Hoe de Linkse Oppositie zich verzette tegen het stalinisme

Op 20 augustus 1940 werd Lev Davidovitsj (Leon) Trotski op brute wijze vermoord door één van Stalins handlangers. Om zijn werk te herdenken en zijn ideeën te onderzoeken publiceerde International Socialist Alternative in 2020 een reeks artikelen. Onderstaand dossier is gebaseerd op een discussie op de Virtual Marxist University van ISA afgelopen zomer. Het schetst de heldhaftige strijd van Trotski en zijn aanhangers tegen Stalin.

Op 18 januari 1928 werd Leon Trotski uit zijn flat in Moskou gesleept en naar het Jaroslavski station overgebracht, waar hij op een trein werd gezet naar het bijna 4000 kilometer verderop gelegen Bisjkek. Van daaruit werd hij over de bergen naar Alma-Ata gebracht, een stad zonder sanitaire voorzieningen en waar lepra, malaria en andere ziekten voorkwamen. Stalin stuurde Trotski in een erg verre ballingschap omdat Trotski populair was, een analyse had over de opkomst van de stalinistische bureaucratie en onverzettelijk was in zijn oppositie ertegen.

Een steeds terugkerende vraag waar socialisten voortdurend mee geconfronteerd worden, is: “Hoe zit het met Rusland?” Hoe is de eerste succesvolle socialistische revolutie uiteindelijk ontaard in een bureaucratische stalinistische dictatuur? Het waren Trotski en de Linkse Oppositie die de meest grondige analyse gaven van de sociale krachten achter de opkomst van het stalinisme, omdat ze directe ervaring hadden met het bestrijden van de processen die plaatsvonden. De geschiedenis van deze strijd omvat nog steeds belangrijke lessen voor vandaag.

De doelen van de bolsjewieken

De Russische Revolutie zag de arbeidersklasse voor het eerst het kapitalisme omverwerpen. De leiders van de revolutie, Vladimir Lenin en Leon Trotski, en hun partij, de bolsjewieken, dachten dat dit het begin was van een wereldwijde revolutie, waarbij de arbeidersklasse van de ontwikkelde kapitalistische wereld zich zou aansluiten bij die van Rusland en het land zou helpen om een internationale planeconomie en socialistische democratie te ontwikkelen op een hoger niveau dan wat het kapitalisme ooit had bereikt.

Dit weerhield hen er echter niet van om een hele reeks radicale socialistische maatregelen in te voeren. Rusland trok zich terug uit de oorlog, weigerde geheime overeenkomsten te erkennen die eerder waren overeengekomen met de imperialistische mogendheden, kende grond toe aan de boeren, voerde arbeiderscontrole in, introduceerde het stemrecht voor alle burgers, mannen, vrouwen en jongeren, voerde gelijke rechten voor vrouwen in, decriminaliseerde relaties tussen personen van hetzelfde geslacht, kende het recht op zelfbeschikking toe aan de naties die dat wilden en veranderde de onderwijs- en gezondheidsstelsels radicaal ten gunste van de werkende mensen en de armen. Bovendien stichtten de bolsjewieken de Communistische Internationale, de Comintern.

Antisocialistische krachten, monarchisten, geestelijken, conservatieven en rechtse nationalisten van divers pluimage, gesteund door bankiers en het grootkapitaal, waren vastbesloten om dit alles te voorkomen. Zij lanceerden een burgeroorlog waarin de reactionaire Witte legers, gesteund door militairen van 21 imperialistische landen, de revolutie met geweld probeerden omver te werpen. Bovenop de verwoestingen die de Eerste Wereldoorlog had aangericht, liet een nieuwe burgeroorlog van drie jaar de Russische economie in een wanhopige situatie achter.

Nieuwe Economisch Politiek

De ontaarding van de socialistische revolutie was, in tegenstelling tot wat velen beweren, niet het logische gevolg van de revolutie, maar een verwerping van haar idealen. De ontaarding vond ook niet in één keer plaats, maar was een proces dat zich in de loop van de tijd ontwikkelde in lijn met een reeks internationale en nationale ontwikkelingen, waarbij ook subjectieve factoren soms een rol speelden.

In het nieuwe, socialistische Rusland was de staat, ondanks het feit dat de arbeidersklasse in 1917 aan de macht was gekomen, ongelooflijk gespannen in zijn vermogen om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien. Bovendien werden de meest politiek bewuste arbeiders steeds meer uit de arbeidersbeweging gehaald. Velen waren in de burgeroorlog omgekomen. Anderen werden meegesleept in de vele administratieve taken die nodig waren om de samenleving te besturen.

De bolsjewieken erkenden dit. Aan het einde van de burgeroorlog en met de vertraging van de Europese revolutie, introduceerden ze de Nieuwe Economische Politiek (NEP). Dit versoepelde de harde omstandigheden die nodig waren voor de economie tijdens de burgeroorlog. Het maakte dat de economische druk enigszins afnam, maar dit ging ten koste van een sterkere positie van de marktkrachten, de rijkere boeren en de experts van voor de revolutie.

Naarmate de invloed van de NEP en degenen die er het meest van profiteerden toenam, begon zich een bureaucratie te vestigen als een volwaardige kracht, zowel binnen het staatsapparaat als in toenemende mate ook binnen de partij. Een centrale figuur hierin was Jozef Stalin, die een secundaire rol speelde in de revolutie zelf. Om de groeiende administratieve taken binnen de bolsjewistische partij aan te kunnen, werd hij in 1923 benoemd tot “algemeen secretaris”.

Het was de eerste keer in het vijfentwintig jarig bestaan van de partij dat een dergelijke functie bestond. Lenin had binnen de partij en in het nieuwe socialistische Rusland altijd een democratische en collectieve stijl van leidinggeven in stand gehouden. De nieuwe functie was puur bedoeld voor de verbetering van organisatorische zaken, maar Stalin misbruikte de positie van ‘algemeen secretaris’ eerst als een instrument om informatie in zijn handen te concentreren, voordat hij deze uiteindelijk bevorderde om een almachtige en autoritaire heerser te worden.

Lenins zorgen

Vanaf 1922 leed Lenin aan een steeds slechtere gezondheid. Maar hij kon verontrustende tekenen zien van een zich ontwikkelende bureaucratie. Hij stelde voor om de “Arbeiders- en Boereninspectie”, die het groeiende staatsapparaat moest controleren, te hervormen door meer arbeiders en boeren in te zetten. Hij maakte zich ook steeds meer zorgen over de hardhandige maatregelen die Stalins aanhangers binnen Georgië hadden gebruikt, acties die de nationale gevoeligheden in de regio negeerden. Hij vocht ook tegen Stalins voorstel om de toenmalige drie andere Sovjetrepublieken te verenigen in de Russische Socialistische Federatie en pleitte in plaats daarvan voor de vorming van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, waarbij elke republiek een gelijke status zou krijgen. Deze kwesties overtuigden Lenin van de noodzaak om de groeiende bureaucratie te bestrijden en om dat te doen, stelde hij voor om een blok te vormen met Trotski. De ziekte van Lenin maakte dit alles echter moeilijker.

Inmiddels waren er twee andere crises die de macht van de arbeidersklasse verzwakten en de bureaucratie versterkten. Lenin had de NEP voorgesteld als een tijdelijke concessie die kleinschalige privé zaken mogelijk maakte tot de revolutie in de ontwikkelde landen zou plaatsvinden. Helaas zorgde het verkeerde beleid van de Duitse Communistische Partij, geadviseerd door Zinovjev, toen als hoofd van de Comintern, er mee voor dat de revolutie in Duitsland zich niet voltrok. Deze nederlaag was een zware klap voor de Russische arbeidersklasse en hielp haar te demoraliseren.

Tegelijkertijd werd het leven van de NEP onvermijdelijk verlengd, waardoor de negatieve effecten ervan toenamen. In wat in feite het herstel van het kleinschalige kapitalisme was, ontwikkelde zich een nieuwe kaste van rijke boeren op het platteland en rijke handelaren en speculanten, de zogenaamde NEP-mannen. Zij werden op hun beurt steeds meer beïnvloed door en verbonden met een laag “chinovniks” – staatsbureaucraten, van wie velen in 1917 de mensjewieken hadden gesteund of zelfs voor het tsaristische regime hadden gewerkt.

De NEP introduceerde ook verstoringen in de Sovjeteconomie, die geconfronteerd werd met wat Trotski de “schaarcrisis” noemde. De landbouwprijzen daalden, terwijl de prijzen van industriële goederen stegen. Dit betekende dat boeren het zich niet konden veroorloven om machines te kopen die ze nodig hadden, dat de werkloosheid in de steden toenam en dat dit leidde tot de toenemende ongelijkheid binnen de boerengemeenschap.

Eerste schermutselingen

Na zijn derde beroerte in maart 1923 was Lenin te ziek om nog verder deel te nemen aan partijpolitiek. Terwijl Trotski ongetwijfeld werd gezien als de gezamenlijke leider van de revolutie met Lenin, manoeuvreerden zijn tegenstanders, die zich op de meer conservatieve ontwikkelende bureaucratie baseerden voor hun positie, vooral toen bekend werd dat Lenin en Trotski zich voorbereidden om zich tegen hen te verzetten. In deze situatie was Trotski dubbel voorzichtig opdat de strijd niet zou gezien worden als een interne machtsstrijd.

Zijn tegenstanders daarentegen consolideerden hun krachten door het vormen van een “trojka”: Grigorij Zinovjev, Lev Kamenev en Jozef Stalin.

Dit werd duidelijk op het 12de congres in april 1923, toen voor het eerst de meerderheid van de afgevaardigden (55%) voltijdse partijmedewerkers waren en nog eens 28% deeltijdse medewerkers van de partij. In de loop van 1923 werd op basis van Stalins positie als algemeen secretaris het overleg binnen de partij en de selectie van afgevaardigden voor het partijcongres begin 1924, net na de dood van Lenin, zorgvuldig geleid. De trojka slaagde erin om het testament van Lenin te onderdrukken. In dat testament werd opgeroepen om Stalin af te zetten als algemeen secretaris.

Verschillende historici, waaronder Isaac Deutscher en Pierre Broué, stelden dat Trotski de strijd tegen Stalin in 1923 niet ten volle voerde. Dit is niet correct. Men moet begrijpen dat het in de beginfase van de strijd noodzakelijk was dat Trotski en zijn aanhangers voorzichtig te werk gingen. Hij vocht met volharding rond de Georgische kwestie, waarbij hij de kwestie eerst in Pravda aan de orde stelde. Stalin trok zich echter terug op deze kwestie en begon zijn toespraak op het XIIe Partijcongres over de nationaliteitenkwestie met een scherpe kritiek op het “Groot-Russisch chauvinisme”. Op de bijeenkomst van het Politbureau onmiddellijk na het congres stelde Trotski voor om Ordzjonikidze uit zijn functie in Georgië te verwijderen, waarbij hij stelde dat het voorstel voor een Transkaukasische republiek zoals voorgesteld door Stalin te gecentraliseerd was en waarbij hij aanvaardde dat de Georgische minderheid het volste recht had om hun standpunt voor te stellen. Stalin liet toen nog Zinovjev en Kamenev het voortouw nemen en trok zich vaak terug om de confrontatie te vermijden.

Gezien de terugtrekking van Stalin op het gebied van de nationale kwestie, concentreerde Trotski zich vervolgens op economische vraagstukken. Toen hij het verslag over de industrie bracht, wees hij op de noodzaak om het tempo van de industrialisatie te versterken, een toespraak die later werd gepubliceerd onder de titel: “Naar socialisme of kapitalisme”.

De bewering van Broué dat Trotski getroffen werd door een vreemde ziekte die hem in de marge van de beslissende strijd van deze periode hield en maakte dat hij niet aanwezig was tijdens de gezamenlijke plenaire vergadering van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie in oktober 1923, is ook niet correct. Trotski nam deel en sprak minstens vier keer.

Oppositie verzamelt krachten

Natuurlijk speelde Trotski een centrale rol in het verzet tegen de groeiende bureaucratie, maar hij was niet de enige. Duizenden, tienduizenden bolsjewieken stonden de stalinistische contrarevolutie in de weg. In oktober 1923 waren er onder de leidende leden van de Linkse Oppositie veel “oude bolsjewieken” met 20 jaar activiteit, waaronder vooraanstaande revolutionairen, mensen met het intellect van Preobrazjenski of Smirnov, het organisatiegenie van Pjatakov, de klasseninstincten van Sapronov, die allemaal verenigd waren in het platform van de Linkse Oppositie (1923-27).

Zij werden vergezeld door onder meer de voormalige soldaat en leider van de bestorming van het Winterpaleis, Vladimir Antonov-Ovseenko; Evgenija Bosh, één van de oprichters van de Oekraïense bolsjewieken en leidster van de gewapende opstand in Kiev; en natuurlijk ook door Christian Rakovski, hoofd van de Oekraïense partij en één van Trotski’s naaste bondgenoten. Behalve Bosh, die in 1925 aan een slechte gezondheid stierf, werden ze allemaal tussen 1936-8 door Stalin geëxecuteerd.

De Trojka deed alles wat in haar macht lag om de kritiek in die tijd te onderdrukken. Maar het lukte hen niet. Er was nog steeds leven in de bolsjewistische partij. Toen de leden geruchten hoorden over de meningsverschillen aan de top van de partij, eisten ze informatie. Door de zorgvuldige selectie van afgevaardigden in het gezamenlijke plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie in oktober 1923 – van de 117 aanwezige leden steunden er slechts 11 de oppositie – meende de Trojka het debat over de door de linkse oppositie aangekaarte kwesties te hebben beëindigd. Maar eind december was de discussie binnen de partij geëxplodeerd, te beginnen in Moskou: de afdelingen en de regio’s weigerden de instructies van het secretariaat om het standpunt van de Trotski’s niet te verspreiden, terwijl de partijpers, met inbegrip van Pravda en Isvestia, vol stond met berichten dat de oppositie het debat had gewonnen, ook in verschillende belangrijke Moskouse districten.

Zinovjev schreef eind november aan Stalin over de moeilijkheden waarmee de Trojka in deze discussie werd geconfronteerd en klaagde na het lezen van de aantekeningen van de vergaderingen van de communistische universiteit. “Ik zie dat de situatie erger is dan ik dacht. De universiteit is opgewonden. Er zijn een aantal zeer boze en geharde elementen. Veel roddels en geruchten. Er is een grote verbittering tegen het Centraal Comité, zoals gewoonlijk een speciale campagne tegen mij. Preobrazjenski’s groep lijkt zich te hebben georganiseerd en opereert in heel Moskou. Dit kan grote problemen veroorzaken in de Moskouse organisatie. We hebben serieuze maatregelen nodig in de Moskouse organisatie. Anders is het te laat.”

De kritiek van de Linkse Oppositie

De kritiek van de Linkse Oppositie werd in oktober 1923 schriftelijk geformuleerd door Trotski in een geheime brief aan het Centraal Comité. Daarna volgde de “Verklaring van de 46”, ondertekend door vooraanstaande leden van de partij, en vervolgens de publicatie van Trotski’s “Nieuwe koers” eind 1923.

In dit materiaal bekritiseerde de Linkse Oppositie het chaotische beheer van de industrie en stelde in plaats daarvan een effectiever gebruik van de staatsplanning voor om de industrialisatie van het land te bespoedigen. Dit zou de negatieve effecten van de NEP verlichten en tegelijkertijd de levensstandaard verbeteren en de rol van de arbeidersklasse versterken. Stalin trok deze voorstellen in het belachelijke. In plaats hiervan verstrengde hij de arbeidsvoorwaarden en legaliseerde hij de verkoop van vodka, wat sinds 1912 verboden was. In feite was dit een belasting op arbeiders.

De oppositie bekritiseerde ook de groeiende bureaucratie, niet alleen de omvang ervan, maar ook dat deze steeds meer privileges kreeg en een “onderdrukkend partijregime” creëerde dat werd gedomineerd door de “selectie van de partijhiërarchie door het secretariaat.”

In 1923 waren de bolsjewieken nog steeds van mening dat een partijlid dat een functie bekleedde niet meer dan een geschoolde arbeider mocht verdienen. Lenin kreeg in 1922 4.700 roebel per maand, slechts 37% meer dan de gemiddelde fabrieksarbeider. Bijna alle staats- en partijposten in 1924 werden bezet door activisten die zich vóór 1917 bij de partij hadden aangesloten. Daaronder bevonden zich veel voormalige arbeiders die in de oorlog hadden gevochten, maar niet langer arbeider waren.

Na de dood van Lenin werd de “Lenin-heffing” in gang gezet. Honderdduizenden politiek inactieve arbeiders werden lid van de partij, vaak onder druk van jobverlies. Met een stijging van het partijlidmaatschap met 50% in de loop van een jaar was dit een open deur voor degenen die niet uit overtuiging in de partij zaten of de offers van de prérevolutionaire periode hadden gebracht, maar die de partij zagen als een weg naar privilege en succes.

Het partijlidmaatschap groeide van 400.000 naar 1,2 miljoen in 1927. 90% van de leden in partij- en staatsfuncties was na 1924 toegetreden. ‘Macht van de secretarissen’, en uiteindelijk natuurlijk de algemeen secretaris, werd de norm. Partijleden konden promotie, voedselpakketten, betere huisvesting verwachten terwijl anderen honger en voedseltekorten kenden. Het maximum aantal partijleden werd in 1932 bij een geheim decreet afgeschaft.

Daarnaast stelde de oppositie dat de bureaucratie zelf, door het verbergen van echte politieke verdeeldheid door middel van bureaucratische manoeuvres, verdeeldheid binnen de partij creëerde die de revolutie bedreigde. Dit is overigens een andere factor die Deutscher en Broué negeren: als de oppositie waarschuwde voor de gevaren van verdeeldheid binnen de bolsjewistische partij, die alleen kon worden overwonnen door de bewuste pogingen om een collectief leiderschap te ontwikkelen, konden ze nauwelijks openlijk naar voren komen met een totale publieke aanval op de trojka.

In plaats daarvan betoogde de oppositie dat het openen van een eerlijk debat binnen de partij en de sovjets de manier was om echte eenheid te creëren.

De aanhangers van de trojka beschuldigden de Linkse Oppositie van het creëren van fractionele verdeeldheid die de partij bedreigde. Ze reageerden op de standpunten van Trotski en anderen door hen uit hun posities te verwijderen. Verschillende aanhangers van de oppositie kregen een functie als ambassadeur om hen uit de nationale politiek weg te halen. Rakovski werd naar Frankrijk gestuurd, Joffe naar China, Krestinsky naar Duitsland en Kotziubinski naar Oostenrijk. Andere prominenten van het Rode Leger en de jongerenvleugel werden op dezelfde manier uit hun posities verwijderd.

Er was sprake van een intensievere bureaucratische manipulatie op internationaal niveau. Tijdens het vijfde congres van de Comintern in 1924 voerde Zinovjev een programma in dat verkeerdelijk ‘de bolsjewisering van de Comintern’ werd genoemd. Van andere secties werd verwacht dat ze het trotskisme aan de kaak stelden zonder zelfs maar te weten wat Trotski bepleitte. Franse communisten die Trotski’s “Nieuwe Koers” hadden gepubliceerd, werden uitgesloten. In de Poolse partij, die Trotski steunde, werd de volledige leiding vervangen. In Duitsland werd ook Brandler, een tegenstander van Trotski die aan de rechterkant van de partij zat, uitgesloten. Hij kreeg als enige de persoonlijke schuld voor het mislukken van de revolutie van 1923, zodat de bureaucratie over haar eigen rol kon zwijgen.

De reactie op de strijd van de Linkse Oppositie in 1923 was voor velen in de partij een schok. De bureaucratie had echter nog steeds niet het totalitaire niveau van de jaren 1930 bereikt. Trotski en zijn aanhangers mochten nog steeds over verschillende onderwerpen schrijven. In die tijd schreef hij “Literatuur en Revolutie” en “Problemen van het alledaagse leven”. De partijkrant Pravda publiceerde belangrijke artikelen, waaronder enkele kritische artikelen over Stalin, terwijl de staatsuitgeverij Trotski’s “De eerste vijf jaar van de Comintern” in 1924 publiceerde en een jaar later “Problemen van de Britse Revolutie.”

Maar in het midden van de jaren 1920 werd zelfs dit theoretische werk een doelwit voor stalinistische aanvallen. Vanaf november 1924 werden de kranten overspoeld met aanklachten tegen Trotski en werden er in lokale organisaties moties van protest ingediend. Bureaucraten gebruikten hun middelen om door hun archieven te graven om fragmenten van oude polemische debatten tussen Lenin en Trotski opnieuw te publiceren. De door de staat gesteunde aanvallen op de Linkse Oppositie waren meer karaktermoord dan een theoretisch argument. Maar de stalinistische polemieken dienden ook om de politieke benadering van de bureaucratie theoretisch te rationaliseren.

Verwerping van de wereldrevolutie

Het bolsjewisme ging er steeds van uit dat een revolutie in een semi-feodaal land als Rusland alleen kon volhouden door ze uit te breiden naar de geavanceerde kapitalistische landen. In januari 1924 steunde Stalin nog steeds het standpunt dat de Russische Revolutie, om te overleven, een wereldrevolutie moest worden. Maar tegen het einde van het jaar, na de dood van Lenin, begonnen hij en Nikolai Boecharin het idee te introduceren dat het noodzakelijk was om “socialisme in een afzonderlijk land” op te bouwen, meestal vertaald als “socialisme in één land”. In 1926 was dit officieel Comintern-beleid geworden. De Communistische Internationale vocht niet langer voor de wereldrevolutie, maar om de Sovjet-Unie te verdedigen.

Internationaal werd de zaak van de wereldrevolutie ondergeschikt gemaakt aan het opzetten van goede relaties met burgerlijke nationalisten en vakbondsbureaucraten. Deze krachten zouden zich moeten verzetten tegen een militaire interventie tegen de Sovjet-Unie, maar zouden zich ook verzetten tegen de toenemende strijd van de arbeidersklasse. Intern leunde de bureaucratie op de groeiende ongelijkheid die zich onder de Nieuwe Economische Politiek had ontwikkeld, waarbij Boecharin de rijkere boeren aanspoorde om zich “te verrijken”. Een toename van de arbeidersactiviteit, of van de activiteit onder de armere boeren, zou weerstand oproepen bij de rijkere boeren, of koelakken, en de status-quo verstoren.

De gezamenlijke oppositie

Het bureaucratische beleid veroorzaakte een nieuwe crisis die tot een tweede golf van oppositie en een breuk in de bureaucratie leidde. Leningrad, het vroegere Petrograd, had een sterke basis van  industriële arbeidersklasse, die het meest direct werd getroffen door het beleid van Stalin en Boecharin. Het was ook de plaats waar Zinovjev en Kamenev hun basis hadden. In oktober 1925 verscheen er onder druk van onderaf een nieuw oppositieplatform van vier personen – Zinovjev, Kamenjev, Sokolnikov en Kroepskaja – dat opriep tot een versterking van de interne partijdemocratie. Zij waarschuwden voor de “nationale beperkingen” van het “socialisme in één land”, hoewel Zinovjev en Kamenev hun eerdere vijandigheid tegen Trotski handhaafden.

Stalin voelde zich nu zelfverzekerder en manoeuvreerde vrij openlijk tegen de twee, waarbij hij Zinovjev en Kamenev van hun sleutelposities verwijderde. Stalin leunde stevig op de rechtervleugel van Nikolaj Boecharin, Aleksej Rykov en Michail Tomski, die de versterking van de rijke boeren in het land en de ondernemersklasse in de steden propageerden. Zij steunden niet alleen Stalins beleid van “socialisme in één land”, Boecharin speelde een grote rol in de ontwikkeling en bevordering van deze benadering.

Er kwam een nieuwe, gezamenlijke oppositie tot stand tussen de Linkse Oppositie, de “Leningrad-oppositie”, en anderen. Hun bepalende document was het “Platform van de Gezamenlijke Oppositie” uit 1927. Het riep op tot de revitalisering van de sovjets, de ontwikkeling van de industrie op democratische basis, de mobilisatie van de armen en middenboeren tegen de koelakken, en bevatte andere voorstellen.

De tweede golf van strijd was veel intensiever dan in 1923. De drukkerij van de oppositie werd aangevallen, en degenen die de drukkerij runden werden gearresteerd. De staatspers publiceerde samenzweringstheorieën over de Oppositie die zogezegd met de Witte Garde werkte. Met dit hogere niveau van onderdrukking bracht de Oppositie de strijd naar het publiek. Ze bezetten openbare gebouwen om illegale openbare bijeenkomsten bij kaarslicht te organiseren, omdat de elektriciteit was uitgeschakeld.

Internationale kwesties

Ook internationale kwesties kwamen naar voren. In Groot-Brittannië had de bureaucratie het Anglo-Russische Comité opgericht, een alliantie van Sovjet- en Britse vakbondsleiders. In 1926 was er in Groot-Brittannië een algemene staking, die door die vakbondsbureaucraten werd verraden. Maar de vriendschap tussen de Sovjet- en Britse vakbondsleiders, die niet gebaseerd was op eerlijke kritiek maar op banketten en wederzijdse lofbetuigingen, liet de Britse communisten ontwapenen – in plaats van de arbeidersklasse voor te bereiden op het verraad door de vakbondsleiders. Het einde van de staking na negen dagen liet de arbeidersklasse geschokt en verslagen achter.

In China ontwikkelde zich een revolutionaire beweging waarmee de burgerlijke nationalistische Kwomintang aan de macht kwam. De Comintern had in China een rampzalige politiek gevoerd. In 1922-23 adviseerde het de CCP om zich aan te sluiten bij de burgerlijke Kwomintang. Alleen Trotski verzette zich hiertegen in de leiding van de Comintern. Dit weerhield de CCP van onafhankelijke acties, terwijl Stalin en Boecharin als cheerleaders voor de Kwomintang optraden en deze zelfs een zetel in de Comintern gaven. Dit bleek fataal toen de belangen van de Chinese burgerij in conflict kwamen met de arbeidersklasse en de Kwomintang in 1927 een staatsgreep pleegde waarbij duizenden arbeiders werden vermoord, in het bijzonder leden van de Chinese Communistische Partij. Dit bracht de strijd van de Linkse Oppositie in de internationale arena.

Vooral het verraad van de Chinese revolutie bleek een verbluffende bevestiging van Trotski’s theorie van de permanente revolutie. De steun voor de Linkse Oppositie groeide met honderden en zelfs duizenden. Toch was deze bevestiging van Trotski’s ideeën een verpletterende slag voor zijn beweging. Het is niet genoeg om gelijk te hebben. Concrete overwinningen en nederlagen kunnen het bewustzijn veel krachtiger vormgeven dan een logisch argument. De Russische Revolutie bevestigde Trotski’s theorie op een positieve manier, terwijl de Chinese Revolutie Trotski’s theorie op een negatieve manier bevestigde. De nederlaag in China heeft, net als de eerdere nederlaag in Duitsland, de internationale arbeidersstrijd gedemobiliseerd, wat de demoralisatie en de sociale basis waarop de bureaucratie rustte, versterkten.

Stalins bochten

Tegen die tijd was er sprake van een ernstige versterking van de kapitalistische tendensen, zeker op het platteland, ten koste van de door de staat gerunde industrie. In 1926 was 60% van de graanverkoop in handen van slechts 6% van de boerenbedrijven. Partij-economen spraken actief over het opheffen van de beperkingen op de verkoop van tarwe en het staatsmonopolie op de buitenlandse handel.

De kloof tussen de graanprijzen en die van industriële goederen die Trotski eerder had vastgesteld, was blijven bestaan. In 1927 ontwikkelde zich een graanstaking – de levering van graan aan de steden werd met 2/3 verminderd. Dit volgde op de koelakterreur in het land, waarbij meer dan 1150 communisten werden gedood. Tegen het einde van het jaar was er zelfs in Moskou geen thee, zeep, bakolie of wit brood te koop. De hele textielindustrie van de stad sloot 4 maanden lang.

Eind 1927 capituleerden Zinovjev en Kamenev voor Stalin. Het jaar daarop veroorzaakten dramatische gebeurtenissen verdere problemen voor de oppositie. Stalin negeerde aanvankelijk de escalerende crises na de nederlaag van de Chinese revolutie en de toenemende kracht van de koelakken. Tijdens het Congres van 1928 sprak hij alleen over de grote successen. Toch raakte hij enkele weken later in paniek. Stalin maakte een grote bocht, kondigde een 5-jarig economisch plan aan met verplichte collectivisering. In 1925 werd Trotski verweten dat hij superindustrialisatie eiste omdat hij had betoogd dat de industrie met 10-14% moest groeien, maar nu eiste Stalin groeipercentages van 21-25% per jaar.

Dit kon alleen worden bereikt met extreme inspanningen. Trotski beschreef hoe de toegenomen productie voor een groot deel te danken was aan de “Stakhanov-beweging”. Aleksei Stakhanov was een Oekraïense mijnwerker die ongelooflijke productieniveaus bereikte. Trotski beschreef dit als “door een intensivering van de arbeid, en zelfs door een verlenging van de werkdag.” Meer recente informatie bevestigt dit niet alleen, maar wijst ook op een sterke manipulatie van de statistieken. Oorspronkelijk groeven de mijnwerkers eerst kolen op en keerden ze telkens om zodat ze het plafond achter zich konden stutten. De methode van Stakhanov hield in dat hij alleen kolen groef terwijl er achter hem twee mijnwerkers volgden om te stutten. Alle opgegraven kolen werden vervolgens aan Stakhanov toegeschreven. Dit leidde niet alleen tot een enorme intensivering van de arbeid, maar ook tot een dramatisch verschil tussen de lonen van de arbeiders: de stoottroepen verdienden duizenden roebels, de rest slechts honderden.

Veel dramatischer en desastreuzer was Stalins beleid van gedwongen collectivisering. De koelakken zouden nu “geliquideerd worden als een klasse” en binnen de twee jaar groeide de collectivisering van de landbouwgrond van 2% naar 77%. Dit was een menselijke catastrofe: honderdduizenden, waarschijnlijk miljoenen, mensen stierven van de honger toen de boeren in de Sovjet-Unie, van Oekraïne in het westen tot Kazachstan in het oosten, zonder bestaansmiddelen kwamen te zitten.

Massale vervolging

Oppositieleden als Trotski en Rakovski zagen dit als het bureaucratische manoeuvre dat het was. Andere oppositieleden zoals Preobrazhensky, Radek en Smilga, echter, zagen dit ten onrechte als een de facto omhelzing van het programma van de Linkse Oppositie. Deze foutieve inschatting bracht hen ertoe om te capituleren. Afgezien van deze interne meningsverschillen was er in deze periode sprake van een volledige consolidatie van de stalinistische bureaucratie. Aanhangers van zowel linkse als rechtse oppositie werden gearresteerd en vaak verbannen naar Siberië. De doodstraf tegen oppositieleden werd ingesteld. Trotski werd verbannen, eerst naar Kazachstan, en later helemaal uit het land gezet, waardoor hij gedwongen werd naar Turkije te vluchten.

Het is de moeite waard om hier op te merken dat ondanks tientallen jaren van propaganda om ons te overtuigen van de wreedheid van de bolsjewistische partij in haar beginjaren, deze partij aanzienlijk meer humanitair was voor degenen die misdaden begingen dan de leidende kapitalistische naties. In 1923, toen het grootste deel van het land net uit de burgeroorlog kwam, waren er iets minder dan 80.000 gevangenen in de Sovjet-Unie, van wie ongeveer 4.000 “politieke” gevangenen die vervolgd werden wegens oorlogsmisdaden, pogroms, enzovoort. Het aantal politieke gevangenen begon in 1926 aanzienlijk te groeien. De gevangenen kwamen niet langer uit reactionaire kringen, maar waren aanhangers van de revolutie. Ter vergelijking: in 1923 waren er in de VS anderhalf keer zoveel gevangenen per hoofd van de bevolking en vandaag zijn er in Rusland tien keer zoveel gevangenen. Pas toen het stalinistische regime de politieke onderdrukking opvoerde, bereikte het aantal gevangenen in 1930 175.000 en in 1940 1.660.000 mensen.

Hoe het fascisme te bestrijden

Naast de stalinistische bochten binnen de Sovjet-Unie werd ook internationaal een soortgelijke ultralinkse wending genomen. Boecharin had sinds 1926 het idee geopperd dat er sinds 1917 drie periodes waren. De Russische Revolutie had in de hele wereld een revolutionaire opleving teweeggebracht, waarna deze opleving een periode van terugtrekking kende, de tweede periode. Nu betoogde hij dat de wereld de derde periode inging, die van een revolutionair offensief. In 1928 nam de Comintern dit als officieel beleid aan. Hij vond dat het kapitalisme zich in zijn laatste crisis bevond, dat de aanpak van het eenheidsfront moest worden losgelaten, en dat sociaaldemocraten moesten gezien worden als ‘sociaal-fascisten’ die nog gevaarlijker waren dan openlijke fascisten. Nadat de stalinisten Duitsland zonder slag of stoot hadden overgegeven, concludeerde Trotski dat de Comintern geen revolutionaire kracht meer was en dat het tijd was om een nieuwe Internationale op te richten.

Van de ultralinkse ‘derde periode’ naar het Volksfront

Hitlers overwinning verhoogde de angst van de arbeidersklasse en versterkte tot op zekere hoogte het gezag van de Sovjet-Unie en dus van Stalin. In december 1933 sprak Stalin tijdens een vergadering van de Uitvoerende Macht van de Comintern over “een nieuwe revolutionaire opleving”. Toch stortte de CP in Duitsland snel in. De individuen en groepen die nog enige kracht hadden, probeerden wanhopig om de tactiek van “eenheid van alle vijanden van het fascisme” te volgen.

De Bulgaarse communist Georgii Dmitrov nam in 1934 het roer over aan het hoofd van de Comintern. Hij had uit eerste hand ervaring met nazi-Duitsland, waar hij even gevangen zat. In het begin betoogde hij dat een verenigd front van arbeidersorganisaties nodig was. Stalin vermeed verdere discussie over de situatie in Duitsland door te weigeren een nieuwe bijeenkomst van de Comintern te beleggen. Maar het ging in 1935 zonder hem door, waardoor Dimitrov de toespraak over de antifascistische strijd moest houden. In plaats van te strijden voor de “heerschappij van de werkende klasse”, zei hij dat het er nu op aankwam om “de democratische rechten en vrijheden te verdedigen en te versterken, met de consolidatie van de breedst mogelijke lagen van de bevolking van de kapitalistische landen.”

Tegen 1936 leidde dit tot de regeringen van het Volksfront in Frankrijk en Spanje: een alliantie tussen de massale arbeiderspartijen en kleinere kleinburgerlijke partijen, wat Trotski de “schaduw van de burgerij” noemde, maar op het programma van de laatste. Dit leidde tot de overwinning van Franco. Waar in de jaren twintig het beleid verkeerd was en revolutionaire situaties ontspoorden, dan volgde in Spanje een openlijke sabotage van de revolutionaire strijd door de stalinisten. Het maakte dat er geen socialisme op basis van arbeidersdemocratie kon ontstaan.

Een lijn van bloed

Ook de repressie is niet direct na het aantreden van Stalin begonnen. Aanvankelijk werden de oppositieleden uit de partij verdreven of in binnenlandse ballingschap gestuurd, pas later werden ze naar de gevangenis gestuurd. Vaak mochten ze aan het einde van hun straf terugkeren naar hun posities. De buitenlandse ballingschap van Trotski in 1928 was toen een uitzonderlijke zet. In het Politburo had Boecharin aangedrongen op executie, maar Stalin verzette zich daartegen, niet uit menselijkheid, maar uit angst, omdat hij geloofde dat jongere aanhangers van de Linkse Oppositie hem zouden proberen te vermoorden. De Linkse Oppositie, die in de bolsjewistische oppositie tegen het terrorisme was gestaald, zou dat natuurlijk niet doen.

De escalerende crises, terwijl de bureaucratische laag steeds inhaliger werd, duwden Stalin in een hoek en moedigden drastischer maatregelen aan.

In 1934 werd één van zijn naaste bondgenoten, Sergej Kirov, vermoord. De moord werd waarschijnlijk georkestreerd door Stalins handlangers en ene Leonid Nikoleyev werd ingehuurd om het vuile werk op te knappen. Dit opende de bloedige campagne van Stalin om de voormalige bolsjewistische oude garde en echte revolutionairen uit te roeien. Nikolajev werd samen met leden van zijn familie en een honderdtal anderen geëxecuteerd.

Op één van de laatste partijbijeenkomsten die Trotski in 1927 bezocht, vergeleek hij de situatie met wat er tijdens de Franse revolutie met de Thermidor gebeurde. “Tijdens de grote Franse revolutie werden velen geguillotineerd. En ook wij schoten velen neer. Maar tijdens de grote Franse revolutie waren er twee delen, het ene ging omhoog, het andere naar beneden. Dat moet begrepen worden. Toen het proces op gang kwam, guillotineerden de Franse Jacobijnen, de bolsjewieken van hun tijd, de royalisten en de girondisten. En we hadden ook een fase waarin wij, de oppositieleden samen met u, de Witte Garde neerschoten en de girondisten verbanden. Maar toen begon het volgende hoofdstuk van de Franse revolutie, toen de Franse Ustralovtsi en semi-Ustralovtsi [voormalige Witte Garde nationalisten] – Thermidorianen en Bonapartes – de linkse Jacobijnen – de bolsjewieken van die tijd – begonnen neer te schieten en te verbannen.”

Stalins zuiveringsprocessen

De jaren 1936-8 en de grote zuiveringsproeven van die jaren markeerden het hoogtepunt van dit proces. In 1937 werd Trotski, verbannen in Mexico, geconfronteerd met de arrestatie van veel van zijn kameraden in de Sovjet-Unie. Zijn zoon Sergei Sedov werd in de Sovjet-Unie geëxecuteerd. Slechts vijf maanden later werd Leon Sedov, zijn andere zoon en naaste politieke medewerker, in Parijs vermoord. Minstens elf leden van Trotski’s directe familie, waaronder een broer, een zus, zijn eerste vrouw en twee zonen werden geëxecuteerd. Stalin bereidde zich voor om Trotski te vermoorden.

Om aan te geven hoe ver Stalin bereid was te gaan om eventuele sporen van Trotski uit te wissen, werd Mathei Bronstein in 1937 gearresteerd en geëxecuteerd. Hij was een leerling van Lev Landau, één van de grootste natuurkundigen van de Sovjet-Unie. Volgens Landau was Bronstein een nog betere wetenschapper, de eerste die de kwantumgravitatie onderzocht en de elementaire deeltjesfysica combineerde met de kosmologie. Er werd gespeculeerd dat hij een ver familielid van Trotski was: hij werd geëxecuteerd voor de misdaad dat hij Trotski’s echte naam deelde.

Om zijn macht te consolideren moest Stalin alle prominente leiders van de bolsjewistische partij uit 1917 vernietigen. Van de leden van het Centraal Comité van de Bolsjewieken die in 1917 werden verkozen, stierven er drie tijdens de Burgeroorlog, twee door de Britten toen ze de “Bakoe-commissarissen” executeerden. Eén stierf bij een ongeluk, een ander, Sverdlov, stierf waarschijnlijk aan de Spaanse griep. Twee pleegden zelfmoord. Negentien werden geëxecuteerd door Stalin. Slechts vier overleefden de Grote Zuiveringen: Stalin, zijn secretaris Stassova, een nauwe bondgenoot M. Muralov en Alexandra Kollontai. Nadezjda Kroepskaja zei in 1926 op een oppositiebijeenkomst: “Als Volodja [Lenin] nog leefde, zou hij in de gevangenis zitten.”

Om de repressie te rechtvaardigen, werden er showprocessen georganiseerd. Tijdens het eerste in augustus 1936 waren er 16 beschuldigden, waaronder Zinovjev en Kamenev en vijf jonge Duitse communisten. Zij werden beschuldigd van het oprichten van een “Trotskistisch-Zinovjevitisch Terroristisch Centrum” om de leiders van de Sovjet-Unie te vermoorden en de macht te grijpen.

Slechts vijf maanden later werden 17 personen, waaronder voormalige aanhangers van de Linkse Oppositie zoals Karl Radek, Joeri Pjatakov, Grigorij Sokolnikov, Nikolaj Muralov en Michail Boguslavski, ervan beschuldigd buitenlandse agressors te hebben geholpen bij het veroveren van het grondgebied van de Sovjet-Unie en het herstel van het kapitalisme.

In geen van deze processen waren Leon Trotski of zijn zoon Leon Sedov onder de beschuldigden, maar ze werden toch schuldig bevonden! In beide gevallen verordende de rechtbank dat zij “onmiddellijk moeten worden gearresteerd en berecht door het militaire college van het hooggerechtshof van de Sovjet-Unie.”

In juni 1937 werden in een geheim proces acht Generaals van het Rode Leger onder leiding van Michail Toekatsjovski ter dood veroordeeld omdat ze een “Trotskistische Anti-Sovjet Militaire Organisatie” zouden hebben opgericht. Twee derden van het officierskorps werden gearresteerd, waarbij het Rode Leger werd onthoofd toen de omstandigheden voor oorlog in Europa zich duidelijk aan het ontwikkelen waren.

In maart 1938 werden nog eens 21 verdachten, waaronder Nikolaj Boecharin, Christian Rakovski en Nikolaj Krestinski, ter dood veroordeeld.

Trotski noemde dit een “eenzijdige burgeroorlog”, waarbij achtennegentig van de 139 leden van het toenmalige Centraal Comité en 90% van de leden van de regionale centrale comités werden gedood. In totaal werden meer dan 1 miljoen partijleden gearresteerd en kwam minstens de helft daarvan om het leven.

Eliminatie van Trotski’s familie

Trotski’s zus Elizabeth stierf op natuurlijke wijze in 1924, zijn broer Alexander werd doodgeschoten in 1938, zijn zus Antonina is doodgeschoten in 1941, haar man (Lev Kamenev) is doodgeschoten in 1936, zijn zus Klara is doodgeschoten in 1936.

Trotski’s eerste vrouw Alexandra werd in 1938 doodgeschoten. Hun eerste dochter Zinaida pleegde zelfmoord in 1933, haar eerste man is geëxecuteerd in 1937, haar tweede man in 1938. Hun tweede dochter Nina stierf op natuurlijke wijze in 1929, haar man werd doodgeschoten in 1937.

Trotski’s tweede vrouw Natalia overleefde Trotski. Hun eerste zoon Leon werd vermoord in 1938, zijn vrouw Anna doodgeschoten in 1938, hun tweede zoon Sergei is doodgeschoten in 1937, zijn eerste en tweede vrouw werden beiden verbannen.

Helden die zich verzetten

Niet één van degenen die terecht stonden, verdedigde zichzelf: ze waren ingestort door maandenlange gewelddadige martelingen. Trotski en zijn volgelingen werden niet alleen beschuldigd van terreur, sabotage en moord, maar ook van een bondgenootschap met Hitler en de Japanse keizer.

Maar honderdduizenden revolutionairen weigerden te breken. Uit documenten die onlangs in een voormalig gevangenkamp werden ontdekt, bleek dat er alleen al in één gevangenis een cel met 30 trotskisten was. In een andere gevangenis in Magadan organiseerden de trotskisten onder leiding van Eltsin, Sokolova en Gagan-Tron in 1936 een hongerstaking waaraan meer dan 200 mensen deelnamen – meer dan 60 werden er geëxecuteerd. Alexandra Sokolova was Trotski’s eerste vrouw die een actieve bolsjewiek was geweest en haar hele leven lang de oppositie steunde. Begin 1937 werd een massale hongerstaking in Vorkuta pas gebroken door de GPU toen honderden mensen naar een steenfabriek werden geleid en systematisch werden doodgeschoten.

Wat is de Sovjet-Unie en waar gaat ze heen?

Er bestaan heel veel vervalsingen rond de Linkse Oppositie. Trotski zou zelfgenoegzaam zijn, macht zoekend, of nog een hypocriet karakter geweest zijn. Dat is helemaal niet waar. Trotski kon geen lafheid, politieke en morele luiheid tolereren en zette nooit bureaucratische combinaties of intriges op.

Maar de ernstigste fout van degenen die deze gevolgtrekkingen maken, is dat ze Trotski niet alleen als een leidende figuur zien, maar ook als een aparte, op zichzelf staande persoonlijkheid. Alsof slechts één persoon, met kracht van karakter alleen, het tij van de geschiedenis zou kunnen keren.

In 1936 publiceerde Trotski “De Verraden Revolutie”. Stalinisme, zei hij, is een reactie op de Oktoberrevolutie, gedreven door die laag van partij- en Sovjet-bureaucraten die, om hun positie te behouden, nu op de ene klasse rustten, en dan op de andere. De arbeidersklasse en haar politieke organisaties, waaronder de bolsjewistische partij, waren door een eenzijdige burgeroorlog van de macht verdreven.

De Sovjet-Unie bleef alleen in vorm een arbeidersstaat, maar was ontaard. De heersende klasse werd aan de politieke macht onttrokken en de arbeidersheerschappij vond haar ontaarde afspiegeling in het proletarisch bonapartisme van Stalin. De arbeidersklasse had een politieke, maar geen sociale revolutie tegen het stalinisme nodig om de arbeidersdemocratie te herstellen.

Zoals Trotski stelde in “De Verraden Revolutie”: “Het is geen kwestie de ene heersende kliek door een andere te vervangen, maar juist de methodes waarop het bestuur van de economie en de leiding aan de cultuur van het land wordt uitgevoerd. Bureaucratische autocratie moet vervangen worden door Sovjet democratie. Een herstel van het recht op kritiek, werkelijk vrije verkiezingen, zijn noodzakelijke voorwaarden voor een verdere ontwikkeling van het land. Dit vooronderstelt een heropleving van vrijheid voor Sovjet partijen, te beginnen met de partij voor bolsjewieken en de heroprichting van vakbonden. Door de democratie terug te brengen in de industrie zal er een radicale herziening van de plannen in het belang van de gewone arbeiders plaatsvinden. Een vrije discussie over economische problemen zal de overhead kosten van de overheid als gevolg van fouten en zwenkingen doen dalen. Dure prestige projecten – paleizen voor de Sovjets, nieuwe theaters, super-de-luxe metro’s – zullen naar de achtergrond verdwijnen ten faveure van arbeiderswoningen. “Burgerlijke distributienormen” zullen tot het uiterst noodzakelijke worden beperkt en, in overeenstemming met de groei van de sociale welvaart, plaatsmaken voor socialistische gelijkwaardigheid. Rangen en standen zullen direct worden afgeschaft. Het metaal van de medailles kan de smeltoven in. De jeugd zal de kans krijgen weer vrij adem te halen, kritiek te hebben, fouten te maken en op te groeien. De wetenschap en de kunst zullen van hun ketenen worden bevrijd. En, als laatste, de buitenlandse politiek zal terugkeren tot de tradities van het revolutionair internationalisme.”

De Internationale Linkse Oppositie – Vierde Internationale

De nieuwe Vierde Internationale, die in 1938 werd opgericht, had machtige vijanden: het stalinisme, het imperialisme en natuurlijk het fascisme. Bij de oprichting bestond de Vierde Internationale uit ongeveer 3.000 marxisten, uit China, Vietnam, Sri Lanka, Duitsland, Polen, Groot-Brittannië en de VS. Na de moord op Trotski in 1940 maakte het een moeilijke periode door. Tijdens de lange naoorlogse economische bloei ontwikkelde een deel van de Internationale een verkeerd politiek perspectief, een ander deel verwierp de rol van de arbeidersklasse als de drijvende kracht achter de socialistische revolutie. Dit leidde in 1974 tot de oprichting van het Committee for a Workers’ International, de voorloper van International Socialist Alternative, dat de erfenis van Trotski in stand heeft gehouden en geduldig de eerste kaders en organisaties op internationaal niveau heeft opgebouwd. De wereldwijde economische crisis in 2008 en nu de nieuwe wereldwijde depressie bieden nieuwe mogelijkheden, waarbij ISA goed geplaatst is om de stappen te zetten die nodig zijn voor de opbouw van een nieuwe revolutionaire socialistische internationale.

Dit vind je misschien ook leuk...