Opgang strijd en opkomst nieuwe linkse formaties

Nieuwe linkse formaties: van protest naar politiek alternatief

In een groeiend aantal landen waren er opvallende uitslagen voor nieuwe linkse partijen en samenwerkingsverbanden. Het bevestigde dat het bewustzijn van de arbeidersbeweging in laatste instantie bepaald wordt door de materiële condities ondanks de loodzware erfenis van de monsterlijke stalinistische regimes, ondanks het hartverscheurende verraad van de sociaaldemocratische leiders en het ideologisch offensief van de burgerij dat ermee gepaard ging. Hoe belangrijk ook, de resultaten van die linkse formaties bleven hoofdzakelijk een vorm van registratie van protest, waarbij er niet van uitgegaan werd dat een echt linkse regering, een arbeidersregering, een bereikbaar objectief was. Velen zouden wellicht genoegen nemen met een terugkeer naar de naoorlogse welvaartsstaat, met een eerlijker belastingregime en een maatschappij waar lasten en baten gelijker verdeeld zouden worden.

In zijn verkiezingscampagne speelde de huidige Franse president Hollande daarop in, door van Europa een relanceplan te eisen, een lichte verhoging van de SMIC met 22 € aan te kondigen, de lonen van de ministers met 30% te verminderen, een tax te beloven van 75% op alle inkomens boven het miljoen €, de herinvoering van het pensioen op 60 jaar voor wie op 18 of 19 jarige leeftijd begon te werken, de aanwerving van 60.000 leraren en de opwaardering van de schoolpremie met 25%. We beweren niet dat dit de arbeiders en hun gezinnen helemaal koud laat, maar het enthousiasme van de PS bonzen in België die hierin een ommezwaai naar een ambitieuze relancepolitiek menen te herkennen, delen ze niet. De overwinning van Hollande was vooral te danken aan de vrees voor nog eens vijf jaar Sarkozy. In zijn toespraak op Socialisme 2012 zei Erik De Bruyn van Rood dat de linkerzijde jarenlang verdeeld was geweest over het feit of we nu binnen, dan wel buiten de SP.a moesten werken. “Die discussie is nu beslecht” erkende hij.

Wie uit de verzuchting naar een evenwichtiger beleid en de hoop, tegen beter weten in, op meer links georiënteerde coalitieregeringen, afleidt dat de nieuwe linkse formaties eenvoudig kunnen herhalen wat de sociaaldemocratie hen al voordeed, vergist zich echter. De sociaaldemocratie kende haar hoogtepunt in de naoorlogse periode, met ruimte zat voor hervormingen, toen het kapitalisme nog rekening moest houden met een alternatief systeem en de arbeidersbeweging over een langere periode toenemende sociale welvaart kon afdwingen. Zoveel ruimte krijgen de nieuwe linkse formaties niet. Ze zullen veel sneller uitgetest, beoordeeld en zo nodig veroordeeld worden.

De Partito della Rifondazione Comunista werd genadeloos afgestraft na haar deelname aan de regering Prodi II in 2006. Het is nu de komiek Beppe Grillo en zijn vijfsterrenbeweging die electoraal het verzet tegen de besparingspolitiek uitdrukken. Die Linke in Duitsland kreeg met het succes van de piratenpartij eveneens een ernstige waarschuwing. Wie zijn programma uit opportunisme te grabbel gooit, wordt dat betaald gezet, maar ook de keerzijde van de medaille, zich verschuilen achter radicale retoriek om niets te doen, pakt niet. Het Franse Lutte Ouvrière en later de NPA moesten dat ondervinden. Al was dat in het laatste geval ook te wijten aan de arrogantie ten opzichte van andere linkse partijen, vooral het Front de Gauche, en het intern gemanoeuvreer van de leiders van de LCR fractie. Het werd de Griekse Communistische Partij (KKE) en Antikapitalistisch Links (Antarsya) evenmin in dank afgenomen dat ze weigerden hun krachten met Syriza te bundelen voor de verkiezingen in mei en juni 2012. De KKE hield van haar 531.000 stemmen in mei minder dan twee maand later maar 277.000 meer over. Antarsya ging van 74.800 naar 20.400, Syriza van 1.050.000 naar 1.650.000!

Ook op dat vlak mist de crisis zijn effect echter niet. Van een registratie van protest evolueert een stem voor nieuwe linkse formaties steeds meer naar steun voor wie er echt lijkt voor te gaan. Dat is het succes van Mélenchon en het Front de Gauche in Frankrijk. Hij is erin geslaagd het gedeelte van de Franse bevolking dat al actief in verzet is, te mobiliseren tijdens de presidentsverkiezingen en in mindere mate in de parlementsverkiezingen. De steun van het apparaat van de PCF was uiteraard fundamenteel, maar ook de conjunctuur en voorts de taal en de durf van Mélenchon. De verwijzingen naar de Franse revolutie en naar het verzet tijdens WOII in Beaumont, de oproepen voor een publieke financiële hefboom en voor een ecologische planning, spraken tot de verbeelding. Dat deze formuleringen voldoende ruimte lieten aan de PCF voor flexibele interpretatie, werd ruimschoots gecompenseerd door het mobiliserende effect en de dynamiek die ze op gang brachten.

Mélenchon creëerde het gevoel dat iets mogelijk was. Een gevoel dat het soms radicalere discours van de NPA nooit had opgeleverd, omdat het niet meer leek dan de obligate belijdenis van mensen die hun geloof verloren zijn. Hoewel Mélenchon bijna 4 miljoen stemmen behaalde, waren velen ontgoocheld. Op basis van de mensenzee op zijn verkiezingsmeetings hadden ze meer verwacht. Zelfs in Frankrijk is de overgrote meerderheid van de bevolking echter nog steeds passief, in het beste geval toeschouwer. Zij weerspiegelt nog het bewustzijn van het verleden, wat het stemmenaantal van het FN helpt verklaren. Mélenchon haalde zijn stemmen bij het gedeelte dat al in actie is. Alles wijst erop dat dit in de volgende periode alleen maar zal toenemen. Slechts door een juiste inschatting van het stadium waarin de klassenstrijd zich bevindt, kan men de echte betekenis van de uitslag van Mélenchon begrijpen.

In Griekenland is de klassenstrijd na 5 jaar van economische recessie al in een veel verder stadium dan in Franrijk of waar ook in Europa. De beloofde groei die zou volgen op draconische besparingen is uitgebleven. Alles samen is de economie nu al meer dan 25% gekrompen, dat komt overeen met een grootste depressie. In die 5 jaar heeft de arbeidersklasse een intense strijd gevoerd met 16 algemene stakingen, bedrijfsbezettingen, betaalstakingen, massale betogingen en gewelddadige confrontaties. Nergens in Europa zijn er wellicht zoveel communisten, anarchisten, trotskisten en andere activisten als in Griekenland, maar ze zijn hopeloos versplinterd. Door aan te kondigen dat Syriza zou weigeren de memoranda en de besparingen opgelegd door de trojka uit te voeren en de andere linkse formaties, KKE en Antarsya, op te roepen daar samen front rond te vormen, bood Syriza, voor het eerst sinds het begin van de crisis, een uitweg die voldoende geloofwaardig bleek voor brede lagen van de maatschappij.

Heeft Mélenchon de burgerij koude rillingen bezorgd, dan heeft Tsipras haar opgezadeld met de ergste nachtmerries. De idee van een arbeidersregering werd er voor het eerst sinds decennia uit de abstracte propaganda getild en vertaald naar een levensvatbaar objectief. In de verkiezingen van mei werd Syriza op een zucht van Nea Dimokratia de tweede partij. Indien KKE en Antarsya op haar voorstel waren ingegaan, was ze wellicht de grootste geworden en had ze de bonus van 50 zetels die dat oplevert binnen gehaald. Syriza benadrukte terecht dat er geen enkel voordeel uit te halen is om zelf uit de euro stappen, de meerderheid van de Grieken is daar op dit ogenblik trouwens niet voor gewonnen.

Het verlaten van de Euro en de terugkeer naar de Drahme op kapitalistische basis zou een enorme economische schok betekenen en een onmiddellijke verdieping van de recessie. Het zou een bankrun veroorzaken, het faillissement van talloze bedrijven met leningen in het buitenland, de importprijzen zouden de pan uit swingen en de levensstandaard van de gezinnen nog verder doen dalen. Maar een linkse regering in Griekenland die weigert om de dictaten van de trojka uit te voeren, zou onvermijdelijk op protest vanuit Brussel stoten en wellicht afgesneden worden van fondsen. Ze zou de economische hefbomen, de financiële sector en sleutelsectoren van de economie moeten overnemen met schadeloosstelling enkel op basis van de bewezen behoeften. Dat zou onvermijdelijk leiden tot nieuwe represailles. De regering zou beroep moeten doen op de actieve steun van de arbeidersbeweging doorheen Europa of toch minstens een groot deel ervan, bijvoorbeeld in het zuiden van Europa. Maar de kans dat het land toch onvrijwillig uit de Eurozone gezet wordt, blijft reusachtig.

Als Syriza echt wou gaan voor een arbeidersregering, dan had ze voor dat gevaar moeten waarschuwen, een oproep tot waakzaamheid moeten doen naar heel de Europese arbeidersbeweging en naast de actieve mobilisatie van de arbeiders een begin van scenario moeten uitwerken om hierop te anticiperen. De samenstelling van een economische en wetenschappelijke raad, maatregelen om de voedsel- en energievoorziening te garanderen, een onmiddellijke sluiting van alle banken en het stilleggen van de beurshandel zouden daar onvermijdelijk deel van uitmaken, naast het aanknopen van onderhandelingen met mogelijke alternatieve handelspartners. Heel het Europese establishment was in paniek. Er werd geprobeerd Syriza alsnog te verleiden tot regeringsdeelname, zonder succes. Een regering vormen was onder die omstandigheden onmogelijk en dus volgden nieuwe verkiezingen op 17 juni. KKE en een deel van Antarsya bleven op hun positie kamperen. Heel het establishment, in Griekenland en erbuiten, joeg de bevolking de stuipen op het lijf over de catastrofe die het land zou treffen als Syriza de verkiezingen zou winnen.

In plaats van een duidelijk antwoord te geven op de dreiging uit de eurozone gekieperd te worden, begon Syriza een aantal van haar eisen af te zwakken. De partij zou voortaan enkel voor nationalisaties opkomen “waar nodig”. De eis voor een minimumloon werd naar beneden herzien en gekoppeld aan de voorwaarde dat de economische situatie het moet toelaten. In plaats van de weigering om de voorwaarden van de trojka na te leven, sprak Syriza voortaan over ‘radicale’ heronderhandelingen. Sommige leiders beweerden dat de trojka na de verkiezingen, uit schrik voor een Grexit en besmetting van andere landen, bereid zou zijn tot zware toegevingen. Arbeiders hadden op een krachtig antwoord gehoopt, niet op een gevaarlijke gok. Met bijna 27% boekte Syriza nog steeds een forse vooruitgang, maar minder dan de peilingen aanvankelijk voorspeld hadden. Velen switchten in de laatste weken en dagen naar Nea Dimokratia dat eveneens heronderhandelingen met de trojka had aangekondigd en beter geplaatst leek om een verplichte exit uit de Eurozone te vermijden.

Rechtse politici beseffen echter wel dat ze hier gelukkig weggekomen zijn. Ze trachten twee jaar uitstel te onderhandelen met de trojka om het begrotingstekort onder de drie procent te krijgen, maar dat zou de kost voor het reddingsplan met 16 tot 30 miljard € opdrijven. De trojka voelt daar maar weinig voor, ook al omdat niet eens zeker is of dat zal volstaan om de Griekse bevolking in de pas te doen lopen. Dat de twee coalitiepartners van ND-premier Samaras ervoor kozen zelf geen ministers te leveren, zegt al genoeg over het vertrouwen in de duurzaamheid van de regering. De Griekse arbeidersbeweging kreeg ook een ernstige waarschuwing door de electorale opmars van het expliciet fascistische Gouden Dageraad. Terwijl de linkse partijen vooral verdeeldheid ten toon spreiden en een onwil om zich aan de kop van de beweging te stellen en het grootkapitaal echt te confronteren, lijken zij wel bereid om doortastend op te treden. Met hulpverlening aan echte Grieken en fysieke intimidatie en geweld tegen migranten spelen ze in op de wanhoop van veel kleine middenstanders en de strijd onder verpauperde arbeiders voor de verdeling van de tekorten.

Is Griekenland een uitzondering of een voorbode?

Is Griekenland een voorbode van wat elders in Europa nog te gebeuren staat of slechts een uitzondering? Indien de Europese burgerij van dat laatste overtuigd was, dan was het land al lang uit de Eurozone geflikkerd. Het aantal politici, zakenlui en bankiers, vooral uit Finland, Nederland, Oostenrijk en Duitsland die zich in die zin hebben uitgelaten en door de Europese leiders op de vingers werden getikt, is al niet meer bij te houden. Bovendien hadden zowel Merkel als Barroso in aanloop naar de verkiezingen van juni in heldere bewoordingen duidelijk gemaakt dat wie zich niet aan de regels houdt, zich buiten de zone plaatst. Maar nergens in Europa leiden de draconische besparingen tot groeiherstel. Portugal, Spanje, Italië, en Cyprus zitten gevangen in een neerwaartse spiraal van negatieve groeicijfers met dalende inkomsten, vooral van BTW doordat de interne markt krimpt, en stijgende werkloosheidscijfers. In die omstandigheden is het behalen van de vooropgestelde begrotingsdoelstellingen onbegonnen werk, waardoor volgens diezelfde logica steeds nieuwe besparingen vereist zijn die de economie helemaal wurgen.

Ierland lijkt een uitzondering, in die mate zelfs dat Luc Coene van de nationale bank het tot voorbeeld stelt voor andere landen in de periferie.(1) Maar Coene gaat voorbij aan een heel specifiek kenmerk voor Ierland. Waar in de meeste landen het BBP en het BNP aan elkaar gewaagd zijn, bedroeg het BNP van Ierland tot 2009 slechts 82% van het BBP en verwacht wordt dat het tussen 2010 en 2014 verder daalt tot 73%! (2) Uitgedrukt in BNP, een veel correctere weergave van de reële toestand in Ierland, is de economie volop in recessie. In 2011 bedroeg het Ierse begrotingstekort 13,1%, was de staatsschuld opgelopen tot 108% tegenover 24% in 2007 en de werkloosheid tot 14,4% tegenover 4,6% in 2007.(3) Dit jaar zou de staatsschuld 120% van het BBP bereiken. Maar heel de Eurozone zit in het slop. In juni daalde de industriële productie voor de elfde maand op rij.(4) Volgens Eurostat (5) zitten behalve de hierboven vermelde landen ook Tsjechië, Hongarije en het VK nu officieel in recessie.(6) Nederland, Slovenië en Denemarken gingen al tijdens de tweede helft van 2011 door een recessie. In het laatste kwartaal van 2011 kenden zowel de Eurozone als de Europese Unie in haar geheel al een economische krimp.

Dat werd onderbroken door een kwartaal van nulgroei, maar wat zou het geweest zijn indien de ECB in diezelfde periode niet 1.000 miljard € via de zogenaamde LTRO’s, toch meer dan 10% van het BBP van de Eurozone, in de economie had gepompt? (7) Het effect is trouwens zeer snel uitgewerkt, want in het tweede kwartaal van 2012 zaten Eurozone en Europese Unie alweer in het rood en voor de volgende kwartalen ziet het er alleen maar slechter uit. Volgens Morgan Stanley komt pas in de lente van 2013 een einde aan de krimp in de Eurozone.(8) Frankrijk kende al drie kwartalen van nulgroei na elkaar. België zou volgens Luc Coene in het tweede kwartaal met 0,6% gekrompen zijn en zelfs Finland moest datzelfde kwartaal een krimp van een vol procent verwerken. Met al haar afzetmarkten in recessie, stagnatie of in het geval van China een flinke groeivertraging, begint zelfs de Duitse motor te sputteren. Het werd door kredietbeoordelaar Moody’s van triple A stabiel naar negatief afgewaardeerd, net als Luxemburg en Nederland. (9)

Niet alleen op economisch vlak krijgt Griekenland steeds meer navolging, maar ook op sociaal en politiek vlak. Bij voedingsconcern Unilever zien ze de trend al komen. “Als een Spanjaard gemiddeld slechts 17 € spendeert aan zijn inkopen, moet je hem geen waspoeder aanbieden die de helft van zijn budget opslorpt. In Indonesië verkopen we individuele pakjes shampoo voor 2 à 3 cent en we maken daar nog flink geld mee. We weten hoe dat moet in Europa, maar tot voor de crisis waren we het vergeten.” (10) In haar enthousiasme over zoveel aanpassingsvermogen heeft De Tijd prompt berekend dat de groeiende ‘markt’ van ‘nouveau pauvre’ in Europa intussen 120 miljoen mensen in armoede of op de rand van armoede bedraagt, een vierde van de bevolking.(11) Tegelijk dondert de chorizocrash op de Spaanse huizenmarkt al 17 kwartalen op rij naar beneden.(12) De Spaanse arbeidersbeweging heeft nog een aantal algemene stakingen goed te maken op de Griekse, en de Portugese op de Spaanse, maar ook die trend zit duidelijk in het verlengde van het Griekse voorbeeld.

Izquierda Unida is nog niet in staat zoals Syriza om heel het politiek systeem te verlammen, maar dat is bij Syriza ook veel sneller gegaan dat het zelf voor mogelijk hield. De acties van de meest bekende burgemeester van Spanje, Sanchez Gordillo van Marinaleda, die voor IU zetelt in het Andalusische parlement, levert de partij vast en zeker meer op dan de deelname aan de regionale regering, waar Gordillo tegen stemde.(13) Door de aanwezigheid van het Bloco en de PCP in Portugal is een Grieks scenario potentieel ingebakken in de situatie. Tijdens het referendum over het begrotingspact beleefde Ierland haar variant op de angstcampagne die het establishment voerde tijdens de Griekse verkiezingen over een exit uit de Euro. Het establishment haalde het met 60%, maar moest daarvoor wel alles uit de kast halen. Intussen slaagt het er maar niet in haar huishoudtax te doen aanvaarden. Door de parlementaire aanwezigheid van de Ierse Socialist Party en de United Left Alliance is zelfs Sinn Fein, dat in het noorden mee de besparingen uitvoert, verplicht in de Republiek een linkse retoriek te hanteren om niet ingehaald en irrelevant te worden.

En ook hier spreidt de olievlek zich uit tot buiten de periferie. De Franse president Hollande tracht de indruk van een ommezwaai vast te houden met zijn belofte van een financiële transactietaks, een zogenaamde Robin Hood taks van 0,2%, de afschaffing van de vrijstelling van sociale bijdragen op overuren voor bedrijven met meer dan 20 werknemers en een extra vennootschapstaks gelijk aan 3% van de uitgekeerde dividenden. Het wordt echter steeds moeilijker. Bedrijven hebben saneringen en sluitingen immers uitgesteld tot na de verkiezingen. Sindsdien regent het ontslagen, 8.000 bij PSA, 5.000 bij Air France-KLM, 600 tot 1000 bij Carrefour en verder bij Mittal, Rio Tinto, Doux etc.(14) De “linkse” PS-minister Arnaud Montebourg, die moest zorgen voor een pact van sociale vrede en overleg tussen patroons en vakbonden, zit met een onmogelijke taak.(15) Bovendien moet de regering tegen einde 2013 nog eens 40 miljard € vinden om de begrotingsdoelstelling te behalen, dat laat niet veel ruimte voor relance.(16)

In ruil voor een Europees relanceplan van 120 miljard €, hoofdzakelijk eerder aangegane beloften die geherformuleerd werden, heeft Hollande toegezegd om het begrotingspact te laten goedkeuren door de Assemblee. Dat wordt wellicht de eerste stemming in de assemblee waarbij een deel van links tegen Hollande zal stemmen.(17) Diens minister van binnenlandse zaken, Manuel Valls, heeft het klaargespeeld om nu al “rechtse socialist” of “linkse Sarkozy” genoemd te worden omwille van zijn ‘lik op stuk’ beleid bij rellen nabij Amiens en de ontmanteling van een kamp van Roma nabij Parijs.(18)

Herinnert u zich nog het Poldermodel? Dat was destijds een soort symbiose tussen het Angelsaksische en het Rijnlandmodel. Met dat laatste deelde het de betrokkenheid van de vakbondsleidingen, dankzij het akkoord van Wassenaar(19) , met het eerste de afbouw van de verzorgingsstaat. Het ontwapende de arbeiders zowel op sociaal als op politiek vlak en verklaart de gestage groei van de toen nog expliciet maoïstische Socialistische Partij. Veel ruimte om te polderen is er niet meer. In het FNV levert dit toenemende spanningen op, vooral met Abvakabo, de grootste openbare dienstenbond en FNV-Bondgenoten, de grootste industrie- en transportbond. Die verzetten zich tegen de ondertekening door het FNV van de pensioenhervormingen van Rutte. Uiteindelijk liep de spanning zo hoog op dat besloten werd het FNV te ontbinden en door te starten met De Nieuwe Vakbeweging. Dat bureaucratisch manoeuvre zal de rust echter niet terug brengen. Naarmate Nederland wordt meegezogen in de crisis zal het gerommel bij de basis en het middenkader alsmaar luider klinken. De komende maanden en jaren zal het FNV het toneel worden van regelrechte confrontaties die gepaard gaat met uitsluitingen, mogelijke afsplitsingen, maar ook met de vervanging van de poldergeneratie door leiders die beter weerspiegelen wat leeft aan de basis.

Terwijl de FNV-top zich blijft baseren op haar traditionele partners, het CDA en de PvdA, lijkt het dat de SP van nature uit de uitdrukking van de basis moet zijn. Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Op lokaal vlak neemt de SP deel aan rechtse besparingscoalities. Nationaal houdt ze een spreidstand aan, waarbij ze hengelt naar de stem van de misnoegden en tegelijk ministrabel wil zijn. Die dubbelzinnigheid zorgt ervoor dat de schare opstootjes van radicalisme van de SP doorgaans niet lang vol worden gehouden. “In mijn baan moet je keuzes maken, dat moet jij ook dringend beginnen doen” zei uittredend VVD premier Rutte daarover aan SP-voorman Roemen. De SP lag lang fors voorop in de peilingen, maar verkwanselde die voorsprong in de weken voor 12 september aan de VVD en de PvdA door zich uit te spreken voor de pensioenleeftijd op 67 en voor het nakomen van de begrotingsdiscipline opgelegd door Europa.

Een ondraaglijk dilemma

De Europese burgerij en haar politieke vertegenwoordigers zitten hoe dan ook met een ondraaglijk dilemma. “We houden in onze planning rekening met het volledig uiteenvallen van de euro binnen de 18 tot 24 maand. Zodra de kans op dat scenario groter is dan 5 procent, en dat is nu het geval, dan wordt dat op de duur onvermijdelijk”, noteerde de Financial Times bij een bankier van Wall-Street.(20) Maar volgens Dan Morris van JP Morgan is de rekening vlug gemaakt. “Als Griekenland de zone verlaat zou dit 1000 miljard € kosten. “Daar tegenover staat dat een nieuw reddingsplan 50 miljard € zou kunnen kosten.” Hij wijst er terecht op dat het verlaten van de eurozone geen garantie biedt tegen de crisis. “Kijk naar het VK: het land zit al een derde trimester in recessie.”(21) Maar los van het feit dat veel Grieken die recessie graag zouden inruilen voor de depressie waarmee zij te maken hebben, vergeet Morris te vermelden dat het VK van kredietbeoordelaars nog steeds een triple A rating krijgt, terwijl Griekenland en andere eurolanden al lang de rommelstatus hebben en er niet meer in slagen zich te financieren op de financiële markten.

IJsland heet voortaan een rolmodel. Nadat het BBP er 10 kwartalen na elkaar met in totaal 15% gekrompen was, de werkloosheid als een raket omhoog schoot, de kroon tot 77% onderuit ging en de inflatie opliep tot 18%, heet het ministaatje van 320.000 inwoners nu een “rolmodel”. Hoezo? IJsland deed geen enkele poging om de val van de kroon te stoppen, weigerde de overheid te doe opdraaien voor de privéschulden en de hogere inkomens droegen relatief meer bij tot het herstel, aldus columnist Pierre Huylenbroeck in De Tijd. “Het IJslandse beleid was en is gericht op het vermijden van de destructieve spiraal van besparingen, saneringen en verarming.”(22) Het klopt dat IJsland een aantal uitzonderlijke maatregelen kon nemen, juist omdat het land zo weinig inwoners telt. Maar toch verloor een gemiddeld gezin 30% van haar koopkracht sinds 2008. De particuliere schuldenlast bedraagt nog steeds meer dan 200% van het beschikbare inkomen en tot op vandaag zijn een kwart van de geherstructureerde bankenschulden ‘slechte leningen’.(23) Toen de oude rechtse regering in 2009 werd weg gestemd, vormden de sociaaldemocraten samen met GroenLinks een regering. De hoop dat deze partijen voor een ander beleid zouden staan, werd snel de kop ingedrukt. De nieuwe regering richtte zich naar de EU die elders in Europa voor harde besparingen gaat. Vandaag zouden de sociaaldemocraten nog 14% van de 29% die ze in 2009 behaalden behouden en GroenLinks zou van 21% op 8% terugvallen.

Over de Eurozone zelf vraagt Paul de Grauwe zich af “of het al niet te laat is”.(24) “Politiek bestaat erin te kiezen tussen het desastreuze en het onverteerbare”, citeert Bart Haeck van De Tijd John Kenneth Galbraith (25) en voegt eraan toe dat die woorden de perfecte samenvatting zijn van het ellendige dilemma waar Griekenland de rest van Europa voor stelt. (26). Naast de al eerder opgesomde voorstellen voor projectobligaties, eurobills, eurobonds en gewoon geld bijdrukken werden al talloze suggesties geopperd en telkens weer afgevoerd wegens onrealiseerbaar of onvoldoende. De Bundesbank zou bereid zijn een iets hogere inflatie toe te staan in Duitsland dan gemiddeld in de Eurozone, ‘om de zwakke eurolanden te helpen’ die begrijpelijk ‘niet onder de indruk’ waren.(27) De export stimuleren door een verzwakking van de euro zou immers maar een zeer beperkt effect hebben. Met de daling van de Euro, dalen niet alleen de exportprijzen van de Eurozone, maar stijgen tegelijk haar importprijzen, inclusief die van olie en gas. Een zwakke Euro zou bovendien vooral die landen ten goede komen, die een belangrijk deel van hun productie exporteren buiten de eurozone, zoals Duitsland, België en Nederland. Griekenland exporteert slechts 21% van haar BBP, vooral naar andere landen in de Eurozone, en importeert ongeveer het dubbele daarvan. Van de Portugese export gaar 60% naar de eurozone. Bovendien is het niet zo gemakkelijk om de euro te verzwakken als ook de rest van de wereld gelijktijdig haar monetair beleid versoepelt. (28)

Een bankenunie, met een gezamenlijk Europees toezicht, een Europees fonds voor het vereffenen van banken en een Europese garantie voor deposito’s, zou moeten vermijden dat banken voortaan staten meesleuren in een schuldenspiraal. Indien dat uiteindelijk gerealiseerd zou worden, dan komt het te laat voor Spanje en Italië en rijst de vraag welk nut het nog heeft.(29) Zelfs het intussen overeengekomen toezicht door de ECB op de banken van de eurozone, te beginnen bij de 200 grootste op 1 januari 2013 en dan alle banken vanaf 2014, kan nog vertraging oplopen. Het is immers tegen de zin van Duitsland en een reeks Europese landen die niet tot de monetaire unie behoren. Het VK is wel voor, maar enkel voor de eurozone. De Duitse Raad van Economische Experten is ook nagegaan in hoeverre het mogelijk zou zijn het gedeelte van de schulden van de lidstaten van de eurozone boven de 60% van het BBP, in een schulddelgingsfonds onder te brengen. Elk land zou dan over een periode van 25 jaar, via een speciale belasting, haar aandeel afbouwen. Het risico op wanbetaling zou ingeperkt worden door het te koppelen aan structurele hervormingen en een schuldenrem. Voorts suggereert de Raad om de nationale goudvoorraden en deviezenreserves te gebruiken als onderpand, toch voor de eerste 20% van de schulden boven de 60% van het BBP. Landen die al beroep deden op het Europees stabiliteitsfonds (EFSF) zouden hiervan uitgesloten worden. Maar zelfs als ze zouden deelnemen, zouden hun goudvoorraad en hun deviezenreserves ontoereikend zijn.(30)

Het Duitse onderzoeksinstituut DIW suggereerde een “dwangkrediet voor rijken”, een verplichte intekening op een staatslening zonder rente, tenzij de toestand later een rentevergoeding toestaat. Als iedereen met een vermogen van minstens 250.000 € (500.000 € voor een echtpaar), dat zijn 4,4 miljoen Duitsers of 8% van de bevolking, op die manier een heffing van 10% zou betalen, zou dat 230 miljard € opleveren en vermijden dat activa aan bradeerprijzen verkocht moeten worden. In ruil zou een grotere vrijstelling voor belastingplichtigen en bedrijven worden ingevoerd. CDU en FDP waren tegen, SPD was het voorstel wel genegen. Ter illustratie van de solidariteit onder kapitalisten verdient hier vermeld te worden dat Wolfgang Schäuble, de Duitse CDU-minister van Financiën de dwanglening wel steunt … voor zijn collega’s in landen in crisis.(31) Het Duitse weekblad Der Spiegel pakte in augustus uit met nieuws dat de ECB de installatie van een renteplafond zou bestuderen, waarbij de ECB vanaf een bepaalde rente automatisch en onbeperkt overheidsobligaties van het betreffende land zou inkopen, maar het nieuws werd binnen de uren tegengesproken. De Luikse professor Georges Hübner van zijn kant begrijpt niet waarom de Duitse schatkist er nog niet aan gedacht heeft staatsschulden aan de lage Duitse rente uit te geven om er Spaans schuldpapier aan een hogere rente mee op te kopen op de secundaire markt. In hetzelfde interview wijt hij de crisis nochtans aan het verdampen van verantwoordelijkheden en aan hebzucht. Zou het dan niet onverantwoord zijn als overheden met belastinggeld de speculanten op de secundaire markt zouden vervoegen? (32)

Al die voorstellen illustreren de koortsachtige zoektocht, vooral in Duitsland, naar een middel om de beslissende keuze in het dilemma over de euro uit te stellen. Het uiteenspatten van de eurozone zou een regelrechte catastrofe zijn, waarvan het effect nauwelijks geschat kan worden. De economische, politieke en sociale kostprijs voor het behoud van de eurozone neem echter exponentieel toe. Het klopt dat al heel wat maatregelen getroffen werden om de eurozone in stand te houden. Waarschijnlijk zullen nieuwe maatregelen volgen om de vloed in te dijken. Eurofielen benadrukken dat iedere crisis geleid heeft tot verdere integratie, dat de eurozone en later ook de EU uiteindelijk stap voor stap een volledige federale staat zullen worden naar Amerikaans model. Ze beseffen niet dat terwijl sommige aspecten van het beleid en sommige instellingen meer geïntegreerd zijn, de economieën, de banksystemen, de financiële systemen en de markten voor openbare schulden integendeel fragmenteren, desintegreren en balkaniseren, waardoor desintegratie waarschijnlijker is dan integratie. Eurocritici denken dat het opbreken van de eurozone onvermijdelijk is en dat het minder zou kosten als een ordelijke scheiding nu wordt ingezet dan te wachten op een onordelijke scheiding.(33)

“Het wordt messy, verwarrend en niet per se mooi om zien. Ik verwacht ook dat er heel veel populistische sentimenten bij komen kijken. Het is best mogelijk dat we naar een werkelijk zeer chaotische periode gaan”, aldus Martin Wolf, hoofdeconoom van de ‘Financial Times’ in een pleidooi voor meer tussenkomst van de overheid.(34) De linkse socialisten erkennen het bestaan van de drang naar continentale en internationale samenwerking als gevolg van toenemende arbeidsdeling, we zijn altijd overtuigde internationalisten geweest. We denken echter niet dat volledige en vrijwillige integratie mogelijk is op basis van het privébezit van de productiemiddelen en evenmin dat de nationale burgerijen bereid zullen zijn hun natiestaat op te geven, die in laatste instantie hun belangen moet verdedigen, niet alleen tegen de arbeidersbeweging maar ook tegen buitenlandse concurrenten. Volledige Europese integratie is enkel mogelijk binnen het kader van Socialistische Verenigde Staten van Europa.

 

 


Voetnoten

     

  1. ‘Minder schuld. Dat is de oplossing’ – De Tijd 11/08/2012
  2. Ireland: GDP or GNP? Which is the better measure of economic performance? – Finfacts Ireland 10/03/2011 De economische groei wordt sinds 1993 doorgaans uitgedrukt in bruto binnenlands product, dat is de waarde van alle goederen en diensten die in de loop van een jaar in een land geproduceerd worden. Tot dan gebruikte men vooral het bruto nationaal product, dat is de waarde van alle goederen en diensten die in de loop van een jaar door bewoners van een land geproduceerd worden, dus inclusief de waarde geproduceerd door bewoners van het land in het buitenland, min de waarde geproduceerd door bewoners van andere landen in het betreffende land. Doordat de ECB steeds een beleid van lage rentes heeft gevoerd omdat dit beantwoorde aan de behoeften van de sterkste economie, de Duitse, had Ierland jarenlang een negatieve reële rente, de rente was er lager dan de inflatie, waardoor lenen spotgoedkoop was. Samen met de lage vennootschapsbelasting trok dit veel directe buitenlandse investeringen aan. De winsten van die buitenlandse bedrijven worden opgenomen in het BBP, ze blijven echter niet in Ierland, maar gaan naar de buitenlandse eigenaars en worden bijgevolg niet tot het BNP gerekend.
  3. Begrotingstekort en staatsschuld Ierland – Europa-nu.nl
  4. Eurotop voorbarig – De Standaard 3/06/2012
  5. Eurostat.ec.europa.eu – Flash estimate for the second quarter of 2012 – 14/08/2012
  6. Hier wordt onder recessie 2 opeenvolgende kwartalen van negatieve groei bedoeld
  7. Volgens Eurostat bedroeg het BBP van de Eurozone eind 2011 9.400 miljard € – zie Eurostat Gross domestic product at market prices At current prices
  8. ‘Pas in lente 2013 eindigt krimp in Eurozone – De Tijd 7/08/2012
  9. Crise: l’Allemagne aussi est contaminée – Le Soir 25/07/2012
  10. Réduire les quantités pour satisfaire les plus pauvres – Jan Zijderveld, topman van Unilever Europe in Le Soir 28/08/2012
  11. ‘De armoede komt terug naar Europa’ – De Tijd 28/08/2012
  12. Crash van Spaanse huizenmarkt versnelt – De Morgen 19/07/2012
  13. ‘Overvallende’ burgemeester zadelt Spaanse regering met hoofdbrekens op – De Tijd 10/08/2012
  14. Hollande reikt bedrijven de hand – De Tijd 29/08/2012
  15. Montebourg sur tout les fronts – Le Soir 19/07/2012
  16. Frankrijk moet volgend jaar 33 miljard besparen – De Tijd 3/07/2012
  17. Feu vert pour le Traité budgétaire- Le Soir 10/08/2012
  18. La gauche et les Roms: entre fermeté et humanisme – Le Soir 23/08/2012
  19. Het Akkoord van Wassenaar werd op 24 november 1982 gesloten tussen de Nederlandse overheid, de patroonsorganisaties en de vakbonden die daardoor loonmatiging aanvaardden in ruil voor arbeidstijdverkorting en de belofte van de regering om verder niet meer in te grijpen in de loononderhandelingen. Voor het FNV tekende Wim Kok, de latere PvdA-voorzitter en premier van Nederland
  20. Wall Street-banken dekken zich in tegen eurobreuk – De Tijd 7/08/2012
  21. “Personne n’a intérêt à un éclatement de l’Euro” – Le Soir 28/07/2012
  22. Rolmodel IJsland – Pierre Huylenbroeck De Tijd 24/08/2012
  23. IJsland. De crisis is niet voorbij, de helft van de gezinnen is failliet – Socialisme.be 5/05/2012
  24. ‘Ik vraag me af of het niet al te laat is’ – De Tijd 2/06/2012
  25. John Kenneth Galbraith (1908 – 2006) Amerikaanse econoom van Canadese afkomst, economisch adviseur van verschillende Amerikaanse presidenten o.a. Franklin Delano Roosevelt, John Fitzgerald Kennedy, Harry S. Truman en Lyndon B. Johnson. Auteur van onder meer “The Great Crash, 1929” (1954) en The Affluent Society (1958)
  26. Kies het onverteerbare – De Tijd 18/02/2012
  27. Bundesbank aanvaardt hogere inflatie om zwakke eurolanden te helpen – De Tijd 11/05/2012
  28. L’euro baisse: bonne ou mauvaise nouvelle? – Le Soir 28/05/2012
  29. Que contient la boite à outils anti-crise de l’Europe? – Le Soir 28/06/2012 en EU Banking Union Do it right, not hastely ! – Deutsche Bank Research 23/07/2012
  30. Gold and FX reserves: not sufficient for the debt redemption fund – Deutsche Bank Research 25/07/2012
  31. Dwangkrediet voor rijken als recept tegen crisis – De Tijd 12/07/2012
  32. Sauver l’euro: le “rêve” de Georges Hübner – Le Soir 9/06/2012
  33. Europe trip report : policy makers’ next moves could make or break the union – What’s on Nouriel’s mind 9/08/2012
  34. Martin Wolf verwacht chaos – De Standaard 25/08/2012

 


>>> Inhoudstafel

Dit vind je misschien ook leuk...