60 jaar geleden: de moord op Lumumba, de held van de onafhankelijkheid van Congo

Patrice Lumumba neemt een zeer belangrijke plaats in het bewustzijn van de Congolezen in. Mobutu, die had deelgenomen aan zijn moord, werd enkele jaren later gedwongen om van hem een “nationale held” te maken. Zijn herinnering leeft door in het hele land, maar ook in de rest van Afrika en de wereld.

Lumumba was afkomstig uit die laag van de Congolese bevolking waarop de Belgische kolonisator zich baseerde. Veel van deze pionnen van het koloniale bestuur, die ook wel de ‘geëvolueerden’ werden genoemd, raakten gewonnen voor het idee van onafhankelijkheid. In 1957 lag Lumumba mee aan de basis van de oprichting van de Congolese Nationale Beweging (MNC). Die had net als andere partijen tot doel Congo te bevrijden van het imperialisme en de koloniale overheersing.

Onder druk van mobilisatie, stakingen en betogingen in Congo, maar ook elders onder invloed van het Panafrikanisme, zag de Belgische regering geen andere uitweg dan verkiezingen te organiseren. Zo hoopte ze een verdere radicalisering van de bevolking te voorkomen en de greep op de kolonie te behouden. In mei 1960 won de MNC de eerste parlementsverkiezingen: de partij won een meerderheid en vormde een regering. Eén van de eisen van Lumumba was de weigering om de koloniale schuld te betalen die Leopold II aan België had overgedragen.

De eerste dagen van de onafhankelijkheid

Congo werd op 30 juni 1960 onafhankelijk, hetzelfde jaar als 17 andere Afrikaanse staten. Op die dag hield Koning Boudewijn een pro-koloniale toespraak en antwoordde president Kasa-Vubu met een overeengekomen verklaring van trouw. Het protocol voorzag niet in het spreken van de premier. Maar Lumumba zorgde voor een verrassing met een toespraak die de geschiedenis inging.

“Mannen en vrouwen van Congo, strijders van de vrijheid die we vandaag winnen, in naam van de Congolese regering groet ik u. (…) We hebben deze onafhankelijkheid enkel door strijd veroverd (…). Die strijd was nobel, rechtvaardig en onontbeerlijk om een einde te maken aan de vernederende slavernij die ons met geweld was opgelegd. (…) Wij hebben spot, beledigingen, slagen gekend die we ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds moesten ondergaan, omdat wij ‘negers’ waren. (…) Wie zal ooit de slachtingen vergeten waarbij zo velen van onze broeders omkwamen, de cellen waarin degenen werden geworpen die weigerden zich aan een regime van onderdrukking en uitbuiting te onderwerpen. (…) Samen zullen wij sociale rechtvaardigheid vestigen en ervoor zorgen dat iedereen een rechtvaardige vergoeding voor zijn arbeid ontvangt.”

Na 30 juni benadrukte generaal Janssens, het hoofd van de Force Publique (de koloniale strijdkrachten): “Vóór de onafhankelijkheid = na de onafhankelijkheid.” Hij bedoelde dat er weliswaar politieke onafhankelijkheid werd verleend, maar dat er geen sprake was van economische onafhankelijkheid. De exploitatie van Congo moest in de handen van de Belgische kapitalisten en hun bondgenoten blijven. De houding van Janssens en andere legerleiders die op post bleven, lokte een opstand in de Force Publique uit. De Congolese soldaten weigerden de militaire leiding in handen van voormalige kolonisten te laten die conservatief en loyaal aan de Belgische monarchie waren. Het beleid van ‘Afrikanisering’ van de publieke macht leidde vervolgens tot wat men de “Congolese crisis” zou noemen.

De rol van de Belgische en Amerikaanse imperialistische mogendheden 

Deze periode moet worden gezien in de internationale context van een confrontatie tussen twee grote ideologische blokken die volledig tegenover elkaar stonden: het op de vrije markt gebaseerde imperialistische westerse blok en het op een geplande economie gebaseerde ‘Oostblok’ rond de Sovjet-Unie, een bureaucratische karikatuur van het communisme, die niettemin een ideologie vertegenwoordigde die gunstig stond tegenover de belangen van de werkenden en de onderdrukten.

De Verenigde Staten vreesden dat Lumumba zou eindigen zoals Fidel Castro in Cuba. De koloniale revolutie bracht Castro van een liberale naar een communistische positie. De Afrikanisering van de publieke macht en de militaire nederlaag van België, losten de greep van de voormalige koloniale macht. Daarop beslisten de westerse mogendheden, België, de CIA, de VN en hun handlangers in Leopoldville, Kasai en Katanga om Lumumba ten val te brengen.

De koloniale greep trok zich terug in de rijke provincie Katanga, om de controle over de rijkdom van Union Minière te behouden. De Belgische autoriteiten deden al het mogelijke om hun belangen veilig te stellen, onder meer door het steunen van een afscheidingsoorlog en staatsgrepen. Katanga scheidde zich in juli 1960 af, met de steun van het NAVO-blok.

Lumumba stond niet onder de controle van de Belgische en Amerikaanse imperialisten. In september zetten zij druk op president Kasa-Vubu om Lumumba en zijn regering af te zetten, ook al had Kasa-Vubu niet de constitutionele macht om dat te doen. Lumumba reageerde meteen door het ontslag van Kasa-Vubu te eisen. De imperialistische mogendheden moedigden het leger aan om de macht te grijpen en steunden een staatsgreep door legerleider Mobutu, tien dagen na de uitwijzing van Lumumba. Dit was uiteraard illegaal, maar het gebrek aan organisatie van onderuit met een krachtsverhouding om zo’n staatsgreep te voorkomen of te stoppen, bleek helaas fataal te zijn.

Eind 1960 gaven de Belgische en Amerikaanse autoriteiten groen licht voor de moord op Lumumba. Hij werd gemarteld en naar Katanga overgebracht, waar hij werd neergeschoten. In 1999 publiceerde Ludo De Witte het onthullende boek ‘De moord op Lumumba’, waarin hij de betrokkenheid van de Belgische overheid bij deze moord aantoont. De druk nam toe om een parlementaire onderzoekscommissie aan te stellen. In 2002 erkende de Belgische regering een deel van de verantwoordelijkheid van de toenmalige Belgische autoriteiten in de moord op Lumumba.

Bouwen aan echte onafhankelijkheid

Lumumba had begrepen dat organisatie noodzakelijk was. Hij nam deel aan de oprichting van de MNC, maar deze ontwikkelde niet als een instrument voor massastrijd van arbeiders, boeren en onderdrukten. Een onafhankelijke klassenorganisatie was nodig. Het opbouwen van een sterke krachtsverhouding in de samenleving is van cruciaal belang: het is een basis om contrarevolutie te vermijden en zich voor te bereiden op de onvermijdelijke repressie van de andere kant. Het is ook de basis voor een gecoördineerd optreden om echte onafhankelijkheid te bekomen.

Echte onafhankelijkheid waarbij de rijkdom van het land in het belang van de bevolking kan gebruikt worden, is enkel mogelijk als de massa’s zelf de controle over deze rijkdom in handen nemen. Een overname van Union Minière door de Congolese bevolking had het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om deze middelen in te zetten voor de sociale noden van de bevolking.

Lumumba was een eerlijke onafhankelijkheidsactivist, gewapend met een vurig verlangen naar onafhankelijkheid en vrijheid voor de Congolese bevolking. De klassenstrijd en de context van die tijd duwden hem in de richting van een radicaler begrip en een radicalere houding. Zijn acties en de hoop die hij wekte, brachten de imperialistische mogendheden ertoe om hem te vermoorden in een poging om de hoop die hij creëerde te breken.

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel