LSP evalueert haar engagement in CAP. Nieuw hoofdstuk in het proces naar een nieuwe arbeiderspartij
Sedert het midden van de jaren ’90 roept de Linkse Socialistische Partij (LSP) en haar voorloper Militant Links, op voor de vorming van een nieuwe arbeiderspartij. Aanleiding daartoe was het feit dat de sociaal democratische “socialistische” partijen (en elders in Europa ook de “communistische” partijen), na de val van de Berlijnse muur en de instorting van de stalinistische regimes, ook openlijk iedere ambitie van socialistische omvorming van de maatschappij hadden opborgen. Ze onderschreven de winstlogica van de “vrije” markt, ontmantelden en verkochten voormalige openbare diensten (in het beste geval) aan de hoogste bieder, en gingen gretig mee in het ondermijnen van de werk- en bestaanszekerheid van arbeidersgezinnen.
Op het niveau van een bedrijf of sector kon soms door strijd de afbraakpolitiek worden afgeremd, zoals in Forges de Clabecq. Aangezien de sociale wetgeving en de grote beleidslijnen echter bepaald worden op het (inter-)nationale en/of het regionale niveau, is een politiek instrument voor de arbeiders nodig om ook daar het gevecht aan te gaan. Dat politiek instrument, een partij, moet volgens ons alle strekkingen van de arbeidersbeweging die bereid zijn zich te verzetten tegen het neo-liberalisme verenigen. Het moet een strijdorgaan zijn en niet de zoveelste kiesmachiene. En het moet in het post-stalinistische tijdperk, open staan voor democratisch debat, ook tussen georganiseerde stromingen. Zoniet, stelden we, zou het een doodgeboren kind worden. Van meetaf aan was LSP duidelijk: binnen zo een brede strijdpartij zal het programma dat wij verdedigen dat van LSP zijn. Het feit dat we de nood aan een partij die de strijd en het democratische debat kan organiseren erkennen en de creatie ervan bevorderen, neemt immers niet weg dat LSP overtuigd blijft van de noodzaak van een socialistische omvorming van de maatschappij. Ons programma beschouwen we echter als een bijdrage, niet als een ultimatum.
Nadat de strijd tegen het Generatiepact eind 2005 geleid had tot een breuk binnen het ABVV tussen de vakbondsbasis en de sociaal-democratische partijtop, deed zich een ernstige kans voor om een dergelijke partij uit de grond te stampen. Niet enkel LSP, die toen een petitie voor een nieuwe arbeiderspartij lanceerde, had dat gemerkt. Ook heel wat syndicale delegaties, mensen uit het middenkader van de vakbonden, oud ABVV-voorzitter Georges Debunne en oud-SP-volksvertegenwoordiger Jef Sleeckx kwamen tot die conclusie. Zij wilden, volgens Sleeckx in een vergadering met het uitvoerend bestuur van LSP in januari 2006, een federale partij opzetten over de taalgrenzen heen, waarin eenieder die zich wenst te verzetten tegen het neo-liberalisme welkom is en zijn/haar eigenheid kan behouden. Een anti-racistische strijdpartij die in tegenstelling tot de sociaal-democratie wel aanwezig zou zijn op de stakingspiketten en in sociale strijd. Het enorme potentieel voor zo een partij bleek uit de persbelangstelling tijdens de zomer van 2006 en de honderden spontane mails en telefoontjes voor het “initiatief van Sleeckx”.
Nieuwe initiatieven gaan echter onvermijdelijk gepaard met aarzelingen en traagheid. In plaats van ook op het publieke terrein een duidelijke oproep voor een nieuwe partij te lanceren en dat te gebruiken als aantrekkingspool, hield Sleeckx het bij vage oproepen voor “een andere politiek”. We vermoeden dat Sleeckx tijd wou winnen om meer krachten te betrekken in diens initiatief, maar denken dat dit contraproductief was. Naarmate de strijd tegen het Generatiepact verder achter de rug lag, namen syndicale delegaties een meer afwachtende houding aan. Anderen traden op de voorgrond. Zij eisten het voorrecht op om eenzijdig beslissingen te veranderen, stelden het federale karakter, dan het recht op het behoud van de eigenheid en tenslotte de onafhankelijke verkiezingsdeelname in vraag. Het nieuwe initiatief raakte aldus verstrikt in een web van vertragingsmaneuvers en tegenwerkingen. Het aantal deelnemers en hun enthousiasme nam af bij iedere nieuwe discussie. Uiteindelijk besloot Sleeckx zich geen kandidaat te stellen bij de verkiezingen van 2007. Syndicalisten die het initiatief genegen waren geweest, verweten hem iedereen warm te maken tot ze zijn uitgekleed om dan diens broek op te trekken en het feest te verlaten.
LSP heeft zich van bij het begin volop geëngageerd in het initiatief van Sleeckx. We hebben militanten en materiaal aangeleverd, onder meer voor de interventies bij VW eind 2006 of de koopkrachtbetoging eind 2007, of ook nog voor het ophalen van de peterslijsten en het verspreiden van de propaganda in aanloop naar de verkiezingen van 2007. We hebben telkens weer gezorgd voor ruim de helft van alle aanwezigen op congressen en nationale bijeenkomsten, zonder ooit gebruik te maken van ons numeriek overwicht. Dat laatste, het niet gebruiken van onze numerieke meerderheid, verklaart de zeldzame prominente plaatsen voor LSP’ers op CAP-kieslijsten of ook de vage verkiezingsslogan “voor een andere politiek”. LSP was bereid deze houding aan te nemen zolang er een waterkansje bestond dat het Comité voor een Andere Politiek zou ontwikkelen. We moeten helaas vaststellen dat ieder nieuw initiatief telkens weer leidt tot oeverloze discussies, dat een belangrijke laag binnen CAP zelfs niet langer gewonnen is voor een partij die zich baseert op “arbeiders” en dat de ordewoorden van CAP steeds verder opschuiven naar rechts met als stopwoord het paternalistische “proficiat arbeiders”. We denken dat de rol van CAP als middel om de creatie van een nieuwe arbeiderspartij te bevorderen, uitgespeeld is, getuige haar onvermogen om in de huidige politieke crisis en nav de beweging rond de koopkracht een rol te spelen. Dit is een jammerlijke vaststelling. LSP heeft al het mogelijke, behalve het opleggen van onze numerieke meerderheid, gedaan om dit te voorkomen. Elk concreet voorstel van ons of anderen werd door een kleine minderheid geblokkeerd ten voordele van een inhoudsloos, vaag, amateuristisch project.
Het ziet ernaar uit dat de PvdA – die zich publiek heeft bekeerd tot het ”reformisme”, steeds meer wegblijft uit strijdbewegingen en uitdrukkelijk stelt niet open te staan voor georganiseerde groepen – mogelijk in staat zal zijn tijdelijk een deel van de electorale ruimte links van de sociaal democratie en de groenen, te bezetten. Sleeckx, Debunne en CAP hebben dat aan zichzelf te danken. De weigering echter, om een echt breed democratisch debat toe te staan, ook met georganiseerde krachten, en de basis van haar succes, het reformisme, zullen de PvdA na verloop van tijd zuur opbreken, zodra de verleiding tot coalities en politieke postjes het haalt op de ideologische principes. Het pleidooi van LSP voor een nieuwe brede arbeiderspartij, is nooit en pleidooi geweest voor reformisme en het zich terugtrekken uit strijd, maar juist omgekeerd een pleidooi voor een breder strijdorgaan dat alle stromingen in de arbeidersbeweging toelaat te debatteren over een alternatief voor de arbeidersbeweging. Het feit dat de laatste grote hervormingen in het voordeel van de arbeiders al tientallen jaren achter de rug liggen, toont volgens ons net aan dat de gouden tijden van het reformisme voorbij zijn en echte verbeteringen enkel mogelijk zijn binnen het kader van strijdbewegingen die het kapitalisme zelf in vraag stellen en een – weliswaar democratische – socialistische maatschappij willen realiseren.
De mogelijkheden voor de opbouw van een nieuwe, brede arbeiderspartij lijken wat ons betreft doorkruist en uitgesteld naar een latere datum. We willen de contacten met een aantal CAP leden en lokale groepen blijven onderhouden met het oog op vernieuwde samenwerking in de toekomst. Intussen willen we ons echter hoofdzakelijk toeleggen op het bijeen sprokkelen van die jongeren en arbeiders die mee willen bouwen aan een partij gericht op maatschappijverandering, een revolutionair socialistische partij nl. LSP/MAS. We doen dat nu al door onze initiatieven op het vlak van anti-racisme en anti-sexisme, door onze samenwerking met revolutionaire groepen uit de migratie & in het buitenland en door ons geduldig werk in de bedrijven en de vakbonden bij het organiseren van de meest onderdrukte lagen. Waar mogelijk zullen we samenwerken met andere linkse krachten, zonder exclusieven. Bij de minste kans op een echt democratische nieuwe arbeiderspartij zullen we ons opnieuw inschakelen.
Deze stellingname willen we de komende maanden, tot aan ons nationaal comité van 3 en 4 mei, voorleggen aan onze militanten. We nodigen ook de leden van CAP die dat wensen uit om ons hun visie mee te delen. Intussen zullen we onze verbintenissen in de lokale CAP-afdelingen, daar waar die een reële werking vertegenwoordigen, nakomen. Op nationaal vlak zullen we onze deelname in het nationaal secretariaat tot dan opschorten en die aan het nationaal comité beperken tot een minimale aanwezigheid zodat we desnoods de nodige toelichting kunnen geven bij ons standpunt. We hopen dat die CAP militanten waarmee we de voorbije twee jaar goed hebben samengewerkt begrip en geduld opbrengen voor deze stellingname en onze interne bevraging.