De inflatiedreiging: wat het is en hoe te bestrijden?

“De decennialange cyclus van stagnatie, voorspoed, overproductie en crisis, die van 1825 tot 1867 steeds terugkeerde, schijnt inderdaad haar beloop te hebben gehad, doch slechts om ons te doen belanden in het moeras van moedeloosheid van een permanente en chronische depressie. De verwachte periode van voorspoed zal niet komen; zo vaak als we de eerste symptomen ervan schijnen waar te nemen, zo vaak verdwijnen ze weer.” – F. Engels, Voorwoord bij de Engelse editie van Het Kapitaal, 1886.

Nog voordat de Delta Covid-variant nieuwe beperkingen oplegde, waaronder lockdowns, en de nieuwste Omikron-variant uitbrak, maakten de euforische verwachtingen over een sterk economisch herstel na de pandemie, gebaseerd op de verwachte consumentenbestedingen en bedrijfsinvesteringen, plaats voor grote bezorgdheid. In veel landen worden consumenten geconfronteerd met de scherpste prijsstijgingen sinds decennia, vooral voor voedsel, energie en huisvesting, de grootste uitgavenposten van de arbeidersklasse en arme gezinnen. De levensstandaard krijgt zware klappen, maar de stemmen die opgaan om het verlies aan koopkracht te compenseren, worden overstemd door de roep om loonmatiging om de zogenaamde ‘loon prijsspiraal’ af te wenden.

Dossier geschreven eind december

Er zijn veel factoren die de prijsstijgingen veroorzaken. Eén daarvan bestaat uit verstoringen van het aanbod. In de mainstream-pers worden die vooral uitgelegd als het gevolg van de beperkingen in het kader van de pandemie en dus als tijdelijk of van voorbijgaande aard, zoals Fed-voorzitter Powell ze placht te noemen, tot zelfs hij die term moest laten vallen. De beperkende maatregelen dragen er ongetwijfeld in belangrijke mate toe bij, maar er is meer aan de hand en dat al langer dan de pandemie. De globalisering stagneerde sinds de Grote Recessie van 2008/9. Tegen de historische trend naar een grotere internationale arbeidsverdeling in,  wonnen de ontkoppeling van de wereldwijde geïntegreerde toeleveringsketen in de richting van diversificatie, verplaatsing en in mindere mate zelfs ‘reshoring’ (terughalen) van de productie aan belang sinds de groei van China niet langer als een kans maar als een bedreiging wordt gezien, vooral door de gevestigde orde in de VS. Dit proces is onder het presidentschap van Trump in een stroomversnelling geraakt en heeft sindsdien een nieuw hoogtepunt bereikt met de komst van de pandemie, waarbij er minder stabiele regionale bevoorradingsketens ontstaan.

De verstoringen van de bevoorrading leggen de kwetsbaarheid van de “just in time”-productie bloot. Dergelijke productie vereist stabiele internationale betrekkingen, maar deze worden ernstig geschaad door toenemende internationale spanningen, in het bijzonder de toenemende koude oorlog tussen de VS en China over de wereldhegemonie die overal binnendringt. Er is geen redelijk vooruitzicht dat deze spanningen zullen afnemen, eerder een versnellende toename ervan, waarbij de kwestie Taiwan gevaarlijk opwarmt. Hoewel de bevoorradingsketens dus op een bepaald moment nieuwe, minder veilige evenwichten zullen bereiken – de grote havens beginnen minder vol te raken – zullen zij hardnekkiger blijken te zijn en naar verwachting veel langer duren dan de algemene consensus van medio 2022.

Just-in-time-productie betekent minder voorraden om de kosten te drukken. Toen de pandemie de grote economieën tot lockdowns dwong, werd de prijs van ruwe olie zelfs negatief door een gebrek aan opslagcapaciteit, waardoor het inkomen van sommige zwakkere olieproducerende economieën, zoals Venezuela en andere, ernstig werd aangetast. De inflatie daalde begin 2021 tot nul. Maar toen de economieën weer open gingen, mensen hun uitgestelde aankopen deden en auto’s en vrachtwagens weer op de weg kwamen, waren de kapitalisten niet voorbereid om aan de vraag te voldoen en grepen zij de kans om de prijzen te verhogen, hetzij om de verliezen tijdens de lockdowns te compenseren, hetzij gewoon omdat de gelegenheid zich voordeed. De prijs van staal steeg met 60 tot 70%, die van koper met 50%, hout met 80% en de energieprijzen, brandstof, benzine, gas en elektriciteit rezen de pan uit tijdens de winter op het noordelijk halfrond.

Daar komt nog bij dat de heropening van de economieën niet gelijktijdig plaatsvond, maar met regelmatige terugvallen die onevenwichtigheden en onderbrekingen van de productie veroorzaakten. We zagen dat schepen geladen met vloeibaar gas op de verkeerde plaats lagen, dat het gebrek aan containers en chips voor de autoproductie leidden tot prijsstijgingen van 20-30% en voor tweedehandswagens zelfs met een hoger percentage. Het uitbreken van nieuwe varianten van het coronavirus, mede als gevolg van de ongelijke verdeling van vaccins, waarbij meer dan 66% van de bevolking in de G20 dubbel is gevaccineerd, maar slechts 6% in Afrika, wat terecht vaccinnationalisme of vaccinimperialisme wordt genoemd, kan worden verwacht dat dit de komende jaren een terugkerend fenomeen zal worden. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat het nog enkele weken zal duren voordat er voldoende bekend is over de nieuwe Omikron-variant. Als blijkt dat het resistenter is voor het vaccin en nieuwe beperkende maatregelen oplegt, zal dit gebeuren in een situatie waarin de overheidsschuld en de tekorten al torenhoog zijn. Of het meer inflatie zal uitlokken als gevolg van nieuwe onderbrekingen van de bevoorrading of minder, omdat reizen beperkt zal worden en toerisme en horeca stilgelegd kunnen worden, is nog onduidelijk. Sommigen speculeren zelfs dat, omdat het aantal mensen dat ernstig ziek wordt van Omikron op dit moment laag lijkt, deze variant misschien een minder schadelijke maar zeer besmettelijke variant is die minder besmettelijke maar schadelijkere varianten overstemt.

Overvloed aan geld

In reactie op de Grote Recessie van 2008/9 verlaagden de centrale banken de rentetarieven tot nul of negatief, waarna tijdens de pandemie het gemakkelijke geld werd aangevuld met enorme fiscale stimuleringsmaatregelen. Het grootste deel daarvan kwam niet terecht in de productieve economie, maar belandde in vastgoed- en financiële activa-bubbels. Twee derde van het mondiale vermogen is feitelijk opgeslagen in onroerend goed en slechts 20% in andere vaste activa. Dit houdt verband met de langere trend van lage winstgevendheid in de productieve sectoren als gevolg van overaccumulatie van kapitaal. Winsten op basis van investeringen in fabrieken, machines, onderzoek en arbeidskrachten zijn minder aantrekkelijk geworden voor investeerders die meer geld kunnen verdienen met “kapitaalwinsten”: winsten uit stijgingen van aandelen- en vastgoedprijzen.

Volgens Mc Kinsey Global Institute was minder dan een derde van de nettogroei sinds het begin van de eeuw gebaseerd op nieuwe investeringen, terwijl bijna driekwart werd aangedreven door prijsstijgingen, wat betekent dat er zeer speculatief potentieel “fictief” geld werd verdiend met geld in plaats van met uitbuiting van arbeid. Sinds 2011 is in een selectie van tien landen de waarde van de bedrijfsactiva met 61% gegroeid ten opzichte van het bbp, maar de waarde die daaraan ten grondslag zou moeten liggen, de bedrijfswinsten, is met 1% gedaald ten opzichte van het mondiale bbp. McKinsey maakt zich terecht zorgen en wijst op een mogelijke ineenstorting van de financiële sector en de vastgoedsector.

Nochtans zijn er wereldwijd duidelijk grote tekorten zijn in de gezondheidszorg, het onderwijs, de sociale dienstverlening, betaalbare huisvesting en er noodzakelijke investeringen moeten worden gedaan in infrastructuur, de transitie naar groene energie, enz. De enige manier waarop de economie overeind wordt gehouden is door er gigantische hoeveelheden extra geld in te pompen. De gecombineerde balans van de FED, ECB, BOJ (Japan) en PBOC (China) was $5trn voordat het verdubbelde tijdens de Grote Recessie van 2008/9, daarna bleef het groeien tot $20trn, versnelde opnieuw tijdens de pandemische depressie om vandaag een duizelingwekkende omvang van $31trn te bereiken. Het saldo van de FED, historisch gelijk aan 6% van het bbp, nadert nu 40%, een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de PBOC. De ECB heeft 60% bereikt en de BOJ 130%.

Op langere termijn is dit onhoudbaar. Het betekent dat elk economisch herstel het gevaar van oververhitting met zich meebrengt, tenzij een consistent groeipad vergelijkbaar met de naoorlogse boom goederen en diensten in staat stelt deze geldstroom te absorberen. Een dergelijke groei is uitgesloten in het huidige kapitalisme, ook voor het staatskapitalistische China. De dreigende implosie van Evergrande is slechts een eerste waarschuwing voor een mogelijke ineenstorting van China’s gigantische, door schulden gevoede vastgoedzeepbel van $5 triljoen, de belangrijkste groeimotor van het land in de afgelopen tien jaar. Zelfs als Peking een ongecontroleerde ineenstorting van Evergrande kan vermijden, dan nog zal dit China’s groeipad drastisch inperken, mogelijk tot een recessie leiden en in elk geval enorme wereldwijde repercussies hebben.

In de westerse geavanceerde kapitalistische landen heeft de vloed van goedkoop geld activa- en kredietzeepbellen gevoed met hoge koers-winstverhoudingen, lage risicopremies omdat goedkoop geld in overvloed beschikbaar was en opgeblazen tech-activa. Het heeft ook irrationele crypto-manie, torenhoge bedrijfsschulden, meme-aandelen, enz. gestimuleerd. Durfkapitaal, gebruikt om ondernemingen met een hoog risico te financieren, is exponentieel gegroeid met jaarlijkse rendementen van 17% in het afgelopen decennium. Amerikaanse durfkapitaalfondsen hebben bedrijven opgericht met een waarde van minstens 18 miljard dollar. In het verleden was dit een Amerikaanse aangelegenheid voor exclusieve fondsen, maar nu is het een internationale aangelegenheid geworden en zijn er gewone financiële ondernemingen bij betrokken. De risico’s zijn onverantwoord, van het buitensporig verbrassen van cash – gebaseerd op torenhoge waarderingen en een overvloedige instroom van kapitaal – tot het verkwisten van pensioenfondsen. Van de 100 grootste beursgenoteerde ondernemingen in 2021 staan er 54 in het rood met cumulatieve verliezen van 71 miljard dollar!

In het staatskapitalistische China is vastgoed, en niet de aandelenmarkt, de belangrijkste bron van speculatie: het vertegenwoordigt nu 27% van het BBP, tegen 14 à 18% in de VS. Dit betekent niet dat speculatie met onroerend goed een specifiek Chinese aangelegenheid zou zijn. In de afgelopen 40 jaar is de gemiddelde huizenprijs in de VS met 420% gestegen, nog versterkt door het feit dat de laatste twee decennia de bouw van nieuwe woningen met 5 à 7 miljoen eenheden achterbleef in vergelijking met de drie voorgaande decennia. Met de pandemie zijn de huizenprijzen nog sterker gestegen, alleen al in 2021 met 16%, deels omdat de kosten van bouwmateriaal en energie tot dusver in 2021 met 14,5% zijn gestegen, maar ook omdat de wake-up call van de pandemie en de uitbreiding van thuiswerken degenen die dat kunnen, ertoe heeft aangezet uit de stadscentra te verhuizen naar grotere en groenere locaties. Projectontwikkelaars maken volop gebruik van deze kans. Hogere prijzen voor woningen leiden onvermijdelijk tot meer huurders en hogere huurprijzen. Huisvestingskosten zijn verantwoordelijk voor tot een derde van de inflatie in de VS.

Ook de voedselprijzen lopen voor op de algemene inflatie. In het derde kwartaal van 2021 steeg de landbouwgrondstoffenprijsindex met 33% op jaarbasis, waarbij de prijzen voor maïs en tarwe respectievelijk 44% en 38% hoger lagen dan vóór de pandemie. Net als huisvesting en energie weegt voedsel veel zwaarder door in de uitgaven van gezinnen uit de arbeidersklasse en arme gezinnen, laat staan in middeninkomenslanden en arme landen. De Wereldbank bevestigt dat Covid 19 het aantal mensen dat met acute voedselonzekerheid te kampen heeft, dramatisch deed toenemen. In het waarschijnlijke scenario van een financiële crash of een vastgoedcrisis kunnen we verwachten dat speculanten de markt voor toekomstige oogsten massaal zullen overspoelen, vergelijkbaar met wat meer dan een decennium geleden gebeurde en een belangrijk element werd in de zogenaamde Arabische lente. Een herhaling van een dergelijk scenario, vooral in een periode van schaarste die veel speculatieve mogelijkheden creëert, is perfect denkbaar, maar de gevolgen ervan zouden nog desastreuzer zijn in de context van klimaatrampen, overgewaardeerde financiële markten en een nog steeds ontwikkelende pandemie. Voedseltekorten en prijsstijgingen waren reeds belangrijke elementen in de bewegingen en rellen in Libanon, Soedan, Algerije, Zuid-Afrika, Madagaskar en onlangs op de Salomonseilanden.

Het schuldenprobleem

Elk groot land heeft een begrotingstekort, in de VS tot 14% van het BBP, hoger dan in enig ander G7-land, maar het is een algemeen kenmerk. Fiscale stimulering is een noodzakelijk instrument geworden om het systeem overeind te houden en massale sociale explosies tegen te gaan. Als gevolg daarvan is de wereldwijde overheidsschuld gestegen tot 88 miljard dollar, bijna 100 procent van het mondiale bbp. De kosten daarvan zijn nu nog relatief laag door de historisch lage rentetarieven, maar op langere termijn zal dit moeten worden aangepakt voordat de rentetarieven stijgen en de herfinanciering van die schulden een ondraaglijke last wordt die in een schuldensneeuwbal eindigt.

Sterkere economieën zullen proberen geleidelijk aan te besparen in de hoop hun economieën niet opnieuw in een recessie te storten. De FED heeft besloten haar maandelijkse aankopen van schatkistpapier ter waarde van 80 miljard dollar met 10 miljard dollar te verminderen en haar aankopen van door hypotheek gedekte waardepapieren ter waarde van 40 miljard dollar met 5 miljard dollar. De Bank Of England (VK) suggereert dat het zijn basisrente in de komende maanden zal verhogen van 0,1% tot 0,5%. De discussies binnen de ECB over tapering worden nog intensiever nu de inflatie in de eurozone in november van dit jaar is opgelopen tot 4,9%, het hoogste niveau sinds het begin van de metingen in 1997, en 6% in Duitsland.

Zwakkere economieën hebben deze luxe niet en zijn genoodzaakt krachtdadiger op te treden. Van de 38 centrale banken die door de Bank voor Internationale Betalingen worden gevolgd, hebben er al 13 hun belangrijkste rentetarief ten minste één keer verhoogd en er zullen er nog meer volgen. Zo heeft de Chileense centrale bank vorige maand haar rentetarief met 1,25 verhoogd tot 2,75%, de grootste renteverhoging in 20 jaar. Ook Peru en Colombia hebben hun monetaire beleid verkrapt, evenals Sri Lanka, Rusland, Noorwegen en vele andere landen. De opmerkelijke uitzondering is Turkije, waar Erdogan tegen elke logica in aandringt op renteplafonds in een situatie waar de inflatie al dicht bij 20% ligt. Sinds het begin van 2021 verloor de Turkse lira 40% ten opzichte van de dollar. Het leidt tot grote sociale onrust terwijl de populariteit van Erdogan afneemt. Hogere rentetarieven zullen echter de herfinanciering van schulden bemoeilijken, vooral in armere landen. Het kan leiden tot een keten van wanbetalingen die enkele van de belangrijkste particuliere kredietverstrekkers meesleept en verdere inter-imperialistische spanningen uitlokken over wie het verlies zal dragen. Het zou ook het goedkope krediet doorkruisen, de risicopremies opdrijven, de dreiging van een kredietschaarste opwerpen, de investeringen ondermijnen en de economieën opnieuw in een recessie doen belanden.

De totale mondiale schuld – publieke, particuliere en bedrijfsschulden – is opgelopen tot een recordbedrag van 296 miljard dollar. Aan het begin van de eeuw werd 11% van de bedrijven wereldwijd als zombiebedrijven beschouwd, onrendabele bedrijven die alleen door goedkoop krediet konden overleven. De kans dat zij zombie zouden blijven, werd geschat op 50%; thans is 16% zombie en de kans dat dit zo blijft ligt dicht bij 90%. Uit een studie van twee Argentijnse economen blijkt voorts dat de voornaamste oorzaak van deze stijging niet de omvang van hun schulden is, maar veeleer hun lage winstmarge uit de productie, waardoor zij gedwongen zijn te lenen. Als de herfinanciering van schulden duurder wordt, zal een keten van faillissementen andere bedrijven, die vandaag als gezond worden beschouwd, met inbegrip van banken, met zich meetrekken. Daarom is de kwestie van het afbouwen van de kwantitatieve versoepeling en het verhogen van de rentevoeten als dansen op een dunne koord.

Klassenstrijd

De crisis is van dien aard dat symptoombestrijding niet zal volstaan. Het kapitalisme is in een zodanige situatie beland dat elke maatregel die wordt genomen nieuwe problemen dreigt uit te lokken of oude problemen nieuw leven in kan blazen. Als het beleid van geldverspilling wordt voortgezet, kan het uitlopen op een inflatie met dubbele cijfers, in sommige landen zelfs hyperinflatie, en eindigen in stagflatie. Gebeurt dit niet, dan kan de economie in de moeder aller recessies terechtkomen. De realiteit is dat deze crisis, een perfecte storm, al tientallen jaren in voorbereiding is.

Het kapitalisme heeft zichzelf gevoed ten koste van de menselijke arbeid en de natuur, waardoor wat Marx de metabole kloof tussen mens en milieu noemde, een gapende afgrond is geworden. Het heeft onze gezondheidsstelsels ondergefinancierd, ze gereduceerd tot een minimum dat niet in staat is de onvermijdelijke komende crises het hoofd te bieden. Het heeft hetzelfde gedaan met alle nooddiensten, van brandweerdiensten tot civiele bescherming over alle soorten sociale diensten. Het veranderde onderwijs, gezondheidszorg en andere diensten in bedrijven die winst maken, ten koste van kwaliteit, prijs en arbeidsomstandigheden. Het heeft de productie van alle buffers ontdaan, de voorraden tot het absolute minimum teruggebracht, een ondraaglijke flexibiliteit in de werktijden en arbeidscontracten ingevoerd om elke fractie van de bestede arbeidstijd uit te buiten. Het maakt van alles louter handelswaar die op de ‘vrije’ markt kan worden verhandeld. Hoewel kapitalisten dit vanuit menselijk oogpunt allemaal veroordelende klappen in het gezicht vinden, zegt de hele logica van hun systeem, de werking ervan, de ideologische kijk erop hen dit alles terzijde te schuiven en in de eerste plaats “investeringskansen” te zien.

Big Pharma verdient miljarden aan de coronapandemie, net als energiebedrijven, projectontwikkelaars enz. De voorspelde inkomsten van Pfizer van 2021, 80 miljard dollar, vormen een record voor elke medicijnfabrikant. De wereldwijde dividenduitkeringen aan houders van activa van grote beursgenoteerde bedrijven zullen in 2021 met 16% stijgen en een record van $1460 miljard bereiken, maar de grote zorg van het establishment is dat inflatie zal leiden tot hogere looneisen, waarop kapitalisten de prijzen zullen verhogen om de gestegen arbeidskosten te compenseren. Dit wordt voorgesteld als een soort natuurwet, maar in werkelijkheid gaat het om een klassenstrijd over wie de lasten zal dragen, de arbeiders met hun loon of de bazen met hun winst. Al tientallen jaren is het aandeel van de lonen in het BBP in alle geavanceerde kapitalistische landen aan het afnemen. Geschat wordt dat als het aandeel van de lonen in het BBP van de VS op het niveau van de jaren ’60 zou zijn gebleven, de arbeiders in de VS nu elk jaar 1 miljard dollar extra te besteden zouden hebben. Gemiddeld is in de geavanceerde kapitalistische landen het aandeel van de lonen, dat in de jaren 1960 60 tot 65% van het BBP bedroeg, na een stijging tot 65-70% in het midden van de jaren 1970, tijdens het neoliberale tijdperk drastisch gedaald tot 50-55% van het BBP vandaag.

Met uitzondering van enkele sectoren en bedrijven blijven de lonen sterk achter bij de inflatie. Volgens gegevens van ‘The Conference Board’ zullen de mediane lonen in de VS dit jaar met 3% stijgen, terwijl de inflatie over de gehele linie 6,2% bedraagt. Inflatiecijfers houden echter rekening met de prijzen van een hele reeks goederen en diensten. Die stijgen niet allemaal even snel. Wie, zoals de meerderheid, aan de onderkant van het inkomensspectrum zit, geeft verhoudingsgewijs meer uit aan voedsel, energie en huisvesting met prijsstijgingen die ver boven het gemiddelde liggen en zal de gevoelsinflatie is bijgevolg veel hoger dan het officiële cijfer. Tijdens het neoliberale tijdperk werden werknemers, helaas vaak met de hulp van de zogenaamde arbeiders- en vakbondsleiders, monddood gemaakt. Het resulteerde in groeiende sectoren met lage lonen, extreme flexibiliteitseisen, onzekere arbeidscontracten en een onhoudbaar werkritme. Het ondermijnde ook het geloof in collectieve actie, maar ook al lijkt collectieve actie ver weg, concrete omstandigheden dwingen arbeiders toch om een uitweg te zoeken.

Arbeidsomstandigheden, lage lonen, vervreemding en een gebrek aan perspectieven in combinatie met het post-pandemische herstel helpen verklaren waarom in september een recordaantal van 3% van de Amerikaanse beroepsbevolking zijn job opgaf. Dit kreeg de naam “het grote ontslag”, waarmee wordt uitgedrukt hoe bezorgd de bazen hierover zijn, omdat zij bang zijn dat zij meer zullen moeten betalen en betere voorwaarden moeten bieden om te voorkomen dat zij zonder arbeidskrachten komen te zitten. In zekere zin stelt het hun macht om personeel aan te nemen en te ontslaan in vraag. In Groot-Brittannië zorgde het fenomeen van ontslagnames door werkenden in het derde kwartaal van 2021 voor recordaantal job-naar-job verplaatsingen. Verslechterende omstandigheden worden gewoon niet meer gepikt. Als reactie op het tekort aan vrachtwagenchauffeurs heeft de Britse regering het rijexamen vereenvoudigd, maar het zijn de lonen en de arbeidsvoorwaarden die het tekort veroorzaken.

Hoewel de pandemie de arbeidersbeweging kortstondig verlamde, maakte zij in eerste instantie de arbeiders in essentiële jobs – en vervolgens in bredere zin iedereen die voor zijn brood werkt – bewust van de rampzalige aanpak van de pandemie door de heersende klassen en hun politieke en ideologische woordvoerders. Dit leidde onvermijdelijk tot eisen inzake lonen, contracten en extra personeel, terwijl tegelijkertijd de bereidheid van de werknemers om terug te vechten toen bedrijven probeerden de kosten te drukken ten koste van banen en omstandigheden, ook toenam. In vele landen leidde dit reeds tot collectieve actie, aanvankelijk vooral door gezondheidswerkers en leraren, maar het verspreidde zich snel. In de VS, Spanje en India, om er enkele te noemen, ontstaan stakingsgolven, soms met overwinningen. Werknemers aanvaarden niet de last van de crisis te dragen.

De bereidheid om te strijden op zich is echter onvoldoende. De kapitalisten bereiden zich voortdurend voor op een confrontatie. Ze gebruiken verdeel-en-heers tactieken om arbeiders en armen te verzwakken. Vandaag wordt dit aangevuld met voortdurende repressieve maatregelen van de staat, soms op een bedekte manier ingevoerd, soms open en bot. Het is geen toeval dat we de laatste jaren in een groeiend aantal landen meer autoritaire figuren aan de macht zien komen. Tegelijkertijd hebben monopolistische multinationals aanzienlijke macht vergaard en gebruiken die om hun eigen agenda op te leggen.

Om het ideologische spervuur en de regelrechte aanvallen te weerstaan, hebben arbeiders en armen hun eigen verenigende democratische structuren, discussies, activiteiten, kranten en sociale media nodig. Zij hebben democratische en strijdbare vakbonden nodig, zo nodig aangevuld met ad hoc organisaties om hun strijd te verbreden en te versterken. Zij hebben democratisch gekozen leiders nodig, die bereid zijn te mobiliseren en initiatieven te nemen die overeenkomen met de uitdagingen die voor hen liggen. Aangezien vandaag de algemene oriëntatie van de maatschappij op nationaal en internationaal niveau wordt bepaald, hebben zij ook hun eigen internationale politieke organisaties nodig met democratisch gekozen vertegenwoordigers die zelf de omstandigheden en de lonen van arbeiders en armen delen. Maar eerst en vooral hebben zij een programma nodig dat werkelijk een uitweg kan bieden, dat onze onmiddellijke eisen koppelt aan de noodzaak van socialistische verandering en dat programma vertaalt in concrete actie en mobilisatie. Als de arbeidersklasse hier niet in slaagt, zwak is in haar organisatie, acties en programma, zullen rechtse populisten en extreemrechtse groeperingen de massale woede over de ondraaglijke omstandigheden in de samenleving uitbuiten om de arbeiders en armen verder te verdelen en te verzwakken en uiteindelijk het vertrouwen te winnen om de arbeidersorganisaties openlijk aan te vallen, zoals onlangs gebeurde in Rome, waar het hoofdkantoor van de vakbonden, de CGIL, werd aangevallen door een extreemrechtse bende.

Dit zijn enkele voorstellen voor een offensief programma van arbeiders en armen tegen de inflatie:

  • Als eerste stap in de strijd tegen de inflatie moeten comités worden opgericht, waarvan vakbonden en consumentengroepen deel uitmaken, om de prijzen in de gaten te houden en de reële stijging van de kosten van levensonderhoud voor de werkende bevolking te meten. In geval van schaarste en rantsoenering moeten dergelijke comités de distributie overzien en organiseren.
  • Bedrijven moeten hun boeken openen, vooral de grote bedrijven en de bedrijven die zich tijdens de crisis hebben verrijkt, om hun werkelijke kosten, winsten, beloningen van directieleden en dividenduitkeringen vast te stellen. Bedrijven die belastingen ontduiken moeten onmiddellijk onder toezicht van werknemerscomités worden geplaatst, bedrijven die betrokken zijn bij belastingfraude moeten worden onteigend en onder overheidstoezicht worden geplaatst.
  • Onmiddellijke invoering van een glijdende loonschaal om werknemers automatisch te compenseren voor de gestegen kosten van levensonderhoud, op basis van een mand van goederen en diensten die de reële uitgaven weerspiegelen, gecontroleerd en overeengekomen door comités van werknemers en vertegenwoordigers van de gemeenschap.
  • Onmiddellijke afschaffing van de BTW op essentiële goederen.
  • Een onmiddellijke verhoging van de lage lonen en uitkeringen tot het niveau van wat comités van werknemers en gemeenschappen als een leefbaar loon beschouwen, geen ondermijning van de brutolonen.
  • Een onmiddellijke ‘meevallersbelasting’ op bedrijven die enorme winsten maken door de pandemie of prijsstijgingen. Dit slechts als eerste stap naar de nationalisatie van de bezittingen van de grote farmaceutische en nutsbedrijven, om deze te runnen als openbare bedrijven onder controle en beheer van de arbeiders, om te voorzien in de behoeften van de meerderheid van de samenleving.
  • Een massaal programma van overheidsinvesteringen in openbare koolstofneutrale sociale huisvesting om de huizenprijzen tot een betaalbaar niveau terug te brengen en de kwaliteit te verbeteren, met inbegrip van de uitdagingen op milieugebied.
  • Een grootschalig plan van openbare werken om verwaarloosde infrastructuur te verbeteren en verspilling door gebrek aan onderhoud en reparatie te verminderen.
  • Gratis en kwalitatief openbaar vervoer als onderdeel van een nationaal plan van energietransitie en vervanging van verspillende en giftige productie. Massale creatie van groene banen die even goed betaald worden als vorige contracten.
  • Om aangepast te zijn aan de uitdagingen die voor ons liggen, moeten banken en financiële instellingen worden genationaliseerd en verenigd in één openbaar financieel instrument dat in staat is goedkoop krediet te verstrekken voor de geplande ontwikkeling van de industrie en de dienstensector, een groene transitie, alsook goedkoop krediet te verstrekken voor huisvesting en kleine bedrijven.
  • Nationalisatie moet gebeuren zonder compensatie, tenzij op basis van bewezen noodzaak
  • Voor internationale mobilisatie en samenwerking van arbeidersorganisaties over de grenzen heen ter voorbereiding van vrijwillige confederaties van socialistische arbeidersstaten gebaseerd op democratische economische en ecologische planning volgens behoeften in tegenstelling tot de door winst gedomineerde chaos van het kapitalisme
0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel