Myanmar. Lessen uit de strijd nu deze een nieuwe fase ingaat

Tijdens een recent gesprek met één van onze correspondenten in Myanmar, ontplofte er een bom op de achtergrond. Dat is een treffend voorbeeld van de huidige situatie in het land. Vier maanden nadat de militairen op 1 februari hun machtsgreep aankondigden, was het land nooit zo dicht bij wat sommige commentatoren een ‘mislukte staat’ noemen.

Door Rob Jones (ISA)

Ondanks de overweldigende superioriteit van de wapens in de handen van de militairen, blijft de heldhaftige Myanmarese massa zich verzetten tegen de machtsgreep. In Kayah, Chin, Sagaing, Magwe en Mandalay en elders in het land wordt gevochten door lokale, hoofdzakelijk etnische milities die het opnemen tegen de militaire macht met luchtdrukwapens, traditionele vuurwapens en zelfgemaakte bommen.

Tot nu toe zijn zeker 739 mensen gedood door het leger – onder wie tientallen kinderen. Volgens de “Vereniging voor bijstand aan politieke gevangenen” zijn er meer dan 3.300 mensen opgepakt en tegen minstens 1.000 anderen is er een arrestatiebevel uitgevaardigd. Tegen 20 van hen is de doodstraf geëist. Het regime foltert. Veel vrouwelijke gevangenen worden seksueel mishandeld. De meeste doden zijn gedetineerden die tijdens ondervragingen door het leger worden vermoord. Er zijn veel gevallen van mensen die in goede gezondheid zijn gearresteerd, maar waarvan de volgende ochtend alleen nog hun dode lichaam over is.

Typerend is de situatie in de regio Sagaing. Dorpelingen ontvluchten hun huizen in de stad Kani omdat wat de plaatselijke bevolking de ‘terroristische militairen’ noemt, het gebied overnamen en oorlogsmisdaden begingen. Er zijn regelmatig confrontaties tussen plaatselijke strijdkrachten en het leger. Explosies zijn schering en inslag. De politie heeft een soldaat neergeschoten, die later is overleden nadat hij was betrapt op het seksueel misbruiken van vrouwen die in het plaatselijke kanaal aan het baden waren.

Economische ramp

De economie is door de militaire machtsovername verwoest. Enkele jaren lang groeide de economie, deels omdat multinationals het land begonnen te gebruiken omdat de arbeidskrachten er goedkoper waren dan in China. Nu voorspelt de Wereldbank een ineenstorting met 10% van het BBP in 2021, terwijl een groep economen waarschuwt dat de daling zelfs twee keer zo groot kan zijn.

Het aantal werknemers in de textielsector bedroeg een jaar geleden meer dan 700.000 en is nu gedaald tot ongeveer de helft daarvan. De economische chaos als gevolg van de militaire machtsovername en een daling van het aantal internationale orders is nog verergerd doordat betogers fabrieken aanvielen vanwege hun banden met het Chinese regime, dat over het algemeen wordt gezien als steunverlener aan de militairen.

Het banksysteem is sinds de staatsgreep min of meer verlamd: veel filialen zijn nog gesloten en het opnemen van geld bij geldautomaten is aan strenge beperkingen onderworpen. Aangezien de banken geen in- en uitvoerdocumenten kunnen verwerken, is de buitenlandse handel praktisch tot stilstand gekomen. Aangezien veel werknemers hun loon voor april niet hebben ontvangen, zijn ze teruggekeerd naar het platteland, waar zij bij familie kunnen wonen.

Ook in de bouwsector zijn naar schatting 3 à 400.000 banen verloren gegaan. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties voorspelt dat door de gevolgen van Covid-19 en de militaire staatsgreep bijna de helft van de bevolking van Myanmar in 2022 in armoede zal leven.

Zoals een arbeider op #MyanmarLabourNews het verwoordt: “Ik ben boos op de mensen die aan de macht zijn. Mijn fabriek is gesloten. Ik heb geen werk. Hoe kan ik twee kinderen onderhouden? Ik moet een deken geven aan mijn zoon en dochter die in de hoek van mijn huis slapen nadat ze rijst hebben gegeten… Miljoenen arbeiders zijn werkloos geworden omdat buitenlandse investeringen zijn stopgezet na de machtsgreep door de militairen.”

Wraakacties door het leger

Alsof dit nog niet erg genoeg is, voeren de militairen oorlog tegen iedereen die zich op de werkvloer tegen hen verzet. Volgens de Myanmarese lerarenfederatie zijn meer dan 125.000 leraren geschorst wegens hun deelname aan protesten. Artsen en verpleegkundigen, die tot de eersten behoorden die zich tegen de staatsgreep hebben verzet met de oproep om de Civil Disobedience Movement op te zetten, hebben hun staking voortgezet. Praktisch de gehele staatsgezondheidszorg, die 80% van alle verstrekte behandelingen voor zijn rekening neemt, functioneert niet meer. Medisch personeel heeft aanvankelijk geprobeerd alternatieve gezondheidszorgvoorzieningen op te zetten buiten de controle van het leger, maar is daarbij door het leger aangevallen. Honderden zijn gearresteerd of er zijn arrestatiebevelen tegen hen uitgevaardigd.

Covid 19 zal nu waarschijnlijk opnieuw de kop opsteken – aangezien de reactie van de staat, met inbegrip van een vaccinatieprogramma, na de staatsgreep ineenstortte. Vaccins zijn alleen onafhankelijk en in betrekkelijk kleine aantallen door sommige etnische autoriteiten verspreid.

Er zijn natuurlijk veel arbeiders- en vakbondsactivisten die zijn gearresteerd of worden bedreigd. De bekendste is misschien wel de leider van de “Solidariteit van de vakbonden in Myanmar”, Daw Myo Aye. Naar verluidt wordt zij vastgehouden in de beruchte Insein-gevangenis, die bekend staat als het ‘donkerste hellegat’ van Myanmar vanwege de onmenselijke omstandigheden. Aangezien ze lijdt aan een ernstige nieraandoening zijn er reële zorgen over haar gezondheid.

Strijd tegen het leger

De sleutel is de strijd tegen het leger. Er zijn veel waardevolle lessen uit het verleden en het heden. Onder het Franco-regime in Spanje, de militaire dictatuur van Pinochet in Chili of het apartheidsregime in Zuid-Afrika, had de strijd tot op zekere hoogte elementen van gewapend verzet. Maar in al deze gevallen fungeerde dit verzet een aanvullende rol. De cruciale, beslissende rol werd gespeeld door de georganiseerde arbeidersklasse. Deze autoritaire regimes werden op de knieën gedwongen door de opbouw van democratische strijdbare vakbonden, politieke organisaties en algemene stakingen.

Velen in Myanmar spreken over de huidige strijd als zijnde een strijd tegen het fascisme. De door de regering van nationale eenheid (NUG) opgerichte People’s Defence Force (PDF) gebruikt zelfs een rood vaandel met een witte ster als vlag – een verwijzing naar het antifascistisch verzet in de Tweede Wereldoorlog. De gelijkstelling van het leger met het fascisme is volkomen begrijpelijk gezien de wijdverbreide wreedheid van het regime.

In tegenstelling tot het klassieke fascisme heeft het leger echter geen massabasis van gedemoraliseerde en verarmde kleinburgers. Integendeel, het verzet tegen de staatsgreep heeft brede steun onder die delen van de samenleving die in het verleden de sociale basis voor het fascisme zouden zijn geweest.

Het regime staat geïsoleerd, zijn belangrijkste sociale basis – het leger en de politie, die delen van de economie die het controleert en een deel van het internationale en nationale kapitaal – is niet sterk genoeg om een regelrecht verzet te weerstaan als de arbeidersklasse een duidelijke voorsprong zou nemen. En zoals reeds is gebeurd in de stad Kani en elders kunnen er conflicten tussen leger en politie uitbreken, waardoor de steun voor de Tadmadaw (het militaire apparaat) nog verder wordt ondermijnd.

Lessen uit de antifascistische strijd

Het antifascisme heeft een lange en heldhaftige traditie in Myanmar – die teruggaat tot de Antifascistische Organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de Japanse bezetting streed, en vervolgens de Anti-Fascist People’s Freedom League (AFPFL) die ooit werd geleid door Aung San, de vader van Aung San Suu Kyi, totdat hij in 1947 werd vermoord.

In augustus 1917, midden in de Russische Revolutie, probeerde de reactionaire rechterzijde een militaire staatsgreep te plegen tegen de burgerlijke Voorlopige Regering (die het resultaat was van de Februarirevolutie). Moest die staatsgreep succesvol geweest zijn, dan zou dit geleid hebben tot een regime dat minstens even slecht en waarschijnlijk veel slechter zou zijn dan dat van de Tatmadaw. De reactie werd verslagen en dit opende de weg naar de succesvolle Oktoberrevolutie door de acties van de arbeidersklasse onder leiding van de Bolsjewistische Partij van Lenin en Trotski. Hoewel de bolsjewieken en de arbeiders tegen de staatsgreep van juli vochten, waren zij, in de woorden van Leon Trotski, van mening dat “”et geen zaak was van het verdedigen van de [Voorlopige] Regering, maar van het verdedigen van de revolutie.”

De nederlaag van de reactionaire generaals en kozakken was niet in de eerste plaats het resultaat van militaire actie, maar van politieke en sociale interactie tussen de arbeiders van Petrograd en de soldatenmassa’s, voornamelijk met een boerenachtergrond. Dat was alleen mogelijk omdat de bolsjewieken een klassenoproep deden aan de soldaten met de belofte van “brood, vrede en land.” Een ander belangrijk beleid van de bolsjewieken was het toekennen van het recht op zelfbeschikking aan nationale minderheden.

De aanpak van de AFPFL, met inbegrip van die van de Birmese Communistische Partij, was niet geïnspireerd op die van Lenin en Trotski, maar op die van Stalin en Mao. Zij gaven de voorkeur aan een alliantie met delen van de burgerij, in het geval van Aung San aanvankelijk zelfs met het Japanse imperialisme! De onafhankelijke positie van de arbeidersklasse werd opgeofferd.

Toen onafhankelijkheid van het land mogelijk werd na de ineenstorting van het Japanse imperialisme na WO2, werd de macht overgedragen aan de zwakke Birmese burgerij. Deze bleek niet in staat een stabiele kapitalistische samenleving op te bouwen. Ze was niet in staat de taken van de ‘burgerlijke democratische revolutie’ te volbrengen, zoals landhervorming, burgerlijk parlementarisme, eenheid van de natiestaat of het verdedigen van het land tegen de imperialistische machten. Het land werd overspoeld door guerrillaoorlogen.

Met de overwinning van de Chinese revolutie in 1949, die, in tegenstelling tot de Russische revolutie, vanaf het begin misvormd was met een totalitaire eenpartijstaat die berustte op elementen van een stalinistische planeconomie, was het onvermijdelijk dat de Birmese officierskaste dit als voorbeeld zag. Terwijl buitenlands kapitaal werd genationaliseerd en nationaal kapitaal werd onteigend, werd een eenpartijstaat gevestigd. In naam van het ‘Birmaans-boeddhistisch socialisme’ werden de massa’s beroofd van democratische rechten, etnische groepen van het recht op zelfbeschikking. Terwijl het Chinese regime het kapitalisme in ere herstelde, bewoog ook Birma zich in die richting, waardoor het steeds meer gedomineerd werd door het Chinese imperialisme.

Dit zijn misschien historische voorbeelden, maar zij blijven ook vandaag belangrijk bij het ontwikkelen van een strategie om de Tatmadaw te verslaan.

Geen vertrouwen in de NLD

De NLD (Nationale Liga voor Democratie), geleid door Aung San Suu Kyi, heeft tijdens haar machtsperiode aangetoond dat zij niet te vertrouwen is. De grondwet van 2008 is zo opgesteld dat de blijvende dominantie van het militaire regime gewaarborgd is. Vanaf het begin heeft de NLD compromissen gesloten met de Tatmadaw, autoritaire wetten gebruikt om de rechten van journalisten in te perken en het gebruik gerechtvaardigd van wat de Verenigde Naties omschreven als een “voornemen tot genocide” tegen de Rohingya-bevolking. Volgens de groep “Justice for Myanmar” kocht de NLD-regering zelfs internet-spionagesoftware voor gebruik door het leger. De situatie voor de gewone werkenden ging er niet op vooruit. Vakbonden hadden nog steeds niet de volledige vrijheid om zich te organiseren, terwijl vakbondsleiders werden aangeklaagd en gevangengezet. De multinationals gebruikten de daaruit voortvloeiende lage lonen en slechte omstandigheden om hun winsten op te drijven.

De strategie van de NLD om zich tegen de militaire staatsgreep te verzetten door een beroep te doen op kapitalistische internationale instanties is tot mislukken gedoemd. De hoop dat ASEAN (Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten) op haar topconferentie doortastend zou optreden, werd de kop ingedrukt toen deze organisatie coupleider Min Aung Hliang uitnodigde om de top bij te wonen. In het beste geval verklaarde ASEAN dat het geweld moest ophouden. Tegelijk was er een oproep tot een “constructieve dialoog tussen alle partijen” en “bemiddeling”, waarbij opnieuw een sleutelrol was weggelegd voor het leger. ASEAN stemde zelfs niet in met de oproep tot vrijlating van alle politieke gevangenen om Min Aung Hliang niet voor het hoofd te stoten. De Verenigde Naties hebben zich inmiddels bij dit standpunt aangesloten.

Het standpunt van het Chinese en Russische imperialisme ter ondersteuning van de militairen is duidelijk. Japan heeft opgeroepen om de onderhandelingskanalen met de militairen open te laten. De imperialistische mogendheden van het Westen verklaren op hypocriete wijze dat ze voorstander zijn van sancties op het gebied van handel, investeringen en militaire uitwisselingen. Sancties tegen individuen zijn lege gebaren, terwijl internationale bedrijven zaken blijven doen met de militairen.

De Amerikaanse oliemaatschappij Chevron is druk aan het lobbyen om ervoor te zorgen dat er geen sancties worden opgelegd aan haar transacties met de Tatmadaw, terwijl het Franse Total offshore-rekeningen beheert om ervoor te zorgen dat de inkomsten uit olie en gas de militaire raad blijven bereiken. De recente verklaring dat zij niet langer dividenden zullen uitkeren aan de militairen betekent niets, aangezien de militaire raad nog steeds de inkomsten uit de verkoop van gas en olie zal ontvangen.

Internationale solidariteit van de werkenden is nodig

De leiding van de internationale vakbeweging heeft campagne gevoerd voor sancties, maar vertrouwt op het lobbyen bij het management van de grote kledingmerken om niet langer bestellingen te plaatsen bij Myanmarese fabrieken. In maart kondigden onder meer H&M en Primark aan dat zij wegens de instabiliteit geen producten uit Myanmar zouden betrekken, maar zij hebben hun bestellingen inmiddels hervat. Hun winsten, gebaseerd op de uitbuiting en de lage lonen in Myanmar, zijn belangrijker dan de mensenrechten. De hypocrisie van bedrijven als Primark is ongelooflijk. Meer dan duizend arbeiders die in Myanmar kleding voor Primark produceren, werden begin februari door opzichters in hun fabriek opgesloten om te voorkomen dat zij zouden deelnemen aan de protesten tegen de coupplegers.

Deze voorbeelden tonen een gebrekkige tactiek van de internationale vakbondsleiders. Zij vertrouwen op akkoorden met de directies van multinationals in plaats van op echte internationale solidariteit van de werkenden. Dokwerkers in Italië hebben onlangs geweigerd wapens te vervoeren voor gebruik in de burgeroorlog in Jemen of de aanvallen van Israël op de Palestijnen. Spoorwegarbeiders in Australië hebben het vervoer van goederen voor gebruik door het leger van Myanmar geboycot. Deze voorbeelden tonen aan wat mogelijk is indien de internationale vakbonden een echte boycotcampagne tegen het Myanmarese leger opzetten. Dergelijke boycotacties zouden zo kunnen worden opgezet dat ze geen jobverlies voor textielarbeiders veroorzaken, maar een einde maken aan de levering van wapens en repressief materiaal, of aan inkomsten uit olie en gas die het leger bereiken.

Illusies in regering van nationale eenheid nemen af

Vooral onder de jongeren groeit nu de twijfel over de rol van de zelfbenoemde regering van nationale eenheid (NUG). Toen deze gevormd werd, maakte zij er veel ophef over dat zij geleerd had van de vorige NLD-regering en zich nu zou inzetten voor “federalisme” en alle etnische groepen erbij zou betrekken. Maar degenen die zij heeft benoemd, zijn meestal academici of personen die niet representatief zijn voor de etnische bevolking. Hoewel er geen vertegenwoordiger van de Rohinjya’s in zit, zitten er wel mensen in die medeplichtig waren aan het rechtvaardigen van de massamoorden op de Rohingya’s. De arbeidersklasse en de jongeren – de ruggengraat van de strijd – zijn nauwelijks vertegenwoordigd. Arbeiders en allen die deelnemen aan de strijd hebben een onafhankelijke organisatie nodig, met een eigen politieke partij, in plaats te rekenen op deze zelfbenoemde leiders. Alleen op die manier kan een revolutionair programma ten uitvoer worden gelegd dat de macht van het leger breekt en een einde maakt aan de imperialistische uitbuiting.

Anderen klagen dat de regering ministers en onderministers heeft benoemd die doen alsof ze deel uitmaken van een normale regering die onder normale omstandigheden werkt. De NUG spreekt over de noodzaak een federaal leger dat de verschillende etnische groepen met elkaar verbindt, maar is in het beste geval traag met het verstrekken van middelen of wapens. In sommige gebieden tracht zij zelfs strijdkrachten op te richten die een alternatief vormen voor de bestaande strijdkrachten. Dit leidt tot onafhankelijk optreden door verschillende groepen. Zoals de woordvoerder van de Chinland Defence Force verklaarde: “We zien dit niet als een NLD-strijd. Het heeft niets met de partij te maken. We vechten niet voor de NUG. Wij komen op voor het welzijn van het hele land.”

Terwijl sommige strijdkrachten dicht bij het volk staan, hebben andere een slechte reputatie. Onder invloed van maoïstische politiek en maoïstische methoden hebben zij een top-down, gemilitariseerde structuur. Weer andere zijn voor de financiering van hun activiteiten afhankelijk van de drugshandel. Dit doet het onaangename vooruitzicht rijzen van een herhaling in Myanmar van het Syrische scenario, dat steeds waarschijnlijker wordt als de arbeidersklasse niet het voortouw neemt.

In Syrië was er een volksopstand in het kader van de golf van revolutionaire bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Deze opstand tegen armoede en werkloosheid, en tegen het autoritaire regime van Assad, ontaardde in een sektarische burgeroorlog. Verschillende gewapende groepen, vaak gesteund door externe krachten zoals Iran of Turkije, en natuurlijk het westerse imperialisme slaagden er niet in om het autoritaire regime van Assad, dat de militaire steun heeft van Rusland, te verdrijven. Ongeveer een half miljoen Syriërs zijn gedood en nog veel meer zijn op de vlucht geslagen. Ook Myanmar is een arena voor de koude oorlog tussen het Chinese en het Amerikaanse imperialisme.

Hoe kan het leger worden verslagen?

Het is begrijpelijk en juist dat velen de wapens opnemen om de Tatmadaw te bestrijden, met een intensivering van de guerrillastrijd vooral in die gebieden waar de etnische krachten een basis hebben. Gezien de woede van de bevolking en het gebrek aan een sociale basis van het leger kan een dergelijke strijd verder gaan dan in het verleden het geval was. Maar de Tatmadaw heeft toegang tot hoogtechnologisch materieel en heeft tientallen jaren ervaring in het bestrijden van de guerrilla. Hi-tech Russische vliegtuigen worden gebruikt om de etnische gebieden te bombarderen. Als het erop lijkt dat het leger de controle over het land verliest, kunnen bondgenoten als Rusland en China steun bieden, zoals Rusland al deed met het Assad-regime in Syrië.

Werkenden en jongeren hebben het recht op zelfverdediging. Dit moet niet worden georganiseerd door te vertrouwen op de NUG of op de leiders van de etnische krachten die meer door eigen belangen worden gemotiveerd. Het moet democratisch worden gecontroleerd door arbeiders, jongeren en de armen in hun eigen belang.

Om de Tatmadaw een nederlaag toe te brengen, is er een door de arbeidersklasse geleide politieke campagne nodig, die het recht op zelfbeschikking voor alle nationale minderheden, de herverdeling van land aan alle arme boeren en hun gezinnen, behoorlijke lonen en vakbondsrechten voor de arbeiders waarborgt. Dit zou een duidelijke eenheid smeden tussen de arbeiders, de arme boeren en de etnische minderheden in deze strijd.

De NUG/NLD blijft, ondanks hun recente bocht naar een radicaler standpunt onder druk van de massale strijd tegen het leger, pro-kapitalistisch . De NUG/NLD zal geen maatregelen nemen tegen de multinationals die de arbeiders van Myanmar uitbuiten, noch om de economische belangen van het leger te ondermijnen door de bedrijven die het controleert in publieke handen onder controle van de arbeiders te plaatsen. Hoogstwaarschijnlijk zal de NLD een nieuw compromis met de militairen zoeken of de dreiging van de generaals onderschatten. De strijd tegen de generaals wordt onmiddellijk een strijd tegen het economisch systeem, gelet op de controle van topmilitairen op het kapitalisme van Myanmar.

Als de arbeidersklasse en de armen in Myanmar zich organiseren rond een dergelijk programma en het voortouw van de strijd nemen, zou dit enorme steun krijgen onder de arbeidersklasse in de wereld en echte, echte internationale solidariteit verwerven. Het zou een baken zijn voor de arbeidersklasse van China en Rusland en de macht van zelfs deze autoritaire regimes om tussen te komen ondermijnen.

De arbeidersklasse van Myanmar moet in het offensief gaan door de strijd te escaleren met een algemene staking voor onbepaalde tijd, gecombineerd met een democratisch gecontroleerde gewapende verdediging en een politiek die erop gericht is soldaten te winnen of te neutraliseren. Op die manier zou zij de ontbinding van de Tatmadaw kunnen afdwingen en de weg vrijmaken voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering.

De strijd voor democratie

Er is een zekere geschiedenis van “grondwetgevende vergaderingen” in Birma/Myanmar. In 1947 voerde de AFPFL onder leiding van Aung San een nieuwe grondwet in die was opgesteld door ‘deskundigen’ en die gemodelleerd was naar een combinatie van die van de Sovjet-Unie onder Stalin en de toen nieuwe Federale Republiek Joegoslavië. Deze grondwet vormde geen bedreiging voor de heerschappij van het kapitaal en garandeerde evenmin dat arbeiders en arme gezinnen democratische controle over de maatschappij kregen.

Na de “8888”-revolutie (in 1988) werd het leger gedwongen een “Nationale Conventie” in te stellen die hoofdzakelijk bestond uit zelfgekozen afgevaardigden om een nieuwe grondwet op te stellen. Dit resulteerde in een grondwet die de rechten van de militairen beschermde.

In de moderne wereld gebruikt de heersende elite soms het idee van een grondwetgevende vergadering om een revolutionaire beweging om te buigen in een strijd om de grondwet. Dit gebeurde bij de ineenstorting van het Franco-regime in Spanje, en aan het einde van de dictatuur van Pinochet in Chili.

In 2019, opnieuw in Chili, probeerde de regering de revolutionaire opstand op een zijspoor te zetten door een grondwetgevende vergadering voor te stellen waarin afgevaardigden die gekozen waren uit de huidige politieke partijen, wijzigingen zouden voorstellen. Dit mislukte toen de massa’s eisten dat de afgevaardigden rechtstreeks zouden worden gekozen. Als gevolg daarvan werd een aanzienlijk aantal linkse en onafhankelijke vertegenwoordigers van de massale protestbewegingen gekozen.

Een revolutionaire grondwetgevende vergadering zou anders zijn. Afgevaardigden zouden worden gekozen om allen te vertegenwoordigen die vandaag betrokken zijn bij het verzet tegen de Tatmadaw: arbeiders, medische werkers, studenten, jongeren, arme boeren en de etnische minderheden zouden hun eigen vertegenwoordigers afvaardigen.

Alleen op die manier, waarbij de arbeidersklasse en onafhankelijke vakbonden het voortouw nemen, kan een echt democratisch systeem zonder enig compromis met het leger tot stand worden gebracht. Een nieuwe grondwet en een nieuwe regering die daaruit zou voortvloeien, zou er een zijn die daadwerkelijk de democratische, sociale, economische en nationale rechten van de arbeiders, de arme boeren en de jongeren in Myanmar vertegenwoordigt, in een werkelijk vrij en democratisch socialistisch Myanmar.

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel