Op Luxemburg (financiële sector) en Noorwegen (olie) na, blijft de Belgische arbeider gemiddeld de meest productieve ter wereld: 58.50$ per uur. Dat is meer dan zijn collega’s in Nederland (58.25$), Frankrijk (56$) en Duitsland (53.60$). Meer ook dan in de VS (57.23), en uiteraard veel meer dan in Japan (40,33$) of in pakweg het BRIC-land Brazilië (11.48$). Het klopt dat de arbeider in de VS gemiddeld langer werkt, 1742 uur per jaar tegenover 1551 voor de Belgische arbeider. Maar de Belgische arbeider presteert gemiddeld wel langer dan zijn Nederlandse collega (1379 uur), zijn Franse collega (1531 uur) en zijn Duitse collega (1391 uur). Een Griekse collega werkt gemiddeld 2112 uur per jaar, maar hij is veel minder productief (35$ per uur). (119) Geen wonder dat België tot de topbestemmingen behoort voor directe buitenlandse investeringen. In 2008 werd in België in absolute cijfers 110 miljard $ geïnvesteerd vanuit het buitenland, dat was meer dan China (108,3 miljard $) en werd enkel door de VS overtroffen (324,6 miljard $).(120)  In 2009 is dat fors teruggevallen, maar toch staat een relatief kleine economie als België, nog steeds op de 9de plaats, met voor 33,8 miljard $ directe buitenlandse investeringen. Duitsland staat 6e, India 8e, Italië 10e, Nederland 12e en BRIC-land Brazilië 13e. (121)

Kortom, België is en blijft een belangrijk wingewest, maar die productiviteit heeft ook een keerzijde. De Belgische arbeiders staken veel meer dan het EU-gemiddelde. Voor de periode 2005 – 2009 jaarlijks gemiddeld 78,8 dagen per 1000 arbeiders. Enkel in Denemarken (159,4) en in Frankrijk (132) werd meer gestaakt, al moet daar wel aan toegevoegd worden dat de studie waaruit deze gegevens komen geen cijfers bevat voor Bulgarije, Tsjechië en vooral Griekenland, dat er anders wellicht als primus was uitgekomen. Nederland (5,6), Duitsland (6,2) en Zweden (6,2) bengelen achteraan met het VK (23,8) en Italië (34,8) in de middenmoot.(122)  In België heeft de patstelling rond de nationale kwestie en het begin van de recessie de arbeidersbeweging aanvankelijk verlamd, maar in tegenstelling tot de meeste rijke landen is de syndicalisatiegraad niet achteruit gegaan, maar nog toegenomen. Haar potentiële kracht is intact gebleven en de burgerij weet uit ervaring dat als de Belgische arbeidersklasse in beweging komt, ze nog moeilijk te stoppen is. Binnenkort is het 50 jaar sinds de “staking van de eeuw” in ’60 – ’61. We publiceren daar een boek over, geschreven door een arbeider die het van op de eerste linie allemaal meegemaakt heeft. Daaruit zal blijken dat het toen om een algemene staking ging met neiging tot opstand. De burgerij is dat niet licht vergeten.

Dat plaatst de uitspraak van Luc Van den Bossche, “stenen betogen niet” in de juiste context. Niet dat er niet bespaard werd bij de overheid, daarover kunnen de ambtenaren voldoende getuigen, maar algemeen werd er de voorkeur aan gegeven dit in schijfjes te doen. Het statuut van ambtenaar wordt uitgehold, niet door de huidige ambtenaren aan te pakken, maar door voortaan enkel nog contractuelen of zelfs interim-arbeiders aan te werven. Bij de NMBS is men nog altijd aan het proberen om in het statuut in te breken, maar stakingen bij de NMBS nemen dan ook gemakkelijk de allure aan van een algemene staking omdat ze heel het land kunnen plat leggen en dat zelfs met een beperkte deelname. Als het enigszins kon, verkozen politici de confrontatie uit de weg te gaan, deels door goede relaties met de vakbondsleidingen aan te houden, deels ook door een deel van de besparingen te realiseren door investeringen op de lange baan te schuiven en publieke gebouwen voor een habbekrats te koop aan te bieden.

De politici onderscheiden zich daarmee niet fundamenteel van het Belgische patronaat, niet voor niets zijn ze er de politieke vertegenwoordigers van. Dat heeft eveneens geleerd dat shocktherapieën in België dikwijls het tegenovergestelde van het beoogde bereiken. Waarom anders zijn er zoveel bruggepensioneerden in België of waarom anders werd de crisis vooral te lijf gegaan met economische werkloosheid? Het is niet toevallig dat het historische politieke instrument van de burgerij een klerikale volkspartij was, de CVP, met een patronale vleugel, een boerenvleugel, een vleugel voor de middenstand en vooral ook een arbeidersvleugel. Haar officiële ideologie was klassenverzoening. De Belgische burgerij heeft uit haar geschiedenis geleerd dat een verstandige verdeel- en heerspolitiek meer oplevert dan rechtstreekse confrontatie. De belangrijkste tegenstellingen die ze daarvoor gekoesterd heeft, zijn de klerikale en de nationale, die ze steeds misbruikt heeft om de klassentegenstellingen achter te verdoezelen. De leiders van de sociaaldemocratie, ook toen dat nog een nationale burgerlijke arbeiderspartij was, hebben die politiek gekopieerd in de hoop daarmee hun reformistische beperkingen te verbergen.


NOTEN

(119) The Conference Board Total Economy Database. Output, Labor and Labor Productivity Country Details, 1950-2009 – January 2010. Deze cijfers verschillen licht van die van de OESO van augustus 2010. Daarin komt België pas op de vijfde plaats en staat Ierland op de derde en de VS op de vierde.  Ik denk echter dat er een fout geslopen is in het aantal berekende uren. Hoe dan ook worden de cijfers van The Conference Board als zeer betrouwbaar  aanzien. 
(120) In 2007 bedroegen de directe buitenlandse investeringen in België zelfs 118 miljard $
(121) Unctad, World Investment Report, 2010
(122) Eurofond: developments in industrial action 2005 – 2009

> Inhoudstafel

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel