Di Rupo marxist? Voor een links imago moet PS beroep doen op straffe uitspraken van ondernemers
In september verklaarde Luc Bertrand van de Antwerpse holding Ackermans&van Haaren in L’Echo/De Tijd dat de regering een “marxistisch beleid” zou voeren. Dat was een opmerkelijke uitspraak die weinig met de realiteit te maken heeft. Het illustreert vooral dat het spook van het marxisme blijft ronddwalen in deze periode van verschrikkelijke systeemcrisis. In het debat merkte een journalist van Le Vif niet geheel onterecht op: “Marx zelf is er niet meer om zich te verdedigen”. Als marxisten zetten wij dan maar even de puntjes op de i.
Na jaren trouwe dienst volgen verwijten
Na zijn verklaringen in de media kreeg Luc Bertrand al snel navolging met onder meer Julien De Wilde (voormalige baas van Bekaert) die verklaarde dat we “naar een neo-communistische samenleving” gaan. Bart Claes (van de groep JBC) klaagde ondertussen: “Ik heb er genoeg van om bestempeld te worden als een kapitalist die enkel met zijn geld bezig is.” Jean Stéphenne, voormalige voorzitter van de Waalse patroonsfederatie, verklaarde in Le Soir dat de kritieken op de regering “niet geheel zonder basis” waren.
Eerst en vooral moeten we dus vaststellen dat deze kliek van superrijken niet bepaald gekenmerkt wordt door enige dankbaarheid. Na alles wat de PS en Di Rupo voor hen gedaan hebben, krijgen ze enkel verwijten naar het hoofd geslingerd. Nochtans heeft het beleid van de PS de werkgevers een steeds groter deel van de taart opgeleverd en vervulde de PS steeds de rol om syndicaal verzet daartegen binnen de perken te houden. Als er al eens linkse uitspraken zijn, blijft het bij woorden om daden in andere zin te verhullen.
In de jaren 1990 was Di Rupo de centrale architect van de “strategische consolidatie” (de term op zich is wel goed gevonden!) van de openbare bedrijven. Anders gezegd, het was Di Rupo die de operatie leidde waarmee de deuren van de openbare sector voor het private kapitaal werden open gegooid. De PS is op federaal niveau aan de macht sinds 1988 en was een enthousiaste partner in het opleggen van het Globaal Plan (1993), de aanvallen op de pensioenen in het Generatiepact (2005), het opvoeren van de jacht op de werklozen of nog de invoering van de notionele intrestaftrek waarmee de grote bedrijven miljarden achterover slaan. Toen recent de gemeenschapskas werd geplunderd om de banken te redden, gebeurde dit mee door de PS. Bij sociale drama’s zoals dat van ArcelorMittal blinkt de partij uit in passiviteit. En dit alles zou ‘marxistisch’ zijn?! Hebben die patroons zich niet vergist en ‘neoliberalisme’ voor ‘marxisme’ gehouden?
Volgen ondernemers hiermee PS-strategie?
De uitspraken van de ondernemers kwamen de PS eigenlijk niet slecht uit. Midden een verkiezingscampagne waarbij de partij dreigt afgerekend te worden voor het neoliberale besparingsbeleid dat het voert, zijn enkele linkse uitspraken steeds goed. Een verbale woordenwisseling komt de partij goed uit, zo is er tenminste de schijn dat ze ingaat tegen de grote werkgevers. Om iets van een links imago naar voor te schuiven, kan de PS steeds minder rekenen op syndicale militanten. Die hebben teveel ervaringen opgedaan die het tegendeel aantonen. Nu moet de PS beroep doen op de ondernemers om zich links te profileren, het maakt meteen duidelijk op welke krachten de PS kan rekenen. Dat is geen toeval, de steun is wederzijds. De werkgevers hebben er alle belang bij dat de PS haar rol van ‘verantwoordelijke’ regeringspartij blijft spelen om een besparingsbeleid te voeren en tegelijk verzet vanwege de arbeidersbeweging kan matigen, in het bijzonder de meer strijdbare tradities langs Franstalige kant. Als de ondernemers de ‘socialistische’ partner iets wilden duidelijk maken, dan is het beperkt tot de vraag om de werkgevers en superrijken bij de verdeling van de besparingslasten over ‘alle schouders’ te blijven ontzien.
De ‘socialistische’ senator Ahmed Laaouej, specialist inzake fiscaliteit en voormalige medewerker van het studiebureau van de PS, beantwoordde de verklaringen van de ondernemers door er terecht op te wijzen dat de holding Ackermans&van Haaren in het vorige fiscale jaar 1,458 miljard euro winst maakte en daar slechts… 242.000 euro belastingen op betaalde. Dat komt overeen met een belastingvoet van 0,016%. Volgens Laaouej is het dan ook “onfatsoenlijk om te spreken over een fiscale hel in België”. Dat klopt. Maar hij had er ook nog aan moeten toevoegen dat de PS er in grote mate en op loyale wijze aan toe heeft bijgedragen dat grote bedrijven amper belastingen betalen. De PS heeft misschien wel het concept van klassenstrijd begrepen, maar in dat geval heeft de partij ook duidelijk kant gekozen. De kant van de grote bedrijven, de trojka en de financiële markten.
Wie creëert rijkdom?
Luc Bertrand werd snel bijgetreden door Jo Libeer van de Vlaamse werkgeversfederatie VOKA. Libeer verklaarde: “Het zijn de ondernemers die voor werkgelegenheid zorgen en dus welvaart creëren.” Dat is een belangrijk punt van debat. De werkgevers mogen er over gerust in zijn, alle gevestigde politici delen hun standpunt op dit vlak. Trouwens wijst het beperken van linkse maatregelen tot een hogere belasting voor fortuinen en bedrijven erop dat het standpunt dat de werkgevers de welvaart creëren ook daar ingang heeft gevonden. Dat leidt tot erg beperkte eisen die enkel een herverdeling van de rijkdom vragen.
De werkelijkheid ziet er echter anders uit. Het zijn de arbeiders die alle rijkdom creëren, niet de werkgevers. Die laatsten hebben arbeiders nodig, terwijl de werkenden geen werkgevers nodig hebben om hun arbeid en talenten in te zetten. Een werkende krijgt een loon dat slechts een deel is van de rijkdom die hij met zijn arbeid heeft gecreëerd. De kapitalist gaat met de rest lopen: de winsten na aftrek van alle kosten. Dat wordt door marxisten ‘meerwaarde’ genoemd. Zoals Marx het omschreef in ‘Het Kapitaal’: “Kapitaal is gestorven arbeid, welke alleen tot nieuw leven kan komen door als een vampier levende arbeid op te zuigen en die des te langer leeft naarmate er meer van wordt opgezogen.”
Om een einde te maken aan de uitzichtloosheid van crisis en een dalende levensstandaard, moet de kwestie van de eigendom van de productiemiddelen worden gesteld. Tijdens een algemene staking, als de volledige economie wordt plat gelegd, wordt helemaal duidelijk wie de rijkdom creëert en wie de samenleving laat draaien. Het is nodig dat de arbeidersklasse zich voldoende bewust is van haar eigen kracht en plaats in de samenleving om verder in het offensief te gaan en ook de controle op de samenleving in collectieve handen te nemen. Met een democratische planning van de economie wordt het dan mogelijk om tegemoet te komen aan de sociale behoeften, in plaats van zoals vandaag de productie enkel af te stemmen op de winsthonger van een erg kleine minderheid.
“Theorie wordt een materiële macht zodra zij de massa’s aangrijpt”
Marxistische militanten proberen bij te dragen aan de ontwikkeling van het bewustzijn van de massa’s en hun collectieve organisatie om uiteindelijk tot een fundamentele breuk met het kapitalisme te kunnen komen. Dat is net het tegenovergestelde van wat de PS vandaag doet. Die partij wil ons laten geloven dat er geen fundamentele verandering mogelijk is en dat de afbraaklogica van het kapitalisme de enige mogelijkheid is.
We staan aan de vooravond van belangrijke sociale bewegingen. De afdankingen bij Duferco in La Louvière of bij Ford in Genk geven aan welke toekomst het systeem van crisis ons te bieden heeft. Er zal strijd geleverd worden. Ondanks alle beperkingen en zwaktes die daarin vervat zullen zitten, zal deze strijd een enorme leerschool zijn om aansluiting te vinden bij de tradities van strijdbaar syndicalisme en om te komen tot een politiek verlengstuk voor de strijdbewegingen met een programma dat de weg naar een andere samenleving aangeeft, die naar naar het democratisch socialisme. Daar zijn alle werkgevers in alle landen – terecht – bang van.
Artikel door Nicolas Croes