Is de Moderne Monetaire Theorie (MMT) een antwoord op de crisis?

De wereldwijde economische crisis heeft de noodzaak van sociale uitgaven duidelijker dan ooit gemaakt. Werkenden, studenten en jongeren in de VS scharen zich achter toegankelijke gezondheidszorg in de vorm van Medicare for All (M4A), kwijtschelding van de studieschuld, en een Green New Deal (GND). Telkens wanneer deze voorstellen ter sprake komen, vragen gevestigde politici en experten: ‘Wie gaat dat betalen’? De vraag is doorgaans niet oprecht, maar socialisten moeten er wel een eerlijk antwoord op geven.

De Moderne Monetaire Theorie (MMT) – een denkrichting die aan populariteit wint bij links – zegt dat sociale uitgaven volledig kunnen worden gefinancierd door monetair beleid (d.w.z. “geld drukken”) zonder angst voor inflatie. Voorstanders van de MMT wijzen als bewijs op de biljoenen aan stimuleringsuitgaven van de overheid voor COVID-19. Dat zou bewijzen dat de kapitalistische staat de sociale en jobprogramma’s volledig kan financieren. Het is opvallend dat Alexandria Ocasio-Cortez vindt dat de MMT “absoluut” een “groter deel van ons verhaal” moet zijn, en dat Bernie Sanders MMT-econoom Stephanie Kelton als senior economisch adviseur had voor zijn beide presidentiële campagnes.

Het kapitalisme heeft echter nog nooit volledige werkgelegenheid op lange termijn bereikt. Verworvenheden voor werkende mensen zijn nooit permanent, maar altijd omkeerbaar. Kapitalisten hebben de dreiging van werkloosheid altijd gebruikt om de lonen te drukken en arbeiders in het gareel te houden. De werkgevers verzetten zich met hand en tand tegen sociale uitgaven om het aandeel van de rijkdom dat naar de werkenden gaat te verlagen en om te voorkomen dat de werkenden het vertrouwen ontwikkelen om voor meer winst te vechten. Zal de MMT werkelijk in staat zijn om zowel het kapitalistische systeem in stand te houden als de kwalen die het veroorzaakt te genezen?

Helaas wordt de MMT bij elke stap gehinderd door zijn afhankelijkheid van het kapitalisme. De MMT kijkt niet naar de arbeidersklasse, die de enige kracht is die de strijd voor serieuze verandering kan leiden, om verregaande sociale verworvenheden af te dwingen. In plaats daarvan gelooft het dat deze afgedwongen kunnen worden door technocratische compromissen met het grootkapitaal, wat de sociale programma’s en de beweging ervoor echter verzwakt. Als burgerlijke theorie ziet de MMT sociale uitgaven uiteindelijk als een manier om het Amerikaanse bedrijfsleven uit de huidige depressie te trekken, niet als een doel op zich. Zoals het afgelopen decennium van kwantitatieve versoepeling heeft aangetoond, betekent geld drukken niet dat de kapitalisten dat geld nuttig investeren om de economische problemen het hoofd te bieden. Bovendien is het drukken van geld slechts een optie voor een paar rijke imperialistische landen. In de huidige crisis die de hele wereld in zijn greep houdt, is de MMT een ontoereikend antwoord voor werkende mensen die op zoek zijn naar een uitweg.

Wat is de Moderne Monetaire Theorie?

De MMT is zowel een heterodoxe (niet-mainstream) visie op hoe een kapitalistische economie werkt, als een reeks beleidsaanbevelingen. Volgens de MMT is geld niet ontstaan door ruilhandel, maar door de staat, die zijn autoriteit gebruikt om geld uit te geven en de vraag ernaar te dicteren. Alles, of het nu goud is of digitale bits, zou tot geld worden gemaakt wanneer de staat het accepteert als betaling voor verplichtingen (belastingen, schulden, boetes) aan zichzelf. Alle onderdanen van de staat (bijv. belastingbetalers) worden bij wet gedwongen dit geld te gebruiken, en zo wordt dit het meest acceptabele geld voor de handel. Degenen buiten de staat zullen dit geld ook accepteren, omdat ze weten dat de onderdanen van de staat het zullen accepteren.

MMT-economen onderbouwen hun stelling dat geld is ontstaan uit verplichtingen aan de staat met hun interpretatie van antropologisch onderzoek naar een breed scala van geldsoorten, van de ontwikkeling van Sumerisch geld voor het innen van belastingen, tot de praktijk van de oude Germaanse stammen van het weergild (restitutie voor verwondingen of dood), tot de monetarisering van koloniale Afrikaanse economieën door Britse imperiale belastingen.

Als geld begint bij de staat, zo redeneert de MMT, dan kan de nationale regering naar believen geld scheppen en vernietigen. Deze bewering is in tegenspraak met het idee dat overheidsuitgaven gefinancierd worden door belastinginning. In plaats daarvan stelt de MMT dat de overheid geld creëert op het moment van de uitgaven en dat de belastinginning maanden later komt. Stephanie Kelton legt in een baanbrekend MMT-artikel “Can Taxes and Bonds Finance Government Spending?” uit dat “het niet geld is maar bruggen, legers, satellieten, enz. die de overheid wil hebben en dat ze die verwerft door de bevolking aan te moedigen ze te leveren in ruil voor overheidsgeld.” Met andere woorden, de staat gebruikt verplichte belastinginning om waarde te geven aan nieuw gedrukt geld, dat op zijn beurt wordt ingewisseld voor productie in de particuliere sector.

Deze analyse heeft een intellectuele geschiedenis die geworteld is in het Chartalisme, een vroeg 20e eeuwse economische theorie die stelde dat “belastingen geld genereren.” Het Chartalisme beïnvloedde John Maynard Keynes bij de ontwikkeling van zijn theorie, die op haar beurt de MMT beïnvloedde in zowel economische als politieke conclusies. De MMT ontstond in de jaren negentig uit een post-Keynesiaanse online forumdiscussie tussen hedgefondsmiljonair Warren Mosler en een groep economen.

Politieke programma van de MMT, baangarantie en inflatie

Aanhangers van de MMT, die over het algemeen links georiënteerd zijn, hebben het enthousiast opgenomen voor sociale programma’s zoals de Green New Deal. Terecht vergelijken zij het bestrijden van de klimaatverandering, het beëindigen van de massa-gevangenisstraffen en de nood aan universele gezondheidszorg met de wanhopige uitdagingen van de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog.

MMT-economen trekken parallellen met de New Deal en zien de Green New Deal als iets dat sociale waarde biedt en anticyclisch is, d.w.z. in staat om de economische neergang tegen te gaan door investeringen en uitgaven te stimuleren. Hoewel de kosten van sociale programma’s enorm zijn, stelt Kelton dat de financiering geen probleem is omdat “als het Congres een paar honderd miljard dollar goedkeurt, het de taak van de Fed is om ervoor te zorgen dat die cheques niet geweigerd worden.” De MMT ontwijkt de vraag wie er betaalt voor de Green New Deal door erop te wijzen dat de Federal Reserve (Fed) gewoon geld kan drukken voor het programma.

Om de bezorgdheid over het inflatoire effect van het vergroten van de geldvoorraad weg te nemen, bouwt de MMT voort op Keynes’ ideeën over volledige werkgelegenheid. Voorstanders van de MMT beweren dat er geen inflatie zal zijn zolang de geldschepping gepaard gaat met een toename van de productie. Een land met volledige werkgelegenheid zou een maximale productie hebben, waarboven extra geldschepping inflatie zou veroorzaken. Voorstanders van de MMT stellen echter dat geldschepping bij minder dan volledige werkgelegenheid niet tot inflatie zou leiden, en ook dat de overheid zelf volledige werkgelegenheid zou moeten nastreven door middel van een programma dat de baangarantie wordt genoemd. Op die manier kan de economie in tijden van laagconjunctuur de consumentenbestedingen op peil houden, maximaal blijven produceren en de sociale pijn van werkloosheid verminderen.

Deze inflatietheorie is sterk gekleurd door de ervaring van het afgelopen decennium. De Fed heeft effectief veel geld bijgedrukt via ‘kwantitatieve versoepeling’, maar de inflatie bleef laag omdat de financiële crisis van 2008 een lang aanslepende crisis van de winstgevendheid blootlegde. Zonder goede investeringsmogelijkheden weigerden kapitalisten het nieuw gecreëerde geld uit te geven aan kantoren, lonen, fabrieken, enzovoort. In plaats daarvan stopten ze het in speculatieve activa. De afgelopen twee decennia had de algemene economie ook te kampen met deflatoire druk als gevolg van overproductie en het dalende aandeel van de gecreëerde waarde dat naar de arbeidersklasse ging, terwijl bepaalde activa, zoals huizen en aandelen, speculatief werden en tot torenhoge prijzen werden opgeblazen. De vooraanstaande burgerlijke econoom Larry Summers omschrijft dit verschijnsel met tegenzin als “seculiere stagnatie”. Het zijn niet de economische wetten die door de MMT zijn ontdekt, maar het gebrek aan winstgevende investeringen in combinatie met deflatoire druk in de kapitalistische economie, die de algemene inflatie in de vorige periode van geld drukken hebben tegengehouden.

Trouw aan zijn Keynesiaanse wortels stelt de MMT voor om het voortdurende gebrek aan particuliere investeringen te compenseren met grootschalige overheidsuitgaven via programma’s als de Baangarantie. De baangarantie zou jobs van $15 per uur scheppen voor iedereen die werk wil, wat een uitstekend uitgangspunt is. Pavlina Tcherneva, prominent voorstander van de baangarantie, stelt in “The Job Guarantee: Design, Jobs, and Implementation” dat deze banen bedoeld zijn om “over te gaan in jobkansen in de private sector”, “zonder te concurreren met de private sector.” Het doel is met andere woorden om de private sector weer winstgevend te maken. Bovendien zijn de jobs in dit programma opzettelijk slechter dan die in de private sector om concurrentie te voorkomen.

Het loon in dit jobprogramma zou vastgelegd worden op 15 dollar per uur en niet worden geïndexeerd voor inflatie. MMT-economen beweren dat dit noodzakelijk is om meer inflatie te voorkomen. Het aannemen van een job in dit programma zou betekenen dat andere bijstand wegvalt. Als de private sector uitbreidt, zou het banenprogramma inkrimpen zodat de kapitalisten de voornaamste werkgevers blijven. De jobs zijn ontworpen om laaggeschoold en arbeidsintensief te zijn, met minimaal gebruik van kapitaal.

Dit alles leidt tot een programma waarbij het aanvankelijke fatsoenlijke loon door inflatie zal worden uitgehold, net als het minimumloon, en waarbij de belangen van het bedrijfsleven voorrang krijgen boven het welzijn van de werknemers. De banengarantie is geen overheidsprogramma voor goede jobs, het komt meer in de buurt van een vorm van welzijnszorg waarbij voor een uitkering gewerkt wordt.

De reden waarom de MMT-theoretici gedwongen zijn de banengarantie af te zwakken, is dat zij als burgerlijke theoretici niet aan de macht van de bazen raken. De bazen moeten volgens hen de voornaamste werkgevers in de economie zijn. De werklozen vormen wat Marx een “reserveleger van arbeidskrachten” noemde, waarop kapitalisten een beroep kunnen doen om degenen die op dat moment werken te vervangen. Deze dreiging van werkloosheid en vervangbaarheid werkt als een neerwaartse druk op de lonen, en helpt kapitalisten om winst te maken. Als de MMT de dreiging van werkloosheid wegneemt, dan moet het een andere manier bieden om de kosten te drukken – zoals de jobs uit de banengarantie onwenselijk maken, met lonen die door inflatie worden uitgehold – om de belangen van de kapitalisten te beschermen. Zonder sterke sociale druk om het jobprogramma te verdedigen en beter te maken, kunnen de lobby’s van big business de banengarantie gemakkelijk omvormen tot werken voor een uitkering.

In plaats van de baangarantie te verzwakken om het kapitalisme tegemoet te komen, vechten socialisten voor goede jobs voor iedereen, zelfs als dat betekent dat het economische systeem moet veranderen. Een sterke arbeidersbeweging kan sociale uitgaven voor zich afdwingen zonder voortijdig toe te geven aan de belangen van grote bedrijven. Sociale eisen zullen onder het kapitalisme altijd botsen met de eisen van het grootkapitaal. Economen moeten kiezen aan welke kant zij staan. Helaas hebben voorstanders van de MMT het bijltje erbij neergegooid en zijn ze gezwicht voor de belangen van de winst – en niet alleen op het gebied van de banengarantie.

Is de MMT de juiste strategie voor sociale uitgaven?

De MMT is in de eerste plaats begaan met het redden van het kapitalisme en ziet de weg naar sociale welvaart uitsluitend in samenwerking met de belangen van het bedrijfsleven. De centrale stelling is dat sociale programma’s gefinancierd kunnen worden door geld te scheppen, en niet door extra belastingen die de winsten zouden drukken. De strijd voor sociale uitgaven is echter een klassenoorlog, terwijl de MMT de kapitalistische klasse probeert te sussen met een kortere weg naar de financiering van sociale programma’s, waarbij de rijken niet worden belast. Maar kan de Federal Reserve werkelijk worden omgevormd tot een radicale progressieve instelling die triljoenen dollars drukt voor sociale welvaartsprogramma’s? Hoe zal de MMT de krachten mobiliseren die deze transformatie uitvoeren?

Marxisten zien de staat niet als een neutrale scheidsrechter tussen de klassen, maar als een instrument van de heersende klasse: de kapitalistische klasse. Dit betekent niet dat arbeiders nooit overwinningen kunnen behalen op de staat, maar er zijn ernstige grenzen aan het vermogen om het systeem te hervormen. Als de Fed morgen zou beginnen met het financieren van sociale programma’s, zou het door het bedrijfsleven gecontroleerde parlement gewoon het handvest van de Fed kunnen herschrijven. Het feit dat de financiële markten omhoog schoten toen centrale banken geld drukten voor bedrijven, betekent niet dat ze vriendelijk zullen blijven als centrale banken geld drukken voor sociale programma’s, waar de markten zich in het algemeen tegen verzetten. En als bedrijven het onrendabel vinden om in de Green New Deal of algemeen toegankelijke gezondheidszorg te investeren, zullen ze niet de nodige aantallen turbines of medicijnen produceren, en in plaats daarvan het nieuw gedrukte geld gewoon in eigen zak steken.

We zagen dit al met de stimulusmaatregelen in 2020 die grotendeels naar de bedrijven gingen, terwijl slechts een vijfde naar de werkenden en hun gezinnen ging. De rijkdom van de superrijken in de VS nam tijdens de pandemie met 1 biljoen dollar toe. Tegelijk verloren de Amerikaanse werknemers 1,3 biljoen dollar aan inkomsten in slechts de eerste twee maanden van de pandemie. Eén op de vier huishoudens in de VS is zijn baan kwijtgeraakt en miljoenen mensen worden geconfronteerd met huisuitzettingen. Dit alles gebeurde terwijl de Fed een ongekende 3,5 biljoen dollar heeft gedrukt voor de aandeelhouders van bedrijven. Om het succes van serieuze hervormingen zoals de Green New Deal of algemeen toegankelijke gezondheidszorg te garanderen, kunnen we niet rekenen op grote bedrijven door hen gewoon geld te geven. Zelfs na 2,5 miljard dollar overheidssteun te hebben ontvangen voor onderzoek naar COVID-19-vaccins en nog eens miljarden voor de eerste honderden miljoenen doses, heeft de Amerikaanse farmaceutische industrie tegen eind januari 2021 slechts 68 miljoen van de beloofde 300 miljoen vaccins geleverd. Terwijl de productie van vaccins wordt opgevoerd, is de uitrol ervan een ramp. We moeten alle grote bedrijven onder democratisch publiek eigendom brengen, zodat concurrentie en handelsgeheimen samenwerking niet belemmeren, de productie op noodzakelijke goederen kan worden gericht en de prijzen betaalbaar worden vastgesteld.

In de strijd voor sociale uitgaven en werkelijke stappen vooruit voor werkende mensen, is onze tegenstander niet de theorie over inflatie of geldcirculatie, maar de kapitalistische klasse. De strijd voor sociale programma’s is onderdeel van de strijd over het sociale product: namelijk welk deel van de door arbeiders geproduceerde rijkdom naar de arbeidersklasse gaat en welk deel naar de kapitalisten. Tijdens de naoorlogse hoogconjunctuur, geconfronteerd met een machtige arbeidersbeweging en de dreiging van de Sovjet-Unie, hebben de kapitalisten in het Westen tijdelijk toegegeven aan omvangrijke sociale uitgaven. Door de massale uitbreiding van de productie na de verwoestingen van WO II kon de winstgevendheid gehandhaafd blijven, terwijl de sociale voorzieningen het aandeel van de arbeidersklasse in de rijkdom deden toenemen. Maar toen de winstgevendheid afnam en de kapitalisten zich tot het neoliberalisme wendden, werden de sociale programma’s een doelwit van kostenbesparingen en privatisering. De kapitalisten herstelden hun winstgevendheid door het aandeel van de geproduceerde waarde die naar de werkenden ging te verlagen en door het uitbuitingspercentage te verhogen.

Niet de MMT-technocraten die binnen het kapitalistisch staatsapparaat werken, maar de werkende klasse met de kracht van haar aantal en haar potentiële macht op de werkvloer, is de sociale kracht die hervormingen kan afdwingen zonder concessies. Om de sterkst mogelijke beweging op te bouwen, is er mobilisatie nodig voor sociale hervormingen en moeten we onze vijand recht in de ogen kijken. Dat betekent belastingen heffen op de superrijken om sociale maatregelen te betalen en de belangrijkste bedrijven in handen van de overheid brengen onder controle van de werkenden en de gemeenschap.

Helaas is het belasten van de rijken een taboe voor veel MMT-theoretici. In het werkdocument van het Levy Economics Institute, “How to Pay for the Green New Deal”, stellen MMT-aanhangers dat ze “het niet eens zijn met [Sanders] doel om inkomsten te genereren” door werkgevers en de rijken te belasten om te betalen voor algemeen toegankelijke gezondheidszorg. In plaats daarvan stellen ze voor “om een toeslag van 4,6% op te leggen op het werknemersdeel van de loonbelasting.” Zo willen ze “de angst voor inflatie wegnemen” door “de consumptievraag van de minder bedeelde onderste 90% van de Amerikanen te verminderen.” Ondanks de retorische bezorgdheid voor de gewone mensen, komt dit neer op het verder verschuiven van de belastingdruk naar de werkende klasse. Zo’n belasting zou niet alleen regressief zijn, maar ook munitie geven aan de rechtervleugel om sociale programma’s aan te vallen. Randall Wray, de grondlegger van de MMT schreef onlangs mee aan een artikel, “Is It Time to Eliminate Federal Corporate Income Taxes?”, waarin hij beweert dat “de vennootschapsbelasting… inefficiënt is en grotendeels wordt gedragen door consumenten en werknemers, niet door aandeelhouders.” Het artikel stelt dat het “de voorkeur geeft aan afschaffing van de vennootschapsbelasting.” Dit is een schokkende herhaling van de rechtse mythe dat bedrijfsbelastingen worden afgewenteld op consumenten en werknemers, en dat we ze dus niet moeten belasten.

Het afdwingen van sociale programma’s vergt een harde strijd. De politieke noden van de bewegingen morgen niet worden gehinderd door de economische theorieën die hen ondersteunen. De technocratische benadering van de MMT, die berust op bureaucratische manoeuvres en die belastingen verschuift van de rijken naar de werkende klasse, zal de werkenden en progressieven demobiliseren als ze op hun werk en op straat strijden voor sociale uitgaven. De enige manier om de oppositie van de bedrijven te verslaan, is door middel van syndicale acties en massabewegingen, verenigd rond een programma om de rijken te belasten en de grote bedrijven in democratisch publiek eigendom te brengen.

De MMT vs. marxistische economie

De zwakke punten van de MMT zijn terug te voeren op een fundamenteel misverstand over geld, waarde en de bronnen van de crises van het kapitalisme. Historisch gezien komt de oorsprong van geld voort uit een reeks sociale omstandigheden en de universele invoering ervan uit een andere. De staat kan geld uitvinden en uitgeven om belastingen te kwantificeren, maar uiteindelijk probeert de staat werkelijke waarde te innen en geen geld. Feodale heren, bijvoorbeeld, waren meer dan gelukkig om niet-geldelijke belastingen van hun onderdanen te innen in de vorm van een arbeid of een deel van de oogst. Maar hetzelfde leengoed kon een paar eeuwen eerder Romeins land zijn geweest, waar geld alomtegenwoordiger was door de wijdverbreide handel en productie van goederen voor de verkoop. De mate waarin een economie geld gebruikt, hangt af van de productie van goederen, de uitwisseling ervan en de behoefte om fortuinen te kwantificeren en op te bouwen. In het kapitalisme – dat Marx omschreef als “gegeneraliseerde warenproductie” – zijn het niet de belastingen van de staat die de vraag naar geld aanjagen, maar de circulatie van waren en de beweging van kapitaal.

Marxisten begrijpen dat een goed een waarde heeft die gebaseerd is op hoeveel arbeid er gemiddeld nodig is om het te maken (de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd). Om markten te laten functioneren, moet de hoeveelheid geld en de circulatie ervan de sociaal noodzakelijke arbeidstijd van goederen weerspiegelen, en kan dit niet willekeurig worden bepaald door feodale koningen of kapitalistische staten zonder economische ontwrichting te veroorzaken. Een te grote geldvoorraad is, als alles gelijk is, inflatoir. De MMT, die geen waardetheorie heeft, heeft moeite om de algemene beweging van prijzen te verklaren. In plaats daarvan gaat het ervan uit dat de staat prijzen kan bepalen (inflatie kan beheersen) door de hoeveelheid geld in de economie te manipuleren. Maar de controle over de hoeveelheid geld is niet hetzelfde als de controle over de waarde van het geld. In het kapitalisme is het de kapitalistische markt, niet de staat, die uiteindelijk bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt en dus welke waarde geld zal hebben.

In die zin houdt de MMT geen rekening met de onderliggende objectieve tendensen tot crisis in het kapitalisme: de tendens tot overaccumulatie van kapitaal en de tendens in de algemene economie dat de winstvoet daalt naarmate meer wordt geïnvesteerd in technologie en machines dan in de arbeidskracht van de arbeiders, de enige bron van meerwaarde. Dit is een tendens en geen wet, maar het blijkt in de VS bijvoorbeeld met een afnemende productiviteitsgroei. Van 1991 tot 2007 groeide de productiviteit van de Amerikaanse werknemers gemiddeld met 2,2% per jaar. Van 2010-2017 daalde de productiviteitsgroei tot 0,9%, ondanks het intensieve gebruik van kwantitatieve versoepeling. Nu kapitaalinvesteringen de productie per werknemer nauwelijks verbeteren en de reële rente in alle geavanceerde kapitalistische landen laag of negatief is, weigeren kapitalisten om nieuw gedrukt geld te investeren omdat ze geen winst kunnen maken. De groei van de kapitaalintensiteit – wat ruwweg de verhouding weergeeft tussen het verbruikte kapitaal en de verbruikte arbeidskracht in de productie – was de afgelopen tien jaar bijna nul of zelfs negatief voor de VS.

Als de vorige periode van kwantitatieve versoepeling het tekort aan winstgevende investeringen niet heeft opgelost, dan zal het drukken van nog meer geld, zoals de MMT voorstelt, dat ook niet doen. De combinatie van dalende winstcijfers en een soepel monetair beleid leidde tot “stagflatie” in de jaren 1970, toen de economische groei in de geavanceerde kapitalistische landen stagneerde terwijl de inflatie omhoog schoot. Dat bracht de heersende klasse ertoe het Keynesianisme te verwerpen ten gunste van het neoliberalisme, dat beloofde de winstgevendheid te herstellen door het aandeel van de rijkdom dat naar de arbeidersklasse ging te verlagen, onder meer door brutale besparingen op de sociale programma’s. De MMT is een terugkeer naar het Keynesianisme, maar dan gewapend met de baangarantie, zodat de werkgelegenheid in de staat het nieuw gedrukte geld kan opzuigen.

De baangarantie stopt echter bij massale werkgelegenheid aangeboden door de overheid. In de MMT-visie over een Green New Deal, “How to Pay for the Green New Deal”, zouden werkenden in het kader van de baangarantie “in het kader van Green New Deal-projecten worden gebruikt voor arbeidsintensief werk, dat geen dure kapitaalinvesteringen of materialen vereist” en zouden ze niet gebruikt worden als geschoolde arbeid. Geschoolde arbeid en kapitaalintensieve goederen en diensten zouden “een kerncomponent van de Green New Deal” vormen, maar zouden nog steeds “door particuliere bedrijven worden uitgevoerd, terwijl ze door [de staat] worden betaald”, gefinancierd door geld te drukken.

Werknemers hebben dringend nood aan hogere lonen en een enorme uitbreiding van de sociale uitgaven. Het afgezwakte programma van de MMT biedt echter ongewenste jobs terwijl het drukken van geld de kapitalistische crisis verder dreigt te verdiepen. In een kapitalistische economie die al overspoeld is met goederen, zal het drukken van geld voor extra productie de overproductiecrisis verergeren. Alleen een rationele, geplande economie onder democratische controle kan de productie heroriënteren naar de wederopbouw van een infrastructuur gebaseerd op 100% hernieuwbare energie, universele gezondheidszorg, en goede jobs voor iedereen.

Zonder waardetheorie onderschat de MMT ook de rol van schuld in het kapitalisme. Staatsschuld is meer dan een getal; het is een instrument voor kapitalisten om rijkdom over te hevelen. Niet alleen zijn kapitalisten de belangrijkste begunstigden van de staatsuitgaven, zij zijn ook de schuldeisers van de staat en zullen hun leningen aan de regering met rente terugbetaald zien via belastingen op de arbeidersklasse en de middenklasse. In deel 1 van Het Kapitaal noemde Marx staatsschuld “één van de krachtigste hefbomen van de oorspronkelijke accumulatie” van kapitaal.

Maar excessieve staatsschuld wordt een last voor het kapitalisme. Banktegoeden die geïnvesteerd hadden kunnen worden in kapitalistische ondernemingen worden in plaats daarvan vastgezet in niet-productieve staatsobligaties, die bijzonder aantrekkelijk worden in de huidige sfeer van economische onzekerheid en lage winstgevendheid. Nieuwe staatsschulden zijn niet langer een instrument voor kapitaalaccumulatie naarmate de reële rentetarieven dalen tot nul of negatief. Het aanpakken van de staatsschuld met geldschepping, wat al in beperkte mate is gebeurd door kwantitatieve versoepeling, deed de prijzen op de vastgoed- en financiële markten de pan uit rijzen. Voor kapitalisten betekende dit stijgende kapitaalkosten: duurder commercieel vastgoed en hogere kosten om aandelen in startende ondernemingen en bedrijven te kopen. Dit verminderde de winstgevendheid nog meer en ontmoedigde investeringen. Het drukken van geld verandert de problemen van schulden alleen maar, het doet ze niet teniet.

Bovendien is de staatsschuld niet de enige schuld waarover men zich zorgen moet maken. In het afgelopen jaar hebben zombiebedrijven, die niet genoeg winst kunnen maken om de rente op hun schulden te betalen en meer moeten lenen om een faillissement te voorkomen, hun schulden verdubbeld tot $2 biljoen. Deze explosie van schulden is aangewakkerd door de Federal Reserve, die geld heeft gedrukt om bedrijfsobligaties op te kopen. Vandaag is er zoveel speculatief geld dat concurreert om junk bonds te kopen dat hun rendementen zijn gedaald en bedrijven wordt verteld om nog meer junk debt uit te geven. De zeepbel van de bedrijfsschulden is een kruitvat, dat een financiële crisis kan ontketenen als de rente stijgt. Er is geen historische reden om aan te nemen dat de rente voor onbepaalde tijd op het huidige lage niveau zal blijven. Als de rentetarieven stijgen en de massa van bedrijfszombies bedreigen, kan het politieke establishment zelfs elementen uit de logica van de MMT kiezen om steeds grotere reddingsoperaties van bedrijven te rechtvaardigen en zo te proberen te voorkomen dat de zeepbel van de bedrijfsschulden explodeert.

Ondertussen komt er geen verlichting voor de schulden van huishoudens. De federale regering in de VS heeft uitstel van betaling voor studieleningen en hypotheken en een zwak moratorium op huisuitzettingen goedgekeurd, maar werknemers moeten na afloop van de aflossingsvrije periode nog steeds enorme bedragen terugbetalen. Het holle herstel na 2008 en de huidige crisis hebben gewone mensen tot het uiterste van hun schuldenlast opgerekt. Nu bijna 90% van de mensen met een studielening deze niet terugbetaalde tijdens de aflossingsvrije periode, doemt het spookbeeld van massale wanbetaling op zodra terugbetaling verplicht wordt. Maar de Fed zal ons niet redden zoals ze de zombiebedrijven heeft gered, tenzij ze daartoe gedwongen wordt door een massabeweging. Bij gebrek aan zo’n beweging zullen kapitalisten en de staat incassobureaus, advocaten en politie sturen om het geld op te strijken dat ze denken dat hen verschuldigd is. Schuld is zo’n integraal onderdeel van het kapitalisme, dat de heersende klasse nooit zal toestaan dat een technocratische oplossing om geld te drukken haar van zo’n nuttig instrument berooft. Een socialistische transformatie van de maatschappij is nodig om een einde te maken aan de last van buitensporige persoonlijke schulden en om het leven van werkende mensen weer schuldenvrij te maken.

De MMT vertrouwt op de macht van het VS-imperialisme

Veel van de economische voorstellen van de MMT berusten op de speciale positie van het Amerikaanse imperialisme. De politiek van de MMT vereist “monetaire soevereiniteit”: een reeks soevereine privileges waaronder volledige controle over de uitgifte van valuta, het innen van belastingen, de uitgifte van schulden, en de mogelijkheid om wisselkoersen te laten zweven. Terwijl de VS aan die criteria voldoet, doen maar weinig landen in de wereld dat. Afzonderlijke landen in de eurozone hebben bijvoorbeeld geen volledige controle over de uitgifte van de euro. Veel ontwikkelingslanden hebben geen zwevende wisselkoersen omdat het imperialisme hun economieën in een keurslijf heeft gedwongen voor de export van grondstoffen en het toerisme, waardoor ze gedwongen gekoppeld zijn aan de Amerikaanse dollar. Pogingen van neokoloniale landen om monetaire soevereiniteit uit te oefenen zonder rekening te houden met deze beperkingen hebben tot valutacrises geleid, zoals de hyperinflatie in Libanon, nu de centrale bank lires drukt om de schulden te dekken van een regering die gebukt gaat onder corruptie en imperialistische extractie. Het is duidelijk dat de MMT-voorstellen alleen kans van slagen hebben in echt welvarende landen.

Als imperialistische wereldmacht bij uitstek hebben de VS ook het voorrecht dat de dollar de reservevaluta van de wereld is. Dit betekent dat landen grotendeels in dollars met elkaar handelen, zelfs als geen van beide landen de dollar in eigen land gebruikt. De dollar is goed voor meer dan 60% van de deviezenreserves in de wereld. De wereldwijde acceptatie van de dollar maakt de bewering van de MMT geloofwaardig dat de VS er zoveel van kan drukken als ze wil. Maar dat komt deels omdat de gevolgen van het bijdrukken van geld worden afgewenteld op andere landen, waarbij landen met een dollar-plafond het hardst worden getroffen, omdat zij wellicht nieuw eigen geld moeten bijdrukken om de koppeling van hun munt in stand te houden.

Een massaal programma van het drukken van geld, wat tot devaluatie leidt, zal de reserve-status van de dollar en de kracht van het VS-imperialisme op de proef stellen. Op dit moment van wereldwijde crisis zullen de kapitalisten van andere landen niet gemakkelijk toestaan dat de VS hetzij inflatie, hetzij goedkopere, in dollar uitgedrukte goederen naar hun thuismarkten exporteert. Geavanceerde kapitalistische landen zouden zeker represailles nemen tegen de devaluatie van de dollar. Voor de neokoloniale wereld zou de door de dollar veroorzaakte inflatie bovenop de coronaviruscrisis een economische ramp veroorzaken en volksopstanden kunnen uitlokken die het imperialisme uitdagen.

Voor het opkomende Chinese imperialisme zou dit kansen bieden om landen uit de invloedssfeer van de VS te halen en naar hun eigen invloedssfeer over te brengen. We zouden zelfs kunnen zien dat elementen van de MMT worden overgenomen door zowel rechtse als linkse nationalisten die de Amerikaanse hegemonie willen bestrijden met binnenlandse monetaire autonomie. Nu de wereldhandel gebonden is aan de dollar, is het creëren van een enorme hoeveelheid dollars in feite een protectionistische maatregel, gelijk aan het exporteren van de VS om uit de crisis te komen, die ongetwijfeld de inter-imperialistische rivaliteit zal versnellen, de nationale economieën verder zal ontkoppelen en de economische crisis zal verergeren. Breken met het kapitalisme is een kritieke stap voor neokoloniale landen om een einde te maken aan de imperialistische overheersing, en voor geavanceerde economieën om een stap terug te doen uit de wederzijds destructieve economische concurrentie.

Hoe kunnen werkenden sociale hervormingen afdwingen?

De sociale programma’s van vandaag lijken op de New Deal van president Roosevelt. De belangrijkste sociale programma’s van de New Deal werden niet afgedwongen met woorden en slimme argumenten, maar door een opstand van de arbeidersklasse. In de jaren 1930 gingen verschillende stakingsgolven door het land, waardoor miljoenen arbeiders zich verenigden in de vakbondsfederatie Congres van Industriële Organisaties. Socialisten speelden een sleutelrol in dit proces, waaronder het leiden van de Teamsters staking in Minneapolis in 1934 die het opnam tegen de politie, privémilities, de Nationale Garde, en een vijandige arbeidsbureaucratie om de basis te leggen voor een sterke vakbond.

Dat is het soort klassenstrijd dat we vandaag nodig hebben.

De coronavirus crisis en de economische depressie hebben de reeds extreme ongelijkheid verder verergerd. Het antwoord op de vraag “wie gaat sociale uitgaven betalen?” moet zijn: “de rijken.” Seattle heeft de weg gewezen toen gemeenteraadslid Sawant van Socialist Alternative een militante campagne leidde en won om Amazon te belasten. Nu moeten arbeiders en socialisten in het hele land die verworvenheden verdedigen tegen een rechtse poging om haar af te zetten. Als één gemeenteraadslid dat kan doen, stel je dan eens voor dat Bernie of AOC oproepen tot een massabeweging om de rijken te belasten en de Green New Deal en algemeen toegankelijke gezondheidszorg te financieren. Zo’n strijdbeweging, gekoppeld aan de opbouw van een onafhankelijke arbeiderspartij, bevrijd van de ketenen van de Democratische Partij, kan de enorme populariteit van deze sociale maatregelen in de praktijk omzetten.

Massale uitgaven zijn niet langer de exclusieve eigendom van MMT-economen. President Biden plant een grote stimulans die 400 dollar per week aan werkloosheidsuitkeringen zou opleveren, en een eenmalige cheque van 1.400 dollar, dit alles zonder nieuwe belastingen. Dit betekent echter niet dat Biden voor links gewonnen is of dat hij permanente sociale uitgaven goedkeurt. Hoewel Biden’s stimuleringsplan precies het tegenovergestelde is van zijn zeer fiscaal conservatieve houding tijdens de voorverkiezingen en de presidentsverkiezingen, is het alleen de diepte van de huidige crisis die hem en de heersende klasse ertoe dwingt geld te geven aan gewone mensen om de economie overeind te houden.

Als deze top-down uitgaven worden aangenomen, zullen zowel activisten als technocraten, zoals de voorstanders van de MMT, illusies hebben in het lobbyen bij het politieke establishment voor omvangrijke sociale uitgaven. Blijvende sociale verandering kan echter alleen worden bereikt door een georganiseerde arbeidersbeweging. De MMT presenteert zichzelf als een kortere weg dan het harde werk van het opbouwen van een beweging, een soort wondermiddel voor hen die hongeren naar sociale verandering. Socialisten zijn vriendelijk en begripvol ten opzichte van de aantrekkingskracht van de MMT, maar wijzen meteen krachtig op de zwakte ervan als een burgerlijke theorie die de beperkingen van het kapitalistische systeem zelf niet erkent. Alleen een socialistische transformatie van de maatschappij kan een hoge levensstandaard voor iedereen garanderen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop