4. De Provinciale Conferentie van Moskou 10 en 11 januari 1924
De partijbijeenkomst in Moskou op 11 december 1923 was geëindigd met een formele motie ter ondersteuning van de 5 december resolutie over interne partijdemocratie en partijeenheid. Op dezelfde dag werd in de Pravda de brief van Trotski aan de partijbijeenkomst van 8 december herdrukt (zie: De Nieuwe Koers p. 68-74). Hierdoor was het leidende triumviraat van Zinoviev, Kamenev en Stalin gedwongen een scherpe wending te maken in hun tactiek om het gevecht tegen de Oppositie te kunnen winnen. Stalin, die tot dusver zich had bezig gehouden met bewegingen achter de schermen tegen supporters van Trotski en de oppositie, produceerde nu een lang artikel in de Pravda ( op 15 december), waarin hij stelde dat de oppositie al bijna volledig verslagen was. Hij deed een heftige beschuldiging aan het adres van de 46 opposanten die, zo hield hij vol, een blok hadden gevormd van de ‘Linkse Communisten’ (de groep van Boekarin en Pyatakov die zich in 1918 tegen de Vrede van Brest-Litovsk keerde) en de ‘Democratisch-Centralisten’ (de groep van Sapronov in 1921). Maar zijn meest significante zet was de poging om Trotski in het diskrediet te brengen door voor het eerst het feit te gebruiken dat deze laatste zich pas in augustus 1918 aansloot bij de Bolsjewistische Partij. Zinoviev volgde al snel en beschreef Trotski’s aanval op het partijapparaat als Mensjewisme en ‘Trotskisme’. Het publieke debat in de Pravda werd beëindigd terwijl door geheel Rusland partijbijeenkomsten werden belegd waar Trotski openlijk beschuldigd werd van het schenden van de unaniem aangenomen resolutie van het Politburo van 5 december, door een blok met de 46 te vormen. Desalniettemin verhevigde en verdiepte Trotski zijn aanval op de partijbureaucratie in 2 artikelen die eind december in de Pravda verschenen; “Over Groeperingen en Fracties” en “De Generatiekloof in de Partij” (zie ook: De Nieuwe Koers). Tegelijkertijd schaarde Boekarin, die zich tot dan toe op de vlakte had gehouden, zich openlijk achter het triumviraat. Hij publiceerde een lang artikel waarin de oude meningsverschillen tussen Lenin en Trotski werden opgesomd, in een poging te bewijzen dat Trotski altijd al van het Leninisme afdwaalde.
Terwijl deze schandalige beschuldigingen tegen Trotski en de oppositie werden geuit, mobiliseerde het triumviraat het partijapparaat voor een partijcongres, waarin ze de formele nederlaag wilden toebrengen aan Trotski en de Oppositie en ze daarmee van activiteiten in de partij wilde uitsluiten. Voorafgaand aan dit Alrussisch Congres, vond in Moskou een Provinciale partijconferentie plaats op 10 en 11 januari 1924. Hier kon de oppositie, ondanks de nu hysterische campagne van het triumviraat, toch nog op de steun van eenvijfde van de afgevaardigden rekenen. Preobrazhensky leidde namens de Oppositie in.
De toespraak van Preobrazhensky.
Kameraden, vanuit tactisch oogpunt gaf kameraad Kamenev een prima redevoering. Aanval is vaak de beste verdediging en hij koos de aanval. En dat is natuurlijk de beste manier om alle fouten, die door het Centraal Comité in het afgelopen jaar zijn begaan, af te dekken en tegelijkertijd de partij een beeld voor te toveren van alle zogenaamde fouten die door de oppositie zijn begaan. Ik moet jullie echter hier en nu al vertellen dat we juist de fouten van het Centraal Comité in het juiste licht moeten bezien.
Ik zal hier de geschiedenis van onze strijd voor arbeidersdemocratie op een wat andere wijze schetsen als hoe kameraad Kamenev het heeft gedaan en, boven alles, ik moet en we moeten allen, de partijleden oproepen tot een zeer serieuze en bedachtzame houding ten aanzien van deze centrale en fundamentele kwestie –de kwestie van welke periode onze partij nu doormaakt en welke fase van ontwikkeling onze Sovjet economie nu doormaakt. Als we er voor terugdeinzen om deze kwestie nader te onderzoeken, dan zullen we nooit begrijpen waarom onze partij in de maanden september, november en december van vorig jaar in een staat van heftige interne discussies terecht is gekomen. En ook zullen we dan niet begrijpen wat ons in de nabije toekomst te wachten staat. Kameraad Kamenev deinsde er wel voor terug om deze kwestie te analyseren, want zo’n analyse, die veel belangrijker is als die berg onzin, zou de conclusies van kameraad Kamenev als feitelijk onjuist en potentieel gevaarlijk bestempelen. Wat hij hier namens het Centraal Comité voorstelt, wat hij als fundamentele maatregelen voorstelt, kan de partij alleen maar opbreken in plaats van versterken en ik zal dat jullie bewijzen op basis van de recent verzamelde gegevens.
Kameraad Kamenev vervolgde de geschiedenis van deze kwestie vanaf de verklaring van de 46 en ook ik zal beginnen met het voorstel van de 46. Om ons een oordeel te kunnen vormen over het feit of we terecht dit voorstel aan het Politburo hebben gedaan, is de oppervlakkige en absoluut frivole analyse van de huidige situatie door kameraad Kamenev absoluut ontoereikend. Wij hebben een afgerond voorstel aan het Centraal Comité van de partij gedaan. En nu worden we gevraagd: ondersteunen jullie de beschuldigingen aan het adres van het Centraal Comité wel of niet? Hierop antwoorden wij als volgt; in de eerste plaats, in ons document van de 46 wezen wij op het langzaam verdwijnen van het leven in onze organisaties, de verwijdering van de massa’s en het feit dat dit grotendeels te wijten was aan de foutieve koers van het Centraal Comité. Wij eisten de overgang naar arbeidersdemocratie. Dat was het eerste punt. Het tweede en fundamentele punt was het gebrek aan planning en systeem in het economische beleid van het Centraal Comité. Juist op dit punt was onze weergave van dit beleid volledig realistisch en juist daarom brachten wij de eis tot planning naar voren en vroegen aandacht voor het niet uitvoeren van de resoluties van het Twaalfde partijcongres.
En wat gebeurde er toen? Ik heb jullie al verteld dat terwijl we naar buiten kwamen met zulke gewichtige beschuldigingen tegen het Centraal Comité van de partij (daar zijn we het samen volledig over eens), wij vanaf het begin al hebben verklaard dat wat ons betreft het geen kwestie was van het vervangen van individuen, maar van het aanpassen van de koers; het doel van het document van de 46 was juist om aan het Centraal Comité de meest gezonde richting vooruit aan te bieden. Wij zagen een uitweg in een gezamenlijke vergadering, door jullie (het Politburo) georganiseerd van het Centraal Comité, de Centrale Controle Commissie en de kameraden die het document hebben ondertekend, over deze kwestie.
En dus deden we helemaal geen oproep aan alle partijleden. Het feit dat we aan het Politburo een voorstel tot een gezamenlijke vergadering deden, toont duidelijk aan dat we in die periode –de periode van ontwikkeling en verbreding van de Duitse revolutie en de mogelijkheid van hevige strijd in Duitsland- wij het onmogelijk achtten om deze kwestie aan de gehele partij voor te leggen. Uiteraard was het om de 46 handtekeningen te verzamelen noodzakelijk voor een beperkt aantal kameraden om het document te lezen, maar daar is helemaal niets mis mee omdat de partijlijn geen andere manier toestaat om je mening naar voren te brengen. En dus spraken we het Politburo van het Centraal Comité aan; we vroegen om een plenaire bijeenkomst van het Centraal Comité om de ontstane situatie te overwegen. Met als gevolg dat we, ondanks de zwaarte van de beschuldigingen aan het adres van het Centraal Comité –maar niettemin wel terecht gemaakt- de hele situatie in ogenschouw nemend, ons tot datzelfde Centraal Comité hebben gericht met een voorstel om deze zaak op te lossen door middel van een gezamenlijke kameraadschappelijke discussie, zodat alles door het Centraal Comité zelf geregeld kon worden, in plaats van er een brede partijdiscussie van te maken.
Maar hier beging het Centraal Comité een grote fout, naast een aantal eerdere waarover ik in een andere context nog zal spreken. Deze fout bestond eruit dat op de plenaire vergadering van de Centrale Controle Commissie en het Centraal Comité, die wij hadden gevraagd voor een gezamenlijke kameraadschappelijke discussie, we moesten spreken alsof we in een vijandig kamp zaten, waarin we werden bekeken als mensen die chaos wilden verspreiden. Namens de ondertekenaars bracht ik een zespunten plan naar voren, maar die werd zelfs niet in overweging genomen. Dit was de grootste fout van het Centraal Comité. Ik maak er hier een opmerking over, want als zo’n houding beleid is tegenover bepaalde lagen in de partij, die een mening hebben die niet overeenkomt met de meerderheid van het Centraal Comité, en deze voortduurt, dan is dat gevaarlijk voor de partij en kunnen we kwalijke gevolgen verwachten. En nu we op dit moment Lenin’s leiding moeten missen, is de kans op dat gevaar door zulk beleid alleen maar veel groter geworden.
Nu zal ik ingaan op de essentie van het betoog van kameraad Kamenev. Hij stelde: jullie vertegenwoordigen een onprincipiële oppositie. Maar laten we eens kijken hoe de zaken er werkelijk voor staan ten aanzien van de overgang naar arbeidersdemocratie. Wij hebben deze eis in een scherpe vorm naar voren gebracht, een vorm die wordt gerechtvaardigd door de situatie die in de partij is ontstaan. Het Centraal Comité antwoordde hierop met haar verklaring van 5 december; maar niemand van jullie moet denken, dat zou zelfs te gek voor woorden zijn, dat deze verklaring verscheen als gevolg van het document van de 46 op 15 oktober. Dat document van de 46 was maar een van de manifestaties van de partij,- en publieke opinie, die een beslissende druk op ons Centrale Comité uitoefende.
Een veel sterkere indruk op het Centraal Comité werd gemaakt door de scènes die plaatsvonden in de partij en nadat Centraal Comitélid Kamenev sprak op de bijeenkomst in Moskou, kameraad Zinoviev op de Sverdlov Universiteit, kameraad Stalin op de partijbijeenkomst in Presyna en kameraad Kamenev op een bijeenkomst in het Baumandistrict (die trouwens zelf een resolutie hadden opgesteld, voorafgaand aan die van het Politburo van 5 december), waar ze de stemming in deze organisaties konden proeven. Uit al deze feiten en van wat erover in de Pravda was verschenen uit de provincies –en jullie weten heus wel dat 90% van deze artikelen tegen de oude koers waren gericht- concludeerde het Centraal Comité dat de situatie alarmerend was geworden en dat een snelle en onmiddellijke wijziging van levensbelang was en die werd gemaakt in de resolutie van 5 december.
En zo ondernam het Centraal Comité formeel datgene, waar we in onze verklaring van de 46 om hadden gevraagd in het kader van de overgang naar arbeidersdemocratie. Daarom, als kameraad Kamenev hier zegt: ‘waar zijn jullie principes?’; dat onze oppositie ongegrond is, antwoorden wij dat wij het niet zijn die onze oude eisen voor arbeidersdemocratie hebben verkwanseld, maar het Centraal Comité die de oude koers van de partij heeft weersproken. Dit ligt ten grondslag aan wat er is gebeurd en als we echt goed bestuderen wat er heeft plaatsgevonden, kunnen we hier dan werkelijk op dit spreekgestoelte naar voren komen ter ondersteuning van het Centraal Comité en dit punt vergeten, terwijl het vanuit de partijgeschiedenis ons recht in het gezicht staart? Kan een van onze gewone partijleden, als hij voor zichzelf nadenkt over deze kwestie, het begrijpen? Toen kwam het document van 5 december. Het verlaten van de oude koers door het Centraal Comité vond in een andere sfeer plaats dan wij aan haar hadden voorgesteld. Op de bijeenkomst met de Centrale Controle Commissie en het Centraal Comité hadden wij voorgesteld dat deze koerswijziging van bovenaf zou worden doorgevoerd, zonder te wachten op een discussie in de partij en ongeacht de ontwikkelingen in Duitsland, omdat de partij maximale overeenstemming nodig had. Het Centraal Comité is gestopt om met ons te praten. Het heeft een suikerzoete veroordeling opgesteld, die in feite een veroordeling was van onze fundamentele houding ten aanzien van arbeidersdemocratie in de partij en planning in onze economie. Kort daarop moest het Centraal Comité alweer terugkomen op haar weigering, maar nu vanuit een voor haar slechtere positie, omdat de partij in haar meest vooruitgeschoven posities al onrustig begon te worden. Onder druk van onderaf deed het Centraal Comité een aantal concessies. En na deze gang van zaken komen er dan wat bijdehante sociologen naar voren die beweren dat er een oppositie is ontstaan die de partij in beroering brengt.
Dus ten aanzien van de eerste vraag – de weerspreking van de oude partijkoers door het Centraal Comité- moet gesteld worden dat ze dit te laat deed en dat was fout. Maar desalniettemin maakte het Centraal Comité een koerswijziging en maakte hiermee de noodzaak voor ons aparte platform voor viervijfde overbodig. Want het zou voor ons belachelijk zijn om eisen te gaan verzinnen die de partij, naar onze mening, toch niet kan doorvoeren; dat zou inderdaad een volledig ongegronde en loze oppositie zijn. Maar op deze manier hebben we beiden voordeel gehad van dit fundamentele punt.
De tweede kwestie gaat over de overstap naar betere planning. In ons document hebben we scherp het gebrek aan planning, het gebrek aan systematiek en het gebrek aan nadenken over de gevolgen van maatregelen door het Centraal Comité, aan de kaak gesteld. Al terugkijkend moeten we stellen dat we de spijker op de kop sloegen. De mogelijkheid ontbreekt om in 1 toespraak op 1 bijeenkomst ons gelijk te bewijzen. We zullen daarom nog een aantal documenten produceren waarin we dit uitgebreid zullen uiteen zetten. Helaas twijfelt niemand eraan en is het aan iedereen duidelijk dat de resolutie over planning, hetgeen het centrale thema van onze staatsindustrie op het Twaalfde Congres was, niet is uitgevoerd. En ik moet zeggen dat voor diegenen die het document van het Centraal Comité, in reactie op de brief van kameraad Trotski, hebben gelezen, een punt hieruit in mijn geheugen staat gegrift als een volstrekt ontoelaatbaar item. En dat was het punt dat wat essentieel was in de resolutie van het Twaalfde Congres, min of meer was uitgevoerd en hetgeen dat slecht werd ontvangen en onjuist was, niet werd uitgevoerd.
Wat vinden jullie daar nu van? Het was, per slot van rekening, een resolutie van een partijcongres. In hun polemieken met kameraad Trotski hebben de kameraden vergeten dat, op het moment dat een resolutie wordt aangenomen door het Congres, het onmiddellijk een Congresresolutie is geworden en dus een partijresolutie. En die kan je niet behandelen zoals een individuele brief die kameraad Trotski privé aan het Centraal Comité stuurt. Durven jullie echt zo met partijbesluiten om te gaan? Is zo’n houding van de partij, ten aanzien van haar hoogste orgaan, het congres, wel toelaatbaar? Zover is het dus al gekomen en met name door de onverantwoordelijke houding van de meerderheid van het Centraal Comité ten aanzien van vele zaken. Dus wat dit punt betreft kan ons antwoord niet anders zijn dan dat we het Centraal Comité meermalen hebben aangesproken op eerder gemaakte fouten. Deze fouten kunnen worden en zijn al voor een deel bewezen. En de crisis waar we ons nu in bevinden is een rechtstreeks gevolg van de oude fouten van het Centraal Comité. In haar stellingen over dit vraagstuk zeggen jullie dat je terugverwijst naar de resolutie van het Twaalfde Congres, zonder de vraag te beantwoorden waarom deze resolutie niet is uitgevoerd. Precies hetzelfde geldt voor het tweede punt in onze kritiek, het Centraal Comité, terwijl ze de goede richting insloeg –de richting van meer planning- deed dit verlaat en zonder ooit formeel uit te leggen waarom ze de resolutie hierover van het Twaalfde Congres niet heeft uitgevoerd.
Hoewel de kameraden van het Centraal Comité de naam van kameraad Lenin vaak noemen en hem proberen na te doen, slagen ze er niet in op het gebied van tactiek op hem te lijken. Op elk congres en op elke conferentie sprak Lenin altijd eerlijk en open over fouten die door de partij weren gemaakt, soms ze zelfs overdrijvend vanuit educatief oogpunt, opdat de lessen dieper konden inzinken en er een duidelijke correctie in het jaar na het congres kon plaatsvinden. Zinoviev, Kamenev en andere kameraden zijn niet trouw aan dit principe van Vladimir Iljitsch. In plaats van open en bloot te stellen dat over de vraagstukken van arbeidersdemocratie en economische planning het Centraal Comité een koerswijziging heeft doorgezet en daarna uitlegt wat er mis was en hoe dat te herstellen, neemt kameraad Kamenev de oppositie op de korrel, begint zo te schieten dat iedereen weet dat er geschoten wordt, laat zich dan zo meeslepen dat hij niet meer weet waarom er wordt geschoten, wat in feite zijn grootste fout is, omdat hij niet in de gaten heeft dat de koerswijziging in feite door het Centraal Comité is ingezet, op die manier bevestigend dat ze er in het verleden zelf naast zat. Oftewel op dit punt probeert kameraad Kamenev een ontoelaatbaar rookgordijn voor de partij op te trekken. Wij moeten eerlijk de waarheid durven te vertellen en ik blijf volhouden dat kameraad Lenin nooit op deze manier verslag zou doen, in zo’n belangrijke fase voor de partij.
Maar goed, laten we verder gaan. Het document van 5 december verscheen ten tonele. Wij bevestigen de juistheid hiervan en schrijven in al onze verklaringen: “wij verwelkomen dit document…”. En hoewel we een paar kleine amendementen hadden, hebben we die niet naar voren gebracht, omdat voor ons het belangrijkste was dat uitgevoerd zou gaan worden waar het Politburo unaniem voor had gestemd en wat de hele partij had goedgekeurd; daarom hebben we verder niets naar voren gebracht, maar hebben dit document verwelkomd en alleen maar gezegd dat we het in het volste vertrouwen en naar ons beste kunnen in de praktijk zullen brengen. Dat is onze positie over deze kwestie geweest, hoewel we natuurlijk, ondanks dat we blij met het document zijn, de voorgeschiedenis niet zijn vergeten. Net zo goed als we nu al onze vrees voor de toekomst uitspreken als we er niet in slagen de resolutie in de praktijk te brengen ten aanzien van de vernieuwing van het partijapparaat. Want in hetzelfde document wordt de noodzaak benadrukt van een systematische vernieuwing van het apparaat en de verkiezing van die kameraden die oprecht de resoluties zullen implementeren. Wij hebben dit voorstel naar voren gebracht, maar we werden aan furieuze aanvallen blootgesteld, omdat we in het verleden het werk van het Centraal Comité bekritiseerden.
Maar hoe kunnen we onze mond houden? Als het Centraal Comité verantwoording af moet leggen over het werk van de periode van het ene naar het andere congres en er fouten worden gemaakt, dan moeten we dat bekritiseren zodat zulke fouten in de toekomst niet meer gemaakt worden.
Nu over de kwestie van het economisch beleid. Ik zal straks nog dieper hier op ingaan, als we op de essentie van dit vraagstuk komen. Voor de notulen wil ik hier kort schetsen hoe het Centraal Comité ook hier verlaat haar koerswijziging inzette. De resolutie van het Centraal Comité over de economische kwestie was grotendeels acceptabel, maar de ommezwaai naar meer planning was onvoldoende daadkrachtig en alle toespraken van de Centraal Comité leden bevestigen alleen onze angst, dat ten aanzien van de planning, alles min of meer bij het oude zal blijven. De meest duidelijke bevestiging hiervan is wel de toespraak die kameraad Zinoviev in Sokolniki hield, waar hij zijn laatste nieuwe ontdekking wereldkundig maakte aan de partij. Het kwam erop neer dat door de nadruk te leggen op planning, zoals wij dat op dit moment doen, dit een afwijking naar het Mensjewisme en de Tweede Internationale is en wijdde hier verder over uit, terwijl hij volhield dat hij, ten aanzien van de interne partij democratie, een 96 karaats verdediger van het Leninisme was. Zo’n houding ten aanzien van planning is geen 96 karaats leninisme, maar 96 karaats onzin.
Iemand kan een leek zijn op het gebied van economische aangelegenheden, of kan in meer algemene termen over de Tsjervonetz praten, zonder de kern van de zaak te begrijpen, maar als iemand zoiets aan ons wil voorschotelen, daarmee blijk gevend van een totaal onwetendheid over de aard van onze economie en de richting van haar huidige ontwikkeling, dan geeft dat voeding aan onze angst. Wat voor overgang naar meer planning, waar de resolutie over spreekt, is dit? Want alle bijdragen van de sprekers gaan over het bureaucratische en gekunstelde karakter van plannen en dergelijke. Maar er wordt met geen woord gesproken over de verdediging van het voorgestelde plan! En dat zijn dan de omstandigheden waaronder het Centraal Comité de ommezwaai naar meer planning probeert te maken. Dat is het principiële en meest fundamentele punt. Als de voorgedragen argumenten meer tegen een plan in zijn algemeenheid ageren, dan tegen Het plan in de huidige omstandigheden; als we zulke toespraken horen, natuurlijk kruipen er dan twijfels in onze gedachten; is dit alleen maar een papieren wending en blijft alles voor de rest bij het oude? Daarom is het merendeel van onze amendementen gericht op juist deze kwestie. Dat is onze positie ten aanzien van de economische situatie.
En nu komen er sprekers naar voren uit het Centraal Comité, die viervijfde van hun toespraken gebruiken om tegen de oppositie te ageren, in plaats van het verslag van het Centraal Comité te bespreken. Als hier redenaars en publicisten vanuit het Centraal Comité komen vertellen dat de oppositie haar platform heeft verlaten, dan zeggen wij, net als de partij: en zo hoort het ook! Wij willen het platform niet. Want als een groep gedwongen wordt als platform naar buiten te komen, dan betekent het dat er wat mis is. De normale situatie moet zijn: een enkele partijlijn, een enkel programma, een enkele tactiek en een enkel setje van maatregelen voor de directe toekomst, met zakelijke meningsverschillen binnen de grenzen van de het algemene beleid. Maar als er sprake is van een sterke koerswijziging, kunnen zulke meningsverschillen hoog oplopen en het is een goede zaak dat kameraden accepteren dat driekwart van die meningsverschillen kunnen worden opgeheven. Dat is voor de partij een goede zaak.
En nu zeggen ze tegen ons: waar zijn jullie in hemelsnaam in terecht gekomen? Jullie hebben je misrekend door het platform van het Centraal Comité goed te keuren –enzovoort. Denk je nu echt dat je de partij zo kan behandelen? Het zou wel heel jammerlijk zijn als het document van het Centraal Comité van 5 december niet in een economisch platform had voorzien. Dat zou inderdaad hebben betekend, dat er een gevecht van platforms noodzakelijk is. Maar in plaats van de situatie op de juiste manier uit te leggen, presenteert kameraad Kamenev een redevoering, met daarin een toon van kwaadaardige vrolijkheid dat we geen platform meer hebben, een verslaggever van het Centraal Comité onwaardig. Kameraad Lenin zou zoiets onder de huidige omstandigheden niet hebben toegestaan en daarom verwijten wij dit het Centraal Comité ten zeerste.
En nu de volgende vraag. Toen onze discussie begon, wat was toen de houding van het Centraal Comité, vanaf het prille begin tot op heden? Het is zeer nuttig ons voor de geest te halen hoe kameraad Lenin in vergelijkbare gevallen handelde.
Gedurende de controverse over gedeeld bedrijfsleiderschap werd voor leidende partijleden een partijbijeenkomst in Moskou georganiseerd waar kameraad Tomsky een grote meerderheid behaalde en kameraad Lenin, naar ik meen, maar zes stemmen haalde. Wat deed kameraad Lenin toen? Raakte hij in paniek? Beschuldigde hij Tomsky van een Mensjewistische afwijking in de pagina’s van de Pravda? Helemaal niet. Hij wist heel goed dat de partij het punt zou aanvechten en uiteindelijk de juiste conclusie zou trekken. Dat was de houding ten opzichte van meningsverschillen van de leider van onze partij; zij dienen aan de partij ter overweging te worden aangeboden, zodat zij grondig de zaak kan doorwerken.
Er zijn trouwens meer meningsverschillen geweest. Er waren aanzienlijke meningsverschillen over de vakbondskwestie (hoewel, zoals later bleek, we helemaal niet over vakbonden argumenteerden). Als je nu terugkijkt over wat we er allemaal over hebben gezegd, dan zie je dat we er veel over hebben gezegd en dat er van beide zijden veel fouten en dergelijke zijn gemaakt. Maar zelfs als je de ernstigste uitbarstingen in die controverse bekijkt, dan vind je niets waarin we elkaar zo lopen te beschuldigen als nu de vertegenwoordiger van het Centraal Comité de oppositie beschuldigd. Waarom? Omdat ondanks het feit dat toen de omstandigheden duizend keer zwaarder waren dan nu –we zaten in de overgang van oorlogstijd naar vredestijd en er waren ernstige woelingen onder de boeren- de meerderheid zich niet de dingen permitteerden die ze zich nu durft te permitteren. Het Centraal Comité is in paniek geraakt; zij heeft een spervuur van aanvallen op ons gericht die alleen maar zin zou hebben als het een kwestie was van ons en kameraad Trotski uit de partij te verbannen. Maar als dit niet het geval is, dan is dit het product van paniek en het product van het feit dat het Centraal Comité uitermate bang is om met name (haar invloed in) Moskou te verliezen en als gevolg de grootste fouten maakte.
Hoe wordt de huidige strijd gevoerd? Als we kijken naar de toon die de Pravda vanaf het begin aansloeg, die een alarmsituatie in de provincies bracht en vertroosting aan de kringen van de Witte Garde (riekt dit niet naar een splitsing?, zullen ze zich wel afvragen), dan moeten we constateren dat jullie niet de kalmte ten toon spreiden die kameraad Lenin wel altijd wist op te brengen als de partij heikele punten heroverwoog. Kameraad Lenin liet zichzelf nooit toe kameraden af te branden, die oplossingen naar voren brachten, waarvan er een aantal aangenomen en uitgevoerd zijn; hij zou nooit een zulke splijtende toon hebben aangeslagen tegen een oppositie die bestaat uit eenderde van alle gekozen kameraden in alle districten van Moskou en tweevijfde van alle stemgerechtigde afgevaardigden. Je mag een zo serieuze stroming in de partij niet zo behandelen. Jullie staan ons niet toe om de gerezen problemen kalm te onderzoeken. En ik moet hier zeggen dat de meest ernstige problemen zijn gerezen en dat de partij wordt geconfronteerd met het maken van een belangrijke en significante wending ten aanzien van de Nieuwe Economische Politiek; juist op deze plek moeten we goed weten welke richting we inslaan. Maar deze discussie heeft de partij werkelijk angst aangejaagd, want ze denkt, als we deze discussie verder doorzetten, dan komt de partijeenheid in gevaar, want ze zijn banger voor partijeenheid als wat anders.
Als het waar is wat kameraad Boekarin zei over het gevaar van een splitsing, dan kan ieder partijlid zeggen dat wanneer de partijeenheid bedreigd wordt, hij zijn mening herziet om samen verder te marcheren. Maar als er geen gevaar van splitsing is, wat in feite de situatie is, dan moeten de methoden van onze polemiek anders zijn en evenzo moeten die van de Pravda anders gerund worden, anders ontstaat er een dubbele boekhouding, waarvan de eindbedragen niet kloppen.
Nu dan over tot de kwestie van arbeidersdemocratie en waarom wij daar voor zijn. Kameraad Sokolnikov stelde in Sokolniki en herhaalde dat in het Samosvoretsji district, dat de beslissing ‘een teken was van de verslechtering van onze positie net zoals op het Tiende Congres (1921) we een soortgelijke beslissing moesten nemen in antwoord op schommelingen en dergelijke …’ Maar kameraad Zinoviev zegt dat we “onszelf arbeidersdemocratie kunnen permitteren, omdat zowel de interne als onze internationale positie verbeterd is, zowel politiek als economisch’. Zo kan je de partij niet behandelen! Zulke tegenstrijdige verslagen typeren de paniek en de wanorde binnen het Centraal Comité.
Daarnaast wordt mij verweten dat ik voor het document van 5 december niet op dezelfde toon sprak als na de vijfde. Dat is natuurlijk waar, want als je ergens voor vecht en je krijgt het daarna, dan neem je daarna ook een andere houding aan. Bovendien hebben we gezien dat leden van het Centraal Comité bang zijn geworden en de partij in verwarring hebben gebracht –iets wat kameraad Lenin nooit deed- en het aan de partij niet hebben toegestaan om vrijelijk deze ultra complexe situatie te bevatten, waarbij de populistische toespraken van kameraad Kamenev over de oude boer en de smysjka (band tussen platteland en stad) ontoereikend zijn, terwijl een grondige analyse van de zaak noodzakelijk is. Daarom denk ik dat deze discussie, als gevolg van het beleid van het Centraal Comité, is doodgeslagen. Door de partij te intimideren met het gevaar van Mensjewisme en dergelijke, wil het Centraal Comité een mogelijkheid wegnemen om de situatie op basis van de nieuwe koers te begrijpen. Waar leidt dat toe? Het leidt tot de situatie dat dit beleid niet anders kan worden gezien dan een strijd tegen de nieuwe koers, en dat op een moment dat de nieuwe koers al afgekondigd is en er geen objectieve rechtvaardiging voor dit verzet is.
Nu dan de kwestie van kameraad Trotski. Laat ik beginnen te stellen dat kameraad Trotski, beter dan wie ook hier aanwezig, in staat is om voor zichzelf te spreken en wat dat betreft zal kameraad Kamenev nog zijn verdiende loon krijgen. Maar, kameraden, ik wil toch even zeggen dat je een monsterlijke dubbelzinnigheid en inconsistentie ten aanzien van kameraad Trotski tentoon spreidt.
Dus in de eerste plaats zijn we politieke niksnutten, een oppositie aangevoerd door kameraad Trotski – laten we dat even schriftelijk vastleggen. Ten tweede dat hij een afwijking in de richting van opportunisme en Mensjewisme heeft en ten derde dat hij een gevecht voert tegen de Bolsjewistische lijn binnen de partij, feitelijke wanorde creëert in de rijen der Bolsjewieken. Dat zijn de drie beschuldigingen die in de pagina’s van de pers worden geuit. Maar daarna wordt er gezegd dat kameraad Trotski onvervangbaar is en we hem niet kunnen missen. Dat is nu dubbel boekhouden. Als de beschuldigingen waar zijn, dan moet hij niet alleen uit het Politburo, maar uit de partij verbannen worden, maar als je beschuldigingen onwaar zijn, dan ben je de partij aan het voorliegen.
Ik stel vast dat we hier een voorbeeld van dubbele boekhouding hebben en als Zinoviev en Kamenev dan verschijnen en op dezelfde plek twee volledig tegenstrijdige toespraken houden over stromingen en de huidige crisis, dan nemen we daar simpelweg geen genoegen mee. Jullie zijn een dubbele boekhouding aan het voeren voor de ogen van de gehele partij en slaat er iedereen mee om de oren. Maar het is het een of het ander: ofwel een gevecht voor een correcte Bolsjewistische lijn of niet. En dan moet je van begin tot eind consequent zijn.
Wij hebben voorgesteld om de partij hiermee niet lastig te vallen, maar jullie waren het daar niet mee eens, dus nu moeten jullie je verantwoorden voor de stappen die je hebt gezet. Wij hebben ons uitgesproken tegen de toon die jullie meenden te moeten hanteren. Kamenev sprak over wat er stond in de brief van Trotski van 8 december. Maar daarin werd de kwestie uiterst voorzichtig geformuleerd. Dus wie heeft van deze kwestie een heet hangijzer gemaakt? Dat was het Centraal Comité. Kameraad Trotski heeft me dat tot twee keer toe gezegd. Hij zei: “als ze mijn brief zo serieus nemen, kan ik niet begrijpen dat ze de publicatie niet hebben tegengehouden, nadat hij op een aantal partijbijeenkomsten is voorgelezen”. Het Politburo had een formele verklaring hierover uit kunnen geven en dat was in politiek opzicht ook het beste geweest. Maar ze stelden dat de oude Bolsjewistische garde was beledigd; laat ons er nu eens van uitgaan dat dit inderdaad zo was, dan had toch zeker de meerderheid van het Centraal Comité niet moeten reageren als arme beschadigde slachtoffers, als ontvangers van een belediging, maar als de leiders van de partij? Ze hadden moeten denken: wat is de meest gunstige weg uit deze situatie? Ze hadden aan de partij moeten laten zien dat deze kwestie door een formeel besluit van het Centraal Comité werd afgehandeld. We hebben altijd meningsverschillen gehad binnen de grenzen van ons programma en onder een normaal regime zal er altijd een oppositie binnen de partij zijn, maar dan in alle openheid.
En dit is allemaal als vanzelf gebeurd, het prestige van het Centraal Comité is verdwenen terwijl dat juist het basiskapitaal van onze hele partij is en het is dus niet voor niks dat we ons druk maken over de fluctuaties in het prestige van het Centraal Comité.
Wij beschuldigen het Centraal Comité ervan de eerste te zijn geweest die in deze kwestie op de persoon is gaan spelen. Als ze ons vertellen dat dit een tactische manoeuvre was, dan nog viel er niets goed van te verwachten, omdat het zo voor de partij alleen maar moeilijker wordt om deze complexe situatie te leren begrijpen.
Er zijn fouten gemaakt. De eerste was over onze koers over interne partijdemocratie. Kameraad Kamenev zei: “Ja, ik geef toe, we waren een maand te laat”. Maar ik vraag kameraad Kamenev; vanaf welke datum moeten we die maand rekenen? Als je terugtelt vanaf 5 december, dan staat dat in flagrante tegenstelling tot de documenten waarnaar je verwees. Als je Stalins versie aanhoudt, toen hij zei dat de juli-staking al een aanwijzing van het verlies van contact met de arbeiders was, dan moet je vanaf juli rekenen en zul je moeten toegeven dat het vier maanden is. Maar als je erbij optelt wat kameraad Kamenev zei, dan betekent dat in feite dat jullie allemaal vijf maanden te laat zijn.
Wij blijven erbij dat een crisis als deze niet in een maand kan zijn ontstaan. Zo’n proces ontstaat over een langere periode. Jullie fout bestaat eruit dat vanaf het moment dat we de oude koers konden wijzigen onder de Nieuwe Economische Politiek, of in ieder geval de oude lijn konden afzwakken en de positie handhaven zoals hij na het Elfde Partijcongres (1922) was ontstaan, het Centraal Comité ernaar neigde om de oude koers nieuw leven in te blazen en als gevolg hiervan een aantal miskleunen maakte die deze crisis veroorzaakte. Daarom blijf ik categorisch de aanname dat we een crisis binnen de partij hebben afwijzen.
We hebben inderdaad een economische crisis en dat dwong ons over veel dingen na te denken, het beleid van het centraal Comité incluis. Wat we nu in de partij zien, is niet een crisis van de partij, maar een crisis van de oude koers. Het Centraal Comité verklaart zelf dat er een vertraging is ontstaan. En vandaag dan, kunnen we de fouten van het Centraal Comité zien en ook zien we een nervositeit en prikkelbaarheid die kameraad Lenin zichzelf nooit zou toestaan.
Op zeer onjuiste wijze verwoorde kameraad Kamenev het standpunt van het Centraal Comité over hoe de partij om dient te gaan met haar Centraal Comité en binnen welke grenzen ze bekritiseerd kan worden, zonder de meerderheid te veranderen. Dit is een zeer belangrijke kwestie waar ik wat langer bij stil zal staan en ik stel dat je dit niet kan vergelijken met een parlementaire regering. Er wordt ons verteld dat wanneer we ontevreden zijn over het Centraal Comité, we haar kunnen vervangen en een volledig nieuw kabinet kunnen opbouwen. Maar dat is in onze partij onmogelijk en ik zal aantonen waarom.
Kameraad Kamenev stelt; “aangezien jullie van die zware beschuldigingen tegen ons uitten en de maatregelen van het Centraal Comité zelf als bewijslast gebruiken, wat is dan het antwoord? Jullie menen dat de leiding en de koers verkeerd waren, maar je praat niet over de verantwoordelijke personen”. Kameraad Kamenev kan duidelijk niet begrijpen hoe het mogelijk is het Centraal Comité te bekritiseren, zonder de kwestie van haar leden aan te kaarten. Sorry hoor, maar er is een hemelsbreed verschil tussen onze partij die haar Centraal Comité kiest, haar evalueert en haar vervangt en vernieuwt als dat nodig is en een parlement die haar regering opdoekt als zij haar meerderheid verliest. Zulke burgerlijke normen zijn niet toepasbaar op onze partij, omdat we leiders van de partij hebben die zich ontwikkelden over een periode van 20 jaar en niet zo maar kunnen vervangen: als er fouten worden gemaakt, moeten we die bekritiseren en de koers corrigeren. We waren gewend aan de leiding van kameraad Lenin –hij speelde een buitengewone rol in onze partij- maar als er over een belangrijk onderwerp een afwijkende mening was tussen kameraad Lenin en de meerderheid van het partijcongres, werd er dan maar ook voor een moment overwogen om de partij het leiderschap van kameraad Lenin te onthouden? En ook was het onmogelijk voor de partij om niet uit te voeren wat het partijcongres als lijn uitzette. Als zo’n situatie was ontstaan, zou kameraad Lenin zich direct conformeren, want hij was het meest gedisciplineerde lid van onze partij. Als zich nu zo’n zaak had voorgedaan, dat we gedwongen waren een zeker besluit aan te nemen en het uitgevoerd diende te worden door kameraden, die er in eerste instantie niet mee eens waren, zou het niet anders zijn. Als we vinden dat op een bepaald moment de lijn van het Centraal Comité een foute is, dan zouden we hiervoor het Centraal Comité niet naar huis sturen. We moeten dan de koers van het Centraal Comité onderwerpen aan een kritische beschouwing en waar nodig aanpassen en uitvinden hoe de richting uit te gaan die door het congres is vastgesteld.
Het gevecht over een nieuwe koers in onze partij begon in de herfst van 1923. Je kunt je afvragen, wat wordt er weerspiegeld in deze interne partij-crisis waar het Centraal Comité mee wordt geconfronteerd? Welk beeld roepen we op door deze discussie waar de hele partij nu mee bezig is? Wat zijn op korte termijn hiervan de gevolgen? Dat is fundamenteel de vraag, en ik steun volledig kameraad Kamenevs suggestie om een goede algemene formulering voor deze kwestie te vinden. En hoewel hij zelf deze suggestie niet verder uitwerkte, denk ik dat we deze fundamentele vraag als goede marxisten en communisten moeten beantwoorden. Wat is het dat we vertegenwoordigen als we deze discussie voeren op deze bijeenkomsten; waar argumenteren we over? De tegen ons gerichte versie, die van de meerderheid van het Centraal Comité afkomt, blijf ik categorisch afwijzen. In de zin dat de oppositie de weerspiegeling van de invloed van de NEP op de jeugd is, die een grotere democratische vrijheid eist; er wordt ook gezegd dat we in onszelf de weerspiegeling van een afwijking in de partij zijn, die de boerenbevolking onderschat en de invloed van de Koelak weerspiegelt. Een vierde versie werd door Boekarin naar voren gebracht, dat we een weerspiegeling zijn van de strijd tussen twee groepen van oude Bolsjewieken over de kwestie van de scholing van de jeugd. We hebben zo een berg van verschillende versies die zichzelf volkomen tegenspreken en dit, op zichzelf, is al het bewijs van het feit dat er in de partij geen duidelijk begrip over is, want ze zal nooit een juiste beschrijving kunnen maken van wat er plaats vindt op basis van tegenstrijdige analyses.
Aan de andere kant hebben we nog niet overwogen waar de obstinate houding van de meerderheid van het Centraal Comité, om vast te houden aan de oude koers over interne partij democratie en ons sociaal economische beleid, allemaal toe kan leiden. Hierover moeten we klip en klaar zijn; grote gevaren staan ons te wachten als de partij er niet in zou slagen deze koerswijziging te maken, die nu onomwonden zijn vastgesteld, binnen de grenzen van de bestaande omstandigheden.
Wat is hier de hamvraag? Op het gebied van de economische en sociale verhoudingen vinden de volgende processen plaats: onze staatseconomie ontwikkelt zich, maar parallel hieraan ontwikkelt onze kapitalistische economie zich ook. Sociale accumulatie in onze staatseconomie ontwikkelt zich minder succesvol dan de ontwikkeling van het NEP kapitaal. Deze laatste ontwikkelt zich met zo’n grote snelheid, dat er nu een conflict tussen deze beide krachten en zich een gevecht tussen beide formaties in onze economie voltrekt. En dus is er een situatie ontstaan die bol staat van grote beproevingen voor onze staatseconomie.
Als we het over een politieke koers hebben, dan is de fundamentele kwestie deze: de koers moet zijn in de richting van ontwikkeling van de staatseconomie, de overgang naar een georganiseerd systeem van accumulatie en naar een andere basisvorm van organisatie als tegenwicht aan de NEP. Anders zullen we een steeds toenemende ontwikkeling van kapitalistische tendensen in onze staatseconomie hebben, waardoor de laatste wordt geabsorbeerd in de NEP en een groei van accumulatie van de NEP. Er zijn hier maar twee richtingen mogelijk; ofwel een lijn naar een hogere mate van socialistische organisatie en een consolidatie van ons organisme relatief ten opzicht van de NEP, ofwel een tweede richting die ons alle voordelen van de kapitalistische vormen van economische organisatie oplevert. Na een periode van gebrek aan planning, maakt het Centraal Comité nu een wending in de richting van meer planning, de socialistische organisatie en socialistische accumulatie waar we het al over gehad hebben. Maar als deze wending ontoereikend is, als onze partij het belang van deze ommezwaai alsnog onderschat, we niet alles doen wat gedaan moet worden nu de tijd rijp is, en we niet alles ophelderen wat door de stellingen van het Centraal Comité is verduisterd, dan zullen we op deze weg vele gevaren tegenkomen. Daarom is in alle platformen over deze kwestie dit punt het meest fundamenteel. Meer socialistische organisatie in de staatseconomie en een betere inschatting wat er op het gebied van de NEP gebeurt.
We leven nu al meer dan drie jaar onder de omstandigheden van de NEP. Maar pas nu we hierdoor een crisis doormaken, vinden we de tijd om de balans op te maken wat de NEP heeft opgeleverd en wat er over deze periode is opgebouwd. Ten aanzien van onze vijanden kunnen we ons deze luxe niet permitteren. Kijk eens naar onze militaire instituten en zie hoeveel energie zij stoppen in het bestuderen van hun vijand. De band tussen de NEP en de boerenbevolking, waarover Kamenev sprak en Lenin schreef, is gevaarlijk voor ons, omdat we er tot op heden niet in zijn geslaagd de krachten van de NEP te berekenen. We doen dit nu pas onder invloed van de crisis en daarbij nogal willekeurig. Dit toont aan dat wij dit probleem serieus genoeg hebben aangekaart in de partij en verder talmen brengt grote gevaren met zich mee.
Wat kunnen we in de toekomst verwachten? We zien, zich ontwikkelend op basis van de NEP, twee conflicterende krachten, die in een strijd om het bestaan zijn gewikkeld. In de periode van de ongeplande ontwikkeling van onze krachten kwamen we niet met de NEP in conflict. Nu alle verhoudingen in de economie in beroering zijn geweest en weer tot rust komen, kunnen we alleen nog winnen wat we nodig hebben door middel van een gevecht. Wij zullen nooit bijeengaren met onze socialistische accumulatie wat de NEP heeft geaccumuleerd voor de arbeiders en boeren van dit land. Dus kunnen we zien dat de tegenstellingen zich opeen stapelen en de kameraden die spraken voor de meerderheid van het Centraal Comité hebben het hier niet eens over gehad, de meest belangrijke kwestie, dat in onze steden de sociale tegenstellingen toenemen, de macht van arbeidersklasse, samen met haar initiatief en wil om te begrijpen; er is een anti-NEP stemming aan het ontstaan, een proces van een veel groter belang dan wij hebben afgeschilderd. Als gevolg hiervan zien we de uitgroei van klassentegenstellingen in onze steden en een toenemend initiatief van beide klassen. En als wij zo’n situatie kunnen zien, dan is het logisch dat zo’n stemming overslaat op de partij.
Waarom zijn wij unaniem voor een overgang naar een regime van arbeiders- democratie? Wij weerspiegelen, als partij, de processen die zich in de arbeidersklasse ontwikkelen. De arbeidersklasse voelt de kracht van de vijand, die ze kan zien in de winkelruit, een vijand die in dezelfde stad woont. Dit is een zeer belangrijke factor en als we spreken over arbeidersdemocratie, dan is dat de weerspiegeling van een proces dat plaats vindt in de arbeidersklasse, in de huidige periode van NEP, onder omstandigheden van scherpere klassentegenstellingen, maar zonder een verscherpt gevecht. Wat is de oplossing?
Als deze tegenstellingen zich verder opstapelen en we geen antwoord bieden, noch via de staat of de partij, dan zal er een spontane strijd ontstaan die tot chaos en erger zal leiden. We zullen rekening moeten houden met deze anti NEP stemming in de arbeidersklasse en een duidelijk omschreven lijn moeten uitzetten voor de economie en arbeidersdemocratie. Als we op een georganiseerde manier tegen de NEP in actie komen, zullen we in staat zijn om de anti NEP gevoelens onder de arbeiders te kanaliseren in gevecht voor een nieuwe koers. Als we blijven dralen, tijd verknoeien met ons gebrek aan planning, dan zullen we toestaan dat op dit cruciale keerpunt de gebeurtenissen zich spontaan zullen ontwikkelen.
Dat is hoe onze controverse met het Centraal Comité er op dit moment voor staat. Zou het Centraal Comité weigeren om over te gaan naar meer arbeidersdemocratie en meer planning, dan was er inderdaad sprake van uitbraak van een partijcrisis. Ze heeft tachtig procent van de verschillen laten vallen, maar alles hangt nu af van hoe consistent en correct de nieuwe koers naar de planning van de socialistische economie, een gevecht tegen de onproductieve consumptie van de bourgeoisie en een verder terugdringen van de NEP, wordt ondernomen. Vanuit dit oogpunt moet ook meer arbeidersdemocratie worden ingevoerd. Hoe meer niet partijgebonden arbeiders in ons werk worden betrokken, hoe meer we er in slagen om wat we kunnen assimileren, in onze rijen te betrekken, in de partij, maar meer nog in de afdelingen en cellen, die in de afgelopen periode afgesneden zijn geraakt van de arbeidende massa’s, hoe sterker de arbeidersklasse aaneen wordt gesmeed, des te beter zullen we in staat zijn ons apparaat en onze staat te organiseren, die is gebaseerd op het proletariaat en de strijd tegen de NEP aan te gaan. Hoe langer we dit proces uitstellen en onze tijd verknoeien, des te acuter wordt de dreigende doorbraak van de elementaire krachten waar kameraad Lenin al zo voor vreesde.
Daarom moeten we anticiperen op de verdere ontwikkeling van de klassentegenstellingen die we voorzien en er moet mee afgerekend worden. We moeten reageren op wat we hebben vastgesteld ten aanzien van interne partij en economisch beleid. De partij verklaart dat we worden geconfronteerd met een serieus probleem en dat het noodzakelijk is dat het gevecht zich niet volledig spontaan ontwikkelt in vormen waarin de NEP sterker zal blijken te zijn dan wij. Dat is het meest fundamentele probleem en onze meningsverschillen krijgen in dit licht een nog groter belang.
Wij vertegenwoordigen dat deel van onze partij die het meest oprecht tegen de oude koers hebben gereageerd, een snellere wending eiste en, boven alles, er op aandrong, dat deze wending, wanneer ingezet, zover werd doorgevoerd als de objectieve omstandigheden vereiste. Er zijn kameraden van het Centraal Comité betrokken bij zowel de politieke zaken als de overgang naar meer planning; de toekomst zal afhangen van een solide, georganiseerde en unanieme implementatie van deze wending. Dan zullen de 20 procent van de overgebleven meningverschillen als sneeuw voor de zon verdwijnen door de daaropvolgende ontwikkeling van het interne partijleven. Maar als we tijd blijven verknoeien, op het gebied van de interne partij democratie als op het gebied van de economische planning en even lankmoedig blijven als in het verleden, dan zullen deze verschillen groeien, omdat de sociale tegenstellingen die deze hebben veroorzaakt in de partij, zullen toenemen.
En dus staan we voor de taak om de uitgezette koers volledig en tot het einde toe uit te voeren. Om deze reden stellen we geen platformen tegenover het beleid van het Centraal Comité; wij ondersteunen fundamenteel het punt dat naar de planning verwijst. Maar ik blijf volhouden dat we in staat zijn –en het leven zelf zal die noodzaak aan het Centraal Comité bewijzen- het stringenter door te voeren dan het tot nu toe is geformuleerd en in de praktijk gebracht. Als dit niet gebeurt, dan krijgen we een gevecht voor meer planning voorgeschoteld, hetgeen een verspilling voor de partij zou betekenen. Als hij een wending maakte, zei kameraad Lenin altijd: “nu geen seconde gedraald, om gevaren te voorkomen maken we deze wending volledig”. Nu we met gevaar worden geconfronteerd, moeten we onze wending volledig doorzetten. Want als kameraden vast blijven houden aan de overblijfselen van bureaucratisme en de overblijfselen van de oude koers en zich verdedigen door te refereren aan de geschiedenis van onze partij, dan houden ze vast aan het automatisme van de oude koers, zelfs als ze argumenten gebruiken, die , op zichzelf, overtuigend lijken. Ze gebruiken ze alleen om een tragere wending te rechtvaardigen, die niet te rechtvaardigen is.
Het voorstel van kameraad Kamenev, die hij maakte aan het begin van zijn toespraak, namelijk dat we een zeer vasthoudende politiek ten opzicht van de Oppositie moeten voeren, maar tegelijkertijd welhaast draconische maatregelen moeten treffen tegen groeperingen, fracties en dergelijke, wijzen wij af en toont aan dat de meerderheid van het Centraal Comité, na al de fout te hebben gemaakt om niet gelijk in oktober over te gaan naar de lijn van arbeidersdemocratie, daarna volhardde in dezelfde fout door, gedurende de discussie er over, in paniek te raken. En nu, wanneer de partij van plan is weer grip te krijgen op deze situatie, wil ze verder gaan deze fout te maken, door de partij te bedreigen met een crisis, een splitsing en erger. (Applaus).