Zijn onze lonen te hoog?
Volgens de FOD economie verdient 10% van alle werknemers maximaal 1.807 € bruto, dat varieert naargelang de gezinssituatie van 1.200 tot 1.300 € netto. 50% ontvangt maximaal 2.485 € bruto, goed voor 1.400 tot maximaal 1700 € netto (voor een alleenstaande bediende met 3 kinderen), alweer afhankelijk van de gezinssituatie.(111) Toch pleiten de patroonsorganisaties voortdurend voor het wegwerken van wat ze de loonhandicap noemen, het zou banen opleveren, tot 70.000 extra op vier jaar tijd beweert het VBO. Op de vraag wat er zou gebeuren als alle Europese landen zich in een ‘race to the bottom’ gooien, antwoorden de onderzoekers van het VBO ontwijkend dat een kleine en open economie als de Belgische geen keuze heeft. En voor het geval dat, voegen ze eraan toe dat Europa slechts een speler is in de wereldeconomie en dat de Duitsers dat goed begrepen hebben.(112) Voor de meeste arbeiders is het echter geen spel, maar een bittere strijd voor een leefbare werk- en leefsituatie voor hen en hun gezin.
De zogenaamde loonhandicap bedraagt volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven 3,3%. Dat is het percentage waarmee de uurlonen hier tussen 1996, de datum van in werking treden van de Wet op het behoud van de concurrentiepositie, en 2010 sterker stegen dan het gewogen gemiddelde bij onze buurlanden, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Houdt men ook rekening met de fiscale loonsubsidies aan de bedrijven dan bedraagt het verschil nog maar 1,65%. Als men alleen het absolute loonniveau in rekening zou brengen, zoals Unizo en Voka graag doen, bedraagt het verschil 11%, maar de productiviteit is in België veel sneller gestegen dan in de buurlanden. Het verschil in productiviteit met Duitsland bedroeg in 2009 al 18%. De hogere loonkost is trouwens niet ten koste gegaan van de tewerkstelling, integendeel. Tussen 1996 en 2008 nam de tewerkstelling in de privé sector in België toe met 10,4% tegen gemiddeld 4,5% bij de buren en zelfs 7 keer meer dan in “rolmodel” Duitsland. Daar bedragen de loonkosten gemiddeld 49% van de productiekost, tegen maar 38% in België en zelfs maar 27% in de Belgische industrie.
Het ACV getrooste zich de moeite om eens tot in Duitsland te gaan kijken. Liefst 20% van alle werknemers verdient er minder dan 10 € (bruto) per uur, 1,15 miljoen werknemers heeft er zelfs minder dan 5 €. Een werknemer in een kapperszaak aan 2,5 € bruto per uur is er volkomen wettelijk. De bezoekers waren in shock. Ze konden er het fenomeen van ‘working poor’ letterlijk aanschouwen. “Uiteraard is Duitsland meer competitief dan België”, zegt het ACV, “maar rekent men ook de sociale dumping mee?” “Economisch is dit een juiste redenering, maar sociaal is die vergelijking echter onverantwoord, sociaal economisch evenzeer, dat is onze redenering.” Het ACV botst hier op de logica van het kapitalisme zelf. Voor wie de technische en wetenschappelijke mogelijkheden ziet, is sociale dumping zowel economisch als sociaal totale waanzin, maar niet voor een systeem dat uitsluitend gericht is op winstbejag, daarin heet dat ‘creatieve vernietiging’.(113)
NOTEN
(111) FOD Economie persbericht 16 november 2009 “loon naar werken”. Wie dat zelf eens wil narekenen kan dat hier: http://static.tijd.be/geld_beleggen/ rekenmodules/brutonetto/triview_netto_bruto.htm
(112) De Tijd – 23 juni “Wegwerken loonhandicap levert tot 70.000 extra banen op”
(113) ACV zomerblog augustus 2010 – “onze loonkost is te hoog”