Sociale verkiezingen 2012. Vakbonden niet representatief? De achterban antwoordt!

De uitslag van de sociale verkiezingen tussen 7 en 20 mei is voorlopig, op basis van 91% van de betrokken bedrijven, maar werd officieel bevestigd. De krachtsverhoudingen wijzigen nauwelijks, met lichte winst voor het ‘liberale’ ACLVB ten nadele van de twee grote bonden. De participatiegraad blijft boven de 70%. Het aantal bedrijven dat verkiezingen organiseert is toegenomen van minder dan 5.500 tot 1995, tot meer dan 6500 in 2008 en 6800 vandaag. Het aantal kiesgerechtigde werknemers is opgelopen van minder dan 1,1 miljoen in 1995 tot 1,4 miljoen in 2008 en bijna 1,7 miljoen in 2012 (1).

Voor de mediagroepen die de actualiteit in ons land controleren en inkleuren, wordt het geen gemakkelijke klus om op basis van dit resultaat de representativiteit van de vakbonden te betwisten. De uitslagen zullen geanalyseerd, geïnterpreteerd en geherinterpreteerd worden. Dat alleen al bewijst de torenhoge inzet. Hier worden immers mee de krachtsverhoudingen bepaald tussen arbeid en kapitaal voor de volgende periode.

Met 125.116 kandidaten waarvan 44.608 verkozen werden, zijn de sociale verkiezingen veruit diegene die het dichtst bij de mensen staan. Zelfs de gemeenteraadsverkiezingen mobiliseren maar half zoveel kandidaten. De invloed van spindokters en dure mediacampagnes is hier ver weg. Afgevaardigden worden verkozen door hun onmiddellijke collega’s, op basis van hun dagelijkse belangeloze inzet. Voor de comités voor preventie en bescherming op het werk behaalt het ACV 52,3% van de stemmen, een verlies van 0,9%, goed voor 58,5% van de zetels. Het ABVV behaalt 36,4%, een verlies van 0,3% en 34,1% van de zetels. Het ACLVB wint 1,5%, behaalt voor het eerst in haar geschiedenis meer dan 10% van de stemmen en 7,5% van de zetels. De uitslagen voor de ondernemingsraden zijn vergelijkbaar. De nationale confederatie van het kaderpersoneel blijft steken op 1%.

Door de aanhoudende besparingen en beheersorganen die de neoliberale logica onderschrijven, beperken zelfs publieke zenders en omroepen er zich steeds meer toe de ingekleurde berichtgeving van de commerciële mediagroepen klakkeloos te kopiëren. Daarin krijgen de vakbonden er voortdurend van langs. Elke misstap van de leiding, en dat zijn er helaas nogal wat, wordt uitgemolken. Dat ook De Leeuw via een familiebedrijfje gebruik heeft gemaakt van de notionele interestaftrek bijvoorbeeld. Dat het ACW via de coöperatieve Arco lustig ingestemd had met de omvorming van Dexia tot hefboomfonds. De kandidaten van die vakbonden hebben het wellicht mogen uitleggen. Dankzij hun inzet hebben ze de schade kunnen beperken. Het is een klein wonder dat het ACLVB daar niet nog meer van geprofiteerd heeft, of dat de participatiegraad er niet meer onder te lijden had. Indien de schandalen in de bedrijfswereld in diezelfde mate uitgemolken waren, stond geen bedrijf meer overeind.

Bovendien profileerde het ACLVB zich opportunistisch als niet politiek gebonden. Tegelijk etaleren de leiders van ABVV en ACV openlijk dat ze beste maatjes zijn met de politici van SP.a en CD&V, dezelfde die ons al jarenlang besparingsplan na besparingsplan serveren. Ook dat zal ACLVB geen windeieren gelegd hebben. Tenslotte verspreidde het ACLVB overal een heus programmaboekje, terwijl de delegaties van de grote bonden het moesten stellen met een inhoudsloze campagne, tenzij ze die zelf inkleurden. Dat ACV en ABVV desondanks samen bijna 89% van alle uitgebrachte stemmen behalen en ruim 70% van de kiesgerechtigde werknemers ondanks de grote regionale spreiding en de vele werven, flexibile werkuren, ploegenarbeid en weekendwerk zich toch de moeite getroosten om hun stem uit te brengen, bewijst vooral het diepgewortelde besef dat men als werknemer behoefte heeft aan een belangenorganisatie. De voortdurende hetze tegen de vakbonden in de media, door politici, patroons, academici en journalisten, weegt immers niet op tegen de dagelijkse vaststelling van de reële impact van een vakbondsvertegenwoordiging op loon- en arbeidscondities in de werkplaats.

Indien die vakbondsvertegenwoordiging ook gepaard ging met een echt politiek relais, met politici die in het parlement en in de media de hetze tegen de werknemers en hun vakbonden van antwoord zouden dienen, dan zou men die enorme kracht niet enkel defensief, maar ook offensief kunnen inzetten. Intussen komen niet enkel de misstappen van de vakbondsleiders, maar ook de hebzucht van de bedrijven, via een omweg toch altijd weer op de kop van de delegees terecht. Als kapitaalgroepen in de zware, meestal arbeidsintensieve industrie, naar lage loonlanden verhuizen, dan zijn de vakbonden de klos. Zij zouden oubollig zijn, niet aangepast aan de moderne productie, een relikwie uit het verleden, nuttig voor een categorie arbeiders die niet langer bestaat etc. De opsplitsing van grotere bedrijfseenheden in talloze kleinere en het voortdurende beroep op onderaanneming om het maar geen koppelbazerij te noemen, waarmee men het aantal werknemers kunstmatig onder de te hoge minimumgrens voor wettelijke vertegenwoordiging drukt, wordt geïnstrumentaliseerd om te beweren dat de betrokken werknemers geen uitstaans zouden willen met de vakbonden. Bovendien hebben honderduizenden werknemers in bedrijven met minder dan 50 werknemers nog altijd geen stemrecht en dus geen vertegenwoordigers in Comité of Ondernemingsraad!

Als de patroons via uitzendarbeid en een eindeloze opeenvolging van tijdelijke en/of deeltijdse contracten het jonge werknemers quasi onmogelijk maken zich syndicaal te engageren, wordt dit uitgebuit om de vakbonden gebrek aan aanhang onder jongeren te verwijten. De forse afname van de participatiegraad bij het kiescollege van de jongeren (-26 jaar) – in die bedrijven waar er jongerenzetels te verdelen waren – van 52,4% in 2004, naar 42,5% in 2008 en nu nog slechts 35,6% zal in de media breed uitgesmeerd worden. Men kan zich trouwens afvragen of er anno 2012 nog aparte zetels voor jongeren nog nodig zijn. In elk geval, over de toename van uitzendarbeid en nu ook de gratis stages zal men het waarschijnlijk niet hebben. De vakbondsleiding mocht deze uitholling van de arbeidscontracten nooit aanvaard hebben. Het is een illusie om de rechten van oudere werknemers te vrijwaren door toe te geven op die van jongere. Het ondermijnt de slagkracht van alle werknemers en werd door de patroons schaamteloos uitgebuit om op de pensioenrechten van oudere werknemers te beknibbelen.

Het verdwijnen van talloze arbeidersbastions; het boycotten door de patroons van de Europese richtlijn voor een syndicale vertegenwoordiging vanaf 20 werknemers; de misstappen en ongeoorloofde toegevingen aan de top; het feit dat de leiders beste maatjes zijn met politici die onze verworvenheden al jarenlang uithollen; het gebrek aan investering in een dynamische en strijdbare jongerenwerking… heeft de fundamentele kracht van de vakbonden nog niet kunnen aantasten. Integendeel, ondanks de toename van het aantal bedrijven waar sociale verkiezingen worden georganiseerd en van het aantal kiesgerechtigde werknemers, doorgaans met minder syndicale tradities, blijft de globale participatiegraad enorm, veel meer dan onze politici zouden mogen hopen indien in politieke verkiezingen geen stemplicht bestond.

In de media komen radicale stemmen nauwelijks aan bod. In politieke verkiezingen worden ze doorgaans weggeblazen door dure mediacampagnes aangestuurd door vetbetaalde spindokters. In de sociale verkiezingen, als het echt op argumenten en dagelijks werk aankomt, ligt dat helemaal anders. Niet noodzakelijk voor jonge werknemers, die moeten eerst nog hun waarde bewijzen en dat ze het ook op langere termijn volhouden. Vakbondswerk is bij uitstek werk van lange adem. Maar als ze volhouden, behalen strijdbare syndicalisten, daaronder ook heel wat LSP-leden, of ze nu op ABVV of op ACV-lijsten staan, buitengewoon sterke scores en dat doorgaans zonder persoonlijke campagne. Dat is niet onbelangrijk. Voor de arbeidersbeweging komt het erop aan liefst zoveel mogelijk sterke syndicale bastions uit te bouwen, want dat kan het vertrouwen ook in andere bedrijven opkrikken en de krachtsverhoudingen in het voordeel van de werknemers doen omslaan. Voor de patroons geldt net het omgekeerde. Een slechte uitslag of het wegvallen van een strijdbare afgevaardigde kan hem het leven een stuk aangenamer en zijn portefeuille een evenredig stuk dikker maken.

 

 

Analyse door Eric Byl


 

  1. De volledige resultaten vind je hier: . Aan de sociale verkiezingen namen 799.705 kiezers voor de ondernemingsraad deel en 883.976 voor de comités. In wellicht een 100-tal bedrijven waar er verkiezingen voorzien waren, was er sprake van ‘foefelakkoorden’ om de verkiezingen af te blazen. Niet alle kiesgerechtigde werknemers kunnen ook effectief stemmen, onder meer omdat er in een aantal bedrijven geen kandidaten zijn. Om te vergelijken met de vorige sociale verkiezingen in 2008 kan op het aantal uitgebrachte stemmen worden gewezen: 758.807 voor de ondernemingsraad en 851.443 voor het comité.

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel