Egypte te nemen. Eden deed dit maar al te graag, hij liet de middelen van het Suezkanaal die in de handen van Britse banken waren onmiddellijk bevriezen. Het ging om zowat twee derden van de inkomsten van het Kanaal.

Labour-leider Hugh Gaitskell steunde de conservatieve regering bij de Verenigde Naties en stelde dat een gewapende interventie tegen Nasser niet mocht worden uitgesloten. De Franse premier Guy Mollet beloofde een “harde tegenaanval.”

De Britse regering probeerde de crisis op diplomatieke wijze aan te pakken. Er werd een conferentie van 24 maritieme landen bijeengeroepen in Londen om te discussiëren over de “bedreiging van de vrije internationale scheepvaart.” Er werd minder aandacht aan gegeven, maar het leger riep reservisten op en begon een grote zeemacht klaar te stomen.

Het antwoord van Nasser bestond uit een oproep voor een internationale solidariteitsstaking bij het begin van de conferentie. Op 16 augustus waren er massale stakingen in Libië, Egypte, Syrië, Jordanië en Libanon en kleinere acties in Soedan, Irak, Tunesië en Marokko. Er waren overal betogingen die naar de Britse en Franse ambassades trokken.

Samenzwering

De Amerikaanse president Eisenhower zat midden een verkiezingscampagne en weigerde een Brits-Franse militaire tussenkomst te steunen. Het VS-imperialisme ging de confrontatie aan met de Britse en Franse rivalen in een strijd voor invloed in het Midden-Oosten.

Het excuus voor de inval in Egypte was een Israëlische inval in Sinai. De Britse en Franse troepen kwamen vervolgens tussen om de Israëlische en Egyptische legers van elkaar te scheiden en het internationale verkeer door het Suez-kanaal te beschermen.

Vertegenwoordigers van de Israëlische, Franse en Britse regeringen kwamen in het geheim bijeen op 24 oktober in de buurt van Partij. Daar werd een pact gesloten. De Britse minister van buitenlandse zaken, Anthony Nutting, verklaarde daar later over dat het Britse optreden onderdeel was van een “samenzwering met de Fransen en de Israëli’s.”

Israël gebruikte het voorwendsel dat er grensoverschrijdende aanvallen van de Palestijnen waren en dat de haven van Eilat was afgesloten door de Egyptenaren. Hierop werd op 29 oktober tot een militaire invasie overgegaan. De volgende dag kwamen de Fransen en Britten met een gezamenlijk ultimatum waarin ze Israël en Egypte oplegden om elk tien mijl van het Kanaal weg te blijven. Dat was op een ogenblik dat de Israëlische troepen nog meer dan 100 mijl van het Suez-kanaal verwijderd waren en dagenlang zouden moeten vechten om stand te houden.

Uiteraard weigerde Egypte het ultimatum en ging Israël er mee akkoord. De Britse en Franse troepen kwamen vervolgens tussen. Egyptische luchthavens werden aangevallen en er kwam op 5 november een invasie van de kanaalzone. Zowat 1.000 Egyptenaren, vooral gewone burgers, kwamen om bij de invasie in Port Said.

Nederlaag

De Britse arbeidersbeweging mobiliseerde tegen de inval in Egypte en hield een grote betoging op Trafalgar Square. Toen de betogers naar Downing Street wilden trekken, kwam het tot confrontaties met de politie.

Eden had geluk dat de gebeurtenissen in Egypte naar de achtergrond werden verdreven omdat er in Hongarije een arbeidersopstand tegen de Stalinistische dictatuur was waarbij de opstand werd neergeslagen door Sovjettanks. Dat was op dezelfde dag dat Egypte werd binnengevallen. Maar intussen raakte de Tory-regering steeds meer geïsoleerd.

De internationale gevolgen waren verregaand. De meeste Arabische landen verbraken de diplomatieke banden met Groot-Brittannië en Frankrijk. De Britse oliepijpleiding in Syrië werd opgeblazen. Saoedi-Arabië blokkeerde de olie-export naar Groot-Brittannië. De VS eiste een volledige terugtrekking uit Egypte. De Sovjetunie dreigde met vergeldingsacties.

De economische en politieke zwakheid van het Britse imperialisme werd duidelijk. Het Suezkanaal werd geblokkeerd met schepen die tot zinken werden gebracht. Binnen de paar weken moest de olie gerantsoeneerd worden. De VS weigerde een lening te geven en hield de Britse vraag voor een lening bij het IMF tegen. De Britse pond zakte in elkaar en de buitenlandse muntreserves raakten snel uitgeput.

Na zes weken moesten de Britse en Franse troepen de aftocht blazen, ook de Israëli’s trokken zich terug. Nasser kwam er als overwinnaar uit en had de imperialisten vernederd. Eden was politiek en fysiek gebroken en nam ontslag.

Na de Suez-crisis kreeg de Arabische revolutie een nieuwe dynamiek die even sterk was als de ineenstorting van de invloed van het Britse imperialisme.

 


Wat is Nasserisme?

Nasser kwam aan de macht na een militaire staatsgreep waarmee de rijke en corrupte koning Farouk werd omvergeworpen in 1952. Farouk was een marionet van het westen en vooral van het Britse imperialisme.

Op dat ogenblik hadden 6% van de Egyptische landeigenaars 65% van de landbouwgrond in handen. 72% van de bevolking moest het doen met slechts 13% van de grond. Er waren miljoen landloze boeren en werklozen die gedwongen werden tot een bestaan in de sloppenwijken van Cairo en Alexandrië. Landbezettingen en stakingen ontwikkelden, maar er was geen arbeidersformatie die in staat was om de arbeiders en boeren te leiden in een strijd om de macht. Kolonel Nasser stapte in het politieke vacuüm.

Hij voerde beperkte landhervormingen door, maar liet het kapitalisme intact. Hij had een socialistische retoriek om de steun van de arbeiders te verwerven, maar aarzelde tegelijk niet om stakingsleiders te arresteren en dood te schieten. Hij verkoos hulp van de Westerse machten, maar leunde over naar de Sovjetbureaucratie als tegengewicht tegen het imperialisme. Deze evenwichtsoefening in eigen land en tegenover de buitenlandse machten zorgde ervoor dat hij een dictator met Bonapartische kenmerken werd.

Wat is imperialisme?

De Russische revolutionair Lenin omschreef imperialisme als het “hoogste of het monopoliestadium van het kapitalisme”. In de negentiende eeuw exporteerden grote bedrijven uit Europa en Noord-Amerika kapitaal naar het buitenland om daar verse reserves van goedkope arbeid, grondstoffen en markten aan te boren. Dat gebeurde in het Midden-Oosten, Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Om de investeringen en winsten veilig te stellen, gingen de Westerse machten over tot militaire bezettingen waarbij de nieuwe kolonies ook politiek werden gecontroleerd. Vanaf het einde van de 19de eeuw werd onder de Europese machten gestreden voor de Afrikaanse kolonies. De onderlinge tegenstellingen waren groot en zouden uiteindelijk leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Na de Tweede Wereldoorlog gingen de massa’s van de stedelijke arbeiders en de bevolking op het platteland de strijd tegen de koloniale machten aan om de onafhankelijkheid af te dwingen. Dit leidde in een aantal gevallen tot het omverwerpen van de lokale kapitalistische klasse en tot allianties met de Sovjetunie.

De imperialistische machten moesten hun directe heerschappij achterwege laten, maar ze zouden het lot van de voormalige kolonies blijven beheersen door hun dominantie van de wereldmarkten. Dat is wat bekend staat als ‘neokolonialisme’, gesymboliseerd door machtige multinationals.

 

Artikel door Dave Carr

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel