Regering krijgt pandoering. Strijd op straat zal bepalend zijn!
Zwarte zondag in Vlaanderen, doorbraak radicaal-links in heel het land. Linkse regeringen in Wallonië en Brussel mogelijk.
Wat een afgang voor de partijen die vijf jaar geleden aan een ambitieus Thatcheriaans project begonnen. Samen verliezen ze 22 zetels in de Kamer waardoor ze hun meerderheid kwijt zijn. Charles Michel kon zijn vijf jaar geleden onverwachte premierschap niet verzilveren: hij won slechts 1.000 extra voorkeurstemmen. De tweede kopman van de regering, Bart De Wever, die nochtans geen minister werd, moest 72.000 voorkeurstemmen inleveren: iets meer dan een vijfde! CD&V verliest een derde van zijn Kamerzetels, MR bijna een derde. Na verkiezingen ziet iedereen signalen van de kiezers, maar de meest opmerkelijke wordt al eens uit het oog verloren: een overtuigde verwerping van de vorige regering.
Dat is niet verwonderlijk als we naar het gevoerde beleid kijken. Er werd veel gekibbeld, maar over de harde neoliberale koers ten koste van de werkenden en hun gezinnen waren de MR, N-VA, CD&V en VLD het roerend eens. De pensioenleeftijd werd verhoogd naar 67 jaar, zonder maatregelen voor zware beroepen en ondertussen werd de publieke aandacht gevestigd op de lage pensioenbedragen in ons land. Onze inkomens werden onder vuur genomen met een indexsprong en allerhande taksen. Rond de klimaatuitdagingen werd niets gedaan. Waar er ambitieus gestart werd, zorgde het vele ongenoegen over het beleid ervoor dat de regering uiteindelijk de rit niet uitzat. N-VA trok de stekker eruit na de gemeenteraadsverkiezingen die de afstraffing in deze verkiezingen al voorspelden.
Een regeringscrisis rond het Marrakesh-pact zette het thema van asiel en migratie centraal op de agenda in december. Daarna werd het wat ondergesneeuwd door het klimaatprotest en sociale acties, maar in de laatste weken voor de verkiezingen was het opnieuw prominenter aanwezig in alle discussies. Niet alleen het schandalig gebrek aan opvang van transmigranten aan Brussel-Noord zorgde daarvoor, ook de campagne van N-VA zelf. Die moest al langer nadruk leggen op het stoere anti-migrantenimago van Theo Francken. Dat was nodig omdat met het asociale sociaaleconomische beleid bezwaarlijk kon uitgepakt worden. Vlak voor de verkiezingen werd dit nog bevestigd door een studie van Gert Peersman (UGent): zonder het gevoerde beleid zou de groei en de jobcreatie er beter uitgezien hebben. Als er niet met het gevoerde beleid kan uitgepakt worden, zijn er bliksemafleiders nodig. Migratie is daar één van. De zaak-Kucam, waarbij een trouwe aanhanger van Francken humanitaire visa uitdeelde, ondermijnde de positie van Francken wat. Hij beet van zich af op zijn gekende brutale stijl, maar niet iedereen was mee.
Terwijl commentatoren en Vlaams-nationalisten vooral de verschillen tussen de Vlaamse, Brusselse en Waalse resultaten benadrukken, kan er niet aan voorbijgegaan worden dat sociale thema’s als pensioenen in alle delen van het land bijzonder gevoelig lagen. Het Vlaams Belang deed er alles aan om zich als ‘sociale’ partij in de markt te zetten met verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd of asociale taksen als het rekeningrijden, maar ook het optrekken van het minimumpensioen tot 1.500 euro (de addertjes onder het gras van een puntenpensioen en de strikte loopbaanvereiste werden uiteraard niet benadrukt). Als er geen of weinig bewegingen op straat zijn die duidelijk maken wie echt actief ingaat tegen het asociale beleid, kan een reclamecampagne zoals die van het VB impact hebben. Dan wegen de woorden van VB even zwaar als de woorden van linkse partijen die niet tot actieve strijd overgaan. De stap van N-VA naar VB werd heel klein voor kiezers die met de verhoging van de pensioenleeftijd in hun maag zaten. Langs Franstalige kant speelden sociale thema’s eveneens een belangrijke rol. Dat blijkt vooral uit de sterke vooruitgang van de PTB, in Wallonië de grootste winnaar met resultaten van rond de 20% of meer in Luik, Charleroi, La Louvière, en zelfs rond de 25% in de Luikse regio (Herstal, Seraing) maar ook rond de 20% in delen van Brussel (Sint-Gillis, Anderlecht, Molenbeek, …).
Uit peilingen bleek dat er in alle delen van het land een meerderheid van de bevolking gewonnen is voor een verlaging van de pensioenleeftijd en voor een vermogensbelasting. Dat zijn zaken die doorgaans als ‘links’ worden gezien. De ‘linkse’ partijen zijn samen licht vooruit gegaan in Vlaanderen, het is rechts en het centrum dat verliest terwijl extreemrechts wint.
Zwarte zondag
In Vlaanderen is het Vlaams Belang de grote winnaar. Het wordt met 18,5% voor het Vlaams Parlement de tweede partij na N-VA. Het verschil met het historische dieptepunt van 2014 maakt de vooruitgang nog spectaculairder: in de Kamer gaat het VB van 3 naar 18 verkozenen! Meteen werden vergelijkingen gemaakt met ‘zwarte zondag’: de eerste grote verkiezingsdoorbraak van het toenmalige Vlaams Blok in 1991. Er zijn echter verschillen: de doorbraak is groter, de traditionele partijen zijn nog instabieler, … Na vijf jaar N-VA-regering is racisme aanvaardbaarder geworden. VB-kiezers verstoppen niet hoe ze stemden, op de werkvloer aarzelen sommigen niet om dit ook aan collega’s met een migratie-achtergrond te verkondigen. Waar de doorbraak van het VB in 1991 vooral een stedelijk fenomeen was, zijn er nu vooral pieken in randstedelijke gebieden (zoals de Denderstreek) of op het platteland (zoals in delen van West-Vlaanderen).
Diegenen die bij de groei van N-VA verkondigden dat conservatief-rechts deed waar antifascistisch links niet toe in staat was, met name het stoppen van het Vlaams Belang, hebben zich vergist. Wij wezen bij de neergang van het Vlaams Belang al snel op het Franse voorbeeld waar de rechtse president Sarkozy met een stoere op het racisme balancerende retoriek de wind uit de zeilen van het Front National haalde, maar zijn kiezers door het asociale karakter van zijn beleid al snel terug naar Le Pen zag lopen. De zeepbel werd doorprikt en extreemrechts kwam terug, versterkt met het meer aanvaardbare karakter dat het kreeg door de gelijklopende standpunten van conservatief rechts. Met de regeringscrisis rond het Marrakesh-pact heeft N-VA de rode loper uitgerold voor extreemrechts. De voorheen verguisde Dries Van Langenhove die met zijn neonazistische chatgroepen werd geassocieerd, maakte er samen met VB-voorzitter Van Grieken handig gebruik van om zich langs de voordeur terug op het politieke toneel te plaatsen.
De Wever greep de nieuwe groei van het Vlaams Belang meteen aan om de positie van zijn N-VA in regeringsonderhandelingen te versterken. Hij probeert de stem voor het Vlaams Belang te gebruiken als een extra mandaat voor een groter N-VA-gewicht: Vlaanderen zou rechtser en Vlaamser gestemd hebben, luidt de redenering. Niet dat het Vlaams-nationalisme zo’n grote rol speelde. Zoals een VB-kiezer zijn stem in De Standaard motiveert: “We moeten ons Belgenlandje verdedigen.” Over de pogingen van het VB om zich een socialer imago toe te meten, zwijgt De Wever uiteraard ook in alle talen.
Het imago van het Vlaams Belang als minder aangebrande en socialere partij is complete nonsens. Het VB stemde tegen een hoger minimumloon in Europa en liet zich in ons land opmerken door protest tegen diegenen die zich actief verzetten tegen het besparingsbeleid, met name tegen de vakbonden. Werkenden die protesteren tegen de verhoging van de pensioenleeftijd of tegen een onhoudbare werkdruk, werden niet gesteund door extreemrechts maar net aangevallen. In het geval van de bende van Dries Van Langenhove gebeurde dit letterlijk. Toen de Gentse afvalophalers het werk neerlegden uit protest tegen de onhoudbare werkdruk, kwam er geen steun van het Vlaams Belang. Integendeel: Van Langenhove plaatste een filmpje waarin hij met enkele medestanders een paar vuilniszakken ophaalde om de staking te breken. Hij hield het maar zo lang vol als de camera draaide… Het geeft aan dat het Vlaams Belang niet aan onze kant staat. Terwijl wij het verzet tegen de regering-Michel op straat voerden, hielden Van Langenhove en Van Grieken zich bezig met het verspreiden van haat op internet. Het VB komt weg met het propageren van een ‘sociaal imago’ omdat het daar meteen aan koppelt dat dit moet betaald worden door te besparen op migranten. Zo pleit het VB niet voor meer sociale huisvesting, maar wel voor het voortrekken van ‘ons eigen volk’. In plaats van de oorzaken van de tekorten aan te pakken, wordt een andere verdeling ervan voorgesteld. Dat vindt ingang bij brede lagen van de bevolking die hun levensstandaard zagen afnemen, zelfs indien het geen antwoord biedt op de kapitalistische crisis die aan de oorzaak van de tekorten en aanvallen op onze levensstandaard ligt. Onder de regering-Michel gingen enkel de superrijken erop vooruit: de winsten stegen met gemiddeld 3,2%, tegenover 1,8% in de buurlanden. Wie waren de profiteurs? De migranten en vluchtelingen of de bankiers en speculanten?
Sommige commentatoren merkten op dat het VB onder Van Grieken en Van Langenhove afstand nam van het oude ‘vuile’ kantje onder Dewinter… Moest het protest tegen Schild&Vrienden in september vorig jaar doorgezet zijn na de eerste succesvolle acties, dan had het VB het moeilijker gehad om deze leugen te verspreiden.
Het Vlaams Belang was zelf wat verrast door de omvang van de overwinning. Het brengt enkele praktische problemen met zich mee, onder meer inzake politiek personeel en gebrek aan actieve basis. Ongetwijfeld zullen er zich heel wat nieuwe leden aandien, maar de voorbije jaren was het politiek kader van de partij fors uitgedund. Het VB probeert al even om zich terug op te bouwen, met in het bijzonder nadruk op jongeren. Dat heeft een zeker effect: volgens peilingen zou het VB onder jongens van 12 tot 24 jaar de populairste partij zijn. Onder meisjes is dat overigens helemaal niet het geval: de vrouwonvriendelijke opstelling van extreemrechts is hen niet ontgaan. Alleszins is er onder jongeren een polarisatie. We mogen het Vlaams Belang geen ruimte geven om zich sterker te organiseren onder jongeren, er is georganiseerd antifascistisch verzet nodig. Mogelijk is er nu in vergelijking met die vorige zwarte zondag in 1991 een grotere mate van gewenning, maar er is wel degelijk woede en angst voor de groei van extreemrechts. Dat organiseren in strijdbare acties waar we ook de discussie voeren over de strijd tegen de voedingsbodem waarop extreemrechts kan groeien, is de uitdaging. Met de PVDA in het parlement zijn we beter gepositioneerd voor deze discussie. Een sterkere linkerzijde maakte het in Wallonië en Brussel moeilijker voor diverse extreemrechtse krachten om een ernstig resultaat neer te zetten. De ervaring van de campagne Blokbuster, die ook levendig werd gehouden in die jaren dat het gevaar van het VB als minder dringend werd ervaren, zal in de antifascistische strijd goed van pas komen.
Rode golf in heel het land
Nog een verschilpunt met zwarte zondag 1991 is de aanwezigheid van een radicale linkse partij in het parlement. De groei van PVDA is belangrijk en is nationaal met ook de eerste Vlaamse verkozenen. Met 43 parlementsleden (12 in de Kamer, 10 in het Waals Parlement, 11 in het Brussels Parlement, 4 in het Vlaams Parlement, 5 in de Senaat en 1 in het Europees Parlement) maakt de PVDA een grote sprong voorwaarts. In Wallonië is de PTB met 13,7% (+7,9%) de grootste winnaar, in Brussel groeit Ecolo iets sterker maar in vergelijking met de gemeenteraadsverkiezingen is de sprong van PTB opmerkelijker. In Brussel evenaart PTB voortaan het Waalse resultaat en ook in de steden Antwerpen en Gent wordt meer dan 10% gehaald.
De militanten van PVDA hebben hard gewerkt om dit resultaat mogelijk te maken. De partij kent een groeiende steun onder syndicalisten en tal van andere activisten die in PVDA de meest consequente uitdrukking zien van hun verzet tegen het huidige beleid en tegen de winstlogica van het kapitalisme. Ongetwijfeld zal er nu heel wat nadruk op het parlementaire werk komen te liggen, maar het wordt belangrijk om nieuwe leden politiek te betrekken en gedurfde campagnes op te bouwen. De Vlaamse verkozenen van PVDA, inclusief een Vlaamse verkozene in Luik, zullen maken dat er ook in het noorden van het land een linkse stem aan bod zal komen in de media en de publieke debatten. Dat is een belangrijke en noodzakelijke stap vooruit: de afwezigheid van een beetje consistente oppositie tegen het neoliberalisme, spreidde de afgelopen jaren het bedje voor rechts.
Regeringsdeelname zal er wellicht niet inzitten. De PS wees op voorhand naar het mislukken van gemeentelijke coalitievormingen om te stellen dat PTB niet bereid is om te regeren. Ondanks druk uit syndicale kringen voor progressieve meerderheden, werd daar niet op stoutmoedige wijze op geantwoord door PTB. Het lijkt alsof de partij zich schikt in een oppositierol om ondertussen verder te groeien. Dat kan vanuit het oogpunt van partij-opbouw correct lijken, maar veel kiezers willen sneller resultaat zien. De vakbondseisen niet alleen verdedigen in het parlement, maar als basis nemen voor offensieve voorstellen rond progressieve regeringen, zou de PTB op de kaart zetten als beste politieke verlengstuk van de vakbondsstrijd.
De aanwezigheid van PTB en nu ook PVDA zet linkse standpunten en antwoorden op de agenda. Het ondermijnt de mogelijkheden voor extreemrechts, dat in Wallonië opnieuw niet kon doorbreken (met slechte resultaten voor groepen als Nation). Het debat wordt naar links geduwd. LSP vindt dat bijzonder positief en riep op om PVDA te stemmen. We delen de vreugde van de PVDA-leden en medekiezers. LSP zal blijven constructieve voorstellen doen over wat onze rol kan zijn in het versterken van de groei van een strijdbare linkse pool, zowel in actieve campagnes als qua programma. We wezen in onze stemoproep meteen op de beperkingen die wij in het PVDA-programma zien, zoals het onvoldoende voorbereid zijn op het onvermijdelijke verzet van de bazen tegen elke progressieve hervorming in het belang van de werkenden en hun gezinnen of nog de afwezigheid van perspectief van socialistische maatschappijverandering. Dit zijn geen details, het is een noodzakelijke voorbereiding op de volgende fase van strijd.
Groene vooruitgang, vooral in Brussel, Wallonië en Vlaamse steden
De groene golf was minder uitgesproken dan voorspeld, zeker in Vlaanderen waar Groen wel vooruitging in steden als Gent, Antwerpen en Leuven maar elders amper winst kon boeken. De gepeilde 15% werd niet behaald, de kaap van 10% werd maar nipt genomen. De vooruitgang van Ecolo was sterker, zeker in Brussel maar ook in meer landelijke provincies als Luxemburg en Waals-Brabant. De aandacht voor milieu – van acties voor propere lucht tot de historische klimaatbeweging – speelde uiteraard een rol, maar ook het profiel van Ecolo als antiracistische partij die bovendien geen historische machtspartij als de PS is, was belangrijk.
Op vrijdag 24 mei was er nog een klimaatbetoging met volgens de organisatoren 10.000 aanwezigen, maar het was niet meer dezelfde spontane uitbarsting van jonge woede als in de eerste drie maanden van dit jaar. Natuurlijk is het niet mogelijk om wekelijkse acties zomaar vol te houden. Vandaar dat wij bij het begin van die acties al nadruk legden op het belang van lokale actiecomités in de scholen om de reeds overtuigde jongeren de discussie te laten voeren met hun klasgenoten en te bouwen naar lokale acties met een grotere betrokkenheid. Tegelijk stelden we dat er inhoudelijke duidelijkheid moest zijn met eisen als gratis en degelijk openbaar vervoer, energie in publieke handen, publieke middelen voor wetenschappelijk onderzoek, … als onderdeel van een strijd voor ‘system change.’
Helaas werden deze voorstellen niet breed genoeg opgepikt om de beweging op deze manier verder te ontwikkelen. Dat leidde tot een onvermijdelijke dip die meteen ook ruimte gaf aan rechts om de beweging voor te stellen als een belastingtsunami van CO2-taksen, vliegtaksen, … De vraag wie voor klimaatmaatregelen zal betalen werd niet overtuigend beantwoord door de groene partijen. In tijden van gele hesjes en een crisis van onze koopkracht heeft dat het potentieel voor de groenen ondermijnd. Het neemt niet weg dat de bezorgdheid rond klimaat erg groot blijft, de ernst van de dreigende klimaatverandering is niet weg. We zullen echter de discussie moeten voeren over welke system change we willen en hoe zo’n verandering te bekomen.
Historisch dieptepunt traditionele partijen
De drie Franstalige klassieke partijen verloren op 5 jaar tijd 368.000 kiezers en halen samen voor het eerst geen meerderheid meer. De drie traditionele politieke families staan op een historisch dieptepunt en het einde van de val is nog niet in zicht. Het gaat immers om politieke uitdrukkingen van de relatief stabiele naoorlogse periode waarin er een zekere marge was, inclusief voor beperkte toegevingen aan de werkenden en hun gezinnen.
Een klassieke tripartite van sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen behaalt voor het eerst geen meerderheid meer in de Kamer. Ondanks de onpopulariteit van het rechtse beleid incasseerden de sociaaldemocraten nieuwe klappen. De PS heeft meer marge en kon dankzij verlies van de MR de grootste partij blijven in zowel Brussel als Wallonië, maar ondertussen zijn toch weer drie zetels ingeleverd. Als de PS relatief beter standhield, heeft dit ook te maken met de linksere campagne die de partij voerde.
SP.a was al kleiner en boekt nog meer verlies dan de Waalse kameraden: 4 van de 13 Kamerzetels zijn weg. In Antwerpen en Oost-Vlaanderen flirt de partij met de drempel van 10%, met zowel in Gent als Antwerpen forse klappen. De deelname aan een coalitie met De Wever in Antwerpen heeft de partij duidelijk geen goed gedaan. Meer algemeen gaat er geen hoop op verbetering uit van SP.a, er is geen project dat fundamenteel anders is dan de besparingslogica van de voorbije decennia.
De christendemocraten hebben een gelijkaardig probleem. CD&V probeerde zich in de rechtse regering op te werpen als ‘sociaal gezicht’, als een soort oppositie binnen de meerderheid naar het model van hoe de PS zich jarenlang opstelde. Dat was al te doorzichtig en het versterkte het ‘mossel noch vis’-imago van CD&V, zonder de smet van de aanvallen op onze levensstandaard weg te nemen. Open VLD praat zichzelf moed in met de vaststelling dat het minder verloor dan de andere coalitiepartners. Ook CDH, dat geen deel uitmaakte van de Zweedse coalitie, moet zich troosten met het feit dat het verlies al bij al meeviel.
De afkalving van de traditionele partijen is heel sterk in de stad Antwerpen waar SP.a, VLD en CD&V samen nog geen kwart van de kiezers overtuigen en vier andere partijen moeten laten voorgaan: N-VA, Groen, Vlaams Belang en PVDA. Het antwoord van de traditionele partijen op de electorale neergang is doorgaans weinig overtuigend: er wordt vooral gekeken naar een volgende onderling inwisselbare manager om het roer over te nemen. Denk aan het type van ‘de woordvoerder’ uit het satirische programma ‘De Ideale Wereld’: iemand die op een mooie wijze de meest absurde bochten en nietszeggendheden kan brengen. De poging van CD&V om dit voor de verkiezingen al te doen met de Hilde-campagne kon de schade niet beperken: voor het Vlaams Parlement verloor CD&V in West-Vlaanderen slechts 1,8%, maar voor de Kamer was dat 4% en moest het zowel N-VA als Vlaams Belang laten voorgaan. Crevits ging van 112.000 naar 130.000 voorkeurstemmen, een vooruitgang die niet overeenkwam met de inzet.
De crisis van de traditionele partijen is niet zozeer een kwestie van politiek personeel, maar wel van de aanvaarding van de neoliberale logica waarbij politiek gezien wordt als een technocratische invulling van die logica. Het ziet er niet naar uit dat het kapitalisme in een context van economische onzekerheid, dreigende crisis, handelsoorlogen en politieke instabiliteit de ruimte zal creëren voor een terugkeer van de traditionele partijen. Ze zullen het effectief moeten hebben van tijdelijke effecten rond door de media gehypete figuren. Maar dat maakt geen einde aan de tendens naar een tegenstem.
Overleeft het cordon sanitaire?
De coalitievormingen worden moeilijk. Een verderzetting van de Zweedse coalitie op Vlaams niveau kan met dit resultaat, maar het is dan wel een coalitie van zwaar verliezende partijen. N-VA-voorzitter De Wever laat de deur open voor een gesprek met het Vlaams Belang, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat daar iets uitkomen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober werd het cordon sanitaire rond extreemrechts al verder ondergraven, vooral door N-VA dat bijvoorbeeld in Ninove een coalitie zonder extreemrechts blokkeerde. Er kwam echter geen coalitie met extreemrechts op lokaal vlak. Nu zal een nieuwe stap gezet worden in het ondergraven van het cordon sanitaire, ook als er geen coalitie met VB wordt gevormd. De Wever kan het zich niet permitteren om te snel het VB af te schrijven, bovendien kan hij het VB-resultaat gebruiken om zijn eigen positie in onderhandelingen te versterken. Het Vlaams Belang voert tegelijk de druk op N-VA op. Voorzitter Van Grieken kondigde aan geen breekpunten mee te nemen naar een gesprek met De Wever voor de vorming van een Vlaamse regering. De Wever kan het Vlaams Belang niet meteen afserveren en zal meer tijd dan gehoopt nodig hebben om zijn Vlaamse coalitie te vormen.
Zowel bij VLD als CD&V opperden enkele mindere goden de mogelijkheid om het cordon te doorbreken, maar de partijleiding zelf sprak zich daartegen uit. Zelfs indien De Wever met het VB in zee zou gaan, heeft hij CD&V of VLD nodig om aan een meerderheid te komen. Dat lijkt dus onwaarschijnlijk, maar indien het resultaat van deze parlementsverkiezingen zich doorzet in de volgende lokale verkiezingen wordt de kans op gemeentelijke coalities met Vlaams Belang wel heel groot. Tenzij er natuurlijk voldoende straatprotest tegen extreemrechts is, dat was samen met de nationale kwestie de reden waarom de gevestigde partijen begin jaren 1990 niet met het Vlaams Blok in coalitie durfden te gaan (in tegenstelling tot hun tegenhangers in landen als Oostenrijk, Nederland, Denemarken, Noorwegen, …).
Linkse regeringen in Wallonië en Brussel zijn mogelijk
Langs Franstalige kant zal de PS het initiatief nemen. Samenwerking met het winnende Ecolo ligt voor de hand, maar er is nog een derde partner nodig. Linkse coalities met PTB zijn mathematisch mogelijk in zowel Wallonië als Brussel. Dat zou het mogelijk maken om in de regionale openbare diensten de minimumlonen op te trekken tot boven 14 euro per uur, de arbeidsduur te verlagen zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, … Kortom om de beloften van PS, Ecolo en PTB in de campagne effectief te realiseren. Een dergelijk project zou enthousiasme creëren, ook in Vlaanderen. Het zou aansluiten bij de vraag van het ABVV voor progressieve coalities en het zou een sterk argument zijn in de discussies in Vlaanderen over hoe we een einde kunnen maken aan het besparingsbeleid. Zal de PS hiervoor gaan of zal het ervoor kiezen het eigen programma niet uit te voeren in een coalitie met MR of CDH (in Brussel wellicht eerder Défi)?
De kaarten op federaal vlak liggen moeilijk. De uittredende regering, aangevuld met CDH, komt niet aan een meerderheid. Ook een paarse coalitie (liberalen, sociaaldemocraten en groenen) haalt geen voldoende meerderheid (76 van de 150 zetels en slechts 29 Vlaamse zetels). Dit kan leiden tot een langere politieke crisis. Zowel N-VA als PS maken zich al op om regionale regeringen te vormen en zich aldus te positioneren. Ze wijzen er beiden op dat het niet gemakkelijk zal zijn en geven aan dat een politieke crisis waarschijnlijk is. Een terugkeer van communautaire spanningen staat op de agenda, ook indien de bevolking daar niet op zit te wachten. Beide partijen houden de opties voor de regionale regeringen open in het kader van de federale regeringsvorming.
Strijd op straat zal bepalend zijn
In een context van een begrotingstekort van 8 miljard euro, vertraging van de economische groei en donkerwolken boven de economie en de wereldrelaties, lijkt het beleid van de volgende regering al vast te staan: besparingen op de kap van de meerderheid van de bevolking. Anders gezegd: meer van hetzelfde beleid dat nu al zoveel wantrouwen en woede heeft opgewekt.
Voor de arbeidersbeweging komt het erop aan om het wantrouwen en de woede in georganiseerde strijd om te zetten. Dat kan door onze eisen te concretiseren, zoals met de campagne voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur of 2.300 euro per maand, eisen als een minimumpensioen van 1.500 euro met intrekking van de verhoging van de pensioenleeftijd en van de aanvallen op vervroegd pensioen, ernstige klimaatmaatregelen zoals gratis en degelijk openbaar vervoer en energie in publieke handen. Deze eisen worden pas echt concreet als we de strijd organiseren om ze af te dwingen. Een deel van de bevolking is bereid om tot actie over te gaan: zij hebben campagnes nodig waarmee ze collega’s, vrienden, kennissen, … kunnen overtuigen en betrekken. Daarvoor hebben we ook overwinningen nodig: breed gedragen campagnes voor 14 euro per uur in bedrijven en sectoren kunnen tot overwinningen leiden.
We zullen onze strijd zelf moeten opbouwen en zien nu al het effect van collectieve acties. Het zijn dergelijke acties die klimaat op de agenda hebben gezet, maar ook koopkracht en pensioenen. Rond de pensioenen waren zowat alle gevestigde politici het eens: de leeftijd moet omhoog en er is geen geld voor leefbare pensioenen. Het is onder druk van straatprotest dat de meeste politici dit programma verstoppen voor het oog van de publieke opinie. De groeiende vrouwenbeweging, met op de internationale vrouwendag (8 maart) dit jaar een historisch grote betoging, maakte dat extreemrechtse recuperatie van de woede na de moord op Julie Van Espen moeilijker was: het ging al snel over de strijd tegen seksisme en seksueel geweld, niet meteen een troef van het vrouwonvriendelijke extreemrechts (denk maar aan de Nederlandse VB-lieveling Thierry Baudet die voor de verkiezingen nog eens benadrukte dat vrouwen minderwaardig zijn).
De vakbondsleidingen van zowel ABVV als ACV hebben met dit resultaat een probleem. Na de geslaagde opbouwende acties eind 2014 gingen de leidingen op de rem staan. Er werd ons gezegd dat er een marathon moest gelopen worden en geen sprint. Er zou een marathon volgen tot aan de verkiezingen en dan zou de regering wel weggestemd worden. Uiteraard klopt het dat de strijd tegen het besparingsbeleid een werk van lange adem is, maar ook voor een marathon moet er een plan zijn met tussentijdse doelstellingen en is het nodig om te blijven lopen. De strategie van de vakbondsleidingen is mislukt. Volgt daar een collectieve evaluatie van? Of passen de leidingen de tactiek van de voorbije maanden toe: de kop in het zand steken in de hoop dat alles wel overwaait?
Een evaluatie hoeft niet louter negatief te zijn: er zijn campagnes met een groot potentieel. Denk maar aan de strijd voor een hoger minimumloon, waarvoor ook onder ACV-militanten enthousiasme is. Een campagne voor 14 euro per uur kan militanten ruimte geven om vooruit te gaan in discussies op de werkvloer en om overwinningen te boeken. Strijdbare militanten moeten het potentieel benutten: er is groen licht binnen het ABVV voor deze campagne en door de campagne op de werkvloer op te bouwen, kunnen ACV-militanten meegetrokken worden.
Voor deze verkiezingen hadden sociale thema’s op een actievere rol aan bod mogen komen. De actiedag van het ABVV rond de minimumlonen op 14 mei was een goede zaak, maar had ambitieuzer gemogen. Er was ook protest in verschillende sectoren en bedrijven: de zorgsector betoogde, er waren onderwijsstakingen, er is ongenoegen bij het personeel van het openbaar vervoer, de luchtverkeersleiders legden het werk neer, … De roep om een einde te maken aan het besparingsbeleid weerklinkt bij veel werkenden. We zullen deze roep niet op de politieke agenda zetten met een afwachtende houding, maar door er offensief, zelfverzekerd en strijdbaar voor op te komen.
Los van het verloop van de regeringsvorming, moeten we onze eisen en bekommernissen zelf op de agenda zetten door er massaal voor op te komen. Massaprotest tegen asociaal beleid zal essentieel zijn om een krachtsverhouding op te bouwen en meteen ook aan te tonen dat het Vlaams Belang helemaal niet zo sociaal is als het zich voordeed in deze campagne. De versterkte aanwezigheid van PVDA in het parlement zal een positieve rol spelen in protest. Zeker indien PVDA deze positie gebruikt om initiatieven te nemen voor gedurfde campagnes met een zo groot mogelijke betrokkenheid, kortom als de PVDA niet alleen een stem geeft aan strijd maar deze zelf mee helpt organiseren.
De roep om verandering weerklinkt op heel diverse manieren. Aan ons om onze visie op ‘system change’ uit te leggen en een andere maatschappijvorm te populariseren. Tegenover een kapitalisme dat leidt tot steeds meer ongelijkheid en verdeeldheid, is er nood aan een socialistische samenleving gericht op de noden van de meerderheid van de bevolking. LSP zal in de komende periode initiatieven blijven nemen om strijd te ondersteunen en te ontwikkelen waarbij we tegelijk ons project van socialistische maatschappijverandering verdedigen en versterken. Doe mee, sluit aan!