Komt er een oorlog om Taiwan?
Taiwan bevindt zich in het centrum van een escalatie in de Koude Oorlog tussen de VS en China. De nieuwe Koude Oorlog is geen tijdelijke fase in de mondiale betrekkingen – het anti-China-beleid van Biden is erop gericht “de 21e eeuw te winnen.”
In april omschreef het magazine The Economist Taiwan op zijn cover als “de gevaarlijkste plaats op aarde.” De kop lokte een verhitte discussie uit. Hoe kon Taiwan in één adem worden genoemd met Noord-Korea, Afghanistan of Gaza? Maar in de afgelopen jaren, en vooral in de maanden sinds het aantreden van de regering van Joe Biden, die de Indo-Pacific en de strategische strijd met China bovenaan zijn prioriteitenlijst heeft geplaatst, zijn de spanningen in de Straat van Taiwan tot een ongekend niveau gestegen.
In het centrale conflict van de 21e eeuw tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme neemt Taiwan om economische, politieke en geostrategische redenen een sleutelpositie in. Voor de CCP-staat (China’s door en door niet-communistische dictatuur) is Taiwan een krachtig nationalistisch symbool. Zonder het verwerven van Taiwan blijft China’s “grote nationale verjonging” onvoltooid. Dit symbolisch belang op zich verklaart niet het Taiwan-beleid van de CCP.
China’s rode lijnen
Het CCP-regime kan niet toestaan dat Taiwan formeel wordt “afgescheiden” en geannexeerd door het westerse, door de VS geleide kamp in de zich ontwikkelende Koude Oorlog. Daarom zijn een formele Taiwanese onafhankelijkheidsverklaring, waarvoor de VS en andere mogendheden pleiten, of de stationering van Amerikaanse troepen op het eiland ‘rode lijnen’. Als die overschreden worden, zou dit een historische nederlaag betekenen voor het Chinese regime.
Daarom voert Beijing niet alleen de retoriek van de oorlogszuchtige wolf op, maar verhoogt het ook zijn lucht- en marineactiviteiten rond Taiwan. In 2020 trok de Chinese luchtmacht maar liefst 380 keer het luchtruim van Taiwan binnen en dit jaar is er een verdere toename. Er is tegelijk een escalatie over de betwiste wateren van de Zuid-Chinese Zee, een kwestie die nauw verbonden is met het conflict omtrent Taiwan. De acties van Beijing zijn bedoeld om Taipei en Washington te waarschuwen: de ‘rode lijnen’ mogen niet in twijfel getrokken worden. Tegelijk wordt het gebruikt in het kader van de nationalistische politiek van Xi in het kader van de interne machtsstrijd die zijn levenslange heerschappij over de CCP-staat moet vestigen.
Voor de VS geldt het omgekeerde. Als China zich zou ‘herenigen’ met Taiwan, waardoor het stevig in zijn kamp komt, zou dit een historische nederlaag betekenen voor het VS-imperialisme. Militair gezien zou de controle over Taiwan China in staat stellen Oost-Azië en het westelijk deel van de Stille Oceaan te domineren. De VS zouden aanzienlijk worden verzwakt en hun strategische allianties met regionale machten zoals Japan, Zuid-Korea, India en Australië zouden uiteen beginnen te vallen. De geloofwaardigheid van de VS als de belangrijkste supermacht in Azië (sinds 1945) zou een onomkeerbare slag worden toegebracht.
Parallellen met Suez
Commentatoren hebben parallellen getrokken met de Suez-crisis van 1956, toen Egypte de poging van Groot-Brittannië, Frankrijk en Israël versloeg om de controle over het Suez-kanaal te verwerven nadat die was genationaliseerd door de radicale pan-Arabistische president Gamal Abdel Nasser. Suez betekende het einde van het Britse en Europese imperialisme als wereldmachten. De VS hielden zich buiten het Suez-fiasco en lieten toe dat hun bondgenoten werden vernederd. Als de VS er niet in slagen, of weigeren, om een overname van Taiwan door China te voorkomen, zou dit een historisch keerpunt betekenen: het ‘Suez-moment’ van de VS. Zo’n uitkomst in de huidige omstandigheden zou het westerse kapitalisme veel pijn doen. The Economist verwees naar Matt Pottinger, hoofd van het Azië-beleid onder Trump. Pottinger stelde dat er bij het Suez-debacle van Groot-Brittannië een andere grootmacht klaarstond: de VS. Vandaag “staat er geen andere VS in de coulissen te wachten.”
Geen van de mogendheden die bij de huidige Koude Oorlog betrokken zijn, bekijken de ‘kwestie Taiwan’ vanuit het standpunt van het welzijn, de veiligheid of de democratische rechten van de bevolking. De 23 miljoen inwoners van Taiwan hebben de pech een vitaal schaakstuk te zijn geworden in de strijd om wie de uiteindelijke macht en controle zal hebben in de Indo-Pacifische regio. Het belang van deze geopolitieke situatie wordt in Taiwan zelf slechts geleidelijk aan begrepen. Het bewustzijn van de massa’s wordt bovendien aangetast door de burgerlijke leiders van het Taiwanese nationalisme (de regerende zogenaamde pangroene coalitie) die de diepgewortelde vijandigheid tegenover de dictatuur van de CCP uitbuiten om een pro-Amerikaanse agenda te promoten.
Onder de achterban van het Taiwanese nationalisme, vooral onder de jongere generatie die in overweldigende meerderheid voorstander is van onafhankelijkheid en dit ziet als een garantie voor democratische rechten, leeft het gevoel dat de kwestie in Taiwan zelf kan worden beslist, ofwel via diplomatie en een alliantie met de VS. Dat is een illusie: de VS steunen 75% van de dictaturen in de wereld en komen tal van beloften van steun niet na als de geopolitieke belangen van Washington veranderen. Denk maar aan de beloften aan de Koerden, de Afghaanse vrouwen of de Tibetaanse Khampastrijders. Zoals uit de steun aan het regime van Tsjang Kai-sjek bleek, zou het VS-imperialisme er geen morele bezwaren tegen hebben om in de toekomst een dictatuur in Taiwan te steunen, op voorwaarde dat het een bondgenoot van hen is.
Als algemeen beginsel is het idee dat Taiwan – meer bepaald de bevolking van Taiwan – over de toekomst van het eiland moet beslissen natuurlijk zeer redelijk. Dit zal echter niet gebeuren op basis van kapitalisme en imperialisme. Het lot van Taiwan zal helaas worden bepaald door Beijing en Washington, door hun strijd om “de 21e eeuw te winnen”, een strijd die over de hoofden van het Taiwanese volk wordt gevoerd. Alleen het succes van de internationale socialistische revolutie om een einde te maken aan het kapitalisme en het imperialisme kan de massa’s van Taiwan en andere landen zeggenschap geven over hun eigen toekomst.
Strategische ambiguïteit
Zowel het Amerikaanse als het Chinese kapitalisme willen het schaakstuk Taiwan in handen krijgen. Beter gezegd: ze willen koste wat het kost voorkomen dat de andere partij de controle overneemt. Om die reden is een geostrategische patstelling tot nu toe voor beide partijen aanvaardbaar geweest. Dit is de oorsprong van de “één-China-politiek” die de VS formeel nog steeds aanhoudt en op grond waarvan Taiwan niet als onafhankelijke staat wordt erkend. Vasthouden aan dit beleid op basis van de diplomatieke protocollen die 50 jaar geleden werden overeengekomen door de Amerikaanse president Richard Nixon en de Chinese leider Mao Zedong, was de prijs die het Amerikaanse imperialisme bereid was te betalen om China aan zijn kant te krijgen in de oorspronkelijke Koude Oorlog tegen de Sovjet-Unie. Als onderdeel van die verschuiving in de wereldverhoudingen werd Taiwan in 1971 op oneerbiedige wijze uit de Verenigde Naties gezet.
Het Amerikaanse beleid van “strategische ambiguïteit” ten aanzien van Taiwan is in dezelfde periode ontstaan. De VS verbinden zich ertoe Taiwan te “beschermen” (wapens te verkopen), maar zeggen niet uitdrukkelijk dat zij het eiland zullen verdedigen in geval van een Chinese aanval. Vandaag is de situatie heel anders. Beide partijen hebben de spanningen over Taiwan enorm opgevoerd, vooral sinds Biden aan de macht is gekomen. Vergeleken met het grillige beleid van Trump volgt Biden een meer gecoördineerde, geplande en – tot dusver althans – diplomatiek geraffineerde strategie om China de duimschroeven aan te draaien (internationale allianties en ‘Amerika zit weer aan tafel’). Als reactie daarop heeft het regime van Xi zijn nationalistische buitenlandse politiek en binnenlandse repressie opgevoerd.
De VS vrezen dat de groeiende militaire capaciteit van China het land uiteindelijk in staat zal stellen om Taiwan met geweld in te nemen. De Chinese marine is nu groter dan die van Amerika (360 schepen tegen 297). China zou het voordeel hebben dat het veel dichter bij huis kan vechten. In kringen van het Amerikaanse leger en de buitenlandse politiek wordt heftig gedebatteerd over de vraag of de “strategische ambiguïteit” nu moet worden opgegeven ten gunste van een uitdrukkelijke garantie van de VS om militair in te grijpen aan de zijde van Taiwan. Tegengeluiden waarschuwen dat dit zelf de vonk kan zijn die het regime van Xi aanzet tot een invasie.
In plaats van de “strategische ambiguïteit” volledig overboord te gooien, hebben Biden en zijn herwonnen Amerikaanse bondgenoten de boodschap een beetje aangepast, wat een kleine verandering in opstelling lijkt te suggereren bij wijze van waarschuwing aan Xi. Tijdens de G7-top in juni in Engeland, en toen de Japanse premier Yoshihide Suga twee maanden eerder een ontmoeting had met Biden, werd in de officiële communiqués melding gemaakt van het “belang van vrede en stabiliteit in de Straat van Taiwan.” Nooit eerder werd Taiwan genoemd op de fora van westerse leiders. Dit werd gezien als een provocatie aan het adres van Beijing, wat ook de bedoeling was. Meer recent waarschuwde de vice-premier van Japan dat een Chinese aanval op Taiwan een “existentiële bedreiging” zou vormen voor Japan, wat duidelijk impliceert dat het land ten strijde zou trekken om Taiwan te verdedigen. Australische politici, waaronder minister van Defensie Peter Dutton, hebben de afgelopen maanden soortgelijke waarschuwingen geuit.
In juli hield Biden’s coördinator voor de Indo-Pacifische regio, Kurt Campbell, een toespraak waarin hij volgens de media het standpunt van de VS herhaalde: “Wij steunen de onafhankelijkheid van Taiwan niet.” Dit is niet nieuw, het is al Amerikaans beleid sinds het akkoord tussen Nixon en Mao. Maar het belangrijkste deel van Campbells toespraak was een waarschuwing aan het Chinese regime. Hij waarschuwde dat een aanval op Taiwan “catastrofaal” zou zijn. Campbell zei dat er “een duidelijk gevoel” was dat de CCP in stilte de mondiale reactie op het hardhandige optreden in Hongkong beoordeelt om te peilen hoe de wereld zou reageren op een soortgelijke actie tegen Taiwan.
In zijn toespraak erkende Campbell impliciet dat de VS machteloos staan tegenover de politieke wurggreep waarin Hongkong is gewikkeld, maar hij waarschuwde de CCP dat zij in het geval van Taiwan geen soortgelijke speelruimte mag verwachten. Er ontwikkelt zich een dynamiek van wederzijdse afschrikking die steeds extremer wordt. Aangezien geen van beide partijen gezichtsverlies kan veroorloven, wakkert dit een verdere escalatie aan.
Zal Xi Jinping aanvallen?
Hoe groot is het gevaar van een CCP-aanval op Taiwan? Hoewel de retoriek aanzienlijk is verhard (het woord “vreedzaam” is nu officieel geschrapt uit de mantra van de CCP over “hereniging”), zou Xi Jinping geen oorlog riskeren tenzij hij er volledig van overtuigd is dat hij wint. Militair en geografisch gezien zou er een enorme troepenmacht nodig zijn om Taiwan binnen te vallen, vanwege de rotsachtige kustlijn en de onvoorspelbare weerspatronen. Zeker voor een dictatoriaal regime is er geen gevaarlijker moment dan een oorlog (behalve dan revolutie natuurlijk). De gevolgen van een nederlaag laten zich zien door historische voorbeelden als Rusland 1904-05, Argentinië 1982 en vele andere. Een militair debacle, gedwongen worden een invasie af te breken, zware verliezen lijden – deze dingen kunnen een regeringscrisis veroorzaken, waarschijnlijk de val van Xi Jinping, en mogelijk de ineenstorting van het CCP-regime.
De andere cruciale vraag is hoe de CCP Taiwan zou besturen. Gezien de overweldigende oppositie van de massa’s in Taiwan tegen de eenmaking en tegen de CCP, zou dit een enorme militaire bezetting en een politiestaat vereisen. Zelfs als dit zou lukken, bevat het voor China een gevaar dat het zijn hand overspeelt. Instabiliteit en onrust zouden naar het Chinese vasteland kunnen overslaan. Er zat een zekere logica achter de “één land, twee systemen”-regeling die Taiwan jarenlang werd aangeboden, waarbij Hongkong als model werd aangevoerd. Beijing zou Taiwan besturen via een pro-CCP Kwomintang of soortgelijk ‘comprador’-bestuur, vergelijkbaar met de eerste jaren van de overdracht van Hongkong na 1997. Maar deze optie, die nooit erg waarschijnlijk was, is tenietgedaan door de bloeddorstige onderwerping van Hongkong door Xi Jinping. “Eén land, twee systemen” roept massaal verzet op in Taiwan. Zelfs de Kwomintang heeft zich ertegen uitgesproken.
Revolutionaire crisis
De harde strategie van Xi Jinping ten aanzien van Hongkong heeft zijn regime in Taiwan in een lastig parket gebracht. De CCP kan het doel van “hereniging” natuurlijk niet loslaten, maar nu is het realistisch dat dit alleen door oorlog kan worden bereikt. In het kader van de mobilisatie voor de Koude Oorlog heeft het Amerikaanse leger herhaaldelijk gewaarschuwd dat Beijing binnen de zes jaar een invasie van Taiwan kan uitvoeren, wat “dichterbij is dan de meeste mensen denken”, zoals Admiraal John Aquilino, commandant van het Amerikaanse Indo-Pacific Command, eerder dit jaar verklaarde.
In dit stadium lijken deze voorspellingen overdreven. Maar er kunnen zich andere scenario’s voordoen als het huidige machtsevenwicht beslissend in de ene of de andere richting verschuift. In het geval van een acute crisis in China, een revolutionaire crisis, zou Xi Jinping of zijn opvolger bijvoorbeeld in paniek kunnen raken en een militaire aanval lanceren als een klassiek voorbeeld van een afleidingsmanoeuvre, maar dan met Chinese kenmerken. Aan de andere kant zou een toekomstige diepe politieke crisis of economische ineenstorting in de Verenigde Staten een terugtrekking van de Amerikaanse militaire macht uit de Indo-Pacific kunnen forceren, waardoor er een machtsvacuüm zou ontstaan dat, op basis van de huidige constellatie van krachten, alleen China kan opvullen. Volgens dit scenario zouden Taiwan en zijn zwakke en instabiele burgerlijke democratie een Tsjechoslowaakse afloop kunnen krijgen, waarbij het wordt “verhandeld” als onderdeel van een breder imperialistisch akkoord.
Nogmaals, deze varianten van perspectieven tonen aan dat het lot van Taiwan niet in de eerste plaats zal worden bepaald door zijn eigen interne dynamiek. De arbeidersbeweging en de jongeren die in toenemende mate onafhankelijkheid willen, moeten begrijpen dat hun strijd dringend moet worden verbonden met die van arbeiders en jongeren in China, de VS en de rest van de wereld. Sommigen ter linkerzijde en velen in het radicaal-nationalistische milieu zien dit verband niet en hebben de neiging de wereldverhoudingen, China, de Koude Oorlog tussen de VS en China, te beschouwen als interessante externe ontwikkelingen zonder veel relevantie voor de Taiwanese politiek. Maar op een kapitalistische basis is het onwaarschijnlijk dat Taiwan ooit onafhankelijk zal worden, ondanks de duidelijke wens van een meerderheid van zijn bevolking.
Kurt Campbell heeft eraan herinnerd dat de onafhankelijkheid van Taiwan niet door één, maar door beide imperialistische grootmachten wordt tegengewerkt. Het lot van Taiwan onder het kapitalisme is dat van een gevangene van de imperialistische Koude Oorlog: staatloos, sterk gemilitariseerd en steeds bedreigd door de mogelijkheid van een “hete” oorlog. Socialisten strijden om de arbeidersbeweging te winnen voor een socialistisch programma om de macht over te nemen en het kapitalisme in Taiwan af te schaffen, met volledige handhaving van het zelfbeschikkingsrecht van het Taiwanese volk, als onderdeel van een bredere strijd tegen kapitalisme en imperialisme in heel Azië en de rest van de wereld.