Is een nieuw mei ’68 vandaag nog mogelijk?
De media brachten een beeld van mei ’68 alsof het vooral een mobilisatie van studenten was. Nochtans was er wel wat meer aan de hand: 10 miljoen Franse arbeiders (op een totale bevolking van 42 miljoen!) namen deel aan een algemene staking die het land platlegde en die de machthebbers uit evenwicht bracht. Is een dergelijke golf van verzet tegen de gevestigde orde vandaag nog mogelijk? En zou dit er nu wel voor kunnen zorgen dat het systeem wordt omvergeworpen?
De afgelopen jaren kwamen de verschillende perioden van economische groei enkel een kleine minderheid ten goede. De meerderheid van de bevolking werd geconfronteerd met massale werkloosheid, het opdrijven van de flexibiliteit op de werkvloer,… Deze situatie wordt er enkel maar erger op en er is geen beterschap in zicht. Vandaag wordt de wereldeconomie geconfronteerd met wat de grootste crisis sinds 1929 kan worden. Tegelijk is er de dreiging van een ecologische catastrofe en sinds kort ook nog een voedselcrisis.
Alles is mogelijk… Het is noodzakelijk om het systeem omver te werpen en niet enkel om het wat aan te passen, en ook het potentieel is hiervoor aanwezig. Maar het bewustzijn over de mogelijkheid om dit te bewerkstelligen, wordt nog niet gedragen door brede lagen. De ineenstorting van de Sovjetunie met de val van het stalinisme, de draai naar rechts en bijhorende verburgerlijking van de sociaal-democratie, het ideologisch offensief van de burgerij, haar politici en haar media tegen het idee dat een andere samenleving mogelijk is,… hebben daar allemaal toe bijgedragen.
De realiteit van de crisis kan er echter snel voor zorgen dat de ideeën die ons worden opgelegd door de verdedigers van het kapitalisme in vraag worden gesteld. Zonder een duidelijk doel van een geloofwaardig alternatief op het kapitalistisch systeem, kan de energie van het verzet leiden tot wanhoop. Dat kan onder bepaalde delen van de arbeiders een grotere openheid creëren voor nationalistische, racistische of zelfs neo-fascistische opvattingen en bewegingen.
Ten tijde van mei ‘68 was er een – relatieve – duidelijkheid over de nood aan een socialistisch alternatief, maar de Franse Communistische Partij (PCF) of de sociaal-democratie bij ons hadden de mogelijkheid om strijd af te remmen door hun autoriteit onder de arbeidersklasse te misbruiken. Vandaag hebben die partijen een groot deel van hun autoriteit en hun controle op arbeiders en jongeren verloren. Hierdoor is er een grotere openheid voor tussenkomsten van revolutionaire krachten zoals LSP.
De universiteiten zijn vandaag ongetwijfeld geen broeihaard van revolte zoals in mei ‘68, maar de afgelopen maanden zagen we – doorheen de antiglobaliseringsacties, de massale mobilisaties in Frankrijk tegen het jongerenbanenplan CPE in 2005 of tegen de hervormingen in het onderwijs in Griekenland in 2007 – het potentieel van strijdbaarheid onder jongeren. De oorspronkelijke eisen van de studentenbeweging in mei ‘68 gingen in tegen de moeilijkheden in het onderwijs. Vandaag zijn die eisen nog steeds actueel met de besparingen die het onderwijs hard raken.
In Duitsland heeft de oprichting en de ontwikkeling van een nieuwe linkse partij, Die Linke, de politieke agenda omver gewoeld. Het heeft mee bijgedragen aan een ruk naar links, wat onder meer tot uiting kwam in een meeting met 1.600 aanwezigen in Berlijn of een grotere aanwezigheid op meetings die het kapitalisme in vraag stellen. Het werd nog duidelijker met de succesvolle strijdbewegingen voor loonsverhogingen.
De arbeidersbeweging moet lessen trekken uit haar ervaringen om de draad op te nemen waar deze in mei ‘68 bleef liggen. De snelheid waarmee dit kan gebeuren, zou wel eens velen kunnen verbazen…