Voorwoord. Mexico in staat van revolutie
Marxisten gaan na welke klassenkrachten betrokken waren in de revolutie. Op die basis gaan we na hoe de taken van de revolutie konden worden opgenomen en hoe de Mexicaanse revolutie zich bijvoorbeeld verhoudt tot de Russische revolutie. Daartoe is het noodzakelijk om een aantal algemene lessen te trekken: wat was het ritme van de beweging en waarom vond deze revolutie plaats op de manier dat dit het geval was?
Mexico was in 1910 grotendeels een landbouwland waarbij de boerensector werd gedomineerd door de haciënda’s naar het voorbeeld van Spanje. Dat was een overblijfsel van de kolonisatie toen de grond werd veroverd op de inheemse bevolking. Tegelijk was er een ontwikkeling van de kapitalistische productiewijze voor de revolutie van 1910. Er waren heel wat tegenstellingen in het land aanwezig met feodale en semi-feodale onderdrukking van de boeren door middel van stelsels zoals “peonage”, horigheid waarbij de boeren op de haciënda van grootgrondbezitters moesten werken. De strijd tegen deze onderdrukking speelde een cruciale rol in de Mexicaanse revolutie. De economische organisatie was verschillend in het noorden (met een grootschalige landbouw) en het zuiden.
Het niet voltooien van de kapitalistisch-democratische revolutie, ondanks een belangrijke ontwikkeling van kapitalistische elementen, speelde een grote rol. De industriële ontwikkeling ging samen met in stand houden van semi-feodale elementen uit de vorige periode. Dictator Porfirio Diaz probeerde de tegenstellingen onder controle te houden, onder zijn persoonlijke controle wel te verstaan. Dat was niet evident en het werd des te moeilijker met de gevolgen van de economische crisis van 1907 die een neerwaartse druk zette op de inkomens en de levensstandaard in Mexico en andere landen. In 1910 was Mexico een kruitvat waarbij een toevallige lucifer volstond om het land in rep en roer te zetten.
Er waren voor 1910 al voorbodes van de komende storm. Zapata verzette zich in Morelos tegen de grootgrondbezitters en kwam op tegen de feodale en semi-feodale elementen onder invloed van de eisen van de boeren om het vroegere collectieve grondbezit te herstellen. In het noorden ontwikkelde een beweging rond Villa en Orozco. Binnen deze beweging trok Madero, een afstammeling van de vijfde rijkste familie van het land, het laken naar zich toe. Hij zou aantonen dat de “liberale” burgerij niet in staat is om zelf de taken van de eigen kapitalistisch-democratische revolutie te realiseren.
Het regime van Diaz werd van de kaart geveegd door een machtige boerenoorlog, maar het gebrek aan een verlengstuk en leiding vanwege de arbeiders in de steden zou het falen van de boeren in het vervolledigen van de burgerlijk-democratische revolutie tot het centraal element van de Mexicaanse revolutie maken. De Russische revolutie zou aantonen dat enkel de arbeidersklasse in staat was om de nodige leiding aan te bieden. De Mexicaanse arbeiders hadden geen massapartij en geen leiding die in staat was om het vacuüm te vullen en een coherente leiding te vormen voor de massale Boerenoorlog waarmee Diaz aan de kant werd geschoven.
Villa had illusies in de burgerlijke figuur Madero terwijl Zapata hem steeds wantrouwde. Vooral Zapata werd gehaat door het establishment en zou al snel in conflict komen met Madero. Zapata bracht het idee van landhervormingen naar voor waarbij het land onder de boeren zou worden verdeeld. De Zapata-beweging was niet socialistisch, maar ging wel in tegen het kapitalisme en stelde de noodzaak van een betrokkenheid van de massa’s. Dat was de basis voor de breuk tussen Zapata en de zwakke burgerij waar Madero een uitdrukking van was. De beperkingen van de boerenopstand zouden leiden tot een staatsgreep in 1913 waartegen een nog grotere boerenoorlog ontwikkelde. De tragedie van het gebrek aan een revolutionaire leiding en massapartij van de arbeiders bleef er voor zorgen dat de burgerij en de kleinburgerij de leiding in handen hielden waardoor er geen fundamentele breuk kwam met het kapitalisme.
Het gebrek aan arbeidersleiding zou uiteindelijk de boerenopstand met de kop tegen de muur doen lopen. Veel arbeiders waren actief in de boerenlegers, anderen gingen steun verlenen aan Obregón die naar het einde van de revolutie als Bonapartist de belangen van de nieuwe Mexicaanse burgerij zou dienen. Dit bewind moest rekening houden met de zwakte van de burgerij en de krachten die de Mexicaanse revolutie hadden gevoerd. Dit zou nog jarenlang een stempel drukken op het regime dat op verschillende ogenblikken zou overgaan tot verregaande maatregelen zoals de nationalisatie van sleutelsectoren van de economie (met de nationalisatie van de olie-industrie in 1938) of landhervormingen. Dit was ook de achtergrond waartegen Mexico het enige land ter wereld bleek te zijn waar Trotski asiel kon krijgen nadat hij door de stalinisten uit Rusland was verbannen en in zo goed als ieder Europees land verjaagd.
Vandaag is Mexico een ander land. De rol van de arbeidersklasse is veel groter en het potentieel voor een succesvolle revolutie is hierdoor ook groter. De context van de val van het stalinisme in het Oostblok en het jarenlange neoliberale offensief hebben anderzijds ook in Mexico hun sporen achtergelaten. Het brutale neoliberale beleid dompelt grote delen van het land onder in chaos, geweld en drugsoorlogen. De ondermijning van vroegere sterke arbeidersorganisaties stelt vandaag de cruciale kwestie van de opbouw van een nieuwe revolutionaire leiding en massale arbeiderspartijen. Om in die opbouw sterker te staan, is het belangrijk om lessen uit het verleden te trekken. De brochure die we hier aan de lezer voorstellen, moet in dat kader worden gezien.