“Het kapitalisme is sinds een dertigtal jaar terminaal”, aldus de Amerikaanse geschiedkundige, socioloog en econoom, Immanuel Wallerstein in maart 2010. “De crisis, de ‘structurele’ crisis als je wil, betekent het verschijnen van moeilijkheden die niet meer opgelost kunnen worden binnen het kader van het systeem; enkel nog door het te overstijgen… Ik denk dat de mogelijkheden om te accumuleren de limieten bereikt hebben… Ik voorzie de mogelijkheid dat we niet uit deze chaos geraken voor 2050. Maar op een bepaald moment zal het systeem omslaan. In de ene of de andere zin.” In welke zin? Ofwel naar een meer democratisch systeem met grotere gelijkheid, ofwel naar een meer hiërarchisch en ongelijker systeem dat het behoud van privileges en rijkdom garandeert.  (1)

Daarmee vervoegt Wallerstein het groeiende aantal commentatoren dat, op één of andere wijze, de historische analyse van het CWI benadert, namelijk dat het kapitalisme de afgelopen 30 jaar in de greep was van elementen van depressie (2). Onder depressie verstaan wij een lange periode van economische stagnatie of neergang, gekenmerkt door een structureel hoge werkloosheid. Die economische stagnatie drukt zich uit in het achterblijven van de vraag op de productiecapaciteit en in een daling van de winstvoet (3), vooral in de industriële productie, waardoor de mogelijkheden voor winstgevende investeringen beperkt zijn. We lichtten dit toe in onze vorige congrestekst, van oktober 2008, aan de hand van een massa cijfergegevens. (4)

Het betekent echter niet dat er geen groei meer mogelijk was. In dezelfde tekst leggen we uit hoe de kapitalisten, na goed zes à negen jaar zoeken naar een nieuw economisch beleid in antwoord op de stagflatie van het midden van de jaren ’70 (5), uiteindelijk aanbelandden bij wat we later zouden kennen als neoliberalisme. Versterkt door de val van het stalinisme zorgde dit voor herstel van de winstgevendheid. Maar in tegenstelling tot de structurele groeiperiode van 1950 tot 1975, was de winst deze keer niet zozeer het gevolg van een toename van de productiviteit, die ondanks de toepassing van informatietechnologie in de ontwikkelde kapitalistische landen middelmatig bleef. Het winstherstel was vooral te wijten aan het opdrijven van de uitbuitingsgraad door middel van managementtechnieken, delokalisaties, flexibilisering en liberalisering en door forse belastingsverminderingen voor bedrijven en privatisering van overheidsbedrijven.

De enorme winsten die dat opleverde, werden niet geïnvesteerd in verbetering van de productie, maar vooral speculatief aangewend. Ze werden aangeboden als goedkope leningen aan de arbeiders en hun gezinnen, vooral dan de Amerikaanse, om hen aan te sporen niet enkel hun huidig loon, maar ook het loon dat ze in de toekomst nog moeten verdienen, al te spenderen. Samen met financiële spitstechnologie zoals het mobiliseren van slapend kapitaal, onder andere via pensioenfondsen, zorgde dit voor een enorme uitbreiding van de financiële sector. Daardoor raakten de fundamentele problemen van stagnatie van de productie en het achterop blijven van de vraag tijdelijk ondergesneeuwd. De ergste economische crisis van het wereldkapitalisme sinds de jaren ’30 en de financiële crisis die hem op gang trok sinds de tweede helft van 2007, hebben die onderliggende zwakte van het kapitalisme opnieuw bloot gelegd.

Die zwakte is niet nieuw, ze bestaat al sinds het midden van de jaren ’70. Ze is te verklaren doordat de kapitalistische eigendomsverhoudingen en productiewijze een rem zijn geworden op de wetenschappelijke en technische mogelijkheden. Na WOII had de toepassing van nieuwe technologie en wetenschap, van massaproductie en massaconsumptie, van Fordisme, althans in de ontwikkelde kapitalistische landen tot welvaart en bijna volledige tewerkstelling geleid. Sinds het midden van de jaren ’70 leiden innovaties in wetenschap en techniek echter vooral tot uitstoot van arbeiders en armoede. In het VK bedroeg de gemiddelde werkloosheidsgraad tussen 1950 en 1969 1,6% tegenover 6,7% tussen 1970 en 1993 (6). In België bleef de werkloosheid tot 1974 onder de 70.000, in ’75 explodeerde ze naar 175.000 (7).

Er wordt nu nogal meewarig neergekeken op de economieën van de voormalige stalinistische staten. Die kenden nochtans eveneens hun periode van enorme expansie. De economie van de Sovjet-Unie was in 1939 maar liefst 80% groter dan 10 jaar tevoren. In diezelfde periode kenden de Amerikaanse en de Franse economie nauwelijks enige groei, de Italiaanse en de Britse economie bleven steken op een groei van 20%, die van Duitsland op bijna 40% en zelfs de sterkst groeiende kapitalistische economie, die van Japan, groeide in diezelfde periode maar met 60%, en dat was dan nog hoofdzakelijk omwille van het specifieke Japanse systeem van sturing door de overheid.(8)  De fundamentele zwakte van de stalinistische landen manifesteerde zich echter al vroeg in de jaren ’60, namelijk het onvermogen om op basis van bureaucratische controle wetenschappelijke en technische vernieuwing op brede schaal toe te staan in een geplande economie. Toch duurde het nog enkele tientallen jaren vooraleer de erosie van die systemen leidde tot hun uiteindelijke ineenstorting.

Wallerstein trekt een andere historische vergelijking. “De krachtige groei van China, en ook India en andere groeilanden, verhoogt het aantal mensen dat een deel van de koek krijgt; dat maakt het overleven van het kapitalisme nog moeilijker en onzekerder. Het gebeurde ook met het feodaal systeem: om allerlei redenen verdeelden teveel mensen op een bepaald moment de koek; en het systeem is in elkaar gestuikt.”(9) Op die manier gesteld, zou men nog de indruk krijgen dat Wallerstein vindt dat vooral niet teveel mensen in de geproduceerde rijkdom mogen delen. Hoe dan ook, met de vorming van handelssteden, de plundering van kolonies, het ontstaan van manufacturen en de ontluikende industrialisatie, nam het gewicht van de derde stand, handelaars en industriëlen, de sansculottes en het aantal geruïneerde boeren toe. Tegelijk botsten de nieuwe economische vereisten, steeds harder aan tegen de beperkingen van de feodale privileges. Omdat het feodalisme, zelfs onder de verlichte despoten, daaraan niet tegemoet kon komen, gooiden de derde stand, de sansculottes en de arme boeren het uiteindelijk omver. Op analoge manier drijft de groei van China, India en andere, eveneens het aantal doodgravers van het bestaande systeem op, in dit geval het kapitalisme, tot op het punt waarop het voor dat systeem ondraaglijk wordt.


Noten
(1)  Le Soir 4 maart 2010. I. Wallerstein °1930, voormalig professor aan de Columbia universiteit en de McGill universiteit van Montreal. Directeur van het Centrum Fernand Braudel dat de Economie, Historische Systemen en Beschavingen bestudeert en onderzoeker in Yale. We zijn het overigens dikwijls oneens met Wallerstein. In 1997 schreef Peter van der Biest een polemiek tegen diens wereldsysteemanalyse onder de titel “de Tao van Wallerstein”. (zie: http://socialisme.be/marxisme/tao.html), het bestaat helaas alleen in het Nederlands.
(2)  Zie daarvoor ook “De aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme. Politieke, sociale en ecologische gevolgen en taken voor de arbeidersbeweging” Resolutie goedgekeurd op het Internationaal Uitvoerend Comité van het CWI van december 2009, gepubliceerd in Info- en discussiebulletin nr. 34 van januari 2010 blz. 3
(3)  We gebruiken de term “depressie” hier in haar klassieke betekenis en dus niet in de betekenis die het kreeg na de economische instorting van 1929 – 1933, namelijk van een economische contractie van 10% of meer en van 25% of meer in het geval van een grote depressie. De winstvoet drukt de hoeveelheid winst uit per geïnvesteerde eenheid kapitaal
(4)  Vooruitzichten voor 2009 – 2010: “Crisis vereist aanpassing economische politiek. Klassenstrijd zal de aard ervan bepalen.” Info- en discussiebulletin nr. 30 oktober 2008
(5)   Stagflatie: het gelijktijdig voorkomen van economische stagnatie en inflatiecijfers van 10% en meer
(6)   Economics – John Sloman, Penguin, 2004. Blz. 811
(7) Evolution démographique et avenir de la sécurité sociale en Belgique, Philippe Corten, ULB 2004
(8)  Maddison “The World Economy” (= File:PIB 1929-1939.gif)
(9) Le Soir 4 maart 2010

> Inhoudstafel

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel