Naweeën van de revolutie van 1910-1920
- Landhervormingen en nationalisaties
- Partij van de Mexicaanse Revolutie wordt uiteindelijk neoliberale kracht
- Strijd voor fundamentele verandering blijft nodig
Alhoewel de revolutionaire beweging zich grotendeels in volle kracht manifesteerde in de periode 1910-1916, werden vele van haar successen pas verwezenlijkt in de periode erna. Er zouden uiteindelijk officiële landherverdelingen georganiseerd worden in onder andere Morelos, Yucatan en Michoacán. Bovendien zou de periode na 1920 gekenmerkt worden door een algemene tendens van spontaan “terugstelen” van land door de dorpsgemeenschappen van de grootgrondbezitters, in tegenstelling tot de periode voor 1910, waarin de grootgrondbezitters steeds meer land van de dorpen bezetten.
In 1916 werd de Socialistische Partij van het Zuidoosten opgericht (Partido Socialista del Sureste, PSS) (eerder bekend als de Socialistische Arbeiderpartij en de Socialistische Partij van Yucatan). Deze had een zusterpartij in Campeche, de Agrarisch Socialistische Partij van Campeche. Dit is opvallend, aangezien deze regio bijzonder rustig was gebleven – de revolutie had het diepe zuidoosten van Mexico niet of nauwelijks aangeraakt.
De voorzitter van de PSS, Puerto, werd in 1922 tot gouverneur van Yucatan verkozen. Daar voerde hij landherverdelingen door ten gunste van meer dan 30.000 boeren. Hij legde de controle over de sisalexport in handen van allerlei coöperaties, om de macht van de hacendados en buitenlandse bedrijven te ondermijnen. Hij liet de grondwet van 1917 in het Maya vertalen, een inheemse taal, zodat de maya’s makkelijker zouden kunnen begrijpen wat hun grondwettelijke rechten waren. Puerto voerde hervormingen in het onderwijs door, zo opende hij de eerste universiteit van Yucatan en zorgde hij ervoor dat in het onderwijs de praktijk een belangrijke rol kreeg toebedeeld (en het onderwijs dus niet enkel op “boekenkennis” werd gebaseerd). Puerto stond sympathiek tegenover het feminisme, zo voerde hij in Yucatán, als eerste staat van Mexico, het vrouwenstemrecht in, verruimde hij de mogelijkheden voor echtscheiding en liet hij klinieken voor geboorteregeling openen.
Puerto leerde de Amerikaanse journaliste Alma Reed kennen, de zus van de bekende, linkse journalist John Reed, waarmee hij zou trouwen. John Reed was in de periode 1913-1914 zelf aanwezig in Mexico, waar hij vooral het leger van Villa volgde en verslag uitbracht over de revolutionaire gebeurtenissen.
Na het overlijden van Puerto in 1923 ten gevolge van een poging tot contrarevolutie, zou de PSS achteruitgaan. Linkse figuren verdwenen uit de partij, die uiteindelijk zou opgaan in de Partij van de Mexicaanse Revolutie. De PMR (later de Institutioneel Revolutionaire Partij – PRI) zou uitgroeien tot de partij van het nieuwe regime.
Na de revolutie ontstond er een opleving van de Mexicaanse kunst. Vooral het muralisme kende een opgang. Het muralisme is een stroming van vooral muurschilderingen die allerlei taferelen van klassenstrijd moesten uitbeelden. De idee achter deze stroming bestond eruit dat de arme lagen, die vaak niet konden lezen, op deze manier in contact zouden kunnen komen met de ideeën van de klassenstrijd en de revolutie. Het regime, dat zich uiteindelijk zou vestigen, zou de revolutie tot een deel van haar ideologie maken, waarbij gesteld zou worden dat Mexico geen nood had aan een revolutie “omdat Mexico al een revolutie gekend had”. Deze linkse staatsideologie vond zijn uitdrukking in onder andere een onafhankelijke koers van het imperialisme en het toelaten van allerlei linkse ballingen in Mexico, waaronder Trotski. Er werd in de jaren 1930 overgegaan tot de nationalisatie van onder meer de oliesector. Deze maatregelen kwamen er onder druk van onderuit en vooral om een nieuwe revolutionaire beweging te vermijden.
De PRM (en nadien de PRI) bleef decennialang aan de macht. Na de tweede wereldoorlog zou de corruptie binnen de PRM en het staatsapparaat toenemen, waarbij Mexico vanaf de jaren ’60 uiteindelijk zou evolueren tot een klassieke dictatuur. De economische crisis van de jaren ‘70, die ook Mexico trof, leidde tot het aannemen van een neoliberaal beleid dat vele verworvenheden van de revolutie teniet zou doen. Het maakte ook een eind aan het bewind van de PRI, maar tot op vandaag blijft het land een hard neoliberaal beleid kennen.
De grootste sterkte van de neoliberalen bestaat uit de zwakte van de linkerzijde. Na de verkiezingen van 2006 ontstond een massale beweging toen de radicale populist Andrés Manuel Lopez Obrador ofte AMLO in werkelijkheid werd verkozen maar door verkiezingsfraude het onderspit moest delven voor de rechtse presidentskandidaat Calderon van de PAN (Partido Accion Nacional). AMLO was de kandidaat van de PRD (Partido Revolucionario Democratico), een partij naar sociaal-democratisch model waarin een groot deel van het ooit bijzonder sterke radicaal-links in Mexico was opgegaan.
De verkiezingsfraude leidde tot een nieuwe uitbarsting van woede en massaal protest. Dit was niet de enige massabeweging de afgelopen decennia. In 1968 kende Mexico een grootschalige studentenopstand die bloedig werd onderdrukt. Begin jaren 1990 was er een boerenopstand die verwees naar Zapata.
Een belangrijk punt van discussie blijft de vraag naar de organisatie van de arbeidersklasse op syndicaal en politiek vlak en gewapend met een socialistisch programma. Het potentieel van de strijd voor een socialistisch alternatief blijft overeind. De Mexicaanse revolutie van 1910-1920 kan daarbij een bron van inspiratie zijn indien broodnodige lessen worden getrokken over de rol van de arbeidersbeweging en de noodzaak van eigen syndicale en politieke instrumenten.
Er is nood aan een revolutionair socialistisch programma, partij en organisatie om komaf te maken aan het kapitalisme en te bouwen aan een democratische socialistische confederatie in Latijns-Amerika, wat ook gevolgen zou hebben onder de Latino-bevolking in de VS.