Chinese economie buigt naar binnen
Edito van het magazine ‘Socialist’ van ISA in China, Hongkong en Taiwan
De economie kantelt naar een deflatoire crisis met een verergerende schuldencrisis, dalende lonen en prijzen en een toenemend wantrouwen in frauduleuze economische gegevens.
Het woord ‘involutie’ of ‘neijuan’ beschrijft steeds toenemende input die geen verbeteringen oplevert. Denk aan pogingen om omhoog te lopen op een afdalende roltrap. Deze term wordt sinds 2020 massaal gebruikt in China, samen met andere termen zoals ‘platliggen’ (tang ping). Ze drukken afschuw uit over de brute kapitalistische ratrace in een maatschappij waar baby’s worden gecoacht om te slagen voor een sollicitatiegesprek voor een plaats in de kinderopvang.
Involutie kan ook worden gebruikt om veel kenmerken van de Chinese economie te beschrijven nu de crisis met vele facetten verergert. De vastgoedmarkt, veruit de grootste ter wereld, is ingestort. Vorig jaar daalde de woningbouw tot 40% van het niveau van 2020. Het overaanbod is nog steeds duizelingwekkend groot.
Japanificatie
Als je de overtollige woningvoorraad berekent door al het verkochte woonoppervlak af te trekken van het gebouwde, dan zie je genoeg leegstaande woningen om 150 miljoen mensen te huisvesten (bijna 5 miljard vierkante meter aan het eind van 2023). Dit cijfer is slechts het topje van een zeer grote ijsberg. Het omvat bijvoorbeeld niet alle tweede en derde huizen die zijn gekocht als ‘investering’ tijdens de decennialange huizenbubbel.
Van de ruwweg 300 miljoen stedelijke huishoudens in China bezit een derde meer dan één huis en 10% meer dan twee huizen. Nu de huizenprijzen instorten en veel sterker dalen dan de officiële gegevens laten zien, worden deze tweede en derde huizen steeds vaker te koop aangeboden, waardoor de markt verder verzadigd raakt en de deflatie (dalende prijzen) wordt aangewakkerd.
Dit laatste zorgt nu voor slapeloze nachten op de wereldwijde financiële markten en – naar wij aannemen – ook in Zhongnanhai (het regeringsgebouw in Beijing). Deflatie wordt gezien als de meest urgente van China’s “vier D’s”: schuld, deflatie, ontkoppeling en demografie (in het Engels: debt, deflation, decoupling and demographics). Deflatie bestaat officieel niet in China. Vorig jaar waarschuwde de regering economen om er niet over te praten. Maar net als andere kapitalistische economische fenomenen trotseert het koppig en subversief de onderdrukkingspogingen van de zogenaamde ‘Communistische’ Partij (CCP).
In december daalden de prijzen het snelst in 14 jaar. Economen waarschuwen dat China te maken heeft met de langdurigste periode van deflatie sinds de zogenaamde Aziatische crisis van 1997-1998. Dit dreigt zich door te zetten – een vicieuze cirkel waarbij instortende vastgoedwaarden, dalende lonen en werkloosheid leiden tot een nog zwakkere vraag, waardoor fabrieken gedwongen worden om de prijzen te verlagen en de lonen nog verder te verlagen. Deflatie is rampzalig voor economieën met een hoge schuldenlast zoals China, want als de prijzen dalen, wordt het in reële termen duurder om oude schulden af te lossen. De schuld van China is gegroeid van 2,1 biljoen dollar in 2001 tot 47,5 biljoen dollar in 2023.
De marxistische website chinaworker.info heeft uitgelegd dat de Chinese economie in een fase van ‘Japanificatie’ is beland, maar heeft er ook op gewezen dat de crisis in China Japan in verschillende opzichten kan overtreffen. Dit komt omdat China groter, armer en kwetsbaarder is op sociaal, regionaal en economisch gebied.
Omschakeling naar productie
De ineenstorting van de huizenmarkt heeft ertoe geleid dat staatsbanken en lokale overheden de vastgoedsector hebben verlaten en investeringen in de verwerkende industrie hebben gestimuleerd, vooral in de ‘nieuwe drie’ industrieën: elektrische voertuigen (EV), lithium-ionbatterijen en zonnecellen.
Deze strategie is deels aangemoedigd door de centrale overheid als onderdeel van het staatskapitalistische economische model van de CCP. Maar zoals altijd in China concurreren verschillende vleugels van de staat met elkaar in een ongecoördineerde, ongeplande strijd zonder regels. Het resultaat is meer overcapaciteit. Dit gebeurde in onroerend goed. Het wordt nu herhaald in de wanordelijke expansie van de nieuwe energiesector. Terwijl de uitstaande bankleningen aan de vastgoedsector vorig jaar feitelijk zijn gekrompen, hebben banken alleen al in het derde kwartaal bijna 5 biljoen yuan aan nieuwe leningen verstrekt aan de productiesector.
Oppervlakkig gezien ziet dit er indrukwekkend uit. Maar het is weer een voorbeeld van involutie. Banken financieren deze uitbreiding omdat ze nieuwe leningen moeten genereren ter compensatie van alle slechte leningen (leningen die nooit terugbetaald zullen worden) die verbonden zijn aan het zinkende schip van de vastgoedmarkt. Lokale overheden moeten ook hun eigen economische raderen draaiende houden met alternatieve projecten, omdat de vastgoedcrash de lokale economieën doet leeglopen, de consumentenvraag verplettert en hun eigen schuldencrisis verergert. Lokale overheden in heel China storten zich op de nieuwe drie industrieën als in een goudkoorts. In januari waarschuwden ambtenaren in Beijing voor “blinde investeringen” die leiden tot een enorme overcapaciteit in deze sectoren. Er zijn meer dan 600.000 EV-bedrijven, met een toename van 40% alleen al in 2022 (239.400 nieuwe bedrijven). De meeste van deze bedrijven zullen failliet gaan – de verkoop van EV’s in China begint al te dalen. De cyclus van met schulden gefinancierde overcapaciteit wordt dus opnieuw herhaald. Een overheidsinterventie tegen de sector is op komst.
De Chinese productie krimpt al vier maanden op rij. De overcapaciteit, die prijsoorlogen en deflatie in de hand werkt, is al extreem. China’s capaciteit voor de productie van zonnepanelen (900 GW) is drie keer zo groot als de verwachte wereldwijde vraag (300 GW) volgens een rapport van de Economist Intelligence Unit uit december 2023. De capaciteit voor EV-batterijen zal tegen 2027 naar verwachting bijna vier keer zo groot zijn als de totale wereldwijde vraag.
Tegelijkertijd groeit China’s thuismarkt niet. Ondanks zijn ongeëvenaarde dominantie op het gebied van zonne-energie, was dit in 2022 slechts goed voor 4,7% van China’s elektriciteitsopwekking, terwijl fossiele brandstoffen goed waren voor 70%.
Deze cijfers illustreren de absurditeit van het kapitalisme, dat als wereldwijd systeem op een dood punt is beland. Het kapitalisme, gebaseerd op privébezit van de productiemiddelen en natiestaten, die beide een volledig reactionaire en economisch verstikkende rol spelen, kan deze toegenomen productiecapaciteit van China niet benutten als onderdeel van een existentieel urgente groene transitie. In plaats daarvan werpt het mondiale kapitalisme beschermende muren op, steeds vaker met het argument van de “nationale veiligheid”, waarbij het regime van Xi Jinping en de VS elkaar proberen te overtreffen.
Het gebrek aan vraag op de Chinese thuismarkt betekent dat productiebedrijven nog afhankelijker zijn geworden van de buitenlandse vraag. Vorig jaar was dit goed voor 57% van de productieactiviteit. Maar de export staat onder druk door de zwakke wereldeconomie en de geopolitiek (de Koude Oorlog tussen de VS en China). De Chinese export, gemeten in Amerikaanse dollars, daalde in 2023 met 4,6% (tot 3,38 biljoen USD) vergeleken met het jaar ervoor.
Dit jaar ziet het plaatje er wereldwijd nog somberder uit. Het enige lichtpuntje in de Chinese economie, de export van EV’s en auto’s, zal waarschijnlijk steeds meer tegenwerking ondervinden van buitenlandse regeringen. Vorig jaar overtrof China Japan en werd het ’s werelds grootste exporteur van auto’s (het verscheepte 4,14 miljoen personenauto’s naar het buitenland tegenover 3,98 miljoen vanuit Japan).
Maar in oktober lanceerde de Europese Unie een antisubsidie-onderzoek naar de Chinese export van EV’s, omdat ze vreest dat deze de autogiganten van het continent, zoals Volkswagen en Renault, onder de voet zal lopen. De uitspraak van dit onderzoek wordt eind 2024 verwacht en kan het begin zijn van een nieuwe handelsoorlog. Als waarschuwingsschot lanceerde het Chinese regime op 5 januari een ‘antidumping’-onderzoek naar Franse cognac. De regering-Macron in Frankrijk wordt gezien als de drijvende kracht achter het onderzoek van de EU.
Ondertussen is het verkiezingsjaar in de Verenigde Staten. Op dit moment ligt voormalig president Donald Trump in de meeste peilingen voor op Joe Biden. Zelfs zonder een overwinning van Trump in november zal de anti-Chinese retoriek van zowel het Democratische als het Republikeinse kamp hoog oplaaien naarmate de verkiezingsrace vordert.
In het tijdperk vóór de huidige imperialistische machtsstrijd tussen China en de VS was het afkraken van China door Amerikaanse presidentskandidaten grotendeels een kwestie van propaganda en werd dit niet vertaald in echt beleid. Maar de wereld is veranderd. Nieuwe sancties, financiële controles en handelsprotectionisme tegen China zijn niet alleen mogelijk, maar waarschijnlijk. Regeringen in de VS en de Europese Unie zijn niet de enigen die muren optrekken tegen de Chinese export. India heeft tarieven ingesteld op Chinese zonnepanelen. En Turkije heeft een extra tarief van 40% ingesteld op Chinese EV’s.
Dalende lonen
2023 was een rampjaar voor de economie en voor het regime van Xi Jinping. 2024 ziet er al slechter uit. China is niet meer opgeschrikt door grote protesten sinds de kortstondige beweging van 2022. Deze protesten werden neergeslagen door een golf van arrestaties, maar niet voordat ze de ineenstorting van Xi Jinpings zero-COVID-beleid teweegbrachten. Het zou verkeerd zijn om hieruit te concluderen dat China politiek “stabiel” is en dat de massa’s “rustig” zijn.
Onder de oppervlakte is de ontevredenheid groter dan ooit. Het gezag van het CCP-regime is sterk gedaald onder alle sociale klassen. Niet alleen de kapitalistische klasse, maar waarschijnlijk ook een meerderheid van de bevolking beschouwt de officiële gegevens en economische propaganda van de CCP als een slechte grap.
Officieel bereikte China vorig jaar een groei van het BBP van 5,2%. Dit zou de laagste groei zijn sinds 1976, met uitzondering van twee jaren van pandemie (2020 en 2022), maar zelfs dit cijfer is frauduleus. Het is een duidelijk geval van gegevens die zijn gemanipuleerd voor propagandadoeleinden. Dit gebrek aan betrouwbare economische gegevens maakt een nauwkeurige analyse onmogelijk. Hoe rijmen de cijfers van de CCP met de ineenstorting van de vastgoedmarkt? Deze sector is nog steeds goed voor 23% van de totale economische productie, tegenover 30% drie jaar geleden.
De ‘nieuwe drie’ sectoren zijn daarentegen goed voor slechts 3,5% van de totale economische productie. Zoals het tijdschrift The Economist (7 december 2023) opmerkte: “Zelfs als de ‘nieuwe drie’ samen met 20% per jaar zouden groeien, kunnen ze de komende jaren niet zoveel aan de groei toevoegen als de neergang van de vastgoedsector eraan zal onttrekken.”
En zoals deze spreekbuis van de kapitalisten opmerkte: “De nieuwe drie zijn als groep ook niet zo arbeidsintensief als onroerend goed, dat een nuttige mix van arbeidersbanen (bouwers) en bediendenjobs (makelaars en bankiers) genereert.”
Met andere woorden, de werkloosheidscrisis in China zal alleen maar erger worden. De bovenstaande vergelijking toont de fundamenteel tegenstrijdige basis van de claim van het regime van “5,2%” groei. Rhodium Group, een onderzoeksbureau, schatte het werkelijke groeicijfer op ongeveer 1,5% in 2023. Overtuigend argumenteerde het bureau dat de officiële BBP-gegevens “onverenigbaar zijn met het bewijs van algemene malaise en het daarop geënte beleid.”
Daarom stellen zelfs de internationale kapitalistische instellingen steeds vaker dat de gegevens van Beijing vervalst zijn. Chinezen kwamen al veel eerder tot deze conclusie. Velen zullen zeggen dat er geen economische groei is en dat de economie in feite “achteruit rijdt.” Volgens Zhu Tian, professor economie aan de China Europe International Business School in Shanghai, geciteerd door Reuters (18 januari): “We zitten in een recessie. Als je met 10 mensen praat, zullen zeven zeggen dat we een slecht jaar hebben gehad.”
De lonen dalen in bijna de hele economie. Zelfs in de “bloeiende” EV- en zonne-energiesectoren zijn er verschillende geschillen over ontslagen en onbetaalde lonen. Ondertussen zijn in de traditionele voertuigsector (brandstofmotoren) massaontslagen begonnen. Arbeidsmigranten geven het op en keren in recordaantallen terug naar hun thuisprovincies. Dalende reële inkomens, eerder dan het wazige concept van een laag “vertrouwen”, is de belangrijkste factor die de consumentenvraag in China drukt.
Het probleem van de ontoereikende vraag is “ernstig”, met “nulgroei in de afgelopen drie jaar” volgens Yao Yang, directeur van de National School of Development van de universiteit van Beijing, geciteerd in de South China Morning Post (20 januari). Hij en veel andere Chinese economen pleiten voor ‘hervormingen aan de vraagzijde’ zoals directe subsidies aan consumenten, zoals in veel westerse economieën en ook in Hongkong wordt gedaan, in tegenstelling tot de huidige stimuleringsmaatregelen van de CCP die de productiecapaciteit opvoeren ook al zit de markt al tegen zijn grenzen aan.
Honderden supermarkten, waaronder grote ketens als Carrefour en BBK, zijn vorig jaar gesloten als gevolg van de recessie in de detailhandel. De schuldencrisis bij lokale overheden heeft ook geleid tot grootschalige besparingen op lonen en bonussen voor overheidspersoneel en tientallen protesten over onbetaalde lonen.
Volgens online wervingsplatform Zhaopin daalden de lonen in 38 grote steden met gemiddeld 1,3% tijdens het laatste kwartaal van 2023. Dit was het derde opeenvolgende kwartaal van loonkrimp. In Beijing daalden de lonen met 2,7% ten opzichte van een jaar geleden en in Guangzhou met 4,5%, zo bleek uit dit rapport. De lonen voor jongeren en afgestudeerden daalden sterker.
Oorlog tegen ‘negatief nieuws’
Deze realiteit wordt weggemoffeld uit de gepropagandeerde economische gegevens van het regime. Beschamende economische statistieken, zoals die over de jeugdwerkloosheid, worden in de doofpot gestopt. In december hervatte de regering de publicatie van werkloosheidsgegevens voor jongeren (16-24 jaar) na zes maanden censuur en rapporteerde een percentage van 14,9%. Maar ze had de methodologie veranderd om studenten uit te sluiten, van wie velen hun studie alleen verlengen omdat ze geen job kunnen vinden.
China kent een lange traditie van gemanipuleerde economische gegevens. Wijlen Li Keqiang, die van 2013 tot 2023 premier van China was, zei ooit dat de BBP-gegevens van het land onbetrouwbaar en “door de mens gemaakt” waren. Oxford Economics, een Brits bedrijf, zegt dat het echte BBP van China wel eens 20% lager zou kunnen zijn dan de gepubliceerde cijfers.
De kloof tussen de officiële BBP-gegevens en de werkelijkheid is sinds 2020 groter geworden. Het regime van Xi moet een alternatieve realiteit van economische kracht projecteren om zowel externe bedreigingen (verdieping van geopolitieke geschillen) als interne bedreigingen (machtsstrijd binnen de staat en mogelijke uitbarstingen van massale onrust) het hoofd te bieden. We worden nu gebombardeerd met wat de econoom Eswar Prasad “onrealistisch positieve retoriek” noemt.
Naarmate de crisis zich de afgelopen drie jaar heeft verdiept, heeft de staat steeds meer controle gekregen over economische informatie. In december waarschuwde Weibo (China’s equivalent van Twitter) accounthouders om geen negatieve berichten over de economie te verspreiden. Verschillende prominente economische commentatoren, waaronder Liu Jipeng en Hong Rong, zijn van de sociale media verwijderd.
Deze propaganda- en censuurcampagne heeft het gezag van het regime bij het publiek verder ondermijnd. Online spot heeft de CCP-autoriteiten gedwongen om propaganda-artikelen te verwijderen. Op 2 februari trok een artikel op People’s Daily online, het vlaggenschip van de CCP, zoveel spottende commentaren dat de bijbehorende hashtag werd verwijderd. Het ging om een interview met Renate Koppe, een bezoekend politica van een kleine maoïstische partij in Duitsland, die de absurde bewering deed dat “het hele land vervuld is van een sfeer van optimisme.”
Ook werd een artikel uit 2016 verwijderd waarin werd voorspeld dat China in 2024 zou toetreden tot de club van ‘hoge-inkomenslanden’ – de People’s Daily klaagde dat het “kwaadwillig was gedeeld” door een Weibo-gebruiker die schreef dat dit “mijn nieuwjaarsviering zou opfleuren.”
Keten van crises
De implosie naar Japans model van de Chinese huizenbubbel begon drie jaar geleden. De volgende schakel in de crisisketen waren de lokale overheden, waarvan de enorme schuldproblemen vorig jaar bekend werden. Tegen de tweede helft van 2023 had de crisis zich verspreid naar de schaduwbanksector, met zijn diepe banden met de vastgoedsector en de investeringsvehikels van lokale overheden die buiten de officiële begroting werden gehouden. Dit bleek uit het faillissement van verschillende trustbedrijven, waaronder Zhongzhi, een reus in de sector, die op 5 januari een faillissements- en liquidatieaanvraag indiende bij een rechtbank in Beijing.
Uit de aanvraag bleek dat de totale activa van Zhongzhi slechts 200 miljard yuan bedroegen tegenover verplichtingen van 460 miljard yuan. Schaduwfinanciering verwijst naar bedrijven die zich bezighouden met risicovollere vormen van leningen tegen hogere rentetarieven en die hun activiteiten buiten de traditionele banksector uitvoeren. Als zodanig zijn ze niet in dezelfde mate gereguleerd. Het komende jaar zullen er waarschijnlijk meer omwentelingen plaatsvinden in deze sector.
De volgende schakel in China’s crisisketen zou de traditionele banksector kunnen zijn. Een volledige financiële crisis kan de komende tijd niet meer worden uitgesloten. Het afgelopen jaar hebben we gezien dat verschillende regionale banken zijn overgenomen of gered door de grootste staatsbanken in opdracht van de CCP. Dit is vooral het geval in Henan, Binnen-Mongolië en Liaoning, provincies die zwaar getroffen zijn door de instorting van de vastgoedsector. Er zijn berichten dat de grote staatsbanken steeds minder bereid zijn om deze rol te spelen, omdat hun eigen balansen onder druk staan.
Eerder hadden wij en veel andere commentatoren de kans op een financiële ineenstorting zoals in de VS in 2008 kleiner ingeschat. Dit komt omdat de overheid door de grotere mate van controle over het banksysteem veel grotere financiële verliezen kan absorberen door deze van de ene hoek van het systeem naar de andere te schuiven in een voortdurende financiële jongleertruc. Maar hoe langer en dieper de huidige implosie in Japanse stijl wordt, hoe moeilijker dit jongleren wordt voor de financiële autoriteiten van China.
Recente ontwikkelingen wijzen op groeiende paniek achter de schermen. Deze omvatten de fusie van drie van China’s zogenaamde vermogensbeheerders (deze ‘activa’ zijn in feite schulden, opgestapeld door eerdere reddingsoperaties) met het Sovereign Wealth Fund, China Investment Corporation, dat $1.350 miljard aan activa bezit. De fusie kan wijzen op oplopende verliezen binnen deze entiteiten. Dit is slechts één onderdeel van wat een grote verschuiving lijkt te zijn bij de centrale financiële autoriteiten, om meer gecentraliseerde controle te krijgen, zoals Xi Jinping vorig jaar tijdens de NPC aankondigde.
Nationaal team is terug
Het recente beleid om China’s vrijwel dode aandelenmarkt nieuw leven in te blazen, zijn verdere tekenen dat er iets ernstigs aan de hand is. Op 7 februari werd Yi Huiman ontslagen als voorzitter van de China Securities Regulatory Commission (CSRC) en vervangen door Wu Qing. Yi’s ontslag was de derde op rij voor de hoofden van de CSRC, die allemaal tot zondebok werden gemaakt voor de kolossale verliezen van de aandelenmarkt.
Wu’s benoeming ging gepaard met een reeks aankondigingen van nieuwe stimuleringsmaatregelen door de overheid, waaronder een fonds van 2 biljoen yuan om de aandelenmarkt op te krikken. Die markt is sinds 2019 gehalveerd in waarde (met verliezen van 42 biljoen yuan). Het nationale team, beroemd geworden tijdens de markt- en valutacrisis van 2015-16, wordt dus opnieuw gemobiliseerd om een ‘bodem’ onder de aandelen te leggen.
Maar deze keer zijn de dingen anders. De neergang op de aandelenmarkt weerspiegelt een bredere deflatiecrisis die het gevolg is van het instorten van de vastgoedzeepbel. De crisis wordt nog verergerd door een ineenstorting van het geloof onder ‘beleggers’ dat Xi Jinping en zijn economische ploeg de economische crisis kunnen oplossen. 2015 leek meer op een klassieke ‘beurscorrectie’ na een periode van op hol geslagen financiële speculatie.
De CCP lijkt de kelderende aandelenmarkt niet alleen te zien als een extra economische bedreiging die de deflatoire druk versterkt, maar ook als een “stabiliteitskwestie” met mogelijke politieke gevolgen. “Zoveel kapitaal mobiliseren riekt naar wanhoop en doet me afvragen of beleidsmakers zich zorgen maken [dat] sommige grote instellingen misschien enorme verliezen dreigen te lijden,” zegt Bill Bishop van Sinocism.
Een teken van verlamming aan de top is de lange vertraging bij het bijeenroepen van het Derde Plenum van de CCP, dat eind 2023 had moeten plaatsvinden. Tot nu toe is er nog geen datum bekend gemaakt. Derde Plenums vinden twee keer per decennium plaats en worden traditioneel door het regime gebruikt om belangrijk nieuw economisch beleid te onthullen. Het mysterie van het Derde Plenum suggereert ernstige verdeeldheid binnen het regime, of mogelijk een angst dat als de bijeenkomst een gebrek aan “nieuwe ideeën” laat zien, dit zelf de economische crisis verder zal verergeren.
Een wankele basis
De economische crisis holt de basis van het CCP-regime uit. De massale protestgolf van 2022 was de eerste bliksemflits van massale ontevredenheid die in de volgende periode opnieuw de straat op kan gaan. Onder de huidige snel verslechterende economische omstandigheden, waaronder een echt wanhopige situatie voor jongeren, is het waarschijnlijk dat de volgende uitbarstingen van protest eisen voor politieke verandering zullen combineren met een veelheid aan economische grieven.
Als de CCP-staat met ijzeren vuist reageert – haar standaardpositie – kan dit onder bepaalde omstandigheden een nog grotere tegenreactie uitlokken. Xi’s gepersonaliseerde dictatuur, die door zijn eigen kring wordt gezien als de enige manier om het CCP-regime te behoeden voor interne afbraak en revolutie, dreigt juist deze uitkomsten te veroorzaken.
Omdat alle protest illegaal is, arbeidersstakingen worden onderdrukt en elke vorm van politieke organisatie buiten de CCP verboden is, ontbeert de Chinese dictatuur de flexibiliteit van ‘democratische’ kapitalistische regimes. Deze hebben een aantal institutionele ‘schokdempers’ zoals een meer open media en sociale media, op zijn minst het formele bestaan van ‘oppositionele’ politieke krachten, die (niet altijd en niet voor altijd) de ontwikkeling van politieke crises tot regelrechte revolutionaire uitdagingen kunnen vertragen.
Door de gigantische obstakels van de dictatuur kan elke nieuwe golf van massastrijd in China revolutionaire trekken krijgen, zoals dit in 1989 gebeurde, zodra deze het beslissende punt passeert waarop de angst voor politie-onderdrukking zijn greep op de massa’s verliest.
In een peiling die kort na de val van de Berlijnse Muur in Oost-Duitsland werd gehouden, zei driekwart van de respondenten dat ze het niet hadden zien aankomen. Een belangrijke uitkomst van de protesten in 2022 was dat veel deelnemers zeiden dat ze zich daarvoor niet hadden gerealiseerd dat zoveel anderen hun woede over de bestaande omstandigheden deelden. In China gaan we een periode tegemoet van schokken en onvoorziene ontwikkelingen nu de heerschappij van de CCP het steeds moeilijker heeft.