3. De Partijbijeenkomst in Moskou 11 december 1923

Op een speciale bijeenkomst van het Centraal Comité met de ondertekenaars van het Platform van 46 werd besloten tot een conferentie met het Politburo en 10 leidende partijorganisaties. Op deze zitting van 25 oktober 1923 bracht Preobrazhensky een zes-punten actieplan naar voren om de arbeidersdemocratie in de partij te herstellen, maar hier werd niet over gediscussieerd. De bijeenkomst produceerde een nietszeggende resolutie ‘Over de interne partijsituatie’, waarover de aanwezige oppositieleden zich van stemming onthielden of tegen stemden. De resolutie beschreef min of meer de inhoud van Trotski’s brief van 8 oktober en de daaropvolgende correspondentie met het Politburo als een ‘overduidelijke politieke fout’ die alleen maar groepen zoals die van de 46 aanmoedigde, terwijl de 46 zelf scherp werden veroordeeld. Voor het moment probeerde de Stalin-Zinoviev leiding de 46 van Trotski te isoleren. In lijn met de formele aanname van meer arbeidersdemocratie in deze resolutie, maakte Zinoviev in een speciaal artikel in de Pravda van 7 november bekend, dat de pagina’s van de krant opengesteld zouden worden voor een algemene discussie over de crisis in de partij en waaraan leden zowel als niet-leden deel konden nemen. Terwijl de Pravda een enorm aantal artikelen en brieven plaatste van over de gehele Sovjet-Unie, vaak buitengewoon kritisch op het beleid van de leiding en de oplage van de krant als gevolg hiervan verdubbelde, deed het triumviraat van Kamenev, Stalin en Zinoviev verwoede pogingen om zich met de nu zieke Trotski te verzoenen. Het resultaat was een door Kamenev, Stalin en Trotski gezamenlijk opgestelde resolutie, die “Een Nieuwe Koers” voor de partij uitzette naar interne partijdemocratie en economische planning. Deze resolutie, die werd aangenomen door het Politburo op 5 december, leek de essentie van de kritiek van Trotski te bevatten, die het dan ook in eerste instantie als een gedeeltelijke overwinning beschouwde in het gevecht tegen bureaucratische degeneratie. Voor het triumviraat was de resolutie echter een manoeuvre om de 46 van Trotski te isoleren en tegelijkertijd een formele concessie te doen aan de wijdverbreide ontevredenheid onder de gewone partijleden.

Op 8 december schreef Trotski een brief voor partijbijeenkomsten, die hij door zijn ziekte zelf niet kon toelichten, waarin hij de gelegenheid te baat nam nader uit te weiden over de resolutie van het Politburo (zie De Nieuwe Koers, p.68-74). Zijn aanval op de groeiende partijbureaucratie en de ‘oude garde’ binnen de partij ging hierin veel verder dan de tactische concessies van het triumviraat. Hij wees op het precedent van zo’n degeneratie zoals had plaatsgevonden binnen de Duitse Sociaal-democratie voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Ondertussen verbreedde de oppositie, geleid door de 46, haar strijd door steun te winnen voor hun platform in de partijorganisaties: hierin hadden ze enig succes, met name in Moskou. Maar Stalin, als hoofd van het partijsecretariaat, nam zijn toevlucht tot het manipuleren van bijeenkomsten en conferenties om te voorkomen dat de oppositie evenredig werd vertegenwoordigd. Trotski was echter terughoudend om openlijk de leiding van de oppositie op zich te nemen zolang Lenin nog leefde en het triumviraat er voor terugdeinsde hem openlijk aan te vallen, ondanks zijn openlijke kritiek. En dus richtte op 11 december 1923, op de bijeenkomst van de Moskouse partijorganisatie, Kamenev als vertegenwoordiger van het triumviraat, zijn aanval op de 46, stevig het partijapparaat verdedigend, maar Trotski geeneens noemend. Maar Sapronov, in zijn hierna volgende weerwoord voor de oppositie, benutte Trotski’s brief als wapen in zijn aanval op bureaucratisering in de partij. Als gevolg hiervan werd Trotski’s brief de voorbode van een nieuwe fase in de strijd van de oppositie, waarin Trotski voor de eerste keer naar boven dreef als de leider in het gevecht voor de regeneratie van de Bolsjewistische Partij.

 

Sapronovs’ Toespraak.

Kameraden. We hebben vandaag het verslag van kameraad Kamenev aangehoord, een vertegenwoordiger van het Centraal Comité die, in plaats van de kwestie van de interne partij democratie te behandelen, al zijn tijd verspilde aan de verdediging van het partijapparaat en maar volhield dat aanvallen op het partijapparaat aanvallen op de oude garde zijn en dus op het Centraal Comité. En daarom is het duidelijk dat het waarschijnlijk een kwestie is van de omverwerping van het Centraal Comité, een staatsgreep en een contrarevolutie.

In werkelijkheid staat de zaak er heel anders voor. Het wordt tijd dat kameraad Kamenev, nu het Politburo en het Presidium van de Centrale Controle Commissie een resolutie over democratie hebben aangenomen, ophoudt om de partij bang te maken met spookbeelden, zelfs al hebben sommige apparatsjiks hierover nachtmerries; de Partij deelt deze visie van een splitsing en dreigende staatsgreep niet. Voor het eerst na drie jaar van lethargie begint ze haar brein te pijnigen en onmiddellijk beginnen de apparatsjiks die deze aanhoudende lethargie hebben geschapen of in ieder geval in stand gehouden, in paniek te raken door deze breinkraker en gelijk allerlei visioenen van omverwerpingen te krijgen. In de openbare toespraken tegen het apparaat zien ze dit als spreken tegen de Partij en tegen de dictatuur van het proletariaat. En dan komen er eindeloze verhandelingen over waarom je geen partij kunt runnen zonder apparaat en dat je geen staat kunt runnen zonder apparaat en zo verder.

Een van de kameraden met wie ik werk in de provinciale Sovjet is kameraad Polidorov. Hij wilde aantonen dat er een tijd zal komen waarin niet alleen comités en Sovjets, maar ook levende mensen overbodig zouden zijn. Voor statistici zouden er mechanische vervangers komen die berekenen hoeveel er toegewezen dient te worden aan arbeidskrachten, productie, etc. Dit was een toekomstdroom van hem en natuurlijk stelt niemand vandaag voor aan kameraad Kamenev dat het partijapparaat vervangen dient te worden door Polidorovs’ fantasie. Dat is niet de kwestie. De kwestie is dat er een apparaat is en een “apparaat”. Het is geen kwestie van het apparaat te vernietigen, maar het weer gezond te maken. Na een lange periode van economische stagnatie zeggen we dat we bepaalde delen moeten repareren en van nieuwe onderdelen moeten voorzien; dus waarom na drie jaar stagnatie zou de partij niet eens nadenken over het herstel of renovatie van individuele delen van haar apparaat? Kameraad Kamenev beweert dat alleen met behulp van het apparaat de dictatuur van het proletariaat kan overleven, de partij overleeft, enzovoort. Hij blijft maar doorzeuren over het feit dat de resolutie unaniem was aangenomen door het Politburo. Maar leden van het Politburo zelf verschillen van mening over de implementatie van de voorstellen en in de inschatting over het apparaat.

In de vandaag gepubliceerde brief van kameraad Trotski wordt de zaak als volgt ingeschat: Hij zegt: “in de neiging de rol van het apparaat te overschatten en het initiatief van de partij te onderschatten, bekritiseren sommige behoudendgezinde kameraden de resolutie van het Politburo”. Deze aanhaling is precies van toepassing op kameraad Kamenev en dat is klip en klaar voor iedereen die zijn verslag heeft gehoord. Kameraad Kamenev heeft voor de resolutie gestemd, maar zijn complete toespraak was opgebouwd in oppositie tegen de resolutie –op een overschatting van het apparaat en een onderschatting van de partij. Verder uit de brief van kameraad Trotski: “het zwaartepunt dat volgens de oude koers ten onrechte was gelegd bij het apparaat is nu vervangen door de nieuwe koers zoals uitgesproken in de resolutie van het Centraal Comité, naar de activiteit, het initiatief en de kritische geest van alle partijleden als de georganiseerde voorhoede van het proletariaat. De nieuwe koers wil helemaal niet zeggen dat het partijapparaat nu belast is met het opstellen van decreten en resoluties om een democratisch regime op die en die datum te realiseren. Nee. Dit regime zal door de partij zelf gerealiseerd moeten worden. Om het kort te zeggen; de partij zal het apparaat ondergeschikt aan haarzelf moeten maken zonder op te houden een centralistische organisatie te zijn”. Dat is hoe kameraad Trotski, die evenals kameraad Kamenev voor de resolutie van het Politburo stemde, deze kwestie beschouwt. Blijkbaar beschouwen leden van het Politburo deze kwestie op andere wijze, want de inschatting van het apparaat door kameraad Trotski staat haaks op die van kameraad Kamenev. En het is niet Kamenev die in deze gelijk heeft. Het is onjuist om de zaak zo voor te stellen dat het apparaat ons zal redden. Alleen apparatsjiks zien hun redding in het apparaat en niet in het initiatief van de partij.

We kennen de partij apparaten van westelijk Europa en we kennen de Duitse Sociaal-democratie. We weten allemaal heel goed, kameraad Kamenev incluis, dat de Duitse Sociaal-democratie tot nu toe alleen heeft kunnen overleven dankzij haar apparaat. (een stem: “hoor, hoor”.) Kameraad Emelyan Yaroslavsky is, voor zover mij bekend, secretaris van de Centrale Controle Commissie en nu zegt hij “hoor, hoor”. Het is waar dat het apparaat de sociaal-democratie heeft gered, maar is het ook waar dat de Duitse sociaal-democratie de belangen van de arbeidersklasse verdedigt? (applaus.) Van wie wordt de partij gered door het apparaat? Niet van de bourgeoisie, niet van Stinnes en niet van Krupp. Hij wordt gered van de revolutionaire Duitse arbeidersklasse. (applaus.) Kameraad Kamenev stelt voor dat wij gered worden van de partij door het apparaat. Het tegenovergestelde dient juist te gebeuren. De partij is sterk genoeg om haar apparaat te herbouwen en haar bij te stellen op het juiste moment en dat moet ze ook doen: niet de partij voor het apparaat, maar het apparaat voor de partij. Dat is hoe de zaak ervoor staat. En we hoeven er heus niet bang voor te zijn dat zonder een apparaat we misschien de partij vernietigen. Dat is dezelfde aloude overschatting van het apparaat waar ik het eerder al over had.(rumoer, stemmen: “ja, dat hebben we gelezen”.) Ik weet dat jullie het hebben gelezen, maar ik vind het toch nuttig het in mijn toespraak te herhalen dus daarom vraag ik jullie me niet te onderbreken.

De partij kan zich prima verweren tegen het gevaar van fracties. Kameraad Trotski stelde terecht dat : “een bureaucratisch apparaat de voornaamste bron van kliekjesgeest is”. Kameraad Kamenev, een lid van het Politburo, maakt een heel andere inschatting van het apparaat. Dus wie moeten we geloven van al die leden die voor de resolutie van het Politburo hebben gestemd? Vandaag de dag wordt, te pas en te onpas, Lenins naam genoemd, zoals Kamenev net deed; Lenin schreef dit, Lenin schreef dat en als hij hier was zou hij zeker dit of dat hebben gezegd. Maar daarover heb ik het volgende in de brief van Trotski gevonden; “de geschiedenis heeft ons meer dan een voorbeeld geleverd van degeneratie van de ‘oude garde’. Laten we een recent en duidelijk voorbeeld nemen; die van de leiding van de Tweede Internationale. We weten dat Wilhelm Liebknecht, Bebel, Singer, Victor Adler, Kautsky, Bernstein, Lafargue, Guesde en vele anderen, directe leerlingen van Marx en Engels waren. Maar na de dood van Marx en Engels werden vele van deze vrienden, met de ontwikkeling van de arbeidersbeweging, verraders van de arbeidersklasse”. Om te refereren aan het feit dat we allemaal vrienden van Lenin waren, en daarom ons hele leven Leninisten zullen blijven en constant achter de rug van Lenin blijven verschuilen –dat is pure demagogie. Ze zoeken naar redding en verschuilen dan achter andermans rug. Helaas moeten we deze discussie voeren zonder kameraad Lenin. Laten we ons dan ook niet achter zijn rug verschuilen en onze eigen standpunten naar voren brengen.

Moeten we het apparaat herbouwen? Onder alle omstandigheden heb je meer of minder tekortkomingen in dit of dat apparaat en de partij moet altijd enigszins het apparaat bijstellen of herbouwen. Maar juist hoeveel tekortkomingen hebben zich de afgelopen tijd opgestapeld in de periode dat het apparaat precies de andere kant opgewerkt heeft als in het laatste Politburo is afgesproken? Laten we even terugblikken en bekijken wat het gehele werk van het apparaat de partij en de Sovjetmacht heeft opgeleverd.

Kameraad Kamenev citeerde oprecht uit de resolutie over eenheid in de partij. Deze resolutie werd serieus in praktijk gebracht de afgelopen drie jaar. Maar er is ook een andere resolutie over democratie binnen de partij. De resolutie over eenheid werd volledig uitgevoerd en dat ging ten koste van de tweede. En het is juist dit wat er toe leidde dat zowel het collectieve als het individuele denken werd verlamd.

Welk systeem werd er uitgevoerd in de eerste maanden na het Tiende Congres? Uit naam van de zogenaamde ‘selectie’ zagen we de steeds terugkerende uitverkiezing van provinciale secretarissen, provinciale comité leden, afdelingsecretarissen en zo verder. En langs welke lijn werd dit uitgevoerd? Eerder, in de tijd van het Oorlogscommunisme, hanteerden we een vrij algemene manier van aanstellen van provinciale comité leden en secretarissen; na de meningsverschillen op een van de congressen kwamen we tot de conclusie dat het Centraal Comité geen secretarissen moest aanstellen, maar hen met een aanbeveling naar deze of gene post zou sturen. Deze methode werd geaccepteerd. Kameraden, hier is niets mis mee. Om een aanbeveling te doen is zonder gevaar. En er werden aanbevelingen gedaan. En het waren goede aanbevelingen. Maar de partijorganisatie moet zich daarna buigen over de aanbevelingen en de voorgedragen persoon. En uiteraard behoudt de organisatie het volste recht om de voorgedragen persoon wel of niet aan te nemen. Maar in de praktijk gebeurde er wat anders. De secretaris gat naar een of andere organisatie toe met zijn aanbeveling, hij gaat er naar toe met zijn brief –‘hij is aanbevolen’. De organisatie bediscussieerd de aanbeveling en komt tot de conclusie dat deze kameraad nieuw is, dat ze hen niet kennen en niet als secretaris zullen kiezen. Dan komt er een tweede brief met een urgente aanbeveling. En dan een derde brief met een aanstelling. En zo heb je een volledig aanwijzen van secretarissen en andere verantwoordelijke personen op partijposities. Secretarissen worden aangesteld of als er een zwakke organisatie is, of in geval van ruzie –en bij een ruzie is er gewoonlijk een ‘ruziemakende’ partij en een ‘niet-ruziemakende’. De secretaris arriveert, vindt steun bij de niet-ruziemakers en een strijd ontbrand zich tegen de ‘ruziemakers’. Terwijl enig voorbehoud ten aanzien van beide groepen op zijn plaats zou zijn.

Maar als gevolg is er een gevecht begonnen. De kwestie wordt niet in de organisatie bediscussieerd, maar er wordt mechanisch van boven verordonneerd dat dit of dat besluit moet worden uitgevoerd. Dat betekent dat het gevecht kort is: om de strijd uit te bannen, worden de ‘ruziemakers’ over andere provincies verspreid. De tweede groep blijft over. En wat voor soort psychologie wordt in hen ontwikkeld? De secretaris is gearriveerd. Deze nieuwe aankomst hoeft zich niet te verantwoorden tegenover de publieke opinie of aan de partijorganisatie. En als de laatste groep zich ook openlijk afzet tegen de secretaris, lopen ook zij het risico naar elders te worden gestuurd. Natuurlijk zijn velen hier niet bang voor. Maar nadat ze niet een, maar twee of drie keer zijn weggezonden, vergaat hen de lust. En dan krijg je een gemoedstoestand, niet van collectieve creativiteit, maar van afgedwongen onderwerping. Dat is wat er in de provincies gebeurt, dat is wat er in de regio’s gebeurt en met de regiosecretarissen en dat is wat er in de afdelingen gebeurt. Er heeft zich een psychologie tot diep in de partij gevormd van “niet discussiëren en niet argumenteren binnen de partij, maar blind uitvoeren wat de hogere organen besluiten”. Er is geen collectieve creativiteit.

In de afdelingen wordt er niet meer gesproken over kwesties als de loonschalen, de economie, algemene principes of zelfs zaken van plaatselijk belang. Arbeiders komen volkomen los te staan van deze vraagstukken, de economische organen geven decreten af, maar in de cellen weet niemand er iets van af. De arbeiders krijgen geen uitleg, omdat in de cel ook niemand op de hoogte is. Er ontwikkelt zich een grote kloof, niet alleen tussen onze organisatie en het partijapparaat, maar tussen de gehele partij en de arbeidersklasse. De partij staat op zichzelf en de arbeidersklasse staat op zichzelf.

En zo komen we dan op groeperingen. Als er zo’n gang van zaken in de partij is gecreëerd, als de partij niet over vraagstukken discussieert, als er in de cellen niet over de eigen aangelegenheden wordt gesproken, laat staan de algemene politieke kwesties, dan zoeken leden van de partij een oplossing ergens buiten de partij. Er zijn hiervoor talloze bewijzen aan te voeren, maar ik zal er een noemen. Op een zondag op een bijeenkomst in het Rogozh-district, kwam uit de partijleden een vrouw naar voren en zij gaf aan dat ze een groot aantal onregelmatigheden had opgemerkt en ze gaf aan dat ze zich er niet bij neer zou leggen. Deze zaak speelde in 1921. Ze ging het hele districtscomité langs, maar kwam geen stap verder en daarna ging ze naar het Comité in Moskou, ook tevergeefs. Op de weg terug van die bijeenkomst zag ze een meeting bij de Kuznetsi brug, ging hier naar toe en sprak een paar woorden en werd daarna 8 maanden in de gevangenis gezet. Het bleek dat ze op een bijeenkomst van de “Groep Panyuskhin” (1) terecht was gekomen en daarom 8 maanden cel kreeg. Kameraden, jullie weten dat dit geen sprookje is, maar waar gebeurd (grote commotie in de zaal) en hoeveel van deze gevallen zullen er zijn?

De arbeiders bereiken niks binnen hun organisaties en komen dan in groeperingen terecht alleen omdat ze hun gedachten willen uitten en dit is niet meer mogelijk binnen de partij. Zo’n situatie laat extrapartij en buitenpartij groeperingen en “arbeidersgroepen” juist ontstaan. Uiteraard hangt hierin veel af van de objectieve omstandigheden en niet te vergeten de NEP-periode, die we noodgedwongen hebben doorstaan. Maar de stand van zaken in ons apparaat heeft de basis gelegd voor het ontstaan van antipartij groeperingen.

Nu wat betreft de stellingen van het Centraal Comité. In kameraad Kamenev’s woorden herinnerde het Centraal Comité opeens precies op tijd om deze stellingen precies op tijd naar voren te brengen. Als we hem geloven lag er helemaal geen druk op het Centraal Comité. Dit is niet waar en zou betekenen dat veel van onze partijleden zich al tot antipartij groeperingen hebben gewend. Een Russisch gezegde komt hier uitstekend van pas; “Als het niet dondert, dan bidt de boer niet”. De donder moest rollen voordat de storm los kon breken en er moesten wat aardschokken aan te pas komen, niet alleen onder de gewone partijaanhang, maar ook binnen het Centraal Comité; maar kameraad Kamenev spreekt niet over hoe het Centraal Comité zich met de kwestie van groeperingen is bezig gaan houden.

Zijn deze stellingen van het Centraal Comité aanvaardbaar voor de partij? Kameraden, op deze wijze geformuleerd kan je de stellingen niet beoordelen. Het is geen kwestie van wat er is geschreven in deze stellingen. Dat is een puur formele presentatie van de vraag. We moeten kijken onder wat voor omstandigheden ze werden geformuleerd en waarvan ze een uitdrukking zijn. Hun doel is niet om het probleem beter op te lossen, maar te voorzien in een groot aantal aanknopingspunten die gunstig voor het partijapparaat zijn en de mogelijkheid tot verschillende uitleg bieden en zo voort. Laat ons de kwestie van groeperingen nemen –de resolutie over partijeenheid zoals aangenomen op het Tiende Congres. Wat is er van gemaakt? Alles wordt opgehangen aan het woord ‘fractie’. Kameraad Kamenev redeneert als volgt: als ik, Sapronov, de ene dag een verslag in een cel geef, de andere dag in een andere en de dag daarna in weer een andere, dan is Sapronov, zegt hij, formeel een fractie aan het opzetten. Kameraden, als er vandaag een secretaris van een afdeling mij belt en vraagt om op de afdeling te spreken, dan betekent dit volgens kameraad Kamenev, dat ik een groepering aan het opzetten ben. Niet? Naar de mening van het Khamovniki district, kan een lid van de Khamovniki organisatie alleen in Khamovniki over allerlei vraagstukken praten en niet in andere organisaties. We kennen genoeg feiten zoals deze: een arbeider wordt van een bedrijfsafdeling naar een districtafdeling gestuurd. En wordt dan aan dat district verbonden.

Als hij dan, na anderhalve maand of zo, weer naar een bedrijfsafdelingvergadering gaat en toestemming vraagt om te spreken, dan zegt de secretaris van het district gelijk: ik verbied je te spreken, want je komt niet uit die afdeling!” De vraag is, wat is zijn organisatie? Laten we Moskou nemen. Sidorov en Ivanov zijn verbonden aan de cel van het Presyna District Comité. Ze zijn aan die cel verbonden en ze kunnen alleen in die cel een meerderheid behalen, maar het districtscomité is ook hun organisatie, net zoals die in Moskou als geheel en de gehele partij –vertel ons nou eens precies wat je wel toestaat en wat je onder het woord ‘zijn’ verstaat. Alle organisaties? Geef Antwoord! (Kamenev: allemaal, allemaal.) Niet fluisteren kameraad Kamenev. Als die andere kameraad toevallig op het district is, op een bijeenkomst in Moskou en op een Breedrussische Conferentie en overal ontwikkelt hij dezelfde mening als Ivanov, maar die kameraad Kamenev niet aanstaat, is dat een fractie? Nee, dat is geen fractie, dat is binnen de partij medestanders voor een mening vinden. Als je kameraad Kamenev’s lijn volgt, betekent dat dat je alleen in je eigen cel mag argumenteren. Kom je per ongeluk in een andere cel terecht, houd dan vooral je mond. Maar er zijn gevallen dat deze kameraad het gelijk van zijn afdeling krijgt, maar als ons partijapparaat zulke ideeën niet aanstaat, wat dan? Dan wordt zo’n kameraad bij kop en kont opgepakt en in een andere cel gezet. En wat dan? Wat doet hij daar? Misschien krijgt hij na een jaar of twee steun. Als zo’n kameraad steun wint, wordt hij naar een derde cel verplaatst. Dus wat is het resultaat? Het resultaat is dat je nooit je eigen mening kan verdedigen. Kameraad Kamenev, hoe moet iemand onder zulke omstandigheden werken? Als je dit als uitgangspunt neemt, dan, kameraden, heeft Trotski volkomen gelijk wanneer hij in zijn brief stelt dat; “het partijapparaat een wrede karikatuur van fractiestrijd is”.

Een kameraad stelde me vandaag de volgende vraag: “ik vraag je kameraad Sapronov, of het volgende de uitvoering van een stelling over democratie binnen de partij is; een instructeur komt naar de cel en op basis van de informatie van de secretaris schrijft hij op wie een demagoog is en wie niet. Is dit proletarische democratie binnen de partij of fractiepolitiek –van de andere kant af?” En nu zegt kameraad Belenky tegen mij: “je valt ons hele district lastig, wacht maar dan zullen we de bewijzen tegen je leveren”. Ik weet niet over welke bewijzen kameraad Belenky het heeft, maar wat er gebeurd in het Presyna district is maar al te goed bekend, je hoeft alleen maar kameraad Shumsky’s vraag te lezen. Het is algemeen bekend dat kameraad Belenky de arbeiders op die manier ontwikkelt; je voert een idee uit dat mij van pas komt, Belenky. Wat is het anders dan een wrede karikatuur van fractiestrijd? Kameraden, waarom deze intimidatie van de partij, hier en overal? En dan komen ze naar voren, hun handen wringend en zeggen; jullie sturen aan op de ineenstorting van de partij. Deze intimidatie moet stoppen.

Wij worden ervan beschuldigd een oppositie te zijn. Dat is niet waar. Ik ben geen opposant. Kameraad Kamenev staat in oppositie tegen de stellingen van het Politburo, ik stel dit en zal het bewijzen. Toen hij deze stellingen ondertekende, dacht kameraad Kamenev niet in de geest waarin deze waren geschreven. En nu zegt kameraad Kamenev; “blijf af van het apparaat, dat is oppositie”. Maar dat staat niet in de stellingen. De stellingen vertegenwoordigen de eerste stap in het oplossen van de problemen waar we het over hebben. We moeten op zeer besliste wijze vechten tegen zowel de apparatsjiks als tegen diegenen die bang zijn het apparaat aan te raken.

Nu zal ik de vraag beantwoorden wat door-en-door pure democratie is; uiteraard betekent het vrijheid van meningsuiting, pers, verkiezingen en zo voort. Niemand pleit voor en door en door pure ongeschonden democratie. We hebben het over arbeidersdemocratie binnen de partij, een recht dat aan alle partijleden is gegarandeerd; eenieder mag zijn goede of slechte idee naar voren brengen en de wil van de partij kan deze aannemen of afwijzen. Is het onder zo’n democratie voorstelbaar dat iemand uit een afdeling wordt overgeplaatst vanwege dronkenschap, verduistering en dergelijke? In dit soort gevallen moet men leden niet overplaatsen of hen politiek verbannen –dat is veel te veel eer voor zulke types- die horen voor een rechtbank of volkstribunaal te worden gebracht en uit de partij te worden geroyeerd. Bovendien, wat moet er gebeuren met een organisatie die volledig kleinburgerlijk is? Het Centraal Comité kan op ieder moment iedere organisatie ontbinden, als deze niet voldoet aan haar statuten en reglementen en in verval raakt. De partij moet dan een commissie aanstellen om de partijleden opnieuw te registreren, de commissie kan daarna een congres organiseren, een bestuur laten kiezen en zichzelf dan naar huis sturen.

Maar wat is de actuele situatie? Er wordt een secretaris aangesteld, die er een jaar of twee zit. In het derde jaar zegt kameraad Kamenev: blijf van het apparaat af, anders vernietig je de partij. Deze secretaris heeft zich net lekker in de afdeling gesetteld, misschien net een geit gekocht en wil dus niet verhuizen. En dan zeggen ze, blijf van het apparaat af. Je kan deze kwestie niet op deze manier benaderen. Verder proberen ze te bewijzen dat een zuivering van de partij tevens een beperking van de democratie is. Kameraden, in een kleinburgerlijk land, waar de partij verre van een zuivere arbeiderspartij is en arbeiders een minderheid in de partij vormen, zijn we bezig met een zuivering van de partij, niet op democratische maar bureaucratische wijze, een zuivering van bovenaf. Toegegeven, dat is ook een zuivering, maar van een geheel ander karakter. Voor een zuivering van partijvreemde elementen uit de partij, verduisteraars, carrièremakers, kleinburgers en om ze weg te krijgen hebben we geen democratische methodes nodig. En dus slaan we van twee kanten toe, met democratische en bureaucratische middelen, het kiesrecht en het apparaat. Er zijn nog steeds elementen die niet in de partij thuis horen en verwijderd dienen te worden. Maar we hebben ook een zuivering van het apparaat nodig. Kameraad Kamenev wil deze zuivering met bureaucratische middelen uitvoeren. Maar vertel ons, wie heeft ooit zichzelf weggezuiverd? (een stem: nou, wat beveel je dan wel) Dit is wat ik voorstel: en ik beveel niemand want dat kan ik niet, maar ik stel voor om het apparaat te zuiveren, niet bureaucratisch van bovenaf, maar democratisch van onderop. Verkiezingen zonder ‘aanbevelingen’, zonder ‘urgente aanbevelingen’, en zonder ‘eerdere overeenkomsten’ en de cel moet haar bestuur zonder druk, opgelegde voordrachten of vleierijen kunnen kiezen. Dat is wat er moet gebeuren. Zelensky heeft me meer dan eens verklaard: “Hier in Moskou zijn alle secretarissen gekozen en maar weinig niet”. Maar ik ken gevallen in Moskou waar het bestuur haar eigen opvolging bespreekt, om het zo maar te zeggen, en deze kwestie wordt dan voorgelegd aan de cel; de cel vergadert, de secretaris arriveert en begint namens het bestuur een lijst voor te lezen, maar de ogen van de bestuursleden gaan wijd open van verbazing en ze zeggen: wat is dit voor lijst, wij willen een heel andere in overweging nemen. En dan antwoord de secretaris: “Deze lijst is goedgekeurd door het Districtscomité”. (Applaus.)

Dan vraagt de cel of een lid hiervan; “sorry hoor, maar waarom komen we nog bij elkaar als het districtscomité al besloten heeft?” En dan antwoord de secretaris: “Je mag bezwaar aantekenen.” De verkiezingen beginnen, bezwaar wordt aangetekend, maar dan stelt de secretaris: hoe kan je nu bezwaar aantekenen tegen een lijst die al is goedgekeurd door het districtscomité? Dit, kameraden, is geen democratische manier, het is bureaucratische druk van het partijapparaat. Hier worden de secretarissen van de cel bekrachtigd door het district, maar niet allen. Sommigen worden bekrachtigd door het Moskouse Comité. De cel moet een secretaris kiezen, hem daarna ingepakt en wel meenemen en laten bekrachtigen door het districtscomité en daarna in hetzelfde papier met strik, laten bekrachtigen door het Moskouse Comité en dan zeggen ze: “We hebben een regime en een drukmiddel tegen kleinburgerlijke organisaties”. Maar in Moskou geldt, hoe groter de cel, hoe meer aanbevelingen een secretaris nodig heeft. Dat is een drukmiddel tegen een organisatie van de arbeidersklasse. Een cel kiest een secretaris, neemt hem mee naar het district ter bekrachtiging, en daarvandaan naar het Moskouse Comité om hem eindelijk eens en voor al aangesteld te krijgen. Een democratie is een volledig kiesbaar systeem. Maar als we dit een democratie zouden noemen, dan weten we op het einde niet eens meer wanneer we dan wel democraten waren. Het bijna hysterische gehuil van de apparatsjiks in de partij, die ons bang willen maken met een splitsing in de partij, moet verworpen worden. Er is geen splitsing en ook geen dreiging hiervan. Maar de hersens van de leden van de partij zijn door elkaar geschud. Op geen enkele bijeenkomst, en ik ben er op vele geweest, hebben we ook maar enige bedreiging gezien, maar we zien de unanieme protesten tegen het heersende regime. Kameraad Kamenev zat fout toen hij deze of gene kameraad in het diskrediet probeerde te brengen, die toen en toen , daar of daar, zus of zo zei. Aan de ene kant het bekende “Democratisch Centralisme” en aan de andere kant het niet zo bekende, maar wel reëel bestaande “bureaucratisch centralisme”(2). Alle aanklachten van fractiestrijd zijn ongegrond. We hebben geen fractiestrijd, maar er is een opgaande beweging in de partij en Kamenev zou hiervan overtuigd kunnen geraakt zijn op bijeenkomsten en zou ook tot de conclusie moeten zijn gekomen dat zijn argumenten niet ter zake doende zijn. Over het Rogozh-Simonov district hield Zinoviev vol dat er geen grote beweging was en in Moskou alleen een klein binnenbrandje, terwijl in Petrograd en de rest van Rusland alles rustig is gebleven. Jullie zijn te goede diplomaten om simpelweg opdrachten te negeren. Want in Petrograd heb je apparatsjiks die naar de districtcomités gaan en zeggen; de provincies hebben deze kwesties al overwogen. Onder het voorwendsel van factiestrijd onderdrukt het apparaat elke gedachte, verlamt elke aanzet tot denken en gooit eenieder die haar niet aanstaat eruit. Maar Kamenev zegt: ‘Als je verder dan je cel gaat is dat factionalisme en we hebben daar een resolutie tegen’. En dus moet alles bij het oude blijven. Wij verklaren dat niets bij het oude moet blijven. Wij zien een ommezwaai in de partij, die op een zeer besliste wijze heeft gekozen over dit dode punt heen te gaan en zich met alle energie her op te wekken. We zien een beweging van de hele partij en een beweging van al de organisaties die haar interne rechten wil realiseren. Het is belachelijk hier garanties voor te eisen. De partij moet geen garanties eisen, maar de fouten van het Centraal Comité aan de kaak stellen, die er vooral uit bestaan dat ze de ontwikkeling van de partij tot nu toe tegenhoud en geen uitzicht biedt op collectieve creativiteit en collectief denken, of eraan werkte dat zulks garandeert op de meest democratische manier, namelijk door arbeidersdemocratie in de partij. We zullen ons partijapparaat nieuw leven moeten inblazen door van onder tot boven nieuwe verkiezingen te houden. (Applaus.)

De harde aanval van Sapronov op de bureaucratisering van de partij veroorzaakte een scherp debat. Preobrazhensky ging in zijn toespraak in op de beschuldiging van het triumviraat dat de Oppositie het ontstaan van illegale groeperingen in de hand werkte.

 

De toespraak van Preobrazhensky.

Kameraden. Kameraad Kamenev ging in zijn bijdrage met name in op de kwestie van groeperingen en daarom wil ik mijn beperkte tijd specifiek op die kwestie ingaan. Ik ga ervan uit dat wanneer de partij tegen zo’n punt aanloopt, zij haar mening ondubbelzinnig naar buiten brengt omdat we pas als we hier overeenstemming over krijgen, verder kunnen gaan met de meer belangrijkere en cruciale non-reglementaire zaken.

Ik denk dat kameraad Kamenev zich een belangrijke onjuistheid permitteerde in zijn formulering van deze kwestie en evenzo onjuist de geschiedenis van het ontstaan van deze kwestie presenteerde. En dus, hoewel dit geen Istpart (Bureau van de partijgeschiedenis, opgericht na de revolutie) bijeenkomst is, wil ik toch een paar correcties aanbrengen. Ten aanzien van de fundamentele kwestie of we wel groeperingen toe moeten staan, laat mij dit zeggen: wees zo goed om vanaf het begin duidelijk te definiëren wat groeperingen precies zijn? Als je hier geen goede beschrijving van geeft, maar botweg de resolutie van het Tiende Congres aanhaalt, die werd vastgesteld onder omstandigheden waar ik straks nog wat over zal zeggen en welke verduidelijking, aanpassing en bijstelling ten aanzien van de nieuwe omstandigheden behoeft; als je simpel aanhaalt of, zoals kameraad Zelensky aan een cel voorstelde, om je gewoon maar trouw te verklaren aan wat in 1921 is besloten, dan levert dat geen antwoorden op voor de nieuw ontstane problemen in deze en waarop we in feite hele andere antwoorden moeten verwachten.

Het zou belachelijk en gevaarlijk zijn voor de partij als we over de kwesties van groepsvorming zouden antwoorden met een botte verwijzing naar de resolutie van het Tiende Congres of volledig de geschiedenis van de partij sinds het Tiende Congres zouden vergeten. De eerste groeperingen in de heersende partij die een embryo van een nieuwe klassenvreemde partij in zich droegen, diende door ons verwijderd te worden zodra we haar sociale karakter hadden vastgesteld. We moesten de meest zware maatregelen tegen hen treffen. Maar ideologische groeperingen vormen zich vanzelf in de partij om de partij ervan te overtuigen dat de maatregelen die ze voorstelt op het gebied van de economie, financiën, interne partijopbouw en dergelijke, beter zijn dan die zijn voorgesteld door de officiële meerderheid zoals vertegenwoordigd door haar Centrale Comité –of om het even welke andere groep- dus wie kan zeggen dat zulke groeperingen ontoelaatbaar zijn? Waarom zijn groepen die zich voorbereiden op het Congres en die de meerderheid van de partij op een of ander punt willen overtuigen ontoelaatbaar? Een procedure die nota bene door onze partijstatuten wordt toegestaan? We namen hier zelfs tijdens de donkerste dagen van de burgeroorlog geen afstand van en mochten we dat al gedaan hebben dan was dat een inbreuk op onze partijreglementen.

We hebben een aantal groepen die zijn ontstaan uit de speciale omstandigheden waarin de kameraden werken, ofwel omstandigheden die ertoe leiden dat deze kameraden in nauw contact staan met de achterban op het moment dat er een koerswijziging van de partij plaats moet vinden, dan wel omdat een aantal kameraden dankzij hun grotere inzicht, gevoeligheid en dergelijke, er eerder in slagen de noodzakelijke aanpassingen onder woorden te brengen dan het officiële deel van de partij dit kan. Dat is een voor de partij noodzakelijke manifestatie van het interne werk van het collectieve denken van de partij. En dus als nu uit naam van het elimineren van diverse fractionele groeperingen als zijnde groeperingen van een andere klasse in onze partij, een verbod op kritiek wordt uitgevaardigd, omdat je bang bent dat deze groepen van critici een gevaar van disintegratie van de partij kunnen veroorzaken, daarom moeten we de resolutie van sommige leden van het Politbureau ondersteunen.

We zullen duidelijk moeten vaststellen welke groepen ontoelaatbaar zijn. En als we verteld worden dat kameraad Lenin zelf de resolutie voor het Tiende Congres over fractionele groeperingen heeft geschreven, doet me dat denken aan die keren dat de oude Bolsjewiki oude besluiten zeer schoolmeesterachtig en pedant uitvoerden en zich er aan vastklampten als de oude schriftgeleerden en hoe Lenin hen dan oude sukkels noemde. Ik denk dat niemand dat stempel op zich gedrukt wil hebben, en het is zeker geen ‘fractiestempel’. Het was gericht tegen diegenen die niet wisten hoe zich aan te passen of op een correcte manier een resolutie toe te passen op het juiste moment en niet in staat zijn hun tactiek binnen 24 uur te wijzigen als de omstandigheden hierom vragen. Als deze resolutie nu naar voren wordt gebracht en kameraden hem letterlijk toe willen passen op de nieuwe situatie die in de partij is gecreëerd, dan vrees ik in hoge mate dat de beschuldiging van muggenzifterij, die Lenin ons geleerd heeft politiek te bevechten, grotendeels op deze lieden van toepassing is.

We kunnen niet alleen progressieve, maar ook regressieve, reactionaire en ideologisch achterliggende groeperingen hebben. Sommige lagen van de arbeidersklasse kunnen bijvoorbeeld niet in staat zijn om, onder de omstandigheden van ongelijkheid door de N.E.P., de complexiteit van de huidige situatie goed te begrijpen en druk gaan uitoefenen voor een heviger strijd tegen die ongelijkheid. Zulke groeperingen zouden vormloze manifestaties zijn van de onvrede van een onvoldoende bewuste laag van onze partij en voor wie de onvermijdelijkheid van ongelijkheid onder bepaalde omstandigheden en binnen bepaalde grenzen nog niet duidelijk is. Kunnen we werkelijk de resolutie van het Tiende Congres op zulke arbeiders toepassen en zulke afwijkingen ondergronds drijven, terwijl we ook binnen enkele maanden zulke geluiden kunnen laten verstommen via discussies en bovendien het bewustzijn van de kameraden naar een hoger plan tillen? Want we zullen zulke uitingen van ontevredenheid krijgen, dus kan ik ze veilig voorspellen.

Om vast te houden aan het tot zwijgen brengen van groeperingen waar we makkelijk overheen zouden kunnen groeien, zou betekenen niets begrepen te hebben van het karakter van de NEP en de strijdmethode tegen de invloed ervan op onze partij. En dat is zeer roekeloos en destructief beleid. We moeten hen ideologisch bestrijden en alleen wanneer ze een gevaarlijke anarchistische afwijking ontwikkelen als weerspiegeling van kleinburgerlijke invloed, alleen dan kunnen en moeten we manieren aannemen van verboden, uitzettingen enzovoorts. Als je een formule over de kwestie van groeperingen hebt die aanvaardbaar is voor de partij, wees dan zo vriendelijk deze aan haar voor te leggen en het congres zal zich niet verzetten tegen een beschrijving op dit moment die het dichtst bij de waarheid komt. Ik vrees echter dat als we nu Kamenev’s uitgangspunt hanteren, we een beeld van de partij krijgen zoals we haar in feite in de laatste drie jaar hebben kunnen zien –hoewel zeker niet door een fout van het Centraal Comité, of hoogstens slechts een procent door haar fout. Maar dit beeld bestond en dat was zeer ongelukkig voor de partij. Toen we gedwongen waren om de banden van partijdiscipline aan te halen en de resolutie van het Tiende Congres aan te nemen over partijeenheid, is onder omstandigheden van bureaucratisering van het apparaat een punt ontstaan waarin de meerderheid van het Centraal Comité een tendens begon te vertonen om, spontaan en onvermijdelijk, haar eigen kliekje te vormen.

Het Centraal Comité volgde een beleid waarbij openlijke kritiek op haar in een kader van kliekjesvorming werd gezet. Als vertegenwoordigers van het Centraal Comité spreken over het gevaar van welk soort groep dan ook, moet je goed begrijpen dat deze groepen groepjes zonder basis zijn, in het leven geroepen alleen maar om het feit dat sommige Centraal Comité kameraden het monopolie van het verdedigen van het Bolsjewisme op zich hebben genomen. Andere kameraden zijn ook oude Bolsjewieken en niet minder dan kameraad Kamenev. Waarom is dit monopolie alleen aan kameraad Kamenev en een paar anderen gegund? Zo’n alleenrecht hoort in onze partij niet te bestaan. En zo’n monopolie zou ook duiden op meer dan een manier om de meerderheid van het Centraal Comité van onze partij om te zetten in een eigen groepering.

Op het Twaalfde Partijcongres zei kameraad Stalin dat naar zijn mening het congres haar goedkeuring had gegeven aan het leidende triumviraat in het Politburo. Wat is dit triumviraat. De partij kent alleen het Centraal Comité en het Politburo; de partij weet niets van triumviraten. We hebben officiële partijorganen. Dus wanneer sommige kameraden de achternamen opsommen van andere kameraden die twee of drie jaar geleden stemden voor een en dezelfde resolutie en het dan mogelijk vinden om te zeggen dat ze een groepering hebben gevonden, wat is dat dan? Ik zal categorisch volhouden dat, wanneer de partij zou bestaan onder omstandigheden van zelfs maar minimaal democratisch centralisme en niet onder de omstandigheden van een verstoring van zulk centralisme, we dan niet de groepen zouden hebben gehad die als een soort foto sinds 1921 lijken te bestaan. We zouden dan vandaag de dag een situatie kunnen hebben waarin Sapronov en ikzelf bijvoorbeeld samen zouden gaan met kameraad Stalin of Zinoviev over de kwestie van een Staatsplannings-commissie, morgen bijvoorbeeld met kameraad Trotski over de oorlogskwestie. Dan zou er een jaar van nauwgezet werken volgen en dan zouden er nieuwe groepen ontstaan met nieuwe mensen. Dat zou het normale partijleven voor ons moeten zijn. Ik heb de hoop niet verloren dat het eerstdaags zo zal zijn. Maar als we in de omstandigheden zitten waarin leden van ideologische groeperingen die in het verleden gevormd werden, uitgesloten worden van partijwerk –ik zal geen voorbeelden noemen, ik ben de eerste- als ze niet de mogelijkheid krijgen tijdelijke meningsverschillen op te lossen, dan drijft ze dat tot een groep. Dit forceren van groepen vindt kunstmatig plaats en is gevaarlijk.

De volgende vraag. Kameraad Kamenev gebruikte in zijn rede in Presyna en ook hier een heel kwartier, van buitengewone vrouwelijke logica –met verontschuldigingen aan de vrouwelijke leden hier aanwezig- om twee volkomen tegenstrijdige formuleringen te geven hoe het Centraal Comité te bekritiseren. Natuurlijk zei hij dat het Centraal Comité niet bevreesd is voor kritiek en dat ze deze ook zal beantwoorden omdat ze zich zeker voelt over de juistheid van haar beslissingen. Maar toen zei hij: “Ja, er is kritiek op het Centraal Comité gekomen, er wordt gezegd dat de zaken wat betreft de Buitenlandse Politiek o.k. zijn, slecht op economisch gebied terwijl de koers over de interne partijlijn een verkeerde is geweest”. Wat hebben we hier dan? Als we vinden dat er fouten op economisch gebied zijn gemaakt –en die zijn er gemaakt- en dat er een fout is gemaakt op het gebied van de interne partijlijn, die door het Centraal Comité zelf wordt toegegeven, waarom mag niemand daar dan over spreken? Maar als we erover praten dan ondermijnen we zogenaamd de basis van het Centraal Comité en bedreigen we zelfs de Sovjetmacht.

Op de derde dag na het verschijnen van het document van het Politburo zagen we een nervositeit bij een deel van de Centraal Comité leden als of ze de kritiek niet konden verdragen. En zo moet naar nu blijkt dit document tegen hen verdedigd worden. Ik ben het ermee eens dat we precies de grenzen van toegestane kritiek kunnen bepalen. We zijn ook gevoelig voor argumenten ten aanzien van een vriendelijkere toonzetting. Kameraad Zinoviev zegt dat de toon gepast dient te zijn, zonder teveel geschreeuw. Ik twijfel eraan of de toon van kameraad Zinoviev ooit zo terughoudend is geweest als de onze. Dit weten we al te goed toen kameraad Zinoviev in 1921 de democratie verdedigde. We stemmen ermee in dat de toon kalmer dient te zijn en we moeten niet vervallen tot de manieren van de vakbondsdiscussie in 1921. Maar het is ontoelaatbaar om zulke serieuze aangelegenheden af te doen zonder precieze definities van waar we over praten en maar verdachtmakingen tegen iemand rond te strooien zonder namen te noemen en kiekeboe te spelen met de partij. En dit allemaal om groepsvorming in de partij te voorkomen!

De partij is niet bevreesd voor een handelscrisis, noch voor een verscherping van de economische situatie; waar de partij vooral voor moet vrezen is een aantasting van haar eenheid, en dus wordt dit spookbeeld als argument gebruikt om de te intimideren en als middel om het Centraal Comité te ondersteunen. Maar als de partij de kwestie beter leert kennen, zal ze het zichzelf niet toestaan bang gemaakt te worden met spookbeelden. We hebben het recht om specifieke indicatoren te vragen – wie beschuldig je en waarvan? (een stem: “en wie beschuldig jij?”) Ik beschuldig alle kameraden in het Centraal Comité die de partij bang willen maken met de mogelijkheid van een splitsing of fractionele groeperingen die helemaal niet bestaan. Ze bestaan en niet en zullen niet ontstaan onder een normaal regime in onze partij. (applaus) Kameraad Kamenev zei net dat het ontoelaatbaar was de ene sectie van de partij op te zetten tegen de andere. Maar is hij niet juist degene die de een tegen de ander opzet, door te beweren dat er mensen de fundamenten onder het partijgebouw aan het slopen zijn. Maar wie doet dat dan? Wees concreet! Wie ? Wanneer? Ik behoor niet tot de Democratisch Centralisme Groep en heb dat nooit gedaan. Maar als kameraden zich openlijk ergens voor uitspreken ten overstaan van de partij, wat is dan het resultaat? De partij heeft en zal in de toekomst resoluties, die haar onwelgevallig zijn, verwerpen. Waarom dan een systeem hanteren van ophitsing en intimidatie tegen die kameraden die met de minderheid meegingen op het congres? De partij moet zich zo snel mogelijk van dit regime ontdoen. Op dit punt moeten we een resolute afwijzing laten volgen, ferm en kalm. Er zijn geen grote brandhaarden en niemand stelt voor het apparaat te vernietigen.

Daar waar aangestelde bonzen niet beantwoorden aan de verwachtingen en de stemming van de massa en niet het vertrouwen van de kiezer genieten, stellen we herverkiezingen voor. Er is geen enkele noodzaak om mensen bang te maken dat we het apparaat kapot willen slaan of dat we onze eigen weg zullen gaan en een groepering vormen. Ik sprak pas geleden met een lid van het Politburo –ik wil zijn naam niet noemen- die in antwoord op mijn vraag waarom we bang gemaakt worden met fracties, zijn verontrusting uitsprak dat op een dag in de toekomst een fractie gevormd zou kunnen worden op basis van die en die figuren. Laat me vragen: als je denkt dat er in 1933 een fractie zou kunnen ontstaan, dan moet je zeker, nu dat er in 1923 een document van het Politburo over is verschenen, je mond erover open doen.

Vandaag de dag hebben we ontegenzeggelijk het recht het Centraal Comité te bekritiseren. Het is onderwerp van kritiek en we moeten dit op een rustige en zakelijke manier doen. Als we onder de indruk zouden zijn van het vooruitzicht van een splitsing, kunnen we hier niet over discussiëren op een zakelijke manier, maar de kwestie verplaatsen naar de steriele grond van een verdediging van het recht tot discussie. Ik ben het eens met kameraad Radek dat de fundamentele vraagstukken van de toekomst de economische kwesties zullen zijn: de partijlijn in relatie tot de Nieuwe Economische Politiek, het reguleren van de handel, de geplande economie en het niveau van de lonen.

Deze problemen doemen voor ons op en we moeten ze koel en kalm benaderen, rekening houdend met de precaire situatie waar we ons in bevinden. Ik vind dat zo lang kameraad Kamenev een lezing kan geven waarin hij stelt dat het Leninisme wordt bedreigd (waarover kameraad Radek terecht kameraad Kamenev op zijn nummer zette, wat zijn bijdrage tot deze bijeenkomst was) en zolang kameraad Kamenev vergeet het over de tekortkomingen van het apparaat te hebben, maar alles juist op zijn eerste punt concentreert, dan moet ik stellen dat we niet begonnen zijn met het implementeren van de resolutie van het Politburo, maar alleen een moment in de tijd markeren en alleen een nieuwe discussie over groeperingen en de grenzen van kritiek hebben. Maar ondertussen zullen we moeten overstappen van de overwegingen over arbeidersdemocratie op de urgente taken, waaronder zich problemen bevinden die in sommige omstandigheden communistische arbeiders, die in contact met de massa’s staan, meer zorgen baart, dan de discussie over arbeidersdemocratie die wij zijn begonnen. (Applaus.)

 


Voetnoten

(1) Een politieke groepering gevormd buiten de Communistische Partij door de voormalige Bolsjewiek Panyuskhin in 1921. Het was een van de vele groepen binnen en buiten de partij die naar anarchisme neigden en zich tegen de partijleiding in de Sovjets en de vakbonden verzette in de beginjaren van de N.E P.. 

(2) Sapronov maakt hier een ironische verwijzing naar de herhaalde aanvallen van de partijleiding op zijn eigen ‘fractie’, die bekend stond als de “Democratisch-Centralisten”.

 

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel