Wereldeconomie. Lessen uit de recessie in Japan in de jaren 1990
Economen en politici kijken met steeds meer angst naar de recente economische geschiedenis van Japan. Vandaag staan de Japanse aandelen 70% onder hun niveau van 1989, de immobiliënprijzen staan 40% onder het niveau van 1990. De economische groei in de jaren 1990 bedroeg gemiddeld minder dan 1% per jaar. Economen hebben het over een “verloren decennium”.
Een recent rapport van het Zwitserse Institute for Managament Development maakt een vergelijking tussen Japan en de situatie in de VS vandaag: “De competitiviteit in Japan leek grenzeloos, met een sterke dominantie in de economische dynamiek, industriële efficiëntie en vernieuwing. Toen brak de hel los: de beurzen gingen achteruit in 1989, de grondprijzen zakten in elkaar in 1992, kredietbedrijven en regionale banken lagen onder vuur in 1994, grote banken flirtten met het bankroet in 1997 en er was een belangrijke kredietcrisis in 1998.”
Het zakenblad The Economist (21.8.2008) bleef optimistisch: “Door te leren uit de fouten in Japan, kan Amerika een gelijkaardig decennium vermijden.” Het is echter meer realistisch om te stellen dat de VS op bepaalde vlakken kan leren van Japan, maar dat de VS haar financiële crisis in een veel zwakkere staat binnen treedt dan Japan in 1989.
De Japanse recessie werd versterkt door een opbouw van slechte schulden in het banksysteem. Net zoals in de VS vandaag werd geld geleend waarbij de sterk stijgende vastgoedprijzen werden gebruikt als garantie. Eveneens net als in de VS werd gesteld dat er genoeg veiligheidsmechanismen waren en dat de banken elkaar zouden helpen.
De VS werden schulden samengevoegd en verdeeld over de kredietmarkten waarbij dit voor de nodige “veiligheid” moest zorgen en de kredietinstellingen stelden dat deze leningen veilig waren en een ‘AAA’-stempel kregen.
Noch het Japanse stelsel noch de veilige schulden in de VS konden standhouden tegenover een val van de vastgoedprijzen tegen de achtergrond van een groeiend aantal leningen dat niet kon worden terugbetaald. De Financial Times stelde begin dit jaar dat de bankcrisis in Japan in de jaren 1990 één van de ergste crises ooit was, met een verlies aan kredieten van 700 miljard dollar. Sindsdien was het vertrouwen in het Amerikaanse financiële systeem zodanig groot dat Amerikaanse verantwoordelijken regelmatig naar Tokyo trokken om daar de Japanners te zeggen wat ze moesten doen met hun banken…
Nu heeft de VS zelf een verlies van 700 miljard (en mogelijk meer) dollar aan kredieten waarbij de Amerikaanse belastingbetalers zouden moeten opdraaien voor de redding van de banken met het programma van minister Paulson. Heel wat economen stellen dat de snelheid waarmee de Amerikaanse overheid reageerde op deze crisis kan vermijden dat de VS in een lange recessie terechtkomt zoals het geval was in Japan.
Er wordt ook gehoopt dat de historisch hogere niveaus van consumptie in de VS in vergelijking met Japan de economie zullen stimuleren en een periode van deflatie zullen vermijden. Deflatie in Japan, waar de prijzen sterk daalden, zette de bevolking aan om te sparen aangezien alles goedkoper werd.
Recessie in de VS
Doorheen de recessie werd de Japanse economie ondersteund door een succesvolle export die bleef zorgen voor een positieve handelsbalans. Dit betekent dat de interne zwakte werd opgevangen door de handel met andere landen, in het bijzonder de VS.
Dit handelsoverschot was al aanwezig toen Japan in recessie ging en er was ook een enorme geldreserve aanwezig. Japan had geen overheidsschulden waardoor de regering nooit geziene sommen geld in publieke werken kon pompen. Hierdoor was er tegen 2007 een overheidsschuld van 190% van het BBP.
In Japan werd er voordien heel wat gespaard. De crisis zorgde ervoor dat de spaarquota daalde van 15% voor de crisis tot 5% per jaar tijdens de jaren 1990. Met andere woorden: de Japanners gaven 85% tot 95% van hun inkomen ook direct uit. In de VS bedraagt de spaarquota momenteel slechts 2%, de huidige uitgaven zijn dan ook in grote mate afhankelijk van de schulden die nu niet kunnen worden terugbetaald.
De VS komt in een recessie terecht met een overheidsschuld van 60% van het BBP, maar het meest dramatische is nog de externe schuld van de VS (zowel publiek als particulier) aan de rest van de wereld. Vandaag gaat het om 13 triljoen dollar in vergelijking met 1,5 triljoen dollar in Japan, nà het “verloren decennium”. Japan kon haar eigen garanties aan de banken betalen, terwijl de VS afhankelijk zal zijn van buitenlandse investeringen die veel minder zeker zullen zijn dan in de periodes dat het goed ging met de economie.
Alsof er nog niet genoeg uitdagingen zijn, blijkt bovendien dat de vastgoedzeepbel in de VS nog groter is dan wat het geval was in Japan. De gemiddelde huizenprijzen in de VS stegen met 90% tussen 2000 en 2006. In Japan was er tussen 1985 en 1991 een stijging met 51%. Een gelijkaardig, maar minder uitgesproken, beeld zien wij bij de prijzen van commercieel vastgoed. (The Economist 21 augustus). Dit betekent dat het aantal leningen die niet meer kunnen worden terugbetaald wellicht groter zal zijn in de VS.
Globale economie
Het grootste verschil tussen de ervaring in Japan en de situatie vandaag in de VS is de staat van de wereldeconomie. Japan werd in een recessie meegesleurd in de jaren 1990, maar kon haar economie versterken door industriële producten te exporteren naar Noord-Amerika en Europa.
Het feit dat na 1989 productie werd overgebracht naar de voormalige stalinistische landen, waar de lonen lager waren, viel samen met de bankcrisis in Japan en zorgde ervoor dat de winsten op peil bleven aangezien ook Japanse producenten hun productie overplaatsten naar die voormalige stalinistische landen en China in het bijzonder.
De Financial Times staat op het standpunt van diegenen die de ernst van de huidige crisis proberen te ontkennen. “Neem het volgende in overweging. Japan had af te rekenen met een ineenstorting van de vastgoedprijzen die even erg was als de crash van 1929. Het deed dit echter zonder de bijhorende moeilijkheden van de Grote Depressie. De groei was zeker zwak tijdens de jaren 1990, maar toch nog meer dan 1% per jaar. De werkloosheid nam toe tot een na-oorlogsrecord, maar de piek bleef beperkt tot 5,5%.”
De beste hoop voor het kapitalisme is dat de acties om de banken te redden is door de “aangetaste onderdelen” ervan uit te kopen met publieke middelen om te vermijden dat er wereldwijd een “verloren decennium” zou zijn.
Het kan zijn dat het inzetten van enorme sommen publieke middelen ertoe leiden dat de VS niet opnieuw in een Grote Depressie komt zoals na de crash van 1929, maar dat is absoluut niet zeker. Wel zeker is dat de VS een periode van economische zwakte zal kennen die minstens even significant is als het “verloren decennium” in Japan en wellicht zelfs erger.
Zoals gewoonlijk zullen het de werkenden zijn die verwacht worden de prijs hiervoor te betalen met hogere belastingen, lagere lonen en werkloosheid. De les van Japan is dat de meest dynamische en productieve economie niet in staat was om de schuldencrisis van 1989 te overkomen. Dit betekent dat het kapitalisme heeft gefaald. De euforie tijdens de jaren 1990 is omgeslagen en was enkel mogelijk omdat de crisis werd verborgen achter een onhoudbare schuldenberg.
Er is nog een belangrijk verschil tussen Japan en de VS. De crisis in de VS zal economische problemen uitvoeren naar andere landen en zal gepaard gaan met een poging om wereldwijd een aanval in te zetten op de georganiseerde arbeidersklasse.