Voorwoord
Dat is de politieke resolutie van het 12e congres van LSP sinds het splitsingscongres van februari 1992 met Vonk. Het is opnieuw een lange resolutie geworden van 35 bladzijden. Dat komt omdat ze de recessie beschrijft die LSP al lang had zien aankomen, maar steeds weer uitgesteld werd om redenen die worden toegelicht in de tekst.
We hadden het eerder al over de enorme uitbreiding van krediet en de financiële sector. In “Na een woelig 2007 naar een explosief 2008!”, de tekst geschreven voor de districtscongressen van januari 2008 (zie IB nr. 28), ontrafelen we de financiële crisis. De congrestekst van oktober 2008, “Crisis vereist aanpassing economische politiek, klassenstrijd zal de aard ervan bepalen” legt de dynamiek achter de crisis in de reële economie uit (zie IB nr.30). De teksten “De aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme” en “2010 wie zal de systeemcrash betalen?” leggen de politieke, sociale, ecologische en economische gevolgen ervan uit, zowel voor het wereldkapitalisme als voor België (zie IB nr. 34).
In “De Grote Recessie” wordt dat thema verder uitgediept. Hierin illustreren we hoe het wereldkapitalisme er juist door die enorme uitbreiding van de financiële sector, tijdelijk in geslaagd is de onderliggende tegenstellingen onder te sneeuwen. Zonder de specifieke krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal die ontstond na de val van de stalinistische regimes in het Oosten, was dat onmogelijk geweest. Die nieuwe krachtsverhouding en haar gevolgen voor de arbeidersbeweging en haar organisaties begrijpen, was cruciaal om ons niet te laten meeslepen in tijdelijke stemmingen zoals die beschreven in het tweede hoofdstuk van de tekst.
De stelling van Trotski in zijn overgangsprogramma van 1938, dat de crisis van de mensheid in essentie herleidt kan worden tot de crisis van de leiding van de arbeidersbeweging, blijft overeind. We moeten hier echter aan toevoegen dat de koof tussen het bewustzijn en de materiële omstandigheden, groter is dan ooit in de geschiedenis van onze stroming. Dat komt door de val van het stalinisme en de sociale, politieke en organisatorische gevolgen ervan voor de arbeidersbeweging. Het verklaart waarom de burgerij, ondanks de diepe crisis van haar systeem, nog niet geconfronteerd werd met machtige socialistische bewegingen van de arbeidersklasse.
De crisis heeft echter wel al de autoriteit van het kapitalisme en haar instellingen ondermijnd. De toenemende kloof tussen arm en rijk, tussen de wetenschappelijke en technische mogelijkheden en het weinige dat het kapitalisme daarmee kan realiseren en de voordurende aanvallen op de levensstandaard en de arbeidscondities, dwingen de arbeidersklasse steeds meer om in verzet te komen. Het bewustzijn van de arbeidersbeweging ontwikkelt niet gelijkmatig, maar heeft doorgaans de neiging om in sprongen aan te knopen bij de materiële omstandigheden.
De potentiële kracht van de arbeidersbeweging is niet alleen intact gebleven, maar zelfs fors toegenomen. Maar door het verdwijnen van massale arbeiderspartijen, zelfs al was het maar in de vorm van burgerlijke arbeiderspartijen, verliep het proces van bewustwording in de arbeidersbeweging in vergelijking met vorige periodes in de jaren ’30 en de jaren ’70, tot nog toe eerder in slow motion. Het ideologisch failliet van de officiële arbeidersleiders heeft bovendien ruimte gelaten voor kleinburgerlijke populisten. Die proberen de arbeidersbeweging te verzwakken door ze te verdelen op basis van racisme, seksisme en homofobie en door de religieuze en nationale tegenstellingen uit te spelen.
We begrijpen dat sommigen daardoor verward en gedemoraliseerd zijn. Het zou een illusie zijn geweest indien we hadden verondersteld dat alle sporen van de erfenis van de voorbije periode nu al zouden uitgewist zijn. Het zal nog enige tijd vergen vooraleer het puin geruimd is dat ons nagelaten werd door de val van de monsterlijke stalinistische regimes en het verraad van de sociaal democratische leiders. Maar ook van deze nederlaag zal de arbeidersklasse zich herstellen.
Reformistische en links reformistische illusies zullen ook nu weer deel zijn van het proces. Maar de materiële basis ervoor is vandaag onvergelijkbaar zwakker dan in de naoorlogse periode. Het bewustzijn mag dan al achteruit gegooid zijn, niettemin zijn de ervaringen met de sociaaldemocratie en het stalinisme deel geworden van het collectieve geheugen van de klasse. Zonder de complicaties te willen negeren of onderschatten, denken we dat de linkse socialisten hierdoor, meer dan in het verleden, een gehoor zullen vinden. Het zal echter een in praktijk en theorie geschoold kader vergen en een ideologische standvastigheid om die kansen ten volle te benutten.
Hoewel de Linkse Socialistische Partij, net zoals haar zusterpartijen in het Committee for a Workers’ International, sterker staat dan ooit, mogen we onze verworvenheden nooit als vanzelfsprekend beschouwen. Het is een dagelijkse strijd om de partij en haar militanten voortdurend op scherp te stellen, zowel wat betreft haar inzicht in de objectieve processen als haar capaciteit om erin tussen te komen. “De Grote Recessie” moet ons daarin bijstaan.
Het bevat de samenvatting van onze collectieve ervaring, een pak concrete, cijfermatige en van bronvermelding voorziene illustraties van onze analyses en een indicatie van de meest waarschijnlijke ontwikkelingen. Het is een werk- en strijdinstrument waarvan we hopen dat onze leden en sympathisanten de komende twee jaar veelvuldig gebruik zullen maken.
Eric Byl