Het overgangsprogramma vandaag
Ondertussen is het al 71 jaar geleden dat Trotski het Overgangsprogramma schreef, maar dat belette de CWI er niet van om een commissie te weiden aan dit programma. Trotski schreef dit werk in 1938: er heerste al een klein decennium een omvangrijke crisis die een voedingsbodem was van heel wat sociale conflicten. De economie schrompelde ineen waardoor arbeid en kapitaal een steeds kleiner wordende koek onder elkaar moesten verdelen. Het resultaat was een precaire situatie. Arbeiders gingen in verschillende sectoren van de economie op verschillende manieren de strijd aan om hun job, hun loon, hun pensioentje, …
Het was een situatie “waarin elke ernstige eis van het proletariaat en zelfs iedere progressieve eis van de kleinburgerij onvermijdelijk de grenzen van het kapitalistische eigendom en de burgerlijke staat overschrijdt”, aldus Trotski. In België resulteerde dit zelfs nog in 1936 in een massastaking. Ondanks de slechte staat van de economie had het enkele sociale verworvenheden opgeleverd. Het kan als een voorbeeld dienen voor mensen die vandaag in een gelijkaardige situatie terechtgekomen zijn.
Maar juist op een dergelijk moment dat de basis van de arbeidersbeweging in beweging kwam, nam de leiding op heel wat momenten een conservatieve houding aan. Zowel de Tweede “Arbeiders” Internationale als de Derde “Communistische” Internationale hadden het in de loop van hun ontwikkeling tot massaorganisaties geschopt. “De historische crisis van de mensheid is terug te voeren op de crisis van de revolutionaire leiding,” schreef Trotski. Omdat er in de leidinggevende organen van zowel de vakbonden als de partijen geen revolutionaire strategie overwogen werd, hadden de leden en sympathisanten aan de basis geen perspectief. Alhoewel, het was er een op een toekomst die stond voor inleveringen en de broeksriem nog meer aanhalen.
Dit is één van de cruciale lessen voor vandaag die door het CWI wordt getrokken. Tijdens de commissie werd de inleiding verzorgd door Niall Mulholland van het Internationaal Secretariaat van het CWI. Omwille van de gelijkenissen tussen deze crisis en die van de jaren ’30 benadrukte Niall de relevantie van het programma voor vandaag. Ondertussen is het voor zowat iedereen duidelijk geworden dat we in een crisis zitten zoals we die sinds de jaren ’30 niet meer hebben meegemaakt. Alleen enkele bankiers lijken nog even in de wolken te leven en ontkennen met klem de problemen. Maar voor zij die getroffen zijn, brengt dat geen zoden aan de dijk.
De belangrijkste functie van het overgangsprogramma bestaat erin de concrete ervaringen van de arbeidersklasse te linken aan een strijd voor socialisme. Trotski’s overgangsmethode staat in schril contrast met de “methode” zoals ze werd gehanteerd door de toenmalige sociaaldemocratische partijen. Trotski beschreef die “methode” treffend: socialisme werd gereduceerd tot een abstract begrip voor toespraken op zon -en feestdagen. In de praktijk draaide het programma enkel nog om eisen die als doel hadden het kapitalisme te versterken en de arbeidersklasse zich met het systeem te laten verzoenen (kijk maar het Plan van de Arbeid). Ook de toenmalige Stalinistische partijen creëerden een bewuste breuk tussen het socialisme en de politiek die ze voerden. De Derde Internationale was namelijk niet uit op revolutie, maar op de samenwerking met burgerlijke partijen. Met de “antifascistische” volksfronten sloeg de Comintern de weg in naar haar geleidelijke ondergang. In 1943 werd de Internationale opgegeven.
Hervormingen kunnen worden gewonnen door massale strijd, en in de jaren ’30 werd dat her en der ook bewezen. Maar revolutionaire socialisten zien het als hun taak om ook meteen te verduidelijken dat het veilig stellen van hervormingen ook een fundamentele verandering van de maatschappij vereist. Het gaat om een socialistische maatschappij die, anders dan de kapitalistische maatschappij, niet geënt is op het conflict tussen arbeid en kapitaal maar juist dat conflict overstijgt. Niet door verzoening maar door een radicale transformatie.
Niall ging verder ook in op de soorten eisen die aan bod kwamen in het overgangsprogramma. Het gaat om de “onmiddellijke” of dagelijkse eisen die betrekking hebben tot loon, werk, etc. Daarnaast zijn er de zogenaamde “democratische eisen” die worden toegepast in de strijd tegen de centralisatie van de kapitalistische staat. We denken maar aan de dictatuur in Iran en de massaprotesten die er plaatsvinden. En als laatste zijn er nog de eigenlijke “overgangseisen”. Dit zijn eisen die ingaan op de noodzaak van de verandering van de samenleving. De toepassing van deze eisen hangt af van concrete situaties. Het is dan ook cruciaal de concrete situatie zo nauwkeurig mogelijk in te schatten. Het overgangsprogramma is met andere woorden een praktisch actieprogramma dat zich constant aanpast aan de omstandigheden. Abstractie is een wapen in de hand van de tegenstanders. Het komt erop aan het programma niet los te formuleren van de ervaringen die tijdens dagelijkse strijd worden opgedaan.
Ongetwijfeld zullen een aantal aspecten van Trotski’s Overgangsprogramma hun tijd wel al gehad hebben. Dat bleek uit de conclusie die door Alec Thraves werd verzorgd. Maar andere aspecten zijn dat dan weer niet. In een tijd van constante vrees voor ontslagen is de oproep tot “het openen van de boeken” heel relevant. Dat geldt ook voor de eis tot de nationalisatie van de industrie onder democratische controle van de arbeiders. Het zijn eisen die de arbeiders moet organiseren en meer vertrouwen in hun mogelijkheden oplevert. De lessen die Trotski trok uit zowel de Russische als de Duitse Revolutie vertaalde hij naar het Overgangsprogramma. Waar hij op doelde was een situatie van dubbele macht: een georganiseerde en met een revolutionair programma gewapende arbeidersbeweging tegenover het zich in crisis verkerende kapitaal. Een situatie die de conservatieve leiders in de arbeidersbeweging tegen elke prijs wilden vermijden.
De kern van het Overgangsprogramma, en daarmee bedoel ik de benadering die wordt gehanteerd, is voor socialisten nog veel belangrijker dan de eigenlijke eisen die worden gesteld. Slogans komen en gaan. Ze kunnen soms ook fouten bevatten, maar de benadering blijft dezelfde. Dat maakt dat het overgangsprogramma van 1938 niet moet afgeschreven worden als “gedateerd” of oubollig. Het is het aanknopen bij het huidige bewustzijn van de arbeiders en de poging die te linken aan een strijd voor socialisme dat van onschatbare waarde is.
Enkele tussenkomsten over de situatie in Ierland en Engeland benadrukten het potentieel van deze methode. Met name in de strijd rond Visteon en Lindsey waar arbeiders tot stakingen overgingen. Het is mede dankzij de tussenkomst van de Socialist Party dat tijdens de Lindsey strike nationalistische motieven (met name slogans die teruggingen op hetgeen de Britse premier Brown eerder nog had beloofd: “British jobs for British workers”) werden ingeruild voor socialistische ideeën. Het is juist het streven naar het leggen van een duurzame link tussen het huidige bewustzijn – de concrete strijd die er vandaag gevoerd wordt – en de strijd om een socialistische samenleving die de verdienste is van Trotski’s overgangsprogramma.
Artikel door Thomas K (Gent)