De wereld na Covid-19. Keynesiaanse model van nieuwe linkse formaties volstaat niet

Covid-19 heeft razendsnel de sluimerende economische crisis doen ontvlammen in de ergste crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw. De wereldwijde stimulusmaatregelen overtreffen reeds die van 2008-09. Fiscale orthodoxie en financiële keurslijven werden snel overboord gegooid. Het neoliberalisme, met zijn groeiende ongelijkheid, onzekerheid en dalende levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking, wordt ondermijnd.

Binnen het economische en politieke establishment groeit de steun voor bepaalde Keynesiaanse maatregelen: overheidstussenkomsten om hun systeem veilig te stellen. Dit is geen terugkeer naar het Keynesiaanse model van na de Tweede Wereldoorlog, maar is eerder vergelijkbaar met de staatsinterventies van de jaren dertig van de vorige eeuw. Het betekent niet dat dit niet zal worden gecombineerd met nieuwe besparingsmaatregelen en aanvallen op de openbare diensten. Vooruitgang voor werkenden en hun gezinnen is alleen mogelijk door massale mobilisaties die een krachtsverhouding in hun voordeel tot stand brengen.

Is een terugkeer naar het naoorlogse Keynesiaanse model mogelijk?

De verzwakking van het neoliberalisme en de neiging van kapitalistische regeringen om Keynesiaanse maatregelen te nemen, zullen de hervormingsgezinde figuren en formaties van de nieuwe linkerzijde wellicht nog meer in de richting duwen van een programma dat doet denken aan de naoorlogse welvaartstaat met een ‘gemengde’ economie waarin publieke en private ondernemingen samengaan. Dat is alvast het model dat verdedigd wordt door Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortes in de VS, Podemos in Spanje en ook de PVDA in België.

Zo stelt de PVDA een ‘coronataks’ voor: een eenmalige bijdrage van 5% op de grote vermogens van meer dan 3 miljoen euro om op die manier de superrijken te laten betalen voor de gezondheidscrisis. De PVDA legt uit dat dit idee nu in veel landen wordt besproken en verwijst naar drie economen die dicht bij Piketty staan en die pleiten voor een in de tijd beperkte Europese vermogensbelasting op de 1% rijksten. Dit debat wordt ook gevoerd door de regering van PSOE-Podemos in Spanje met het oog op een belastinghervorming om de overheidsinvesteringen te verhogen. De regering-Sanchez probeert snel een soort ‘sociaal schild’ in te voeren, met als vlaggenschip de invoering van een leefbaar minimum inkomen voor 800.000 gezinnen in armoede.

De meest prominente econoom rond dit soort voorstellen is Thomas Piketty. Hij pleit voor een Keynesiaans investeringsbeleid in onder meer hernieuwbare energie, gezondheid en sociale zekerheid. Zijn voorstellen zijn gebaseerd op het idee dat de ongelijkheden moeten worden verminderd door een betere herverdeling van de rijkdom. Piketty merkt op dat de armste helft van de Fransen 5% van alle rijkdom bezit en pleit ervoor om dit aandeel op te trekken tot 20%. Om dit te bereiken, pleit hij voor een verhoging van de belasting op alle inkomens die meer dan vier keer het minimumloon bedragen, een vermogensbelasting en een belasting op erfenissen die meer dan 1 miljoen euro bedragen, om een erfenis van 120.000 euro te garanderen aan de helft van de 25-jarige Fransen die niets bezitten.

Om de economie nieuw leven in te blazen, pleit Piketty voor een uitzonderlijke tijdelijke bijdrage op de grootste vermogens, verwijzend naar de maatregel die de naoorlogse Duitse regering tussen 1948 en 1952 invoerde. Zijn model is het naoorlogse Zweden, waar volgens hem de strijd van de arbeidersbeweging in combinatie met het overwicht van linkse ideeën onder intellectuelen de sociaaldemocratie in staat stelde een sociaal model op te bouwen door middel van hervormingen in het parlement.

Met heel veel nuances en gradaties volgt het overgrote deel van de nieuwe linkse reformistische formaties dit denkpatroon. Het komt terug van Bernie Sanders tot Raoul Hedebouw en Pablo Iglesias.

Een probleem met dit model is dat de langdurige periode van economische groei van het naoorlogse kapitalisme een uitzondering was. De crisis van het kapitalisme brengt ons vandaag in een periode die meer gelijkenissen vertoont met de jaren 1930, toen de overheidsinterventies tot doel hadden om het systeem te redden. Het naoorlogse herstel van de winstvoeten was onder meer gebaseerd op een oorlogseconomie, brutale uitbuiting van de werkenden in de kolonies en de wederopbouw van Europa na de massale vernietiging van infrastructuur, steden en industrie. Het Amerikaans imperialisme kwam als dominante supermacht uit de oorlog en bevorderde Keynesiaanse overheidsinterventies. Een gigantische bron van externe financiering zoals het Marshallplan is vandaag niet denkbaar. De dreiging van een concurrerend model voor het kapitalisme, met de Sovjet-Unie en vooral een sterk georganiseerde arbeidersbeweging, maakte het mogelijk om belangrijke verworvenheden af te dwingen op vlak van inkomen en sociale zekerheid.

Kapitalisme is niet hervormbaar

Piketty gaat uit van het idee dat het systeem moet worden beschermd. Hij denkt dat beide grote klassen, de kapitalisten en de werkenden, tot een economisch beleid kunnen komen dat gunstig is voor iedereen en dat zo de crises die inherent zijn aan het systeem vermijdbaar worden. Het idee dat de staat bij de werkenden een vraag naar goederen en diensten zou creëren, die vervolgens leidt tot investeringen door de kapitalisten die de gemeenschap ten goede komen, is verkeerd. De kapitalistische uitbuiting laat de arbeiders niet toe om alle geproduceerde goederen te kopen en de kapitalistische klasse is numeriek te klein om dit te compenseren. Het kapitalisme zit vast in een race om kortetermijnwinst. Loonsverhogingen of belastingen op de winsten worden vastberaden bestreden om de concurrentiepositie niet te verzwakken. In die strijd aarzelen kapitalisten niet om hun toevlucht te nemen tot kapitaalvlucht en sabotage van de economie. Elke maatregel die de werkenden ten goede komt, botst op de belangen van de kapitalisten.

Als marxisten strijden we voor elke hervorming, voor meer publieke investeringen in gezondheid, onderwijs, hernieuwbare energie en sociale noden, voor elke verbetering van lonen en uitkeringen, voor elke belasting die de superrijken meer doet bijdragen … We koppelen onze betrokkenheid in deze dagelijkse strijd stelselmatig aan de noodzaak om het privé-eigendom van het kapitaal te betwisten door de sleutelsectoren van de economie onder controle en bezit van de werkenden en de gemeenschap te plaatsen om de productie te plannen volgens de noden van de werkenden en hun gezinnen. Dat is onderdeel van de socialistische maatschappijverandering die noodzakelijk is als alternatief op het falende kapitalisme.

Dit vind je misschien ook leuk...