Kapitalisme in crisis. Waarom hun systeem faalt en hun remedies niet werken

Na de illusie van het einde van de crisis, is deze weer volop terug. In dit dossier gaan we aan de hand van enkele vragen en antwoorden na wat de stand van zaken van de kapitalistische crisis is.

Gaan we opnieuw naar een Grote Recessie?

De economie vertraagt in ieder geval. De eurozone kende het derde kwartaal van 2011 een groei van slechts 0,2% ten opzichte van het tweede. Dat er nog groei was, kwam louter doordat Duitsland en Frankrijk licht herstelden van een extreem zwak tweede kwartaal. Volgens Eurostat nam de industriële productie in de eurozone in september af met -2%, in Duitsland zelfs met -2,9%. Voor het vierde kwartaal vreest Eurocommissaris Olli Rehn dat de eurozone met -0,1% krimpt en dat ook de volgende kwartalen zal blijven doen. Twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei is de officiële definitie voor recessie.

Voor heel 2012 ziet Eurostat de eurozone wel nog groeien, met 0,5%. Dat is een forse neerwaartse herziening van het eerdere vooruitzicht van 1,8% groei voor de Eurozone. Die magere groei zal niet volstaan om een toename van de werkloosheid te vermijden, noch om terugbetaling van de openbare schulden te garanderen. Ook voor 2013 heeft Eurostat haar cijfers al naar beneden bijgesteld tot 1,3%. Als dat klopt, gaan we een lange periode tegemoet van trage groei, afgewisseld met periodes van recessie.

Maar zelfs dit rampscenario kan doorkruist worden door regelrechte catastrofes. Laat ons niet vergeten dat de Amerikaanse economie, die nu een traag groeiritme kent van 1,5%, nog steeds gedreven wordt door schulden Voor iedere dollar die de overheid ontvangt, geeft ze er anderhalve uit. Vroeg of laat moet dat gesaneerd worden. Met de hakken over de sloot omzeilden Amerikaanse politici de patstelling over het schuldenplafond en overleefden ze de afwaardering door kredietbeoordelaar Standard & Poors, maar enkel door uitstel af te kopen. De Amerikaanse overheidsschuld heeft nu de kaap van 15.000 miljard dollar gerond en is in procent van het BBP nu hoger dan die van België.

Japan, de derde economie van de wereld, zal dit jaar krimpen en ook de komende jaren in het beste geval tergend traag groeien. China kende in het derde kwartaal officieel een groei van 9,1%, het laagste in twee jaar. Maar velen, tot de vicepremier toe, erkennen dat de statistieken onbetrouwbaar zijn. De Chinese hoogleraar Larry Lang beweert dat hij met gezuiverde cijfers uitkomt op een krimp van -10%. (1) Hoe dan ook worden de bedrijfswinsten er aangetast door de afgenomen vraag uit Europa en de VS. Met een bevolking 16 keer zo talrijk, is de Chinese markt kleiner dan de Duitse. Men wil echter de lonen niet verhogen en geen sociale zekerheid invoeren, dat zou de winsten aantasten en de groei onderuit halen.

We gaan niet noodzakelijk een nieuwe Grote Recessie tegemoet. Een ontwikkeling in slow motion, waarin trage groei wordt afgewisseld met periodes van recessie blijft mogelijk. Maar er zijn zoveel onzekerheden, zoals de positie van de dollar, overhitting van de Chinese vastgoedmarkt, het waarschijnlijke bankroet van landen van de eurozone, een nieuwe bankencrisis, een forse toename van de grondstoffenprijzen, een handelsoorlog,.. dat een herhaling van de Grote Recessie of zelfs een depressie, minstens net zo goed kan.

 


Wat schort er aan de aanpak van de Europese Unie?

De wereldcrisis heeft een nieuw stadium bereikt. Deze keer was de onmiddellijke aanleiding de versnellende uitbreiding van de staatsschuldencrisis in Europa. Institutionele beleggers – banken, holdings en allerlei “investerings”- en andere hefboomfondsen – dumpen massaal Europese overheidsobligaties. BNP Paribas bijvoorbeeld reduceerde tijdens het derde trimester van 2011 haar blootstelling aan de PIIGS landen van 28,9 naar 16,5 miljard euro. (2) Voor alle Belgische banken samen zou dat in diezelfde periode zijn afgebouwd van 75,3 naar 51,2 miljard euro.

De resultaten liegen er niet om. Half november moest Griekenland al 33% interest betalen op staatsobligaties op 10 jaar. Portugal, Ierland en Hongarije zitten eveneens boven de 8% en Italië en Spanje flirten met 7%, het plafond waartegen schulden terugbetalen onhoudbaar wordt. Door de gokzucht van de financiële instellingen is ook de Belgische rente tot 5% gestegen. En daar stopt het niet. Op de Duitse na, worden alle Europese obligaties gedumpt, zelfs die van de beste leerlingen uit de klas, Nederland, Finland en Oostenrijk. Men vreest bovendien steeds meer voor een zeepbel op de Duitse obligatiemarkt die elk moment kan openspatten. (3)

Men had het nochtans kunnen zien aankomen. De loeiharde besparingen die de trojka – het IMF, de ECB en de Europese Commissie – eist in ruil voor “hulp”, duwen de betrokken economieën in een diepe recessie. De besparingen ondermijnen de koopkracht en daarmee ook de overheidsinkomsten, waardoor het alleen maar moeilijker wordt om de schulden af te betalen. Pogingen om de balans te herstellen door dan ook maar de overheidsuitgaven te drukken, duwen nog meer mensen in werkloosheid en armoede.

De berekening van de trojka, dat als die landen omgevormd worden tot lageloonlanden, de competitiviteit wel vanzelf herstelt, is niet alleen cynisch maar ronduit dom.

Sommige landen besparen omdat ze in de greep zitten van de “financiële markten”, andere om eraan te ontkomen. Het resultaat is dat de economische groei helemaal stilvalt. Steeds meer economen uiten hun twijfels. Aan de Gentse universiteit is men het effect nagegaan van dertig jaar besparingsoperaties in meer dan twintig westerse landen. De studie besluit dat zware besparingen de staatsschuld in die landen meestal niet deed dalen en al helemaal niet als de economische groei stilvalt, een probleem waar de EU vandaag mee kampt. (4)

 


Maar was de crisis niet voorbij?

Dat beweerde men toch. Neem de financiële krant De Tijd, maar de berichtgeving in andere dagbladen was niet fundamenteel verschillend. Die kopte op 29 december van 2010: “Staat verdient volgend jaar 2 miljard aan banken”. Een goede week later, 8 januari 2011: “Wereldeconomie floreert in 2011” en in het edito werd nogmaals bevestigd: “De recessiebladzijde lijkt definitief omgeslagen”.

Meer hadden de bankiers niet nodig om opnieuw kwistig met bonussen te strooien. Dehaene verklaarde doodleuk aan de Dexiacommissie dat hij zes maanden eerder, in april, bij de toekenning van de bonussen, een “inschattingsfout” heeft gemaakt en onvoldoende rekening hield met de maatschappelijke context. Die aprilmaand was er nogal een. De vijf grootste oliebedrijven ter wereld maakten toen een kwartaalwinst bekend van maar liefst 35 miljard dollar, een stijging met 42% vergeleken met hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Twee maand later maakte de Londense City bekend dat ze voor 16 miljard euro aan bonussen had uitbetaald, evenveel als een jaar eerder, 2 miljard meer dan twee jaar eerder en 58% meer dan 10 jaar tevoren.

Nu eist Open VLD’er Van Quickenborne structurele hervormingen, beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering, afschaffing van de index en het brugpensioenstelsel. Maar toen in 2008 een beperking van de bonussen ter discussie stond, vond hij dat een zaak voor de aandeelhouders, waar de overheid zich niet mee te bemoeien had. Van Quickenbornes vindt men overal. Het mediaan inkomen van de Amerikaanse gezinnen daalde tussen juni 2009, het officiële einde van de recessie, en juni 2011, met -6,7%, na een eerdere daling met -3,2% tijdens de recessie, tussen december 2007 en juni 2009. (5)

 


Wat zijn de onderliggende redenen?

Deze keer zijn het de Europese staatsschulden, maar drie jaar geleden was het de Amerikaanse vastgoedmarkt die de Grote Recessie op gang trok. In 2001 had de overwaardering van de technologieaandelen de dotcomcrisis veroorzaakt. In 1997 leidde de massale ommekeer van de toestroom van kapitaal naar Zuidoost Azië en enkele andere groeilanden tot een reeks muntcrisissen. De Thaïse Baht, de Maleisische Ringgit, de Russische Roebel, de Mexicaanse Peso en de Braziliaanse Real gleden toen onderuit. In 2001 ging Argentinië bankroet. Spaargelden smolten als sneeuw voor de zon. Op 18 maanden tijd waren er acht algemene stakingen, de staat van beleg werd uitgeroepen en uiteindelijk moesten in twee weken tijd vijf presidenten aftreden. De peso devalueerde met 75%.

Massale kapitaalstromen slingeren van het ene werelddeel naar het andere op zoek naar het hoogste rendement. Op hun doorrit kelderen ze nationale economieën, veroorzaken ze voedselrellen en revoluties, leiden ze tot aandeleninflatie en vastgoedzeepbellen en bedreigen ze de groei van de wereldeconomie door de stijging van de energieprijzen. Nieuwe technologieën hebben die slingerbeweging nog versterkt. De snelle verplaatsing van geldstromen en productie, mee mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van wetenschap en technologie, is echter totaal tegengesteld aan de vereisten van de moderne economie.

Die vergt steeds duurder wetenschappelijk onderzoek dat soms jarenlang kan aanslepen om een product op punt te stellen. Zodra dat gebeurd is, kan men er vandaag echter op enkele jaren tijd de wereldmarkt mee overspoelen. Steeds grotere investeringen moeten dus op steeds kortere termijn renderen. Dat leidt ertoe dat privé-bezitters met octrooien intellectuele eigendom trachten af te schermen voor concurrenten, waardoor heel wat onderzoek onnodig wordt overgedaan of zelfs regelrecht gesaboteerd.

De enorme kapitaalbehoefte verklaart de gigantische groei van de financiële sector. Hoe zou men anders die investeringen kunnen financieren? Bovendien vertoont de winst per geïnvesteerde eenheid kapitaal de neiging om af te nemen. We weten hoe de kapitalisten daaraan trachten te verhelpen: continu-arbeid, overuren, meer flexibiliteit qua arbeidstijd en arbeidscontracten en als het enigszins kan duurdere arbeiders vervangen door goedkopere. Op die manier is men er de afgelopen decennia in geslaagd de winstgevendheid te herstellen, maar heeft men tegelijk de markt ondermijnd

 


Waarom noemen we dit een systeemcrisis?

Het resultaat is dat industriële bedrijven vandaag slechts een minieme fractie van hun winst investeren in productie en met het leeuwenaandeel speculeren. Amerikaanse bedrijven bijvoorbeeld zitten op een cashberg van 1840 miljard dollar, dat is in Europa niet anders. Maar ondanks de schrijnende behoefte aan infrastructuur, aan schoolgebouwen, degelijke huisvesting, ziekenhuizen, spoorwegen etc. weigert men daarin te investeren wegens onvoldoend rendement.

We hebben het tijdperk waarin arbeid een individuele bezigheid was al lang achter ons gelaten. Arbeid vereist nu samenwerking en arbeidsdeling, gebeurt maatschappelijk. De toe-eigening van het resultaat van de arbeid gebeurt echter nog steeds individueel, op basis van private eigendom. Die tegenstelling verklaart de voortdurende neiging tot overproductie en ook de trendmatige daling van de winst per geïnvesteerde hoeveelheid kapitaal. De snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek heeft die tegenstelling opgedreven tot een niveau dat de elasticiteit van het kapitalisme overstijgt.

Dat is wat we bedoelen met een systeemcrisis. Niet het specifieke beleid is het probleem, maar de manier waarop productie en consumptie maatschappelijk georganiseerd zijn. Het is niet de eerste keer dat we met zo een crisis geconfronteerd worden. Dat was ook zo voor de Tweede Wereldoorlog. De massale vernietiging van productie en infrastructuur en de slachting van 60 miljoen mensen, creëerde de voorwaarde voor de heropbouw op basis van wat toen de modernste productietechniek was, het fordisme. Intussen zijn we bijna 70 jaar verder. Een wereldoorlog zou nu de vernietiging van de mensheid betekenen, maar lokale oorlogen staan nog voortdurend op de dagorde. Dat zal deze keer echter niet meer volstaan om de behoefte van wetenschap en techniek aan collectief beheer en democratische planning te vervangen.

 


Maar de mensen zijn zich daar niet van bewust?

Doorgaans loopt het bewustzijn achter op de maatschappelijke realiteit. Zolang alles min of meer draait, hebben de meeste mensen de neiging om het beheer van de maatschappij en zelfs van de bedrijven over te laten aan specialisten, mensen die daar meer kennis van hebben zoals bedrijfsleiders en politici. Dat wordt hen trouwens ook zo ingepeperd van bij de opvoeding, in het onderwijs, de media,… Pas als de maatschappelijke realiteit hen daartoe dwingt, beginnen ze electoraal te shoppen, petities en andere protestacties te organiseren, op straat te komen, kortom zelf op het politieke toneel te verschijnen. Doorgaans gebeurt dat traag en is men er zich nauwelijks bewust van dat de stemming in de maatschappij keert. Af en toe gaat dat heel snel en wordt heel het establishment verrast. Een voorbeeld daarvan waren de massabewegingen en revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Het feit dat de protestbewegingen van de indignado’s in Spanje en andere landen rechtstreeks verwezen naar de gebeurtenissen op Tahrir in Cairo, illustreert dat de idee om zelf rechtstreeks in te grijpen in onze levens- en arbeidsvoorwaarden aanstekelijk werkt. Intuïtief voelen heel wat mensen aan dat dit systeem door haar remedies heen zit. Vandaar de steun in de publieke opinie voor de bezetters van Wall Street en de uitbreiding ervan ondanks het feit dat de beweging voorlopig niet echt oplossingen aanreikt. Het is de 99% die in opstand komt tegen de heerschappij van de 1%. Dat laatste moeten we soms letterlijk nemen. Onderzoekers van het Zwitserse Federaal Instituut van Technologie berekenden dat een kern van slechts 1.318 bedrijven goed is voor 60% van de wereldwijde inkomsten, een nog veel kleinere groep van slechts 147 bedrijven controleert volgens datzelfde instituut maar liefst 40% van de totale rijkdom.

De overgang van intuïtie naar een antikapitalistische stemming en een begrip van wat we in de plaats willen, is echter een proces van vallen en opstaan. De walgelijke erfenis van het stalinisme en het feit dat de sociaaldemocratie en andere “progressieven” zich gewillig aanbieden om het programma van de 1% uit te voeren, zijn belangrijke obstakels. De nauwe banden die veel vakbondsleiders met het “progressieve deel” van het establishment hebben eveneens. Het leidt tot verwarring, een afkeer van partijen, van socialisme zelfs en soms ook van vakbonden. De materiële omstandigheden zullen arbeiders en jongeren echter steeds weer storm doen lopen tegen dit systeem.

In dat proces zullen ze zich zowel op organisatorisch vlak als op politiek vlak herbewapenen. We zijn ervan overtuigd dat ze in de loop van dat proces een onderscheid zullen beginnen maken tussen strijdsyndicalisten en diegenen die het op een akkoordje willen gooien met het establishment, tussen een democratische arbeiderspartij en een schijndemocratische kiesmachine en tussen echt socialisme en datgene wat men ons ervoor verkoopt.

 


Is de crisis dan niet de schuld van de Grieken en de Italianen?

Als de linkse partijen geen alternatief aanbieden, dan krijgt het establishment vrij spel om de arbeiders en jongeren te verzwakken door ze onderling te verdelen. De voorstelling dat de Griekse en Italiaanse arbeiders allemaal te lui zijn om te werken en steeds klaar staan om belastingen te ontduiken die dan opgehoest moeten worden door de Duitse arbeiders, berust op geen enkele grond van waarheid. Grieken werken gemiddeld meer dan 2112 uur per jaar, tegen 1551 uur gemiddeld n België, 1391 uur in Duitsland en 1791 uur in Italië. (6) Het klopt dat in Griekenland per uur gemiddeld maar 55% wordt geproduceerd van de waarde die per uur wordt geproduceerd in België. In Italië is dit 73% en in Duitsland 90%. (7) Dat komt omdat ze meestal werken in minder productieve sectoren, niet omdat ze minder hard werken. Diegenen die er belastingen ontduiken, zijn trouwens net zoals bij ons niet de loontrekkende, wiens inkomen bij de fiscus gekend is, maar de patroons, de kleine een beetje en de grote, zoals bij ons, veel.

Intussen is de Griekse economie door de draconische besparingen die de trojka haar oplegt, de voorbije drie jaar met 15% gekrompen. Ambtenaren leverden tot 50% van hun loon in en voor de rest van de werkende bevolking bedraagt het inkomensverlies gemiddeld 40%. Geen wonder dat geen enkele verkozen regering zoiets nog aan de bevolking verkocht krijgt. De trojka besliste dan maar om het voor het eerst sinds de val van het kolonelsregime een onverkozen premier te benoemen uit de eigen rangen, een voormalig vicevoorziter van de ECB.


Gaan we naar het einde van de euro?

Een haircut van 50% op Grieks staatspapier en de toezegging van 130 miljard euro noodhulp in ruil voor alweer een drastisch saneringsplan, heeft Griekenland voorlopig nog niet gevrijwaard van een dreigend bankroet. De schutskring die men wilde optrekken rond dat land met een bazooka van 1.000 miljard euro waarmee men de financiële markten iedere zin zou ontnemen om nog te speculeren op schulden van landen uit de eurozone, maakte geen indruk.

Sindsdien loopt zowat alles wat kan verkeerd. De Griekse technocraat Papademos, ’s lands eerste onverkozen premier sinds het kolonelsregime, door Europa opgelegd nadat Papandreou gedwongen ontslag nam, slaagt er maar niet in zijn coalitie van nationale eenheid op een lijn te krijgen. De conservatieve Nieuwe Democratie weigert in te stemmen met diens nieuwe besparingsmaatregelen en wil zo snel mogelijk naar de stembus. Bijgevolg blijft Europa de volgende 8 miljard euro noodhulp blokkeren, waardoor in december toch nog wanbetaling dreigt.

Bovendien heeft het plaatsten van een hefboomeffect op het Europese noodfonds geen indruk gemaakt. Nauwelijks was Papandreou verwijderd of de clown van Italië, Berlusconi, werd eveneens gewipt en met hem heel zijn kliek. Democratie is een luxe die Europa zich slechts veroorlooft als haar belangen niet op het spel staan. Maar ook dat heeft niet gewerkt. De aankondiging dat Frankrijk en Duitsland aansturen op een herziening van het EU-verdrag met voor het eerst een clausule om landen uit de eurozone te zetten, was olie op het vuur. In Duitsland en Frankrijk wordt die optie blijkbaar overwogen.

Meer hadden beleggers niet nodig om Europese obligaties te dumpen. Italiaanse en Spaanse, maar ook Belgische, Franse en zelfs Nederlandse, Oostenrijkse en Finse. Bovendien profiteren Duitse obligaties daar niet meer van. Dat kan erop wijzen dat de financiële markten de euro opgeven. In theorie heeft de eurozone nog verweermiddelen. Europese obligaties en een interventie van de ECB zouden echter betekenen dat Duitsland haar monetair beleid uit handen geeft. François Baroin, Frans minister van Financiën, stelt voor dat te omzeilen door het noodfonds een banklicentie te verlenen waardoor het onbeperkt kan lenen bij de ECB.

Het is niet uitgesloten dat men nog technische uitwegen vindt om het uiteenvallen van de Eurozone te rekken. Maar dat ze uiteen zal vallen, is onvermijdelijk, zij het niet noodzakelijk tot op het punt van voor de invoering van de euro. Daarmee zou de euro hetzelfde lot beschoren zijn als haar voorgangers. De voorstelling dat de euro de eerste in haar soort is, is immers een verdraaiing. Al in 1866 werd de Latijnse muntunie opgericht, die bijna 50 jaar stand hield tot 1914. Pas in 1927 werd ze trouwens officieel ontbonden. België, Frankrijk, Zwitserland en Italië waren stichtende leden, vervoegd door Spanje en Griekenland en later door Roemenië, Bulgarije, Servië, San Marino en jawel, Venezuela. Maar ook dat is nu geschiedenis.

 

Analyse door Eric Byl 

 


Noten

  1. De Tijd 18 november ‘Elke Chinese provincie is een Griekenland’
  2. Le Soir 12 november ’L’euro, au point-limite zéro’
  3. Voor een overzicht van de 10 jaarrente: https://markets.ft.com/data/bonds/government-bonds-spreads
  4. De Standaard – 10november 2011 “Europa opverkeerde weg met eenzijdige focus op besparen”
  5. The New York Times – 9 oktober 2011 “Recession officially over, US incomes kept falling”
  6. Cijfers van 2009 uit Conference Board total economy database
  7. Uit de statistieken van de OESO

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel