In memoriam. James Brown (1933-2006)
Op kerstdag overleed James Brown op 73-jarige leeftijd. Hij was opgenomen in het Emory Crawford Long Hospitaal in Atlanta en overleed er aan een hartstilstand. Brown zal herinnerd worden als de grondlegger van de soul en funk, waarmee tevens de basis werd gelegd voor de moderne hip hop muziek.
James Brown werd geboren in Barnwell, South Carolina. Op jonge leeftijd werd hij in de steek gelaten door zijn directe familie en werd hij opgenomen door vrienden en verre verwanten. Tijdens zijn jeugd werkte Brown al in de katoensector of door schoenen te poetsen op straat.
Als zestienjarige werd hij veroordeeld wegens een gewapende overval. Hij moest naar een instelling voor criminele jongeren. Na korte tussenperioden als bokser of als baseballer, keerde Brown zich naar een carrière in de muziekwereld. Hij begon eind jaren 1950 en begin jaren 1960 al enige populariteit te krijgen. Als “Godfather of Soul” zal hij vooral herinnerd worden wegens zijn drukke en dynamische live optredens.
De muzikale invloed van Brown was erg groot en het zal een blijvende impact hebben. Geregeld nam Brown ook politieke standpunten in. Die waren nogal tegenstrijdig om het zacht uit te drukken. Maar door zijn impact op de zwarte Amerikanen, blijft er ook een erfenis van deze standpunten bestaan.
Brown gaf publiekelijk zijn steun aan de strijd voor burgerrechten, maar hij was wel tegen de opbouw van een massabeweging tegen het establishment. In plaats daarvan predikte hij liever een boodschap van scholing en een terugtrekking in de eigen gemeenschap. In 1968 bracht Brown het liedje “Say it Loud (I’m Black and I’m Proud)” uit. Dat was een krachtige boodschap voor die tijd. Er gingen op twee weken tijd 750.000 exemplaren van de single de deur uit. Het lied werd ook zowat de song van de burgerrechtenbeweging in een bijzonder woelige periode.
Het lied was een uitdrukking van een zelfvertrouwen en het versterkte het bewustzijn van duizenden zwarte Amerikanen die opkwamen voor gelijke rechten. Brown had het vaak over de noodzaak van jobkansen voor zwarten en hij trok naar de scholen om de jongeren te overtuigen van het belang van onderwijs. Hij nam vaak deel aan liefdadigheidswerken in arme zwarte buurten.
Brown stond echter voor een zwart kapitalisme. Hij was een zakenman en ooit eigenaar van de James Brown Productions, dat verschillende productiebedrijven omvatte naast vastgoedsmaatschappijen, radiostations, fast food restaurants en uitgeverijen. Brown stelde dat de zwarten de blanken moesten verslaan op hun eigen terrein en dat het genieten van onderwijs en het rijk worden een uitweg vormde.
Ondanks het feit dat duizenden zwarten hun hoop vestigden op Brown, bleef die steeds binnen de lijntjes die werden uitgetekend door het blanke establishment. Hij nam vanaf het midden van de jaren 1960 deel aan de burgerrechtenbeweging, maar ook in die periode onderhield hij tegelijk banden met het establishment.
In 1966 trok hij naar Tupelo in Mississippi om er de gewonde burgerrechtenactivist James Meredith te bezoeken. Die werd door racisten neergeschoten tijdens een “Mars tegen Angst”. In 1972 stelde Brown veel fans teleur toen hij zijn openlijke steun gaf aan de presidentscampagne van de zittende president, Richard Nixon. In die periode waren er protestacties aan de shows van James Brown met slogans als “James Brown, Nixon’s Clown”.
In mei 1968 werd Brown uitgenodigd op het Witte Huis door president Lyndon Johnson. Midden in de anti-oorlogsbeweging besloot Brown toch om in te gaan op het verzoek van Johnson om naar Vietnam te gaan om er op te treden voor de Amerikaanse troepen.
In april 1968 braken er in 110 Amerikaanse steden rellen uit naar aanleiding van de moord op burgerrechtenleider Martin Luther King. Brown moest normaal optreden in Boston, Massachusetts. Hij werd benaderd door de burgemeester, Kevin White, met de vraag om mee de rellen onder controle te houden. Brown en White besloten dat het optreden zou doorgaan en dat het live op televisie zou worden uitgezonden. Het idee was dat dit de mensen van de straten zou weghalen. De arme zwarten zouden een gratis concert van James Brown op televisie niet willen missen en dat zou de rellen tegenhouden. Hierdoor waren er in Boston effectief geen rellen.
Brown sprak zich vaak publiekelijk uit tegen de ‘zinloosheid’ van massa-actie. In februari 1968 stelde hij: “Ik zal niemand zeggen dat ze naar de wapens moeten grijpen”. Die opmerkingen waren duidelijk bedoeld tegenover diegenen die op basis van de “black power” beweging sympathie hadden voor organisaties zoals de Black Panthers. Die Black Panthers waren tegenstanders van het idee van een zwart kapitalisme. Hun snelle groei en militante houding werd gevreesd door de Amerikaanse regering.
Het leven van James Brown is meer dan een verhaal van een arme stakker die rijk werd. Hij leefde in turbulente periodes en had soms ook een politieke invloed. Brown toonde aan dat muziek en cultuur soms een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van bewustzijn. Zijn levensloop maakte ook duidelijk dat het establishment maar al te gretig gebruik wil maken van cultuur en iconen uit de muziekwereld om in te gaan tegen massabewegingen of om deze op veiliger paden te laten wandelen. In de jaren 1960 gebruikten ze daartoe James Brown, vandaag zijn het Bob Geldof en Bono.