Geschiedenis. Welke lessen trekken we na 90 jaar uit de Russische februari-revolutie?
90 jaar geleden, op 23 februari 1917 (volgens de actuele kalender 8 maart), zagen we het begin van de socialistische revolutie in Rusland die de aanleiding zou vormen voor een revolutionaire golf in heel de wereld. Peter Taaffe analyseert de lessen die we vandaag uit die revolutie kunnen halen en hij maakt duidelijk hoe de leiding van de Bolsjewistische partij een beslissende rol speelde in de overwinning van de oktoberrevolutie.
90 jaar geleden kwamen de Russische arbeiders onder leiding van de onvermoeibare arbeiders van wat nu Sint-Petersburg noemt in opstand tegen het 1.000 jarige dictatoriale bewind van de tsaar.
Dat was het begin van een proces van revolutie en contrarevolutie gedurende negende maanden. Het leidde tot de oktoberrevolutie van 1917, de eerste democratische socialistische arbeidersrevolutie in de geschiedenis.
De februari-revolutie komt tussen de eerste Russische revolutie van 1905-1907 en de derde en beslissende revolutie van oktober 1917. De vertegenwoordigers van het patronaat en hun huurlingen aan de universiteiten, de zogenaamde historici, hebben amper aandacht voor deze belangrijke gebeurtenis of proberen het voor te doen alsof de februari-revolutie de ‘echte’ Russische revolutie was die later ‘ontspoorde’ met de ‘staatsgreep’ van oktober 1917.
De situatie vandaag is natuurlijk enorm verschillend van het Rusland in 1917. Dat was een economisch en cultureel achtergestelde samenleving met een kleine minderheid aan arbeiders in een zee van boeren. Onder de druk van een ernstige economische crisis, kan een sociale breuk zowel ontwikkelen in de meest ‘ontwikkelde’ als in de meest achtergebleven samenlevingen. De recente turbulentie op de beurzen vormde een voorbode voor een meer onstabiele economische en sociale situatie voor het wereldkapitalisme, ook al is dat tegen een erg verschillende achtergrond dan in Rusland 90 jaar geleden.
De bolsjewieken
Eén van de belangrijkste lessen uit de februarirevolutie en de gebeurtenissen daarna, is de rol van de leiding van de meest bewuste arbeiderspartij op dat ogenblik, de bolsjewieken. Zonder hun bewuste tussenkomst of met een politiek die vandaag door veel arbeidersleiders wordt gevolgd, was er geen sprake geweest van een Russische revolutie. In 1917 kende Rusland de grootste sociale crisis uit haar geschiedenis. Zonder bolsjewistische partij, onder leiding van Lenin en Trotski, was de enorme revolutionaire energie van de arbeiders en boeren wellicht verloren gegaan of enkel tot uiting gekomen in geregelde uitbarstingen van woede of wanhoopsdaden. De klassenstrijd is de belangrijkste motor in de geschiedenis, maar het heeft wel nood aan een correct programma, een vastberaden partij en een moedige leiding die bereid is om de strijd tegen het kapitalisme tot haar conclusies te voeren, zoals het geval was in Rusland.
De eer om de revolutie op te starten, kwam toe aan de arbeidersvrouwen van Sint-Petersburg. Op 22 februari (volgens de oude Juliaanse kalender die 13 dagen achterloopt op de Gregoriaanse kalender die hier wordt gebruikt) was er de aankondiging dat zou worden gestaakt in het grootste bedrijf van de stad, de fabriek Putilov. Er waren op dat ogenblik zo’n 390.000 fabrieksarbeiders in de stad. Deze werkten voornamelijk in grote industriële eenheden zoals de fabriek Putilov. Zowat één derde van deze arbeiders waren vrouwen en de arbeiders werden hard geraakt door de massale inflatie die er was.
Op 23 februari gingen de vrouwelijke textielarbeidsters, zonder voorafgaande goedkeuring door gelijk welke partij, spontaan in staking in enkele fabrieken. Dat leidde tot massale betogingen in de stad en het zette de poort open voor de revolutionaire beweging die de komende vijf dagen ging ontwikkelen.
Arbeidersvergadering in de Putilov-fabriek
Rol van de arbeidersklasse
Eén van de belangrijkste aspecten van een revolutie is de directe interventie van de massa’s van arbeiders en armen die meestal ontevreden zijn, maar in ‘normale periodes’ tot volgzaamheid worden aangezet door het kapitalisme. Dit was het geval met alle revoluties, bijvoorbeeld in Frankrijk in 1968 toen tien miljoen arbeiders het werk neer legden in een grote algemene staking die inging tegen de oproepen van hun ‘leiders’ en die de fabrieken bezet hielden. Hetzelfde gebeurde met de Portugese revolutie in 1974 en tal van andere revolutionaire bewegingen.
In de confrontatie tussen de arbeidersklasse en het tsarisme op de straten van Petrograd (Sint-Petersburg), kwam het repressieve staatsapparaat tot een staat van ontbinding in het heetst van de revolutie. Er was immers sprake van een massaal overlopen van vroegere tsaristische krachten naar de kant van de arbeiders of naar een positie van een zekere ‘neutraliteit’.
De Eerste Wereldoorlog, waarin 5 miljoen Russen omkwamen of gewond raakten, speelde ongetwijfeld een beslissende rol in het versnellen van de opeenvolgende fasen van de revolutie tot oktober 1917. Latere revoluties zoals in Spanje 1931-37 ontwikkelden over een langere periode. De februarirevolutie werd grotendeels van onderuit gerealiseerd, door de arbeiders en soldaten (waaronder veel boeren die legerdienst vervulden). Het vormde een belangrijke nederlaag voor de tsaar.
De arbeiders waren zich echter niet bewust van hun eigen macht. Zoals vaak gebeurt in de geschiedenis, waren het de arbeiders die een regime omver wierpen, maar konden ze niet ten volle de vruchten plukken van hun overwinning omdat ze hun eigen rol niet inzagen. Hierdoor kwam de macht in Rusland in handen van een coalitie van kapitalistische liberalen, mensjewieken (de oorspronkelijke minderheid van de arbeidersbeweging) en de sociaal-revolutionairen, een partij van de middenklasse in de steden en op het platteland.
De februarirevolutie was het begin van de socialistische revolutie in Rusland en wereldwijd. Enkel Lenin, de leider van de bolsjewieken en op dat ogenblik in ballingschap in Zwitersland, en Trotski, in ballingschap in New York, erkenden dat. Zelfs de bolsjewistische leiding in Petrograd, dat niet toe trad tot de regering omdat dit niet zou aanvaard worden door de basis van de partij, gaf steun aan de coalitieregering maar dan wel van buitenaf. Deze regering had gelijkaardige kenmerken als wat later bekend zou worden onder de naam “volksfront”, waarmee de Spaanse revolutie van 1931-37 op een zijspoor werd gezet en wat ook werd toegepast door onder meer de Franse stalinisten in de jaren 1930.
Voorlopige regering
De arbeiders van Petrograd en de basismilitanten van de Bolsjewieken stonden aanvankelijk vijandig tegenover de nieuwe regeringscoalitie dat dankzij hen aan de macht was gekomen. Maar vanaf midden maart, onder invloed van de bolsjewistische leiders Kamenev en Stalin, maakte de Bolsjewistische partij een opvallende bocht naar rechts.
Stalin schreef en stelde: “De voorlopige regering moet worden gesteund omdat…” Het doet wat denken aan de positie van Bertinotti en andere leiders van de Rifondazione Comunista (RC) in Italië tegenover de eerste ‘Olijfboomcoalitie’ tussen 1996 en 1998, toen de RC ‘steun’ gaf aan deze coalitie maar er niet aan deelnam.
Door haar steun aan de regering werd de RC-leiding als medeverantwoordelijk gezien voor de aanvallen op de arbeidersklasse door de regering. Die regering voerde een neoliberaal beleid en bereidde de weg voor op een nieuwe regering-Berlusconi.
Lenin verzette zich tegen een dergelijke aanpak en hij stuurde vanuit Zwitserland een telegram naar de bolsjewistische leiders in Petrograd: “Onze tactiek; absoluut gebrek aan vertrouwen; geen steun aan nieuwe regering; wantrouw vooral Kerenski; bewapening van arbeidersklasse is enige garantie; onmiddellijke verkiezing voor de Duma in Petrograd; geen toenadering tot andere partijen.” Hij verklaarde terecht: “De minste steun aan de voorlopige regering is verraad.”
Kapitalistische coalities
Wat zou Lenin gezegd hebben over zijn zogenaamde ‘erfgenamen’ van de RC en andere die vandaag van binnenuit kapitalistische coalities ondersteunen en optreden als ministers en daarbij een neoliberaal programma doorvoeren, zoals de RC dat jammer genoeg doet met haar steun aan de regering-Prodi? Bertinotti heeft de positie van parlementsvoorzitter opgenomen en stelde dat dit een positie was die hij “niet langer kon weigeren”.
Waarom kon hij niet weigeren? Toen Lenin in april 1917 aankwam aan het station Finland in Petrograd, stelde een jonge soldaat in naam van zijn regiment dat hij “hoopte dat Lenin deel zou uitmaken van de voorlopige regering.” Dat werd afgedaan door Lenin die de officiële vertegenwoordigers de rug toekeerde om de arbeiders toe te spreken. Lenin stelde: “De Russische revolutie die jullie hebben doorgevoerd, is het begin van een nieuw tijdperk. Leve de socialistische wereldrevolutie!”
De Italiaanse premier Romano Prodi stelde van bij zijn aantreden dat zijn regering een drastische aanval op de levensstandaard van de Italiaanse arbeiders zou moeten doorvoeren. Dat moet allemaal in het kader van de ‘hervorming’ van de Italiaanse staat en het ‘vernieuwen’ van het Italiaanse kapitalisme.
Toch verklaarde Bertinotti in april 2006 vlak na de verkiezingen reeds: “We zullen een regering met Romano Prodi als premier steunen en onze partij zal er aan deelnemen. Er is een belangrijke stap gezet: we hebben Berlusconi verslagen. Nu moeten we Italië besturen om verandering te bekomen en om de opkomst van een sterke alternatieve linkerzijde in het land te versterken. Die linkerzijde is reeds sterker na deze verkiezingen en we verbinden ons ertoe om een Italiaanse afdeling van de Europese linkerzijde uit te bouwen.”
Onafhankelijke politiek
De gebeurtenissen in Italië de afgelopen periode gaan in tegen deze andere argumenten van de RC-leiding die hun deelname aan een kapitalistische coalitieregering probeerden goed te praten. Ze hebben geprobeerd om het argument te gebruiken dat zij een controle zouden uitoefenen tegenover de rechterzijde en in het belang van de Italiaanse arbeiders zouden optreden. Er is niets nieuw aan deze argumenten. Stalin en Kamenev steunden na de februarirevolutie de coalitieregering op kritische wijze met gelijkaardige argumenten.
Dat ging in tegen de positie van Lenin en Trotski in 1917. Lenin’s standpunt leidde er toe dat negen maanden later de oktoberrevolutie en de “tien dagen die de wereld schokten” mogelijk zouden worden. Dat had wereldwijd enorme gevolgen.
Bertinotti’s beleid van toegevingen aan de aanvallen van Prodi tegen de arbeiders, heeft reeds geleid tot ontgoocheling onder brede lagen van de arbeiders en jongeren. Het is een zekere weg naar mislukking, de terugkeer van Berlusconi of erger. Tenzij de houding van de RC wordt recht gezet door de leden gecombineerd met massale acties van de Italiaanse arbeiders.
In tegenstelling tot de arbeidersleiders vandaag die verleid worden door gemakkelijke populariteit of ministeriële carrières, was Lenin niet bang om in een minderheid gesteld te worden. De bolsjewieken hadden in februari 1% tot 2% van de stemmen in de sovjets en toen Lenin in het land kwam in april was dat slechts 4%. En toch hadden de bolsjewieken in een periode voor de eerste Wereldoorlog de steun van vier vijfden van de georganiseerde arbeidersklasse.
Een revolutie zoals in februari 1917 wordt meestal geleid door een moedige en bewuste minderheid die de brede steun geniet van de massa’s. Eens de revolutie overwint, komt die brede massa op de politieke arena en net zoals het geval was in 1905-07 creëerde de massa haar eigen onafhankelijke klasse-organisatie in de vorm van sovjets, raden van arbeiders, soldaten en boeren.
In februari 1917 kwam er een ‘dubbelmacht’ tot stand in Rusland die bleef voortduren tot aan de oktoberrevolutie. Deze dubbelmacht of elementen ervan komen tot uiting in iedere revolutionaire opstand. Enerzijds is er de regering die nog steeds de staatsmacht controleert, maar die geconfronteerd wordt met een onafhankelijke macht en organisatie van de arbeidersklasse.
De strijd tussen deze krachten is de essentie van de revolutionaire en contrarevolutionaire processen tussen februari en oktober 1917. Lenin en de bolsjewieken onder zijn leiding probeerden trouw te blijven aan een revolutionair programma en ze weigerden toe te geven aan de kapitalisten en kozen voor een besliste breuk met diegenen die niet bereid waren om de strijd tegen het kapitalisme en het grootgrondbezit tot in haar conclusies te voeren.
Revolutionair programma
Dat heeft de bolsjewieken de haat van de kapitalisten en de andere partijen die binnen het kader van het bestaande systeem wilden werken, opgeleverd. De volledige media, met inbegrip van de kranten van de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen, voerden een smerige campagne tegen de bolsjewieken. Die campagne was te vergelijken met de houding van de Britse media tegen de mijnwerkersstaking in 1984-85 of pakweg de houding van de media bij ons tegenover de strijd tegen het Generatiepact.
Duizenden tonnen papier werden gevuld met artikels over hoe de bolsjewieken samenwerkten met de tsaristische politie, goud kregen vanuit Duitsland, dat Lenin een Duitse spion was,… In de eerste maanden na de februarirevolutie had dit een zeker effect op de massa’s met mariniers en soldaten die ermee dreigden om Lenin en andere bolsjewistische leiders om te brengen.
De bolsjewieken onder leiding van Lenin besloten om de ‘parlementaire babbelaars’ te negeren en alle aandacht te vestigen op de massa’s van de arbeiders en in het bijzonder de meest onderdrukte lagen die naar links begonnen op te schuiven na de desillusies in de ‘officiële’ coalitiepartijen.
Het was de constante nadruk op een onafhankelijke aanpak tegenover de arbeiders en haar organisaties, een duidelijke onderscheid tussen de revolutionaire partij en de reformistische of semi-reformistische opportunistische partijen, die zorgden voor een groei van de bolsjewieken. Het contrast tussen Lenin en de bolsjewieken enerzijds en de leiders of ex-leiders van de arbeidersorganisaties vandaag kan amper duidelijker zijn.
Er was toen natuurlijk een periode van revolutie, wat vandaag in de meeste landen niet het geval is. Maar de voorbereiding op een dergelijke situatie gebeurt in de periode voor het plaatsvinden van scherpe en abrupte veranderingen. Dat is de rol van een marxistische leiding en organisatie zoals de onze.
Doorheen de wereld zien we vandaag dat de arbeidersklasse wordt bewerkt met de filosofie van het ‘minste kwaad’ of van coalities. Dat is slechts een variatie op de ideeën die in februari 1917 naar voor werden gebracht. Het komt er op neer dat de arbeiders de tweede viool spelen, na de kapitalistische partijen. Ze moeten de alternatieve burgerlijke partij in de VS, de Democraten, steunen. Ze moeten steun geven aan partijen zoals de RC die steun geven aan de regering-Prodi in de hoop later toegevingen af te dwingen. Dat dient allemaal om de pil van de besparingen en privatiseringen te ‘verzachten’ of ‘aanvaardbaar’ te maken.
Venezuela
De februarirevolutie is ook van belang met betrekking tot de belangrijke gebeurtenissen die we vandaag zien plaatsvinden in Latijns-Amerika. In Venezuela was er de overwinning van Hugo Chávez in de presidentsverkiezingen met meer dan twee derden van de stemmen. De arbeidersbeweging keert er zonder enige twijfel naar links.
Hugo Chávez heeft Trotski geprezen en verklaarde de opvattingen van Trotski over de ‘permanente revolutie’ te steunen. Het waren die opvattingen die in Rusland werden bevestigd met de opeenvolging van de februarirevolutie en de oktoberrevolutie. Chávez heeft de nationalisatie of gedeeltelijke nationalisatie van de energiesector en andere sectoren voorgesteld.
Wij steunen deze stappen van de Venezolaanse regering en het Venezolaanse volk. Maar Chávez doet voorstellen om vooruit te gaan waarbij de voorstellen enkel de eerste stappen in de richting van een breuk met het kapitalisme vormen. Die breuk wordt uitgesteld naar een niet nader genoemde datum in de toekomst. Het Britse parlementslid George Galloway verklaarde in de krant The Guardian ten onrechte dat Venezuela vandaag ‘roder’ is dan de regering-Allende in Chili in de jaren 1970.
In Chili werd echter 40% van de industrie genationaliseerd en hadden de massa’s eigen organisaties uitgebouwd (de cordones, comités). Er was er een enorme landhervorming en de massa’s eisten wapens, een deel van hen had ook wapens. Toch bleef de macht en het bezit van een groot deel van de industrie in de handen van de kapitalisten waardoor Pinochet en de generaals in staat waren om niet alleen Allende maar ook de Chileense arbeidersklasse te verslaan en de aanzet te geven voor een bloedige dictatuur. Dat is een belangrijke waarschuwing voor Chávez en de Venezolaanse arbeiders.
Beslissende maatregelen
De Russische arbeiders zagen na de februarirevolutie hoe de verworvenheden van die revolutie systematisch werden ondermijnd omdat de regering weigerde om te breken met het grootgrondbezit en het kapitalisme. Het duurde negen maanden ervaring, samen met de agitatie en het werk van de bolsjewieken, opdat de Russische arbeiders werden overtuigd van een beslissende verandering, een sociale revolutie die plaats vond in oktober 1917.
Chávez heeft de macht van de massa’s in zijn land, maar het grootgrondbezit en het kapitalisme zijn er niet verdwenen. De private sector wordt versterkt door de sterke prijsstijgingen voor olie sinds Chávez aan de macht kwam. Een inflatie kan echter de middenklasse vervreemden alsook delen van de armen en aldus het enthousiasme voor de revolutie ondermijnen. Het kan hen in de armen van de reactie duwen.
Uiteindelijk kan enkel komaf gemaakt worden met de dreiging van contrarevolutie door de politieke koers van Lenin na februari 1917 te volgen: oppositie tegen kapitalisme en grootgrondbezit en beslissende maatregelen om de macht van de grote bedrijven te breken.
De belangrijke gebeurtenissen van februari 1917 zijn geen dode geschiedenis. Wij brengen hulde aan de moedige arbeidersklasse van Petrograd bij deze belangrijke sociale omwenteling door de echte lessen ervan te trekken voor de gebeurtenissen vandaag.
Dossier door Peter Taaffe