In antwoord op de tekst van het UB

Wat betekent deze beslissing en vooral de uitleg die door het UB wordt gegeven over de teksten en de motie van “Luikenaren” over het project van de publicaties? Eerst en vooral en alvorens we op de details van dit antwoord zullen ingaan, willen we opmerken dat hoewel de tekst van het UB meermaals verwijst naar de marxistische traditie, de traditie van de arbeidersbeweging en zelfs botweg naar Marx, Lenin en Trotski, hij op niets concreets gebaseerd is, maar een intentieproces voert: alle teksten en stellingnames zouden slechts gebaseerd zijn op de wil om terug te keren op de partijnaam. U begrijpt dat intentieproces als startpunt voor een redenering, niet erg “marxistisch” is als houding.

In werkelijkheid moet je niet eens tussen de lijnen lezen, het wordt in de eerste paragraaf op lijn 15 uitdrukkelijk gesteld: “Hoe meer we het voorstel van de afdeling Luik– openbare diensten en de oproep voor een democratisch debat over de naam van het blad herlezen, hoe meer we ervan overtuigd zijn, dat de echte discussie die hier wordt aangegaan naar aanleiding van de naamsverandering van het blad, nog steeds die is over het meningsverschil mbt de naamsverandering van de partij.”

In dezelfde paragraaf wordt aangegeven dat we ondanks onze inspanningen en belangrijke betrokkenheid bij de organisatie, geen goed begrip hebben van het democratisch functioneren van de partij.

De rest van de tekst dient louter om deze hypothese aan te tonen met onduidelijke argumenten, zelfs slechte wil, de fout wordt volledig doorgeschoven nar enkele kameraden en het debat wordt volledig afgesloten ondanks een duidelijke vraag van 12 leden van het district van Luik.

1. Onduidelijke argumenten

Paragraaf 7, lijn 152: “We willen de naam van ons blad veranderen in “Lutte Socialiste” om dezelfde redenen waarom we de naam “Alternative Socialiste” kozen. We denken dat we niet voldoende capaciteiten hebben om een blad te populariseren dat niet dezelfde naam heeft als de partij en om te verzekeren dat het blad met de partij geïdentificeerd wordt.”

Paragraaf 8, lijn 160: “Hiermee verwezen we naar een beslissing uit 2001, toen we voor ons blad de naam Alternative Socialiste kozen, om die zo nauw mogelijk te doen aanleunen bij de naam van de partij, Mouvement pour une Alternative Socialiste. Dat betekent echter niet dat die kleine paragraaf onze enige argumentatie was voor ‘Lutte Socialiste’ als naam van ons blad. Integendeel, heel die tekst is één en al argumentatie voor die combinatie: PSL voor de partij en LS voor het blad. Kortom een naam die onze overgangsbenadering naar ons oordeel perfect weerspiegelt en tegelijk rekening houdt met de specifieke tradities van de arbeidersbeweging in Franstalig België. Waarom zou het UB na het NC van 28 en 29 november een nieuwe tekst ten voordele van Lutte Socialiste schrijven zoals de ‘tekst voor een democratisch debat over de naam van het blad’ vraagt, als het NC er in november 2008 al een goedgekeurd heeft met een wat ons betreft voldoende argumentatie.”

Als we de redenering volgen, dan hebben we door een partijnaam te stemmen meteen ook gestemd voor de naam van het blad. Dat was klaar en duidelijk. Waarom dan niet die beslissing acteren tijdens het congres in plaats van een mandaat te geven aan het NC om de beslissing nadien te nemen?

Blijkbaar was deze interpretatie van de tekst enkel voor het UB en een aantal NC-leden duidelijk. Zoniet had de stemming plaatsgevonden op het congres. Het NC stemde uiteindelijk over de naam tijdens haar bijeenkomst van 28 en 29 november. 2009 Maar die beslissing werd evenwel vergezeld met een testperiode in de partij.

Paragraaf 17, lijn 269 : “Op het NC eind november werd beslist om de naam van het blad te veranderen naar Lutte Socialiste en De Linkse Socialist. Deze stemming was unaniem. Op vraag van Jean èn andere kameraden werd bij deze stemming opgemerkt dat indien uit consultatie in de afdelingen zou blijken dat er grote tegenstand was, het UB die beslissing mocht uitstellen. Deze uitzondering werd, op een tegenstem na, unaniem goedgekeurd. Er werd dus aan de NC-leden gevraagd deze beslissing af te toetsen in de partij”.

Dit geeft aan dat zelfs het NC er zich van bewust was dat niet iedereen de congrestekst op een zelfde wijze had geïnterpreteerd als het UB, aangezien volgens die interpretatie een aftoetsingsfase overbodig zou geweest zijn.

Bij het vervolg van de tekst zijn we verbaasd over de notie “testfase”. 6 kameraden van het Luikse district maakten hun oppositie tegenover Lutte Socialiste kenbaar, zoals wordt aangegeven in het uittreksel van de tekst dat in paragraaf 19 wordt aangehaald:
“Vandaag beslissen om de naam van het blad te veranderen op een moment dat het officiële voorstel geen enthousiaste steun krijgt en er alternatieve voorstellen bestaan, is volgens ons een grote politieke fout en een gemiste kans om de deelname en het denkproces van de leden te ontwikkelen en zal ongetwijfeld een demobilisatie met zich meebrengen.”

Het UB had niet op de publicatie van die tekst moeten wachten om te weten dat er een dergelijke oppositie was aangezien minstens 4 UB-leden ruim voor de publicatie van de tekst mondeling daarvan op de hoogte werden gebracht.

We hadden dus logischerwijze kunnen denken dat de beslissing zou worden uitgesteld. Die optie werd overigens aangehaald door Nico, Anja en Geert, alle drie leden van het UB.

Maar daar was er geen sprake van aangezien in LSP, zoals we verder zullen zien, een “testfase” neerkomt op een periode waarin er voor wordt gezorgd dat de kameraden de beslissingen van de leiding aanvaarden. Dat wordt overigens bevestigd in paragraaf 20, lijn 302:
“Elke verandering in het functioneren van of in de instrumenten van de partij brengt altijd debat, twijfel en aarzeling met zich mee. Ook langs Nederlandstalige kant zijn er kameraden die hun twijfel hebben geuit over delen van het project rond het blad. Zo stelden enkele kameraden dat de prijsverhoging een rem zou kunnen zijn voor de verkoop. Anderen stelden het gebruik van kleur op de voor-en achterpagina in vraag en nog anderen de noodzaak om de naam te veranderen naar De Linkse Socialist. Dat is normaal. Het is onmogelijk om bij iedereen de twijfels over elk aspect van het project weg te nemen. Maar de discussie is wel degelijk gevoerd en de overgrote meerderheid van kameraden hebben hun goedkeuring kenbaar gemaakt over de grote lijnen van het project.”

Wat is het nut van het uiten van twijfels indien er sowieso geen rekening mee wordt gehouden? Met betrekking tot het voorstel van naam zelf (« La Lutte ») is er inderdaad nood aan een bredere discussie om te erkennen dat de naam van het blad niet VERPLICHT een afleiding van de partijnaam moet zijn. Maar ook op dat vlak wordt het voorstel afgewezen en dit nog steeds op basis van een intentieproces. Paragraaf 22: “Opvallend in de argumentatie voor La Lutte, zoals beschreven in de tekst ‘voorstel voor verandering van naam voor het blad’, is dat de gebruikte argumentatie niet enkel opgaat voor Lutte Socialiste, maar net zo goed voor de naam van de partij. In werkelijkheid gaat het meningsverschil over politieke oriëntatie en het gebruik van een overgangsbenadering, net hetgeen de naam PSL uitdrukt.”

Op geen enkel ogenblik in onze discussies was er sprake van het terugkomen op de partijnaam. Het is niet nodig om op de argumentatie terug te komen aangezien we niet enkel met het UB willen discussiëren, maar met alle leden.

2. Weinig begrijpbare argumenten

Paragraaf 31, lijn 482
“Bij het versturen van de nieuwjaarsbrief stelde het UB de vraag of het niet opportuun zou zijn om direct aan alle leden ook een nieuw abo-formulier op te sturen en op die manier reeds voor de bladcampagne van start gaat, enkele leden te overtuigen hun abonnement in orde te brengen. Met deze briefing werd het ontwerpformulier rondgestuurd dat ook reeds op 13 december aan de vergadering was voorgesteld. Dat op dit formulier de naam van het blad Lutte Socialiste is, lijkt voor iedereen evident gezien de beslissing van het NC. Indien het UB toch verplicht zou zijn de naamsverandering die door het NC werd beslist niet uit te voeren vanaf het februari-nummer dan zal geen enkel lid het in zijn hoofd halen om daar tegen te argumenteren vanwege deze nieuwjaarsbrief aan de leden. Op dezelfde manier betekent deze brief geen fait accompli om op de beslissing van het NC terug te kunnen komen. En daarbij kan nog worden toegevoegd dat op het moment van de verzending op 23 december, 4 weken na het NC, nog geen alternatief op de NC-beslissing naar voor werd gebracht.”

Eerst en vooral moeten we even terug in de tijd gaan. De beslissing van het NC was niet definitief (er werd gewacht op een alternatief voorstel dat er niet kwam) en dus had een “testfase” zin ondanks het feit dat de leden van de organisatie blijkbaar de naam van het blad samen met de partijnaam hadden gekozen tijdens het congres van 2008. Volg je niet meer? Dat is normaal en het is nog maar een begin. Er waren dus geen alternatieve voorstellen. Er waren enkele mondelinge voorstellen en afkeuring van “LS” maar op het UB wordt er de voorkeur aan gegeven om te doen alsof dit niet het bestond. Vandaar de verwondering in paragraaf 32: “We hoeven er dan wellicht geen tekening bij te maken dat de verbazing groot was om dinsdagochtend 12 januari deze teksten te ontvangen en de beschuldiging te lezen dat het UB niet bereid zou zijn het debat met de afdeling Luik – openbare diensten te voeren.”

Als onze kameraden van het UB sterk verbaasd waren, dan betekent dit dat Nico, Anja en Geert aan geheugenverlies lijden aangezien ze op verschillende ogenblikken aanwezig waren op discussies over de naamsverandering van het blad en dat vanaf 16 december. Nico, Els en Geert gaven elk toe dat het sturen van de abonnementenbrief met de naam “Lutte Socialiste” in grote letters zonder aan te geven dat die naam nog werd bediscussieerd, een fout was.

Maar het wordt nog beter: Paragraaf 31, lijn 489
“Dat op dit formulier de naam van het blad Lutte Socialiste is, lijkt voor iedereen evident gezien de beslissing van het NC. Indien het UB toch verplicht zou zijn de naamsverandering die door het NC werd beslist niet uit te voeren vanaf het februari-nummer dan zal geen enkel lid het in zijn hoofd halen om daar tegen te argumenteren vanwege deze nieuwjaarsbrief aan de leden.”

Het argument wordt gewoon omgekeerd door te stellen dat het problematisch zou geweest zijn om die brief niet te sturen, terwijl het NC had gestemd over de naam en dat een “testfase” in LSP niet betekent dat de mening van de leden wordt gevraagd aangezien er wordt gesteld dat het mogelijk was om de beslissing te betwisten (wat gebeurde, maar werd genegeerd).

Men denkt te dromen!!!

Over onze districtscomité van 9/1 waarop Geert aanwezig was wordt in paragraaf 32, lijn 508 gesteld: “Aangezien Nicolas op 1 januari vertrokken is op reis heeft het UB gevraagd aan de districtsvoorzitter van het district Luik om Geert als hoofdredacteur van het blad en UB-lid uit te nodigen op het districtscomité van 9 januari zodat hij kon deelnemen aan de discussie over het blad. Op die vergadering van het districtscomité is geen enkele van de drie teksten aan bod gekomen of vermeld geweest en is het debat over het blad niet aangesneden, door Jean, die de inleiding verzorgde over de discussie “opbouw partij”. Enkel Patrick, ondertekenaar van de drie teksten, kwam erover tussen, maar van teksten was er toen geen sprake.”

Op dat ogenblik waren de teksten nog in voorbereiding als uitkomst van verschillende collectieve en individuele discussies na 30 november (de dag na het NC, de dag waarop Jean naar zijn afdelingsvoorzitter belde om een verslag te geven van het NC). Tussen 30/11 en 23/12, de datum waarop het debat letterlijk is “uitgebarsten” in aanwezigheid van Nico en Anja, waren er slechts drie weken verlopen waarin de discussies plaatsvonden over het geheel van het project om het blad te veranderen en niet enkel over de naamsverandering ervan. Dat is heel wat minder tijd dan wat het UB naar voor bracht in zijn tekst om een reëel debat te kunnen voeren. Maar dat is (helaas) nogmaals niet het belangrijkste.

Geert was inderdaad aanwezig op het districtscomité en kon er vaststellen dat de tussenkomst van Patrick:
1.de inleiding van Jean Peltier aanvulde
2. niet werd tegengesproken door de aanwezige leden van het districtscomité en openlijk werd ondersteund door anderen

Die tussenkomst ging niet over de naam van het blad, maar over de moeilijkheden om een debat te voeren in LSP.

Geert dacht dat het niet nodig was om daarop te antwoorden, misschien vanuit de traditie van het UB (LSP?) dat wat niet in een tekst staat ook niet bestaat. Patrick was nochtans aanwezig op die vergadering in zijn hoedanigheid als afdelingsvoorzitter.

3. Het afwentelen van de fout op enkele kameraden

Als we de redenering van het UB volledig volgen, dan zou alles in het werk gezet zijn om een debat te voeren, vond een discussie plaats en waren de betwistingen van de naam slechts het gevolg van het falen van enkele Luikse leden (die aanwezig waren op de vergaderingen van 28 en 29 november en vervolgens op 13 december) om informatie te begrijpen en correct door te geven. Dit is niet enkel minachting tegenover die leden, maar ook tegenover alle Luikse kameraden die de goede gewoonte hebben aangenomen om niet zomaar alle voorstellen en beslissingen die hen worden voorgesteld te slikken zonder enige twijfel, vragen of debat. Zijn we idioten of worden we gemanipuleerd? Want uiteindelijk kan je je afvragen of dat niet de enig mogelijke conclusie is.

4. Bij wijze van voorlopige conclusie

Het moet niet worden gezegd dat de tekst van het UB ons totaal onbevredigend lijkt. Het lijkt ons meer een toonzetting vanwege een aantal kameraden dan een poging tot uitleg. Want heeft de beslissing over de naamsverandering niet plaats gehad na het congres van 2008 en was er geen enkele dringendheid om de beslissing nu te nemen. Waarom wordt dan het risico genomen om een volledig district te destabiliseren? Want daar gaat het wel om. De kameraden van het UB hebben op verschillende vergaderingen en discussies kunnen vaststellen dat het niet om één of twee kameraden ging, maar wel degelijk om 12 actieve leden van het district die een verderzetting van de discussie vragen en samen goed zijn voor de helft van de actieve leden van het district waarmee de naam “LS” wordt betwist en die zich steeds meer dringende vragen stellen over de democratie in de partij.

In de plaats van te antwoorden en het debat te openen, sluiten de kameraden van het UB de discussie op definitieve wijze door terug te komen op het intentieproces. Paragraaf 37, lijn 587: “Wij denken niet dat inderhaast een nieuw debat organiseren, wat hoofdzakelijk een herhaling van het debat over de naamsverandering van de partij als resultaat zal hebben, opportuun is in de huidige periode (…)”

Het UB weigert het debat door gewoon op de statuten te wijzen. Paragraaf 37, lijn 596 “In de statuten wordt het recht gegarandeerd om het NC ter verantwoording te roepen op een buitengewoon congres indien 1/3e van de NC-leden of 1/4e van de afdelingen hierom zou vragen.”

Dat is volgens ons een teken van onmacht. We weten dat het UB ons niet de mogelijkheid biedt om het noodzakelijke quotum bijeen te brengen aangezien onze teksten pas aan de leden kenbaar werden gemaakt nadat het UB had beslist om de naamsverandering van het blad toe te passen.

Dat brengt ons tot steeds meer vragen over wat een “democratisch debat” in LSP nu eigenlijk betekent…

Voorstellen om het democratische debat in LSP te ontwikkelen

1.Welk type militanten hebben we vandaag nodig ?

De ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme zal meer debat met zich meebrengen, politieke en ideologische confrontaties en steeds meer strijd om de tewerkstelling, de lonen, de studie- en levensomstandigheden,… te verdedigen en bijgevolg steeds meer mogelijkheden creëeren voor ons. Collectief als partij, maar ook individueel als leden met een sociale omgeving – en soms een politieke periferie – op het werk, op schoool, in de familie, op Facebook.

Bijgevolg moeten we leden hebben die niet alleen in staat zijn onze standpunten uit te leggen, maar ook om met anderen te debatteren (nadruk zolas in het originel – vertaler) (ttz. Naar hen luisteren, hun standpunt begrijpen, de gemeenschappelijke punten zoeken en de meningsverschillen uitleggen, onze standpunten beargumenteren en zich er niet toe beperken ze erin te hameren), de confrontatie aan te gaan met de patroons en hun vertegenwoordigers, de vrijgestelden en vakbondsafgevaardigden, de leden van andere partijen,… en tenslotte initiatieven te nemen voor de interventie.

De partij moet haar leden actief voorbereiden op die taken en wij denken dat de huidige manier van werken van de LSP dat op een voldoende efficiênte manier toelaat. Wij denken dat daarvoor :
1.een cultuur van democratisch debatteren moet ontwikkeld worden in de partij en naar buiten uit.
En daarvoor moet:
2.Voldoende tijd worden gegeven om de discussie aan te gaan
3.Middelen ontwikkeld worden voor uitwisseling en debat onder de leden

2.Een cultuur van democratisch debatteren/i>

Zoals alle organisaties die zijn gebaseerd op de Leninistische traditie werkt de LSP volgens het principe van het democratisch centralisme uitgewerkt door Lenin, iets meer dan 100 jaar geleden. Sindsdien is die term op allerlei manieren geinterpreteerd. Bij de stalinisten is het democratisch aspect zodanig afgesmolten dat het centralisme bureaucratisch is geworden en de democratie herleid is tot gehoorzaamheid. Bij de trotskisten wordt het democratisch aspect min of meer naar waarde geschat (afhankelijk van de stromingen).

Lenin zelf benadrukte dat de toepassing van deze organisatiemethode sterk afhankelijk was van de objectieve voorwaarden (graad van ontwikkeling van de maatschappij, het bestaan van een burgerlijke parlmementaire democratie, de graad van ontwikkeling van de arbeidersbeweging en de revolutionaire partij,…). Er bestaat dus geen organisatorische blauwdruk die voor eens en voor altijd vastligt. Lenin had was hij essentieel achte aan deze organisatiemethode, samengavet in de intussen bekende formule : « totale vrijheid in het debat, totale eenheid in actie ».

De statuten van de LSP garanderen formeel deze « totale vrijheid van discussie » (zie de statuten voor meer details). In de feiten is de toepassing een beetje ingewikkelder.

Het debat over de naam van het blad is een mooie illustratie van die problemen. Een voorstel tot naam wordt gestemd op het Nationaal Comité en moet bediscussieerd worden in de afdelingen. De informatie opgehaald tijdens deze discussies moet terugklimmen tot bij het Uitvoerend Bureau dat geroepen is in laatste instantie te beslissen of de nieuwe naam kan toegepast worden vanaf het februariblad of indien een verderzetting van het debat nodig is. Tot daar niets abnormaals of anti-democratisch.

In de veronderstelling dan een solide argumentatie voorgesteld wordt ten voordele van het voorstel (hetgeen volgens ons niet het geval was), hoe grijpt de discussie dan plaats in de afdelingen ?

Na de voorstelling (door een lid van het NC, de afdelingsvoorzitter of de bladverantwoordelijke), begint een discussie :
1.Ofwel zijn alle leden het eens dat het voorstel van het NC het enige juiste is, de zaak wordt snel beklonken en het voorstel van het NC wordt goedgekeurd op de afdeling ;
2.Ofwel heeft een (enkele) lid twijfels en drukt ze uit. Indien het niet verder gaat, zal hij overtuigd worden door de andere leden, maar het voorstel van het NC zal worden aanvaard;
3.Ofwel heeft dat lid de politieke vaardigheid en het zelfvertrouwen om een alternatief voor te stellen : indien hij alleen blijft of slechts een minderheid overtuigt, zal het voorstel van het NC door de afdeling worden aanvaard ;
4.Ofwel behaalt het voorstel een meerderheid in de afdeling. In dat geval wordt het ingewikkelder. Het vervolg van het proces hangt eerst af van de afdelingsverantwoordelijken (hoe zullen zij het resultaat aan de hogere echelons meedelen ?), dan vande nationale verantwoordelijke (welk vervolg zal aan dit onverwachte resultaat in een afdeling worden gegeven ?). Op die laatste vraag, luidt het meest voor de hand liggende antwoord, gebaseerd op de geschiedenis van de organisatie, date en nieuw debat in de afdeling wordt georganiseerd om de aanhangers van een alternatief voorstel van mening te doen veranderen. Maar wat er ook genbeurt, alles zal georganiseerd worden binnen het kader vande afdeling of om precieser te zijn in een exclusieve relatie tussen het UB en de afdeling.
5.Want het lid – of de afdeling – met een alternatief voorstel beschikt over geen enkele statutaire mogelijkheid om de andere leden en afdelingen aan te spreken, haar voorstel toe te lichten, over de verschillende voorstellen te discussieren en eventueel gezamenlijke stappen te ondernemen om het voorstel te verdedigen. Hetzelfde alternatief voorstel zou in 5 afdelingen kunnen opduiken, het zal binnen elk van die 5 worden gehouden – en dus bijna onvermijdelijk in elke afdeling apart verworpen worden.
6.Er bestaan uiteraard middelen om die moeilijkheid deels te omzeilen : een lid (of een afdeling) kan de telefoon nemen, de ronde doen van zijn kameraden in de partij, er enkele uitnodigen om een glas te drinken en discussiêren in een café. Maar dat blijft artisanal en gerommelmet ongelijke middelen (wie een groot adressenboek heeft en veel vrije tijd is in het voordeel, geen enkele « basis- « militant of lokale verantwoordelijke heeft relaties in alle afdelingen,…) en de beschuldiging van « fractionelle vergaderingen buiten de partijstructuren » dreigt.
7.Dat allemaal is nog moeilijker omdat de tijd gelaten aan discussie telkens beperkt is. Men kan altijd beweren dat een maand om alle teksten in aanloop naar een districtscongres te lezen (internationaal, nationaal en dsitrict) of zes weken (inclusief de periode van de eindejaarsfeesten) volstaat om alle implicaties van een ernstige hervorming van ons perssysteem te bediscussiëren. Steeds meer leden werken (dikwijls in onzekere statuten en met wisselende uurroosters), hebben een gezinsleven, militeren niet enkel in de partij, maar ook erbuiten (onder andere syndicaal),… en hebben dus veel minder de mogelijkheid dan studenten om een massa info te lezen, te bediscussiëren, te assimileren en te becritiseren. Dat is nog zonder er rekening mee te houden dat de zaken die de meeste vragen opwerpen dikwijls de praktische besluiten zijnj uit de politieke analyses – d.w.z. de punten die het laatst bediscussieerd worden en dus onvermijdelijk gedurende de minste tijd.
8. Uiteraard is het recht voorzien in de statuten om een tendens te vormen. Maar dit is een lang en ingewikkeld proces, voorzien in de statuten (maar de laatste 20 jaar is in de Belgische afdeling van het CWI nooit een tendens gevormd). Niemand gaat zich op het creëren van een tendens toeleggen enkel op basis van een meningsverschil over de naamsverandering van het blad. Dat zou slechts het geval zijn indien de kameraden denken dat dit maar het topje van een ijsberg aan dieper liggende meningsverschillen is. Maar dat besluit vereist tijd en de mogelijkheid om opinies uit te wisselen. We staan weer waar we begonnen.
9. Op de meest eenvoudige kwestie – hoe kunnen leden die zich betrokken voelen bij een specifieke kwestie hun standpunt laten kennen, het vergelijken met andre standpunten, het verdedigen met andere kameraden – is er geen ander antwoord dan : het hangt af van de goede wil van het UB. Indien die het opgerakelde debat belangrijk vindt, de oppositie voldoende betekenisvol, dat er risico’s zijn om de zaken bij forcing te doen passeren, kan het – op eigen initiatief – beslissen meer tijd en ruimte te geven aan een debat …

Dit discussieproces is onvoldoende. Het is nochtans maar en aspect van een meer algemene werkingsmethode die is gestoeld een top-down relatie waarbij de verantwoordelijken de lijn uitleggen aan de leden (onder andere via inleidingen van 30 of 40 minuten die de leden, meestal aangeslagen door de hoeveelheid aan informatie, de mogelijkheid niet laat tot een echt debat).

Wij denken dat de leiding te zeldzaam de leden aanzet om hun eigenj analyses te ontwikklen en actief deel te nemen aan het uitwerken vande politike lijn. Wij denken dus dat het hoog tijd is om een meer participatieve werkingsmethode te ontwikkelen die onmisbaar is om de leden beter te betrekken en hen te helpen om hun autonome capaciteit tot interventie te ontwikkelen, om de strategische vraagstukken te identificeren et er antwoorden op te bieden die vervolgens bediscussieerd worden, om hun capaciteit tot analyse te ontwikkelen, na te denken over mogelijke organisatorische oplossingen, kortom niet enkel efficiënte en toegewijde metsers te zijn in de opbouw vande partij, maar ook architecten die regelmatig hun bijdrage leveren aan de plannen

Die werkingsmethode moet op twee manieren worden gestimuleerd:
-In de vergaderingen door zoveel mogelijk de leden aan te zetten tot debat over de strategie en de ontwikkeling vande organisatie en door transversale uitwisselingen tussen de afdelingen te bevorderen.
-Door enkele nieuwe organisatorische maatregelen te treffen (uitgelegd in de punten die volgen).

3. Vier concrete voorstellen

1.Verlenging vande discussieperiodes voor nationale en districtscongressen : vier maand voor het nationaal congres, drie maand voor het districtscongres. Het is een van de essentiële middelen om aan de afdelingen en aan de leden toe te staan, niet enkel de teksten te lezen en ze zich te laten uitleggen, maar ook om ze ernstig te kunnen bediscussiëren en amendementen of tegenvoorstellen te formuleren.

2.Een info- en discussie bulletin dat niet meer gereserveerd is, zoals nu, voor periodes van voorbereiding van congressen, maar dat permanent wordt (jaarlijks 5 keer bijvoorbeeld).

Het zou het volgende bevatten :
-Communicaties van het UB en het NC (beslissingen, voorstellen, activiteitenverslagen…)
-Verslagen en bijdragen van andere structuren (Districten, commissies,…)
-Bijdragen aan interne debatten vanwege de leden en de structuren

Het zou een reëele gemeenschappelijke toeeigening betekenen van de analyses en ervaringen in de opbouw van de partij door alle leden en zou de verantwoordelijkheidszin ten aanzien van de partij ontwikkelen, en ook de motivatie om te militeren van de leden en een gewoonte van individuele en collectie reflexie.

3.Een ernstig discussie over de mogelijkheid om electronische communicatie te gebruiken (een internetforum bijvoorbeeld en een mailinglijst – voorbehouden aan de leden, beveiligd en gemodereerd door een of meerdere kameraden onder verantwoordelijkheid van het UB).

We moeten ophouden met de paranoia ten aanzien van mails en internet. We moeten uiteraard niet om het even welke informatie via dze middelen verspreiden (niet meer trouwens dan dat we ze verspreiden op papier). Maar daarbuiten :
-Een document op papier is geen enkele garantie voor discretie. Een geïnfiltreerde agent of een lid dat aansluit bij een andere organisatie kunnen net zo goed papier als mails laten circuleren. (iedereen heeft nu toegang tot een fotocopieuse – en voor wie iets gesofistikeerder tewerk gaat, het duurt 2 minuten om een document in te scannen, in PDF te zetten en te versturen). Dat is zonder die leden die hun documenten vergeten op de bus of elders.
-De grote meerderheid van de leden hebben vandaag toegang tot internet. De electronische communicatie enkel voorbehoyuden aande richting « de leiding aan de leden » beperkt enorm en nutteloos de contactmogelijkheden, de mogelijkheid tot debat en de vorming onder de leden.
-Het is technisch niet moeilijk een beveiligde plaats voor discussie en intern debat op te zetten, veel minder risicovol dan het gebruik van Facebook voor propaganda en externe discussie zoals vandaag (wat niet betekent dat we facebook moeten verlaten, maar enkel dat het gebruik ervan meer risico’s bevat dan een beveiligde oplossing voor interne communicatie).

4.In dit algemeen kader, de verderzetting van de discussie over de naam van het blad

Ondergetekenden :
11 leden
Deze tekst wordt eveneens ondersteund door een sympathisant die op het punt staat aan te sluiten en sedert maanden actief deelneemt aan alle vergaderingen, discussies en activiteiten van de afdeling die geleid hebben tot deze tekst en de voorstellen.

> Inhoudstafel

Dit vind je misschien ook leuk...