In het artikel, waar we eerder naar verwezen uit Knack stellen Caroline Ven en Niko Gobbin, van de studiedienst van de CD&V, vast dat het wettelijk pensioen steeds meer een basispensioen is geworden. Ze pleiten ervoor de “verzekeringscomponent” in de sociale zekerheid te verstevigen, onder meer door de uitbouw van de tweede pijler. Kortom: het gewicht van het wettelijke, op solidariteit gevestigde pensioen verminderen ten voordele van het private principe waarbij de grootste betaler het meeste ontvangt. In Nederland is de private pijler nu al dominant. Door de financiële crisis werd die flink dooreen geschud met als resultaat een verlaging van de uitkeringen en een verhoging van de bijdragen.(100)  In België versterkt de tweede pensioenpijler het zogenaamde mattheuseffect: wie al meer heeft, krijgt meer. Het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de K.U.Leuven, geleid door professor Jos Berghman, berekende de kost om alle gepensioneerden individueel een inkomen boven de armoedegrens te garanderen op 1,7 miljard €.

Dat er wat moet gebeuren is duidelijk. In oktober 2007 schreef Le Soir al dat de gemiddelde pensioenuitkering na belastingen in ons land nog slechts 64,4% van het gemiddelde loon bedroeg. In Griekenland en Nederland was dat meer dan 100%. In Luxemburg wordt aan een gepensioneerde over het totale verloop gemiddeld 664.240 € uitbetaald, tegen 179.056 € in België. Dat is minder dan in Griekenland, dat nochtans gemiddeld een veel lagere levensstandaard kent. Het resultaat is ernaar. Liefst 1 op 4 vijfenzestigplussers leeft onder de armoedegrens. In mei 2010 pakte de uittredende regering dan ook uit met en “groenboek”. Een soort inventaris opgesteld door de pensioenconferentie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de patroons, de vakbonden, de regering en de administratie. Tegen september zouden daaruit een aantal voorstellen gedistilleerd worden gebundeld in een zogenaamd witboek.

De inzet daarvan wordt echter niet het wegwerken van armoede onder senioren, maar de sanering van ons pensioenstelsel. De hoeksteen achter de argumentatie daarvoor is de vergrijzing, het feit dat er steeds minder actieven zijn om het groeiend aantal inactieven te onderhouden. Men jaagt ons letterlijk de stuipen op het lijf. Le Soir titelt op 25 maart 2010 “de pensioenen in de operatiezaal”. Maar wat dacht je van De Standaard op 17 september 2009: “als de ijsschots smelt” of van Ivan Van De Cloot van Itinera in diezelfde krant: “vergrijzingschok veel groter dan financiële crisis”. In 2000 stonden tegenover iedere 65+’er 4 actieven, in 2060 zouden dat er maar twee meer zijn, beweert men. Dat indianenverhaal werd al tientallen keren weerlegd, onder andere door Gilbert De Swert in zijn boek “50 Grijze Leugens”. Een blik op de leeftijdspiramide leert ons dat het aantal geboortes in 1964, in volle babyboom, haar hoogtepunt bereikte met 168.000 en in 2002 een naoorlogs dieptepunt van 115.000, een daling met maar liefst 31% (101). Om van te duizelen, ware het niet dat dit ruim gecompenseerd werd doordat de productiviteit per gewerkt uur in diezelfde periode toenam met 215%!  (102) 

Het groenboek schat de totale pensioenuitgaven voor 2008 op 31 miljard euro, toen 8,96% van het BBP. Tegen 2014 zouden die 36 miljard euro bedragen, 46 miljard in 2030 en 50 miljard in 2060. Men stelt dat voor als een uitgavenexplosie, maar eigenlijk vallen die bedragen best mee. Tegen 2014 zou het BBP volgens het federaal planbureau immers zijn toegenomen tot 407 miljard euro.(103)  De geschatte 36 miljard euro uitgaven voor pensioenlasten zouden dan 8,84% van het BBP bedragen, 0,12% minder dus dan in 2008. Het BBP van 2030, laat staan van 2060, is onmogelijk in te schatten. We weten echter wel dat we in 1965 elk gewerkt uur 67% productiever waren dan 15 jaar eerder, in 1950, en in 1980 111% productiever dan vijftien jaar daarvoor, in 1965. Sindsdien hapt het kapitalisme naar adem. Toch waren we in 1995 alweer elk uur 36% productiever dan in 1980 en zelfs in het crisisjaar 2009 nog 15% productiever dan in 1995.(104)  We betalen de prijs daarvoor met de toename van het aantal hartinfarcten en stress gerelateerde aandoeningen. Als de komende vijftien jaar “maar” even slecht zijn als de vorige, valt 10 miljard extra voor onze pensioenen tegen 2030 dus best mee, de 4 miljard die daar tegen 2060 bij komt, stelt al helemaal niets voor. Maar misschien zijn de politici, de patroons en hun media het met ons eens dat het kapitalisme een archaïsch systeem is, dat nog weinig mogelijkheden tot groei biedt, en dat de dalende trend van de productiviteitstoename die werd ingezet in het midden van de jaren ’70 zich ook in de toekomst verder zal zetten.


NOTEN

(100) Zie daarvoor het artikel van Pieter Brans “De grote Nederlandse pensioenroof!” op socialisme.be – 27 augustus 2010
(101)   FOD economie: Structuur van de bevolking volgens leeftijd en geslacht: leeftijdspiramide
(102) The Conference Board Total Economy Database
(103) Federaal planbureau: economische vooruitzichten 2009-2014
(104) The Conference Board Total Economy Database 

> Inhoudstafel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop