Rose Pastor Stokes: pionier van het socialistisch feminisme in de VS

Adam Hochschild is een Amerikaanse auteur die met zijn boek over de rol van Leopold II in Congo in onze contreien bekend raakte. Zijn nieuwste boek gaat over een pionier van het socialistisch feminisme in de VS. Het is bij ons weten nog niet vertaald naar het Nederlands. We publiceren een artikel door Dave Jones, lid van Socialist Alternative in Wirral (Merseyside) en voorzitter van de lokale vakbondsafdeling van Unison.

Geschiedenis bestaat niet, of zou dat toch niet moeten zijn, uit het vertellen van verhalen over de grote mannen en vrouwen. Het moet eerder een analyse zijn van de processen die leiden tot ontwikkelingen van de samenleving. Verhalen van individuen kunnen echter illustratief zijn voor de processen die aan de gang zijn. Bovendien is er vaak amper aandacht voor het leven en de acties van vrouwen.

‘Rebel Cinderella’ (‘Rebelse Assepoester’) verscheen vorige maand als paperback. Het vertelt het verhaal van een vrouw in het begin van de 20e eeuw in de VS. Dat was een tijd waarin er naast wijdverspreide armoede enorme weelde onder de rijken was. Die rijkdom maakte dat het tijdperk werd omschreven als de ‘Gilded Age’ (‘gouden tijdperk’).

Rose Pastor Stokes werd in 1879 in Rusland in armoede geboren. Als kind emigreerde ze naar Amerika. Ze ging werken toen ze 11 jaar oud was. Op 23-jarige leeftijd trouwde ze met een miljonair uit een van New Yorkse elitefamilie. In een Hollywoodfilm zou het verhaal daar eindigen: een sprookje met een happy end. Maar Rose Pastor Stokes was veel meer dan een ééndimensionaal personage.  Haar ware verhaal lag in haar revolutionaire feminisme en socialisme.

Rebelse assepoester

Rose Pastor Stoke groeide op in armoede en was meteen de kostwinner van haar familie. Ze rolde goedkope sigaren en klopte lange uren in slechte arbeidsomstandigheden voor een minimaal loon. In die tijd kwam ze in aanraking met socialistische en vakbondsideeën. Ze verloor haar werk omdat ze een socialistisch boek las (van Emile Vandervelde). Bij een vakbond werd ze geweigerd omdat ze een ongeschoolde arbeidster was. Een toevallige brief aan de Jewish News leidde echter tot een uitnodiging om als journaliste in New York te gaan werken.

Het boek geeft een redelijke indicatie van de sloppenwijkachtige omstandigheden waarin velen leefden. Zo moest Rose een bed delen met twee andere vrouwen toen ze in New York aankwam. Het boek toont ook de sterke invloed die het land van herkomst vooral in New York behield, met uitgesproken Russische, Roemeense en Hongaarse buurten. Dat was een invloed die een grote, en tot op zekere hoogte remmende, invloed zou hebben op de ontwikkeling van de vroege socialistische partijen in Amerika.

Als journaliste schreef ze voornamelijk conservatieve columns met advies voor ‘de meisjes’. Dat was zo tot ze uitgestuurd werd om een rijke filantroop te interviewen, een man die in de grootste private woning van het land woonde. Het interview leidde tot verkering en een huwelijk. Haar huwelijk in de familie-Phelps Stokes in 1905 was voorpaginanieuws:  “Arme joodse migrante trouwt met miljonair vrijgezel.” Haar echtgenoot was in die tijd betrokken bij progressieve zaken, en werd uiteindelijk lid van de Socialist Party. Hoewel zijn socialisme op de langere termijn wispelturig bleek te zijn, betekende het dat Rose kennis maakte met een reeks linkse of progressieve ‘beroemdheden’ (Margaret Sanger, Kier Hardie, Emma Goldman, Eugene Debs, WEB Du Bois) en een overvloed aan welgestelden die zich schuldig voelden en zich progressief probeerden op te stellen. Zo vertelt ze over een feestje waar een spel werd gespeeld om taken van handarbeid te verloten onder de gasten, terwijl veel arbeiders uiteraard liefst even van dat gezwoeg verlost zouden geweest zijn.

Haar politiek bewustzijn groeide in deze periode. Na haar huwelijk (waarbij ze ‘gehoorzaamheid’ uit haar geloften liet schrappen) sloot zij zich aan bij de Socialist Party. Daar verwierf ze al snel een reputatie als inspirerend spreekster. Ze verwijderde zich snel van de rijke liberale weldoeners en verklaarde tijdens een toespraak op een fondsenwerving: “Soms zou ik willen dat ik alle filantropie van de aardbodem kon wegvagen. Als die niet bestond, zouden de mensen de omstandigheden zien zoals ze zijn. Liefdadigheid zorgt er enkel voor dat wat bestaat wordt verstopt.” Toen ze het zuiden bezocht, protesteerde ze tegen de kleurlingenbar en liep weg uit een openbare bibliotheek toen haar werd verteld dat zwarten er niet mochten komen. Ze verzette zich ook tegen de door sommigen bepleite beperkingen voor zwarte arbeiders om toe te treden tot socialistische organisaties en clubs.

Socialistisch feminisme

Haar socialistische opvattingen kregen een meer uitgesproken feministisch kenmerk nadat zij in 1908 een actieve rol had gespeeld in de zaak van Sarah Koten en een belangrijke rol speelde bij haar vrijlating uit de gevangenis. Sarah Koten was een verpleegster die de werkgever die haar verkrachtte vermoordde, nadat hij na op een proces dat amper tien minuten duurde was vrijgesproken voor die verkrachting. Ze ging campagne voeren voor een verandering in de echtscheidingswetten, en was ook sterk betrokken bij de geboortebeperkingsbeweging. Hier nam ze een klassenstandpunt in en benadrukte de moeilijkheden waarmee vrouwen uit de arbeidersklasse werden geconfronteerd, vergeleken met rijke vrouwen. Hoewel iedereen door de wet werd getroffen, konden de rijken zich een privé-behandeling veroorloven, was de bevalling minder gevaarlijk en was er meer steun voor hen beschikbaar bij de opvoeding van kinderen. Het was in deze tijd dat Emma Goldman haar omschreef als een “echte revolutionaire.”

Ze speelde een steeds belangrijkere rol bij vakbondsstakingen, maar keek verder dan loon en arbeidsvoorwaarden. In 1909 was er een staking in de textielsector. De 23-jarige Clara Lemlich (haar verhaal moet nog verteld worden!) bestormde het podium van een vakbondsvergadering, ging in tegen de oude vakbondsleiders die tot gematigdheid opriepen en lanceerde de strijdkreet ‘Algemene staking nu’. De staking ging in de eerste plaats over de lonen en arbeidstijden, maar Rose begreep dat dit voor jonge vrouwen uit de werkende klasse niet de enige problemen waren. Deze jonge vrouwen werkten voor mannelijke bazen en voormannen. Ze werden vaak misbruikt. De staking van voornamelijk vrouwelijke arbeidsters kreeg steun van veel rijke vrouwen, maar dat was steeds voorwaardelijk (socialisme was voor hen een stap te ver). Rose pleitte ervoor om niet teveel naar die rijke vrouwen te luisteren: voor een overwinning waren de arbeidsters niet afhankelijk van buitenstaanders, ze moesten “de omvang van hun eigen kracht leren kennen.”

Natuurlijk was ze nu zelf een rijke vrouw, maar ze stortte zich in deze strijd en gaf zich over aan de zaak van de arbeidersklasse. Toen een stakingsgolf uitbrak onder het personeel van enkele van de chicste hotels van New York, was zij, samen met Elizabeth Gurley Flynn, opnieuw betrokken bij de campagne. Ze gebruikte haar positie in het voordeel van de arbeiders en uiteindelijk werd haar foto doorgestuurd naar alle hotels om haar te weren. Dat gebeurde in navolging van haar tactiek om zich als gast aan te melden zodat ze met al het personeel kon spreken en hen overtuigen om een vakbond op te zetten.

Toen de Eerste wereldoorlog uitbrak, aarzelde ze aanvankelijk. Uiteindelijk nam ze toch een militant anti-oorlogsstandpunt in. Ze trok door het land om zich tegen de oorlog uit te spreken. Ze deed dit op een klassenbewuste manier, waarbij ze verklaarde geen pacifiste te zijn, maar de oorlog door ‘een regering van profiteurs’ te verwerpen. Zoals veel anti-oorlogsactivisten werd ze tegengewerkt, lastiggevallen en uiteindelijk gearresteerd op grond van de spionagewet en veroordeeld tot 10 jaar celstraf, hoewel dit in hoger beroep werd ingetrokken.

Revolutie

Met de Russische Revolutie werden haar socialistische opvattingen duidelijker en krachtiger. Ze was een fervent voorstander van de Oktoberrevolutie. Ze brak met de reformistische Eugene Debs en de anarchistische Goldman over discussies over steun aan de bolsjewieken. Zij was een stichtend lid van de Communistische Partij van Amerika, lid van het eerste uitvoerend orgaan en afgevaardigde naar het Vierde Congres van de Communistische Internationale in 1922. Het is in deze periode dat het boek het zwakst is: het beslaat 15 jaar in minder dan 30 pagina’s. De auteur kan bovendien zijn minachting voor de Bolsjewieken niet verbergen door naar hen en Rose te verwijzen als dogmatisch en elitair. Hiermee toont hij zijn gebrek aan begrip van één van de belangrijkste gebeurtenissen in het politieke en persoonlijke leven van Rose.

Haar huwelijk eindigde in een scheiding, waarbij haar man zijn progressieve politiek inruilde voor de eerbiedwaardigheid van de heersende klasse. Hij kon uiteindelijk geen vrouw accepteren die “assertief en onafhankelijk was en niet bereid de loop van haar leven aan het zijne aan te passen.” Na haar scheiding in 1925, toen de klassenstrijd op zijn retour was en zij met haar gezondheid worstelde, was zij minder zichtbaar, maar toch kreeg zij in 1929 een ernstig pak slaag van de politie op een stakerspost. Ze bleef communiste tot aan haar dood. In 1933 stierf ze aan kanker.

Nu de verschillen in rijkdom groter zijn dan ooit tevoren en vrouwen, vooral uit de arbeidersklasse, nog steeds gediscrimineerd worden, is de stem van het socialistische feminisme meer dan ooit relevant. Het boek heeft zijn zwakke punten: de auteurs is een romanschrijver die geen marxistische analyse brengt. Het is echter nog steeds de moeite om dit boek te lezen. Het is het verhaal van een vrouw die, zelfs toen het geluk haar gunstig gezind was, zich bleef verdiepen in de arbeidersklasse en de strijd voor het socialisme. Tussen 1918 en 1921 verscheen haar naam meer dan die van welke andere vrouw ook in de Amerikaanse kranten. Ze gaf haar onvoltooide memoires de titel “I belong to the working class” mee. Haar verhaalt voegt veel toe aan ons begrip van een belangrijke periode in de geschiedenis.

Dit vind je misschien ook leuk...