Sociale zekerheid trakteert
Het rapport van de Belgische economie was slecht, maar wel beter dan gemiddeld in de eurozone. De gemiddelde inkrimping van de economie bedroeg er in 2009 -4,1%, in Duistland zelfs -4,9% en in Nederland -4%, enkel Frankrijk deed beter met -2,5%.(85) In het eurogebied namen de bedrijfsinvesteringen af met gemiddeld -14,1%, een pak meer dan in België. En hoewel de werkloosheid hier fors steeg, toch steeg ze proportioneel minder sterk dan in de landen van de eurozone. “We hebben in België dan ook een goed uitgebouwd sociale zekerheidssysteem dat de grootste schokken opvangt”, aldus Caroline Ven, in betere tijden kabinetschef van Yves Leterme.(86) Het zijn de “automatische stabilisatoren” zeggen andere, waarmee ze de sociale zekerheid en de loonindexering bedoelen, zonder dat met zoveel woorden te willen toegeven. De Nationale Bank wint er geen doekjes om. Zij stelt dat tijdelijke werkloosheid voor arbeiders, de mogelijkheid om de bediendecontracten onder bepaalde voorwaarden te schorsen en het aanmoedigen van arbeidsduurvermindering de impact van de recessie op de werkgelegenheid hebben gemilderd en wellicht indirect de vraag ondersteunden.(87) Het loonverlies wordt deels gedragen door de betrokken werknemer, deels door de sociale zekerheid.
“Alles samen leverden volgens het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de verminderingen van werkgeversbijdragen en loonsubsidies in vergelijking met ’96 het patronaat in 2009 8,4 miljard euro op tegenover 7,8 miljard euro in 2008. Dit jaar zou dat oplopen tot 8,9 miljard euro. Bij de loonsubsidies horen ook de dienstencheques die de gemeenschap dit jaar bijna 1 miljard euro zullen kosten”, schreven we in onze tekst ‘2010 Wie zal de systeemcrash betalen?’ Op die manier wordt de sociale zekerheid voortdurend uitgehold. Vanaf 2012 stevent ze volgens ramingen van het beheerscomité van de sociale zekerheid af op een jaarlijks tekort van minstens 5 miljard euro. Al in juli 2009 trokken de vakbonden in het beheerscomité van de sociale zekerheid hierover aan de alarmbel. Ze vestigden er de aandacht op dat de gemiddelde uitkeringen in vergelijking met het gemiddelde loon fors achterop lopen. Waar in ’80 het gemiddelde pensioen 36,6% bedroeg van het gemiddelde loon was dat in 2008 nog maar 32,7%. Voor een invaliditeitsuitkering liep dat in diezelfde periode terug van 44,6% naar 32,5% en voor werkloosheidsuitkeringen van 47,8% naar 28,3%. (88) Als het patronaat en rechtse politici klagen dat sommigen zich nestelen in de sociale zekerheid, dan moet daar wel aan toegevoegd worden dat het zeker geen warm nestje is.
Het resultaat is een forse toename van de armoede. Volgens de nationale bank, die daarover een studie publiceerde, behoort 15% van de bevolking tot de groep met een hoog armoederisico. De armste 10% van de bevolking zou 3,5% van het beschikbare inkomen bezitten tegen 22,3% voor de rijkste 10%. Vooral alleenstaande ouders, werklozen en ouderen vanaf 65 jaar behoren tot de risicogroepen. Volgens een enquête in opdracht van een aantal vrouwenmagazines zou maar liefst 11% van de bevraagde vrouwen enkel bij hun partner blijven omdat ze het alleen niet kunnen rooien.(89) Tot daar het gelijke kansenbeleid. In Vlaanderen bedraagt de armoedegraad 10,1%, in Wallonië 19,5% en in Brussel liefst 28,2%. (90) Zonder twijfel heeft de jacht op werklozen daarmee te maken. Het aantal schorsingen, tijdelijke en definitieve samen, steeg van 6.000 in 2005 naar 24.000 in 2008. Ondanks het zogenaamde lakse beleid in Wallonië stond het gewest in 2008 in voor 55% van alle schorsingen, Vlaanderen voor 27,5% en Brussel voor 17,5%. Bijna de helft van alle geschorsten was jonger dan 30 jaar. (91)
Geen wonder dat het aantal leefloners fors toeneemt, tot 2008 met 2% per jaar, maar in 2009 met 6 à 7% en in 2010 verwacht men een toename met 7 à 8%. In oktober 2009 waren het er 96.362 en dit jaar worden het er wellicht meer dan 100.000.(92) Het aantal geschorste werklozen ten laste van de Waalse ocmw’s is in 2009 met 70% toegenomen. De kost voor de ocmw’s is verdubbeld en de federatie van ocmw’s vraagt een herziening van het “begeleidingsplan” voor werklozen. 43% van de schorsingen is definitief en in 35% van de gevallen gaat het om een schorsing van 4 maand of meer, die meestal wordt omgezet in een van 12 maand.(93) Armoede blijft trouwens niet beperkt tot uitkeringstrekkers. Steeds meer werkenden worden getroffen. “Armoede sluipt ook middenklasse binnen”, schrijft De Tijd.(94) Anderen proberen eraan te ontsnappen door hun inkomen aan te vullen met een bijbaantje, doorgaans met een statuut van ‘zelfstandige’. Het aantal ‘zelfstandigen’ nam tussen 2004 en 2008 met 21% toe, waarvan 60% naast hun zelfstandig bijberoep een voltijdse betrekking hebben en 28% een deeltijdse. (95)
Men identificeert armoede meestal met de grote steden. Een recent onderzoek in opdracht van Cera vestigt de aandacht op armoede in plattelandsgemeenten. De afbouw van diensten en voorzieningen zoals De Post, het gebrek aan openbaar vervoer en het gebrek aan middelen voor ocmw’s worden erin aangehaald, naast het verdwijnen van lokale bakkers, kruideniers en slagers uit de dorpskernen. Bovendien trekt het platteland door de lagere woningprijzen kwetsbare groepen aan. Cera formuleert enkele voorstellen, onder meer de creatie van een Sociaal huis of dorpshuis om sociale omgang te bevorderen, gekoppeld aan een lokaal netwerk van diensten en voorzieningen. Voorts netwerken van vrijwilligers en verenigingen om kwetsbare groepen op te sporen. Dorpsrestaurants voor goedkope en gezonde maaltijden als middel tegen vereenzaming, wijkgezondheidscentra en het toegankelijk houden van sociale huisvesting op het platteland. Stuk voor stuk goede voorstellen, maar waarom dweilen met de kraan open en naast de reguliere economie er een opzetten voor behoeftigen? Zou het niet beter zijn publieke dienstverlening als De Post en het openbaar vervoer te behouden, in plaats van ze te commercialiseren; of de lokale bakker, slager en kruidenier te ondersteunen in plaats van ze weg te laten concurreren door grote ketens; of de gezondheidszorg publiek te organiseren in plaats van ze te privatiseren?
NOTEN
(85) OECD Economic Outlook No. 87, May 2010
(86) Knack – 16 december 2009 “Het jaar van de welvaartsval”
(87) Nationale Bank van België – Economisch tijdschrift juni 2010
(88) Standpunt werknemersorganisaties over het budget sociale zekerheid 2010 – 10 juli 2009
(89) Enquête van de koning Boudewijnstichting en Comeva (Libelle, Flair, Femmes D’Aujourd’hui,…)
(90) Nationale Bank van België – Economisch tijdschrift juni 2010
(91) Federaal Planbureau – Regionale economische vooruitzichten 2009 – 2015
(92) Le Soir – 15 oktober 2009 “Un job, un toit, un revenu”
(93) Le Soir – 20 maart 2010 “Les CPAS wallons flinguent l’Onem”
(94) De Tijd – 4 december 2009 “OCMW’s falen bij activering leefloners” Met “middenklasse” wordt hier diegenen bedoeld die nog over een inkomen beschikken in tegenstelling tot de echt armen. Wij definiëren klassen integendeel naargelang hun productieverhoudingen en eigendomsrelatie. Met middenklasse bedoelen we de krimpende groep in de maatschappij die over voldoende productiemiddelen beschikt om haar arbeidskracht niet te koop te hoeven aanbieden, maar over onvoldoende productiemiddelen om het proces van steeds grotere accumulatie te kunnen bijbenen.
(95) Le Soir – 5 maart 2010 “Indépendant complémentaire: le boom”, de term ‘zelfstandige’ moet hier met een flinke korrel zout worden genomen. Een courrierdienst met de eigen wagen in plaats van met die van de firma en met het statuut van een zelfstandige die zelf mag opdraaien voor zijn sociale bijdragen, in plaats van dat van een loontrekkende, hoort daar ook bij.