8. Buitenlands beleid en het leger (Deel 2)

4. DE AFSCHAFFING VAN DE MILITIE EN DE HERINVOERING VAN DE RANGEN DER OFFICIEREN.

In welke mate lijken de Sovjet legermachten aan het einde van het tweede decennia van haar bestaan op het type dat de Bolsjewistische Partij in haar vaandel voerde?

Het leger van de proletarische dictatuur zou, volgens het programma, een doorslaggevend klasse karakter moeten hebben; oftewel, ze zou alleen mogen bestaan uit de proletarische en de nauw verwante semi-proletarische lagen van de boerenbevolking. Alleen in samenhang met de afschaffing van de klassen zou zo’n klasse leger zichzelf om kunnen vormen in een nationale socialistische militie. Hoewel het volledig nationale karakter van het leger als een ontwikkeling voor een toekomstige periode werd gezien, verwierp de partij geenszins het militie systeem. Integendeel, volgens een resolutie op het Achtste partijcongres (maart 1919) werd gesteld: “We zijn de militie aan het veranderen op klasse basis en haar om aan het vormen tot een Sovjet militie”. Op de lange termijn zouden alle divisies territoriaal samen moeten vallen met de bedrijven, mijnen, dorpen, landbouwgemeenschappen en andere organische groeperingen, met “een plaatselijke bevelvoerende staf, met plaatselijke wapenarsenalen en andere voorzieningen”. Een regionale educatieve, industriële en atletische vereniging van de jeugd zou een meer-waarde opleveren ten opzichte van de corporatieve geest die in de barakken ontstond en zou ook een bewuste discipline met zich mee brengen zonder dat er een professioneel officierskorps over het leger zou ontstaan.

Een militie vereist, hoe goed ze ook samenviel met het karakter van de socialistische samenleving, een hoge economische basis. Speciale omstandigheden worden voor het reguliere leger gecreëerd. Een territoriaal leger moet daarom veel meer de werkelijke omstandigheden in het land weerspiegelen. Hoe lager het culturele niveau en hoe scherper het onderscheid tussen stad en platteland, hoe gebrekkiger en heterogeen de militie is. Een gebrek aan spoorwegen, snelwegen en waterwegen, samen met een gebrekkige infrastructuur en een schaarste aan auto’s, veroordeelt een territoriaal leger in de eerste kritieken weken en maanden van oorlog tot een enorme traagheid in beweging. Om de verdediging van de grenzen tijdens mobilisaties, strategische verplaatsingen en concentraties, te garanderen, is het noodzakelijk om, naast territoriale detachementen, ook reguliere troepen te hebben. Het Rode leger was van begin af aan opgezet als een noodza-kelijk compromis tussen beide systemen, met de nadruk op reguliere troepen.

In 1924 schreef het toenmalige Hoofd van het Departement van Oorlog: “We moeten altijd twee omstandigheden voor ogen houden: Als juist de mogelijkheid om over te gaan naar een militiesysteem in eerste instantie ontstond door de vestiging van een Sovjet structuur, dan nog is het tempo van die verandering afhankelijk van de algemene omstan-digheden van de cultuur in het land; de techniek, communicatie middelen, alfabetisme, etc. De politieke voorwaarden voor een militie zijn bij ons stevig gevestigd, maar de economische en culturele omstandigheden bij lange na nog niet”. Gegeven de noodzakelijke materiële omstandigheden zou het territoriale leger niet alleen naast het reguliere leger staan, maar deze verre overtreffen. De Sovjet Unie betaalt een hoge prijs voor haar verdediging, omdat ze nog niet rijk en ontwikkeld genoeg is om zich het veel goedkopere militie systeem te veroorloven. Het is niet nodig ons hier over te verbazen. Het is juist vanwege die armoede dat de Sovjet samenleving de kostbare bureaucratie om haar nek heeft hangen.

Een en hetzelfde probleem, de ongelijkheid tussen de economische basis en de culturele bovenbouw, komt met een opvallende regelmaat naar voren op alle terreinen van het sociale leven; in het bedrijf, de collectieve boerderij, de familie, de school, in de literatuur en in het leger. De basis van alle verhoudingen is het contrast tussen een laag niveau van de productiekrachten, zelfs laag vanuit een kapitalistisch standpunt, en de eigendomsvormen, die in principe socialistisch zijn. De nieuwe sociale verhoudingen doen het culturele niveau stijgen. Maar de ontoereikende cultuur remt de sociale vormen af. De Sovjet realiteit is een evenwicht tussen deze twee tendensen. In het leger is, dankzij de buitengewone bepaaldheid van haar structuur, de resultante hiervan meetbaar in voldoende exacte cijfers. De verhouding tussen de reguliere troepen en de militie kan zodoende dienen als een redelijke indicatie van de feitelijke toenadering tot het socialisme.

De natuur en de geschiedenis hebben de Sovjet staat opgescheept met 10.000 kilometer aan open grenzen, schaars bevolkt en met slechte wegen. Op 15 oktober 1924 benadrukte de oude militaire leiding, toen in haar laatste maand, nogmaals dat dit niet vergeten moest worden: “In de komende paar jaar zal het creëren van een militie noodzakelijkerwijs een voorbereidend karakter hebben. Elke opeenvolgende stap moet volgen op het zorgvuldig geverifieerde succes van de voorafgaande stappen”. Maar in 1925 begon een nieuw tijdperk. De pleitbezorgers van de voormalige proletarische militaire doctrine kwamen aan de macht. In zijn essentie was het territoriale leger zeer tegenstrijdig aan de idealen van het “offensief” en “manoeuvreerbaarheid”, waarmee deze school haar carrière was begonnen. Maar ze waren nu begonnen om de wereldrevolutie te vergeten. De nieuwe leiders hoopten oorlogen te voorkomen door de bourgeoisie te “neutraliseren”. In de loop van de daarop volgende paar jaar werd 74% van het leger op militie basis gereorganiseerd!

Zo lang Duitsland ontwapend bleef en bovendien “vriendelijk”, waren de berekeningen van de Generale Staf in Moskou ten aanzien van de westelijke grenzen gebaseerd op de militaire kracht van haar directe buurlanden; Roemenië, Polen, Estland, Letland, Litouwen en Finland, met de waarschijnlijke materiële steun van de meest krachtige van de vijanden, hoofdzakelijk Frankrijk. In die al lang voorbije periode (die in 1933 eindigde), werd Frankrijk niet gezien als een te zijner tijd “vriend van de vrede”. De omringende staten konden ongeveer 120 infanterie divisies in het slagveld brengen, ongeveer 3,5 miljoen man. De mobilisatieplannen van het Rode leger probeerden aan de westelijke grenzen een eerste klas leger te verzekeren van ongeveer een gelijk aantal. In het Verre Oosten, waar alle oorlogsomstandigheden zich al voordeden, was het een kwestie van slechts honderdduizenden in plaats van miljoenen. Voor elke honderd vechtenden zijn er in de loop van een jaar, vijfenzeventig vervangers noodzakelijk om de verliezen te compenseren. Twee jaren oorlog zou ongeveer 12 miljoen man aan het land onttrekken, de gewonden die uit de ziekenhuizen terug in actieve dienst komen buiten beschouwing gelaten. Het Rode Leger bedroeg in 1935 totaal 562.000 man; met de troe-pen van de GePeOE 620.000, en 40.000 officieren. Maar zoals we al aangaven, zat in het begin van 1935 74% in de territoriale divisies en maar 26% in het reguliere staande leger. Kan je om beter bewijs vragen dat de socialistische militie heeft overwonnen; zoniet met 100%, dan toch met 74% en, in ieder geval “uiteindelijk en onherroepelijk”?

Maar alle bovenstaande berekeningen, die op zichzelf al voorwaardelijk waren, kwamen op losse schroeven te staan op het moment dat Hitler aan de macht kwam. Duitsland begon zichzelf koortsachtig te bewapenen, voornamelijk tegen de Sovjet Unie. Het vooruitzicht van een vreedzaam samenleven met het kapitalisme verdween als sneeuw voor de zon. De snelle nadering van het militaire gevaar dwong de Sovjet regering, naast het laten stijgen van het aantal strijdkrachten tot 1,3 miljoen, om de structuur van het Rode Leger drastisch te veranderen. Op dit moment bestaat 77% uit reguliere, of kadrovy, divisies en maar 23% uit territoriale! Deze verplettering van de territoriale divisies ziet er teveel uit als een herroeping van de militie systeem; tenzij je vergeet dat een leger nodig is, niet voor tijden van vrede, maar juist voor tijden van militair gevaar. En dus heeft de historische ervaring ons meedogenloos geleerd, juist op het terrein waar het minst grappen over gemaakt kunnen worden, dat alleen zoveel “uiteindelijk en onherroepelijk” is bereikt, als gegarandeerd wordt door de productieve basis van de samenleving.

Toch lijkt de afname van 74 procent naar 23 procent buitensporig. We mogen aannemen dat dit mede is gebeurd onder druk van de Franse generale staf. Maar het is nog waarschijnlijker dat de bureaucratie op een gunstig moment zat te wachten om deze verandering door te voeren, die in aanzienlijke mate vanuit politieke overwegingen is genomen. Divisies van een militie, juist vanwege hun karakter, zijn direct afhankelijk van de bevolking. Vanuit een socialistisch oogpunt is dat juist het grootste voordeel. Maar vanuit het oogpunt van het Kremlin schuilt daarin juist het grootste gevaar. Het is juist vanwege deze nauwe verbondenheid met de bevolking dat de militaire autoriteiten van de ontwikkelde kapitalistische landen tegenstander van de militie zijn, hoewel ze voor hen technisch gezien makkelijk zijn te creëren. De openlijke ontevredenheid in het Rode Leger tijdens het eerste vijfjarenplan gaf een serieus motief voor de daarop volgende afschaffing van de territoriale divisies.

Onze aannames zouden zonder tegenspraak worden bevestigd als we een accuraat diagram van het Rode Leger konden maken, voor en na de tegenhervormingen. We hebben helaas zulke data niet en, als we ze hadden, zouden we het niet gepast vinden ze openlijk te publiceren. Maar er is een feit dat op geen enkele andere manier kan worden uitgelegd en aan eenieder bekend is: op hetzelfde moment dat de Sovjet regering het relatieve gewicht van de milities in het leger liet afnemen tot 51%, herstelde het de Kozakken troepen, de enige militie formatie in het Tsaristische leger! De cavalerie is altijd het meest bevoordeelde en conservatieve deel van het leger. De Kozakken waren altijd al het meest conservatieve deel van de cavalerie. Tijdens de oorlog en de revolutie vervulden ze de rol van politiemacht; eerst voor de Tsaar en daarna voor Kerenski. Onder de Sovjet macht bleven ze vooral een “huurlingenleger”. De collectivisatie, in het geval van de Kozakken gepaard gegaan met speciale gewelddadige maatregelen, heeft natuurlijk hun aard en tradities niet veranderd. Bovendien hebben de Kozakken via een buitengewone maatregel het recht gekregen hun eigen paard te bezitten. Uiteraard is er geen tekort aan andere beledigingen. Is het mogelijk er aan te twijfelen dat deze steppenruiters wederom aan de zijde van de geprivilegieerden tegen de uitgebuitenen staan? Tegen de achtergrond van een onophoudelijke onderdrukking tegen oppositionele tendensen onder de arbeidersjeugd, is de herinvoering van de Kozakken “streep” en pluim ongetwijfeld een van de duidelijkste uitdrukkingen van de Thermidor!

 

*

Maar een nog dodelijker slag tegen de principes van de oktoberrevolutie werd uitgedeeld door het decreet om het officierskorps, in al haar burgerlijke luister, te herstellen. De bevelvoerende staf van het Rode Leger, met al haar tekortkomingen, maar ook met al haar onschatbare deugden, kwam voort uit de revolutie en de burgeroorlog. De jeugd, voor wie onafhankelijke politieke activiteit is uitgesloten, voorzien het Rode leger ongetwijfeld van een niet onaanzienlijk deel aan geschikte vertegenwoordigers. Aan de andere kant kan het niet anders zijn dan dat de toenemende degeneratie van het staatsapparaat zich op zijn beurt weerspiegeld in de bevelvoerende staf. In een van de openbare conferenties stelde Voroshilov, stelregels voor commandanten ontwikkelend om vooral een voorbeeldrol te spelen, maar zich gedwongen ziend in verband daarmee een opmerking te plaatsen: “Helaas moeten we vaststellen dat”, hoewel de lagere rangen groeien, “de bevelvoerende kaders vaak hierop achterblijven”. “Vaak zijn de bevelvoeders niet in staat “nieuwe vragen op de juiste wijze te beantwoorden”, etc. Een bittere verklaring van de meest verantwoordelijke – in ieder geval in formeel opzicht- legerleider; een bekentenis die in staat is alarm te zaaien, maar geen verrassing. Wat Voroshilov over de bevelvoerders zegt, is van toepassing op alle bureaucraten. Natuurlijk houdt de spreker zelf geen rekening met de gedachte dat de bovenste regerende kringen tot die “achterblijvers” behoren. Het is geen wonder dat ze altijd en overal tegen iedereen lopen te schreeuwen, boos met hun voeten lopen te stampen en orders geven om “optimaal te presteren”. Simpelweg gesteld is het juist die ongecontroleerde aanstelling van “leiders”, waar Voroshilov zelf toe behoort, wat de hoofdoorzaak van achterlijkheid en routine is en vele andere zaken.

Het leger is een kopie van de samenleving en lijdt aan al haar ziektes, hoewel meestal met een hogere temperatuur. Het oorlogsvak is te grimmig om er doorheen te wandelen met fantasieën en imitaties. Het leger heeft de frisse lucht van kritiek nodig. De bevelvoe-rende staf heeft democratische controle nodig. De organisatoren van het Rode Leger waren zich hier van het begin af aan bewust van en vonden het nodig maatregelen voor te bereiden waardoor de bevelvoerende staf verkozen kon worden. “De groei van de interne solidariteit van de detachementen, de ontwikkeling van een kritische houding ten opzichte van zichzelf en zijn bevelvoerders bij de soldaat, zal gunstige omstandigheden scheppen voor een steeds bredere doorvoering van het principe van verkiezen van het bevel-voerende personeel”, zo stelde de basisverklaring van de partij over militaire vraag-stukken. Vijftien jaar nadat deze verklaring werd aangenomen; een periode die lang genoeg lijkt om aan de voorwaarden van zelfkritiek en interne solidariteit te voldoen; hebben de heersende kringen precies de tegenovergestelde richting gekozen.

In september 1935 kon de menselijke beschaving, vriend en vijand tegelijk, met verbazing kennis nemen van het feit dat het Rode Leger gekroond zou worden met een hiërarchie van officieren, beginnend met luitenant en eindigend met maarschalk. Volgens Toekhasjevski, het feitelijke hoofd van het oorlogsdepartement, “zal de introductie van militaire titels door de regering een meer stabiele basis creëren voor de ontwikkeling van bevelvoerende en technische kaders”. De verklaring is bewust dubbelzinnig. De bevelvoerende kaders worden boven alles gesterkt door het vertrouwen van de soldaten. Precies om die reden begon het Rode Leger juist met de afschaffing van het officiers-korps. De herinvoering van de hiërarchische kaste wordt met name veroorzaakt door het belang van de militaire aangelegenheden. Het is de bevelvoerende plaats en niet zozeer de rang, van de commandant, die van belang is. Ingenieurs en natuurkundigen hebben geen rang, maar de samenleving weet toch een manier te vinden om ieder op zijn geschikte plek te plaatsen. Het recht op een bevelvoerende positie wordt gegarandeerd door studie, talent, karakter, ervaring, die een voortdurende en op de individu gerichte evaluatie nodig heeft. De rang van majoor voegt niets toe aan een commandant van een bataljon. De promotie van de vijf oudste bevelvoerders in het Rode Leger tot de titel van maarschalk geeft hen geen nieuwe talenten, noch toegevoegde macht. Het is dus niet het leger dat hierdoor een meer ‘stabiele basis’ verwerft, maar het officierskorps en dat tegen de prijs van een ver-wijdering van het leger. De hervorming heeft een puur politiek doel: een nieuw sociaal gewicht aan het officierskorps te geven. En dus definieerde Molotov in essentie het decreet als volgt; “het belang van de leidinggevende kaders in het leger te doen stijgen”. Maar deze kwestie is niet alleen beperkt tot het alleen introduceren van nieuwe titels. Het gaat vergezeld van een versnelde bouw van officiersverblijven. In 1936 zullen 47.000 kamers worden gebouwd en er is 57% meer geld voor salarissen uitgetrokken dan in het jaar daarvoor. “Het belang van leidinggevende kaders laten stijgen”, betekent het officiers korps nauwer met de heersende kringen te verbinden terwijl de morele banden binnen het leger worden verzwakt.

Het is vermeldenswaardig op te merken dat de hervormers het niet nodig vonden om nieuwe titels te verzinnen voor de heringevoerde rangen. Integendeel, blijkbaar wilden ze gelijke tred houden met het Westen. Tegelijkertijd toonden ze hun achilleshiel door de titel van generaal niet opnieuw in te voeren, die in de oren van de Russische bevolking een nog te ironische klank heeft. Bij de aankondiging van de promotie van de vijf militaire hoogwaardigheidbekleders tot maarschalk; waarbij opgemerkt dient te worden dat deze vijf eerder werden gekozen op basis van hun persoonlijke loyaliteit aan Stalin dan vanwege hun talent of verrichte diensten; vergat de Sovjet pers niet om haar lezers te herinneren aan het Tsarenleger met haar “aanbidding van het rangen,- en kastenstelsel en kruiperigheid”. Waarom deze dan zo slaafs geïmiteerd? Door nieuwe privileges te scheppen, gebruikt de bureaucratie bij elke stap de argumenten die eens dienden om de oude privileges af te schaffen. Onbeschaamdheid wordt afgewisseld met lafheid en gaat gepaard met een toenemende hoeveelheid hypocrisie.

Hoe verassend op het eerste gezicht de officiële herinvoering van de “aanbidding van het rangen en kastenstelsel en kruiperigheid” ook is, we moeten toegeven dat de regering in deze geen vrije keuze had. De promotie van commandanten op basis van persoonlijke kwalificaties kan alleen gerealiseerd worden onder omstandigheden van vrij initiatief en kritiek binnen het leger zelf en controle over het leger door de publieke opinie in het land. Strenge discipline gaat uitstekend samen met brede democratie en hangt er zelfs rechtstreeks van af. Maar geen enkel leger kan democratischer zijn dan het regime dat haar voedt. De bron van het bureaucratisme met haar routine en branie is geen speciale behoefte in militaire aangelegenheden, maar een politieke noodzakelijkheid voor de regerende kringen. In het leger krijgen deze behoeften alleen haar meest duidelijke uitdrukking. De herinvoering van de officierskaste, achttien jaar na haar revolutionaire afschaffing, is even zo goed het bewijs van de kloof die er al is ontstaan tussen de heersers en de overheersten, alsmede van het verlies door het Sovjet leger van die belangrijke kwaliteiten, die haar de naam “Rood” gaven en van het cynisme waarmee de bureaucratie deze gevolgen van haar degeneratie tot wet verheft.

De burgerlijke pers heeft deze contrahervormingen op haar juiste merites beoordeeld. Op 25 september 1935, schreef de Franse krant Le Temps: “Deze uiterlijke verandering is een van de tekenen van de diepgaande wijzigingen die door de gehele Sovjet Unie plaats vinden. Het regime, dat nu definitief is gevestigd, is zich meer en meer aan het stabiliseren. Revolutionaire gewoontes en gebruiken beginnen in de Sovjet familie en de Sovjet samenleving plaats te maken voor die gevoelens en gebruiken, die in de zogeheten kapitalistische landen nog steeds van kracht zijn. De Sovjets raken verburgerlijkt”. Aan dat oordeel hoeven weinig woorden te worden toegevoegd.

 

5. DE SOVJET UNIE IN EEN OORLOG.

Het militaire gevaar is maar één uitdrukking van de afhankelijkheid van de Sovjet Unie van de rest van de wereld en, als gevolg, maar één argument tegen het utopische idee van een geïsoleerde socialistische samenleving. Maar het is pas sinds nu dat dit onheil-spellende “argument” naar voren wordt gebracht.

Om op voorhand alle factoren van het op handen zijnde gevecht tussen de naties te berekenen is een hopeloze zaak. Als zulke berekeningen a priori al mogelijk zijn, dan zouden alle belangentegenstellingen altijd eindigen in een vreedzaam boekhouderskoopje. Maar in de bloedige vergelijking van de oorlog zitten te veel onbekende kwantiteiten. Hoe dan ook heeft de Sovjet Unie een aantal voordelen aan haar zijde, zowel geërfd uit het verleden als ontstaan door het nieuwe regime. De ervaring van de interventie tijdens de burgeroorlog heeft eens te meer aangetoond dat het grootste voordeel van Rusland haar enorme uitgestrektheid was en is. Het buitenlandse imperialisme wist Sovjet Hongarije, zij het niet zonder hulp van de betreurenswaardige regering van Bela Kun, binnen een paar dagen omver te werpen. Sovjet Rusland, dat van de haar omringende landen was afgesneden, moest drie jaar lang tegen interventies vechten. Op bepaalde momenten was het territorium van de revolutie ingeslonken tot het gebied van de oude Moskouse provincie. Maar zelfs dat bleek voldoende om het uit te houden en, op de lange duur, zelfs te overwinnen.

Het tweede grote voordeel van Rusland is haar menselijk reservoir. Omdat die met bijna 3 miljoen per jaar is gegroeid, is de bevolking van de Sovjet Unie blijkbaar het aantal van 170 miljoen gepasseerd. Een enkele rekruteringslichting bestaat uit ongeveer 1,3 miljoen mensen. Een strenge lichamelijke en geestelijke selectie zou er niet meer dan 400.000 laten afvallen. Daarom zijn er dus, theoretisch gezien, zo’n 18 tot 20 miljoen reservisten, een praktisch ongelimiteerde hoeveelheid.

Maar de natuur en de mensen zijn maar grondstoffen van een oorlog. Het zogeheten “militaire potentieel” hangt voornamelijk van de economische kracht van de staat af. Op dat gebied zijn de voordelen van de Sovjet Unie ten opzichte van het oude Rusland enorm. Tot op heden heeft de geplande economie op het militaire gebied de meeste voordelen opgeleverd, zoals we al hebben aangegeven. De industrialisatie van de verafgelegen regionen, met name in Siberië, hebben een nieuwe waarde aan de steppen en wouden gegeven. Toch blijft de Sovjet Unie nog steeds een onderontwikkeld land. De lage arbeidsproductiviteit, de ontoereikende kwaliteit van de producten, de slechte transport-middelen worden tot een bepaalde hoogte gecompenseerd door de uitgestrektheid en natuurlijke rijkdom en het bevolkingsaantal. In tijden van vrede kan met behulp van politieke middelen een economisch machtsvergelijk tussen twee vijandige sociale systemen worden uitgesteld – voor lange tijd, maar zeker niet voor altijd – boven alles met het monopolie op buitenlandse handel. Tijdens een oorlog vindt die test op het slagveld plaats. Vandaar het gevaar.

Hoewel militaire nederlagen vaak gevolgd worden door grote politieke veranderingen, leidt dat op zichzelf niet altijd tot een verstoring van de economische grondvesten van de samenleving. Een sociaal regime dat een hogere ontwikkeling van de cultuur en de welvaart weet te garanderen, kan niet met bajonetten omver worden geworpen. Integendeel, de overwinnaars nemen de instituten en gebruiken van de overwonnenen over, als deze op een hoger niveau van ontwikkeling staan. Eigendomsvormen kunnen alleen met militair geweld omver worden geworpen als ze sterk verschillen van de economische basis van het land. Een nederlaag van Duitsland in een oorlog tegen de Sovjet Unie zou onvermijdelijk leiden tot de verplettering, niet alleen van Hitler, maar ook van het kapitalistische systeem. Aan de andere kant hoeven we er nauwelijks aan te twijfelen dat een militaire nederlaag niet alleen fataal zou zijn voor de heersende laag, maar ook voor de sociale basis van de Sovjet Unie. De instabiliteit van de huidige structuur in Duitsland wordt bepaald door het feit dat haar productiekrachten al lang geleden de kapitalistische eigendomsvormen zijn ontgroeid De instabiliteit van het Sovjet regime daarentegen is gevolg van het feit dat haar productiekrachten nog onvoldoende ontwikkeld zijn voor de socialistische eigendomsvormen. Een militaire nederlaag is een bedreiging voor de sociale basis van de Sovjet Unie om dezelfde reden dat deze basis in vredestijd een bureaucratie en een monopolie op de buitenlandse handel nodig heeft; vanwege haar zwakte.

Kunnen we echter verwachten dat de Sovjet Unie de aanstaande grote oorlog zonder nederlaag uit zal komen? Tot deze openhartige vraag zullen we openhartig antwoorden: Als de oorlog alleen maar een oorlog blijft, zal de nederlaag van de Sovjet Unie onver-mijdelijk zijn. In technisch, economisch en militair opzicht is het imperialisme veel en veel sterker. Als ze niet door revolutie in het Westen wordt geremd, zal het imperialisme het regime dat voortkwam uit de oktoberrevolutie, wegvagen.

Men kan antwoorden dat het “imperialisme” een abstractie is en ook wordt verscheurd door tegenstellingen. Dat is zeker waar en als deze tegenstellingen niet bestonden zou de Sovjet Unie al lang geleden van het toneel zijn verdwenen. De diplomatieke en militaire overeenkomsten van de Sovjet Unie zijn voor een deel daar op gebaseerd. Maar het zou een kapitale fout zijn, de grenzen niet te zien, waar voorbij de tegenstellingen wegvallen. Net zoals de gevechten tussen de burgerlijke en kleinburgerlijke partijen, van de meest reactionaire tot aan de sociaal-democraten, verstommen bij een directe dreiging van een proletarische revolutie, zo zullen de imperialistische opposanten altijd een compromis vinden om een militaire overwinning van de Sovjet Unie te blokkeren.

Diplomatieke overeenkomsten zijn, zoals een zekere Kanselier niet zonder reden terecht opmerkte, “maar velletjes papier”. Er staat nergens geschreven dat ze het tot op het uitbreken van de oorlog zullen redden. Geen van de verdragen met de Sovjet Unie zou een directe dreiging van een sociale revolutie in enig deel van Europa overleven. Laat de politieke crisis in Spanje, om nog maar te zwijgen van Frankrijk, een revolutionaire fase bereiken, dan zal de hoop, eerder uitgesproken door Lloyd George, in redder Hitler, onweerstaanbaar bezit nemen van alle burgerlijke regeringen. Aan de andere kant, als de onstabiele situatie in Spanje, Frankrijk, België, etc. leidt tot de overwinning van de reactie, ook dan zal er geen spaan heel blijven van de verdragen met de Sovjets. En, als laatste, mochten deze “velletjes papier” hun geldigheid bewaren tot aan de eerste militaire operaties, bestaat er toch geen twijfel over dat de groepering van krachten door andere, zeer krachtige, factoren in de beslissende fase van de oorlog beslist zal worden, dan door de eedafleggingen der diplomaten, beroepsmatige meineedplegers als zij zijn.

De situatie zal natuurlijk radicaal anders zijn, als de burgerlijke bondgenoten de materiële garanties van de regering in Moskou zou krijgen dat ze aan de zelfde kant staan, niet alleen in de loopgraven van de oorlog, maar ook in de klassenstrijd.

Zich behulpzaam voor de problemen in de Sovjet Unie, die tussen twee vuren geklemd zal zitten, aanbiedend, zullen de kapitalistische “vrienden van de vrede” natuurlijk alle maatregelen treffen om een breuk te forceren tussen het monopolie op de buitenlandse handel en de Sovjet eigendomswetten. De groeiende “defensieve” beweging onder de Russische witte emigranten in Frankrijk en Tsjechoslowakije is geheel op deze bereke-ningen gestoeld. En als je aanneemt dat de strijd in de wereld uiteindelijk alleen op militair terrein zal worden uitgevochten, dan hebben de geallieerden een goede kans hun doel te bereiken. Zonder ingrijpen van een revolutie, zal de sociale basis van de Sovjet Unie verpletterd moeten worden, niet alleen bij een nederlaag, maar ook in het geval van een overwinning.

Meer dan twee jaar geleden legde de aankondiging van het programma: De Vierde Internationale en de Oorlog, het perspectief in de volgende woorden uit: “Onder de invloed van de kritieke behoefte aan middelen voor de primaire levensbehoeften door de staat, zullen de individualistische tendensen in de boereneconomie een aanzienlijke versterking doormaken en de centrifugale krachten binnen de collectieve boerderijen zal toenemen met elke maand …In de verhitte atmosfeer van oorlog kunnen we verwachten .. het aantrekken van buitenlands kapitaal, een breuk in het monopolie op buitenlandse handel, een verzwakking van de staatscontrole op de trusts, een verscherping van de competitie tussen de trusts, conflicten tussen de trusts en de arbeiders, etcetera .. In andere woorden, in het geval van een lange oorlog, als het wereldproletariaat passief blijft, zullen, nee moeten, de innerlijke sociale tegenstellingen binnen de Sovjet Unie leiden tot een burgerlijk Bonapartistische contrarevolutie”. De gebeurtenissen van de laatste twee jaar hebben de kracht van deze voorspelling verdubbeld.

De voorafgaande overwegingen leiden echter in geen geval tot een zogenaamde “pessimistische” conclusie. Als we onze ogen niet willen sluiten voor het immense materi-ele overwicht van de kapitalistische wereld, noch voor het onvermijdelijke verraad van de imperialistische “bondgenoten”, nog voor de innerlijke tegenstellingen in het Sovjet regime, zijn we toch aan de andere kant niet plan de stabiliteit van het kapitalistische systeem te overschatten, zowel in de ons vijandige, als de ons ‘bevriende’ landen. Lang voordat een uitputtingsoorlog de onderlinge economische krachtsverhoudingen tot op de bodem heeft getest, zal het de relatieve stabiliteit van de regimes testen. Alle serieuze theoretici van de toekomstige slachtpartijen nemen de mogelijkheid in overweging, zelfs de onvermijdelijkheid, van revolutie als een van de uitkomsten. Het idee, dat keer op keer in bepaalde kringen wordt gepropageerd, van kleine “professionele” legers, hoewel net zo onwaarschijnlijk als de idee van de individuele helden op de wijze van David en Goliath, toont in haar onwerkelijkheid de realiteit van angst voor een bewapende bevolking. Hitler laat geen gelegenheid voorbij gaan om zijn ‘vredelievendheid’ te bewijzen, altijd met een verwijzing van de onvermijdelijkheid van een nieuwe Bolsjewistische storm in het geval van een oorlog in het Westen. De kracht die tot op heden de oorlogsfurie in bedwang houdt is niet zozeer de Volkerenbond, ook niet de wederzijdse veiligheidsverdragen, noch de pacifistische referenda, maar enkel en alleen de zelfbeschermende angst van de heersende klassen voor een revolutie.

Sociale regimes moeten net als andere fenomenen relatief worden ingeschat. Ondanks al haar tegenstellingen heeft het Sovjet regime op het gebied van stabiliteit toch enorme voordelen ten opzichte van haar vijanden. Juist de mogelijkheid van het heersen van de Nazi’s over de Duitse bevolking werd gecreëerd door de ondragelijke sociale tegenstel-lingen in Duitsland. Deze tegenstellingen zijn niet weggenomen, zelfs niet verzwakt, maar alleen onderdrukt door het juk van het fascisme. Een oorlog zal ze naar de oppervlakte brengen. Alleen een tijdige revolutie, die Duitsland van een oorlog zal redden, kan haar een nieuwe nederlaag besparen.

De wereldpers schetste de jongstleden bloedige aanval van Japanse officieren tegen regeringsministers als een al te brutale manifestatie van een brandend patriottisme. In werkelijkheid waren deze aanvallen, ondanks de ideologische verschillen, van hetzelfde historische type als de bommen van de Russische nihilisten tegen de tsaristische bureaucratie. De Japanse bevolking wordt gesmoord onder het gecombineerde juk van het Aziatische boerendom en ultramodern kapitalisme. Bij de eerste tekenen van verzwakking van de militaire houdgreep, zullen Korea, Mantsjoerije en China in opstand komen tegen de Japanse tirannie. Een oorlog zal het keizerrijk van de Mikado’s de grootste sociale catastrofes brengen.

De situatie in Polen is geen haar beter. Het regiem van Pilsudski, het minst vruchtbare van alle regimes, slaagde er zelfs niet in de landslavernij van de boeren aan te pakken. De westelijke Oekraïne gaat gebukt onder zware nationale onderdrukking. De arbeiders laten het land schudden onder voortdurende stakingen en opstanden. Door zichzelf van een verbond met Frankrijk en de vriendschap met Duitsland te verzekeren, weet de Poolse bourgeoisie met deze manoeuvres niets anders te bereiken, dan het versnellen van de oorlog en het vinden van een des te zekere dood.

Het gevaar van een oorlog en de nederlaag van de Sovjet Unie is een realiteit, maar dat is de revolutie ook. Als de revolutie de oorlog niet weet te voorkomen, dan zal de oorlog de revolutie te hulp snellen. De tweede geboorte gaat over het algemeen makkelijker dan de eerste. In de nieuwe oorlog zal het niet nodig zijn om twee en een half jaar te moeten wachten op de eerste opstand. Bovendien, als ze eenmaal is begonnen, zal de revolutie niet halverwege stoppen. Het lot van de Sovjet Unie zal op de lange duur niet worden beslist in de kaarten van de generale staven, maar op het terrein van de klassenstrijd. Alleen het Europese proletariaat, dat onvermurwbaar stelling neemt tegen haar burgerij en de in hetzelfde kamp bevindende “vrienden van de vrede”, kan de Sovjet Unie redden van de vernietiging, of van een mes in haar rug door haar ‘bondgenoten’. Zelfs een militaire nederlaag van de Sovjet Unie zal maar een korte episode zijn in geval van een overwinning van het proletariaat in andere landen. Aan de andere kant kan geen enkele militaire overwinning het erfgoed van de oktoberrevolutie redden, als het imperialisme in de rest van de wereld het weet te overleven.

De beulen van de Sovjet bureaucratie zeggen dat we de innerlijke krachten van de Sovjet Unie “onderschatten”, net als het Rode leger, enzovoort. Net zo goed als wij de mogelijkheid “ontkennen” van de opbouw van het socialisme in één land. Deze argumenten staan op zo’n laag niveau dat ze niet eens tot een vruchtbare uitwisseling van argumenten kan leiden. Zonder het Rode Leger zou de Sovjet Unie, net zoals China, verpletterd en verscheurd zijn. Alleen haar hardnekkige en heldhaftige verzet tegen de toekomstige kapitalistische vijand kan gunstige omstandigheden scheppen voor de ontwikkeling van de klassenstrijd in het imperialistische kamp. En dus is het Rode Leger een enorme belangrijke factor. Maar geenszins de enige historische factor. Laat het voldoende zijn om een machtige impuls aan de revolutie te geven. Alleen een revolutie kan die hoofdtaak vervullen; om dat te bereiken is het Rode Leger alleen onvoldoende.

Niemand verlangt van de Sovjet regering internationale avonturen, onredelijke daden, om gewelddadig de loop der wereldgebeurtenissen te beïnvloeden. Integendeel, voor zover ze in het verleden zulke pogingen heeft ondernomen ( Bulgarije, Estland, Kanton, enz.), heeft dat alleen maar in de kaart van de reactie gespeeld en ze hebben een tijdige veroordeling hierover van de Linkse Oppositie gekregen. Het is een kwestie van de alge-mene richting van de Sovjet staat. De tegenstelling tussen haar buitenlands beleid en de belangen van het wereldproletariaat en de koloniale volken, vindt haar meest ruïneuze uitdrukking in de onderwerping van de Communistische Internationale aan de conservatieve bureaucratie met haar nieuwe religie van inactiviteit.

Het is niet onder de banier van de status quo dat de Europese arbeiders en koloniale volkeren tegen het imperialisme in opstand kunnen komen en tegen de oorlog, die uit moet breken en de status quo net zo onvermijdelijk zal verbreken als een geboorte de status quo van de zwangerschap doorbreekt. De uitgebuitenen hebben niet het minste belang in het verdedigen van de bestaande grenzen, met name in Europa – noch onder het bevel van hun eigen burgerij of, nog minder, in een revolutionaire opstand tegen hen. De neergang van Europa wordt veroorzaakt door het feit dat ze economisch is opgesplitst tussen veertig quasi-nationale staten die, met hun douanes, paspoorten, valuta’s en monsterlijke legers ter verdediging van het nationale onderscheid, een gigantische barrière zijn geworden op weg naar economische en culturele ontwikkeling van de mensheid.

De taak van het Europese proletariaat is niet het vasthouden aan die grenzen, maar, juist integendeel, haar revolutionaire omverwerping, niet de status quo, maar een Unie van Socialistische Staten van Europa!

> Inhoudstafel

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel