Ideologische zwaktes van de beweging in het Zuiden

  • Afkeer tegenover de steden en hun arbeiders
  • Geen centralisatie van de beweging
  • Slechts gedeeltelijke landhervormingen

In het zuiden groeide Zapata uit tot de leider van de beweging. Hij kon wel lezen en in de jaren voor de revolutie las hij regelmatig anarchistisch geïnspireerde kranten. Hij stond ideologisch sterker dan Villa en bleef vasthouden aan de eis voor landherverdelingen. Omwille hiervan beschouwde de elite hem in 1910-1911 als de meest gevaarlijke revolutionair.

Madero had een zeker wantrouwen tegenover Zapata en raakte met hem in conflict toen hij president werd. Later beloofden de grootgrondbezitters van Morelos (de deelstaat waar Zapata uit afkomstig was) hem te zullen steunen als kandidaat voor het gouverneurschap als hij zijn eis tot landherverdelingen wou laten varen. Zapata was echter iemand die niet omgekocht kon worden. Toen Madero president werd, had hij eerst de neiging om zich terug te trekken in zijn dorp. Maar hij werd al gauw opnieuw tot een actieve rol gedwongen omdat het leger op hem kwam jagen en door de druk van zijn medeboeren die nog steeds voor landhervormingen opkwamen.

Zapata was iemand die de klassenbelangen scherper doorhad en zijn tegenstanders vrij goed begreep. Zo wist hij dat hij elke “toegeving” of toenadering van Huerta, nadat deze de macht had gegrepen, moest wantrouwen. Dat was iets dat zijn manschappen in eerste instantie minder goed begrepen hadden. Eveneens stond hij wantrouwig tegenover Carranza en raadde hij Villa in de periode 1913-1914 aan om Carranza niet te vertrouwen. Zapata besefte dat er geen “verzoening” tussen de belangen van de dorpelingen en deze van de grootgrondbezitters mogelijk was.

In november 1911 riep Zapata het plan van Ayala uit. Het hield rekening met het feit dat landherverdeling niet op vreedzame wijze kon bekomen worden. Het plan hield in dat alle gronden die de hacendados gestolen hadden, teruggegeven moesten worden aan de dorpen. Daarna moesten er van alle grote landbezittingen 1/3e afgestaan en herverdeeld worden. Het volledige landbezit werd enkel herverdeeld indien de eigenaar zich verzette tegen de gedeeltelijke herverdeling. Het plan hield dus in dat er niet gebroken werd met het haciëndasysteem, wat een ernstig gebrek vormde. Het vrije land dat aldus bekomen werd, moest dienen om landlozen en (voormalige) peons aan een eigen stukje grond te helpen. Zapata’s ideale samenleving was een federatie van vrije, democratisch functionerende dorpen. Ieder dorpje kon zelf beslissen of het land verdeeld werd op basis van privébezit of dat het land in gemeenschappelijk bezit werd bewaard waarbij individuele gebruikers het recht kregen om een bepaald stuk land te bewerken. Het werd verboden om stukken land te kopen of te verkopen om te vermijden dat er nieuwe landloze of arme boeren konden ontstaan.

In september 1914 besloot Zapata dit plan volledig door te voeren in de gebieden die hij controleerde en zich niet te beperken tot het terugnemen van het gestolen land. Dit leidde tot een grote angst bij de bourgeoisie van Mexico-Stad. Toen enkele maanden later de troepen van Zapata korte tijd in de stad aanwezig waren, bleek dit allemaal ongegrond. De boerenstrijders van Zapata hielden zich volledig afzijdig van elke vorm van plundering en vroegen mensen nederig of ze een beetje geld konden missen. Dit was positief. Maar anderzijds hield Zapata zich totaal afzijdig van onteigeningen en bezitsherverdeling in de stad. Zapata en de ideologie van de beweging waarvan hij de vertegenwoordiger was, hadden in feite een antistedelijke houding. De meeste boeren in het leger van Zapata hadden nog nooit een grote stad gezien. Voor het zapatisme vertegenwoordigde de stad de macht van de staat, een oord van verderf. Het leidde er toe dat Zapata sectair stond ten opzichte van de stedelijke massa’s en helemaal geen programma had uitgewerkt voor de stad. Het liefst van al wilde Zapata gewoon weg uit Mexico-Stad.

Het plan van Ayala vertoonde zwakheden die typisch zijn voor boerenrevoltes. Boerengemeenschappen met veel landloze boeren of boeren die slechts een beperkt bezit hebben, hebben de neiging om enkel op te roepen tot een herverdeling van het land. Dit kan op korte termijn een verbetering zijn, maar op lange termijn brengt dit de klassensamenleving geen stap vooruit. Het privébezit van de productiemiddelen blijft gehandhaafd. In elke samenleving met privébezit bestaat er de tendens om geleidelijk aan tot een groeiende concentratie van alle rijkdom in steeds minder handen te komen. Een verbod op het verkopen van land zal dit niet tegengaan: als het verbod al niet omzeild wordt, blijft de kwestie van erfenisrechten onopgelost. Het voortbestaan van de productie met privébezit impliceert een nieuwe toename van de kloof tussen arm en rijk. Landherverdeling invoeren maar tegelijkertijd het private bezit intact laten, zet de deur open voor een nieuwe ontwikkeling van grootgrondbezit met bijgevolg een nieuwe laag van landloze of landarme boeren.

Loonarbeiders die in grote fabrieken werken, gaan deze conclusie minder snel maken. Wanneer zij in opstand komen en de bestaande bezitsrelaties in vraag stellen, zal het logische alternatief eruit bestaan dat de fabriek in collectieve eigendom wordt genomen. Zij zullen niet snel “een stukje van die ene machine” voor zichzelf opeisen. Zij beseffen dat ook na de revolutie samenwerking noodzakelijk is om de fabriek draaiende te houden. Dit maakt dat het bestaan van een (bewuste) arbeidersklasse één van de voorwaarden is opdat een revolutionaire beweging kan leiden tot een breuk met de klassensamenleving. Dat dit bewustzijn van collectief samenwerken niet was doorgedrongen tot Zapata, bleek toen hij in een discussie met één van zijn getrouwen, Soto y Gama, het idee van het communisme afzweerde. Hij deed dit in die zin dat hij niet gewonnen was voor het idee dat alle grond van een dorp gecollectiviseerd werd en gezamenlijk bewerkt om de opbrengst te verdelen.

Het plan van Ayala vond een zekere weerklank onder de boerengemeenschappen in heel Mexico. Zo zijn er voorbeelden bekend van boerenmilities die ten strijde trokken met de slogan “Viva Zapata” zonder hem feitelijk ooit ontmoet te hebben. Anderzijds kende niet iedere boerenmilitie Zapata. Toen Zapata tijdens zijn offensief van 1914 op een gegeven moment een nieuw gebied binnentrok, werd hij er geconfronteerd met een lokale boerenmilitie. Deze stonden eerst voorzichtig tegenover Zapata, ze wilden er zich van vergewissen dat Zapata een echte revolutionair was en niet een guerrillaleider die een politieke carrière nastreefde. Dit toont aan dat de Mexicaanse revolutie wel degelijk een revolutionaire beweging genoemd kan worden, diverse opstandelingen waren oprecht bekommerd voor de landherverdeling en de eisen van de revolutie en ze waren bekommerd om de revolutionaire “eerlijkheid” van hun leiders.

Het revolutionaire karakter wordt eveneens geïllustreerd door het feit dat ook vrouwen de wapens opnamen en meestreden. Ze vormden zelfs eigen regimenten. Dit gebeurde zowel in het zuiden als in het noorden, alhoewel tegen de zin van Villa, die een zeer seksistische kijk had. Villa zou eveneens een homofobe instelling gehad hebben.

Een maand na de bevrijding van Cuernavaca door Zapata waren er open en democratische vergaderingen waar analfabetische boeren allerlei beslissingen namen. De boerengemeenschappen organiseerden zich om op democratische wijze beslissingen te nemen. De beweging in het zuidenwas veel democratischer dan in het noorden.

In negen deelstaten gingen boeren over tot landherverdelingen in naam van het zapatisme. Maar dat gebeurde niet overal op de manier die Zapata voor ogen had. Zo was Zapata voorstander van het behoud van commerciële suikerrietplantages om zijn oorlogskas te spijzen. In de meeste deelstaten vernietigden de boeren echter alle suikerriet en gingen ze over op een puur zelfvoorzienende landbouw. Dit toont aan dat de beweging in het zuiden misschien wel een democratisch karakter had, maar het onbrak aan een centralisering om de efficiëntie van de beweging te verhogen. Het is evenzeer de vraag of de beweging over organen beschikte om een centralistische werking (naast een democratische) mogelijk konden maken.

Het feit dat Zapata de suikerrietplantages wilde behouden en commercieel exploiteren, zelfs al is het maar voor zijn oorlogskas, toonde aan dat Zapata niet tegen de vrije markt was, of dat hij alleszins bereid was om de vrije markt te gebruiken ter ondersteuning van de revolutie. Het gebrek aan banden met de arbeidersbeweging in de steden zorgde ervoor dat eisen zoals die van nationalisatie onder arbeiderscontrole en -beheer niet werden opgenomen door de zapatisten.

> Inhoudstafel

Dit vind je misschien ook leuk...